Etaamb.openjustice.be
Besluit Van De Vlaamse Regering van 06 juli 2007
gepubliceerd op 04 oktober 2007

Besluit van de Vlaamse Regering tot uitvoering van hoofdstuk IIIbis van de wet van 26 maart 1971 op de bescherming van de oppervlaktewateren tegen verontreiniging.

bron
vlaamse overheid
numac
2007036606
pub.
04/10/2007
prom.
06/07/2007
ELI
eli/besluit/2007/07/06/2007036606/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
links
Raad van State (chrono)
Document Qrcode

6 JULI 2007. - Besluit van de Vlaamse Regering tot uitvoering van hoofdstuk IIIbis van de wet van 26 maart 1971 op de bescherming van de oppervlaktewateren tegen verontreiniging.


De Vlaamse Regering, Gelet op de wet van 26 maart 1971 op de bescherming van de oppervlaktewateren tegen verontreiniging, gewijzigd en/of aangevuld bij de wet van 22 mei 1979 en de decreten van 23 december 1980, 5 april 1984, 28 juni 1985, 13 juli 1988, 20 december 1989, 12 december 1990, 21 december 1990 en 25 juni 1992;

Gelet op het decreet van 30 juni 2006 houdende bepalingen tot begeleiding van de aanpassing van de begroting 2006, inzonderheid op artikel 35;

Gelet op het advies 42.895/3 van de Raad van State gegeven op 08 mei 2007 met toepassing van artikel 84, § 1, eerste lid, 1° van de gecoördineerde wetten op de Raad van State;

Op voorstel van de Vlaamse minister van Openbare Werken, Energie, Leefmilieu en Natuur en van de Vlaamse minister van Financiën, Begroting en Ruimtelijke Ordening;

Na beraadslaging, Besluit :

Artikel 1.Voor de toepassing van dit besluit wordt verstaan onder « de wet » : de wet van 26 maart 1971 op de bescherming van de oppervlaktewateren tegen verontreiniging, gewijzigd en/of aangevuld bij de wet 22 mei 1979 en de decreten van 23 december 1980, 5 april 1984, 28 juni 1985, 13 juli 1988, 20 december 1989, 12 december 1990, 21 december 1990 en 25 juni 1992.

Art. 2.Voor de toepassing van de in artikel 35quinquies, § 1 van de wet van 26 maart 1971 aangegeven berekeningsmethode, kunnen de gegevens met betrekking tot het geloosde afvalwater worden bepaald op volgende wijze : § 1. Dagdebiet geloosd afvalwater Qd : het volume, uitgedrukt in liter, van het afvalwater geloosd in een etmaal tijdens de maand van grootste bedrijvigheid van het jaar voorafgaand aan het heffingsjaar wordt bepaald als volgt : a) op basis van meting met behulp van een meetput of meetapparatuur geïnstalleerd door de heffingsplichtige conform de lozings- en milieuvergunning;b) in geval geen meting als bedoeld in sub a) in het jaar voorafgaand aan het beschouwde heffingsjaar is gebeurd, op basis van de door de heffingsplichtige bedoeld in artikel 35quinquies, § 1, aan te geven jaarvolume geloosd afvalwater : Qd = Qj x 1000/W waarin : - Qj : volume afvalwater, uitgedrukt in kubieke meter, geloosd in het jaar voorafgaand aan het heffingsjaar; - W : 225 of het aantal dagen waarop in het jaar voorafgaand aan het beschouwde belastingjaar afvalwater werd geloosd en waarvan het bewijs wordt geleverd. § 2. Jaarvolume geloosd afvalwater Qj : gedurende het jaar voorafgaand aan het heffingsjaar geloosde hoeveelheid afvalwater Qj, uitgedrukt in m3, zoals in de aangifte van de heffingsplichtige werd aangegeven. § 3. Het gehalte aan stoffen in suspensie, het biochemische zuurstofverbruik en het chemisch zuurstofverbruik : de in artikel 35quinquies, § 1 van de wet bedoelde parameters, ZS, BZV en CZV worden bepaald als volgt : a) op basis van debietgebonden monstername, uitgevoerd met behulp van meetapparatuur, geïnstalleerd door de heffingsplichtige conform hetzij de lozings- of milieuvergunning, van het geloosde afvalwater gedurende één of meerdere etmalen tijdens de maand van de grootste bedrijvigheid in het jaar voorafgaand aan het beschouwde heffingsjaar;b) ingeval in het jaar voorafgaand aan het heffingsjaar een bemonstering op basis van schepmonsters is uitgevoerd, op basis van de door de heffingsplichtige verstrekte gegevens met betrekking tot het geloosde afvalwater in zoverre deze door de adjunct-leidend-ambtenaar van de Vlaamse Milieumaatschappij als deskundig worden aanvaard. § 4. het gehalte aan zware metalen en nutriënten : de in artikel 35quinquies, § 1 van de wet bedoelde gehaltes van arseen, cadmium, chroom, koper, kwik, lood, nikkel, zilver, zink, totale stikstof en totale fosfor worden bepaald als volgt : a) op basis van debietgebonden monstername uitgevoerd met behulp van meetapparatuur, geïnstalleerd door de heffingsplichtige en conform de lozings- of milieuvergunning van het afvalwater in het jaar voorafgaand aan het beschouwde heffingsjaar;b) ingeval in het jaar voorafgaand aan het heffingsjaar een bemonstering op basis van schepmonsters is uitgevoerd van het geloosde afvalwater in zoverre deze door de adjunct-leidend-ambtenaar van de Vlaamse Milieumaatschappij als deskundig worden aanvaard. Wanneer in éénzelfde jaar meerdere bemonsteringen werden uitgevoerd, dient voor elk van de in deze paragraaf beschouwde parameters het rekenkundig gemiddelde van de verschillende bemonsteringsresultaten in aanmerking genomen. § 5. De gegevens met betrekking tot het gebruikte oppervlaktewater kunnen worden bepaald op dezelfde wijze als aangegeven in artikel 2.

