Etaamb.openjustice.be
Besluit Van De Vlaamse Regering van 05 mei 2017
gepubliceerd op 06 juni 2017

Besluit van de Vlaamse Regering betreffende de subsidiëring van de werken, vermeld in artikel 32duodecies van de wet van 26 maart 1971 op de bescherming van de oppervlaktewateren tegen verontreiniging

bron
vlaamse overheid
numac
2017012309
pub.
06/06/2017
prom.
05/05/2017
ELI
eli/besluit/2017/05/05/2017012309/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
links
Raad van State (chrono)
Document Qrcode

5 MEI 2017. - Besluit van de Vlaamse Regering betreffende de subsidiëring van de werken, vermeld in artikel 32duodecies van de wet van 26 maart 1971 op de bescherming van de oppervlaktewateren tegen verontreiniging


DE VLAAMSE REGERING, Gelet op de wet van 26 maart 1971 op de bescherming van de oppervlaktewateren tegen verontreiniging, artikel 32duodecies, ingevoegd bij het decreet van 22 december 1995 en gewijzigd bij de decreten van 21 december 2001, 24 december 2004, 23 december 2010, 20 april 2012 en 1 maart 2013, en artikel 32terdecies, ingevoegd bij het decreet van 22 december 1995 en gewijzigd bij de decreten van 21 december 2001 en 20 april 2012;

Gelet op het besluit van de Vlaamse Regering van 1 februari 2002Relevante gevonden documenten type besluit van de vlaamse regering prom. 01/02/2002 pub. 10/04/2002 numac 2002035477 bron ministerie van de vlaamse gemeenschap Besluit van de Vlaamse regering met betrekking tot de subsidiëring van de aanleg door de gemeenten van openbare rioleringen, andere dan prioritaire rioleringen, en van de bouw door de gemeenten van kleinschalige rioolwaterzuiveringsinstallaties sluiten met betrekking tot de subsidiëring van de aanleg van openbare rioleringen, andere dan prioritaire rioleringen, de bouw van kleinschalige rioolwaterzuiveringsinstallaties met inbegrip van de aanleg van individuele waterzuiveringsinstallaties door de gemeenten, gemeentebedrijven, intercommunales, intergemeentelijke samenwerkingsverbanden of de Vlaamse Maatschappij voor Watervoorziening;

Gelet op het akkoord van de Vlaamse minister, bevoegd voor de begroting, gegeven op 8 maart 2017;

Gelet op advies 61.154/1 van de Raad van State, gegeven op 13 april 2017, met toepassing van artikel 84, § 1, eerste lid, 2°, van de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973;

Op voorstel van de Vlaamse minister van Omgeving, Natuur en Landbouw;

Na beraadslaging, Besluit : HOOFDSTUK 1. - Definities

Artikel 1.In dit besluit wordt verstaan onder: 1° ambtelijke commissie: de commissie, vermeld in artikel 6 van dit besluit;2° bronmaatregelen voor hemelwater: het geheel van maatregelen voor de behandeling van hemelwater, zoals beschreven in deel 3 van de code van goede praktijk, inclusief hemelwaterafvoer na uitputting