Art. 3.§ 1. Voor zover de lozings- respectievelijk milieuvergunning geen beperking vermeldt voor de maximale hoeveelheid koelwater per jaar wordt de hoeveelheid koelwater bedoeld in artikel 35quinquies, § 1, en artikel 35septies van de wet als volgt berekend : K = Qk x W waarin : K : de hoeveelheid koelwater in m3 per jaar;

Qk : de maximaal vergunde hoeveelheid koelwater in m3 per dag of indien deze waarde niet is bepaald in de lozings- respectievelijk milieuvergunning de maximaal vergunde hoeveelheid koelwater in m3 per uur vermenigvuldigd met 24;

W : 225 of het aantal dagen waarop in het jaar voorafgaand aan het heffingsjaar koelwater werd geloosd en waarvan het bewijs wordt geleverd. § 2. Van de in § 1 bedoelde berekeningswijze kan afgeweken worden voorzover de heffingsplichtige het bewijs levert van de reëel geloosde hoeveelheid koelwater op basis van dagelijkse debietmetingen in het jaar voorafgaand aan het heffingsjaar.

Deze debieten dienen gemeten te zijn met behulp van meetapparatuur geïnstalleerd conform de lozings- respectievelijk milieuvergunning.

Art. 4.§ 1. De in artikel 35octies, § 1 van de wet bedoelde aangifte dient te gebeuren door middel van het formulier, waarvan het model is vastgesteld in bijlage 1 bij dit besluit, dat dient overgemaakt aan de Vlaamse Milieumaatschappij.

Bij dit formulier dient de overzichtstabel « eet- en Analyseresultaten » de nodige gegevens te vermelden met betrekking tot de samenstelling van het in het jaar voorafgaand aan het heffingsjaar geloosde afvalwater § 2. De in artikel 35octies, § 2 van de wet bedoelde melding dient te gebeuren door middel van een formulier, waarvan het model is vastgesteld in bijlage 2, bij dit besluit. § 3. De in artikel 35sexies, § 3 van de wet bedoelde eis tot het in mindering brengen van de vuilvracht van het gebruikte oppervlaktewater No dient te gebeuren samen met de aangifte door middel van het formulier, waarvan het model is vastgesteld in bijlage 1 bij dit besluit, dat dient overgemaakt aan de Vlaamse Milieumaatschappij.

Bij dit formulier dient de overzichtstabel « Meet- en Analyseresultaten » de nodige gegevens te vermelden met betrekking tot het in het jaar voorafgaand aan het beschouwde heffingsjaar geloosde afvalwater, alsmede van het gebruikte oppervlaktewater.

Art. 5.§ 1. De ambtenaren van de Dienst Heffingen van de Vlaamse Milieumaatschappij zijn belast, voor rekening van het Fonds voor Preventie en Sanering inzake Leefmilieu en Natuur, met de vestiging, de inning en de invordering van de heffing op de waterverontreiniging bedoeld in artikel 35novies, § 1 van de wet. Deze ambtenaren zijn tevens bevoegd voor het opleggen van een administratieve geldboete bedoeld bij artikel 35quaterdecies van de wet.

In de uitoefening van hun ambt maken de in deze paragraaf bedoelde ambtenaren zich, zover nodig, tegenover derden kenbaar door een legitimatiebewijs, getekend door de leidend ambtenaar van de Vlaamse Milieumaatschappij. § 2. De adjunct leidend ambtenaar van de Vlaamse Milieumaatschappij is bevoegd tot het nemen van beslissingen met betrekking tot de bezwaarschriften bedoeld bij artikel 35quinquiesdecies, § 1 van de wet.

Hij is tevens bevoegd tot het verlenen van een gedeeltelijke of gehele vrijstelling van nalatigheidsintresten conform artikel 35sexiesdecies van de wet. Hij kan deze bevoegdheden delegeren aan een ambtenaar van niveau 1 van de Vlaamse Milieumaatschappij. § 3. De leidend ambtenaar van de Vlaamse Milieumaatschappij is gemachtigd tot : a) het uitvoerbaar verklaren van de kohieren bedoeld in artikel 35terdecies, § 5 van de wet;b) het verzoeken om de hypothecaire inschrijving bedoeld in artikel 35septiesdecies, § 3 van de wet. Bij afwezigheid wordt de leidend ambtenaar voor de in deze paragraaf genoemde taken vervangen door een ambtenaar van niveau 1 van de Vlaamse Milieumaatschappij, door hem aangewezen.

Art. 6.Dit besluit heeft uitwerking met ingang van 1 januari 1992 en vervangt het besluit van 23 juli 1992 van de Vlaamse Regering tot uitvoering van hoofdstuk IIIbis van de wet van 26 maart 1971 op de bescherming van de oppervlaktewateren tegen verontreiniging dat wordt opgeheven.

Art. 7.De Vlaamse minister bevoegd voor Leefmilieu en de Vlaamse minister bevoegd voor Financiën en Begroting, zijn ieder voor wat hem betreft, belast met de uitvoering van dit besluit.

Brussel, 6 juli 2007.

De minister-president van de Vlaamse Regering en Vlaams minister van Institutionele Hervormingen, Havens, Landbouw, Zeevisserij en Plattelandsbeleid, K. PEETERS De Vlaamse minister van Openbare Werken, Energie, Leefmilieu en Natuur, H. CREVITS De Vlaamse minister van Financiën, Begroting en Ruimtelijke Ordening, D. VAN MECHELEN

Bijlage 1 bij het besluit van de Vlaamse Regering van 6 juli 2007 tot uitvoering van hoofdstuk IIIbis van de wet van 26 maart 1971 op de bescherming van de oppervlaktewateren tegen verontreiniging Vlaamse Milieumaatschappij Kennisgeving en/of aangifte voor de vaststelling van de vuilvracht van het afvalwater voor het heffingsjaar .....

Wet van 26 maart 1971 op de bescherming van de oppervlaktewateren tegen verontreiniging.

Artikel 35quater, § 4, Artikel 35sexies, § 3 en artikel 35octies, § 1. (Correspondentieadres V.M.M.) A. DEEL I : Identificatie van de heffingsplichtige 1° Als het gaat om een natuurlijke persoon : Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld B.DEEL II : VEREENVOUDIGDE BEREKENINGSMETHODE Voor de bepaling van de vuilvracht N van het afvalwater;

Dit deel dient ook ingevuld door de heffingsplichtigen die in deel III de toepassing van de uitgebreide berekeningsmethode eisen.

Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld C. DEEL III : UITGEBREIDE BEREKENINGSMETHODE Voor de bepaling van de vuilvracht van het afvalwater Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld D. DEEL IV : VERMINDERING MET DE VUILVRACHT No Van het gebruikte oppervlaktewater : Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld Gezien om te worden gevoegd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 6 juli 2007 tot uitvoering van hoofdstuk IIIbis van de wet van 26 maart 1971 op de bescherming van de oppervlaktewateren tegen verontreiniging.

De minister-president van de Vlaamse Regering en Vlaams minister van Institutionele Hervormingen, Havens, Landbouw, Zeevisserij en Plattelandsbeleid, K. PEETERS De Vlaamse minister van Openbare Werken, Energie, Leefmilieu en Natuur, H. CREVITS De Vlaamse minister van Financiën, Begroting en Ruimtelijke Ordening, D. VAN MECHELEN

Bijlage 2 bij het besluit van de Vlaamse Regering van 6 juli 2007 tot uitvoering van hoofdstuk IIIbis van de wet van 26 maart 1971 op de bescherming van de oppervlaktewateren tegen verontreiniging Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld Adres facturatie Milieuheffing (1) : Maatschappelijke zetel/Exploitatiezetel. (1) Aanduiden wat van toepassing is. Gezien om te worden gevoegd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 6 juli 2007 tot uitvoering van hoofdstuk IIIbis van de wet van 26 maart 1971 op de bescherming van de oppervlaktewateren tegen verontreiniging.

De minister-president van de Vlaamse Regering en Vlaams minister van Institutionele Hervormingen, Havens, Landbouw, Zeevisserij en Plattelandsbeleid, K. PEETERS De Vlaamse minister van Openbare Werken, Energie, Leefmilieu en Natuur, H. CREVITS De Vlaamse minister van Financiën, Begroting en Ruimtelijke Ordening, D. VAN MECHELEN

^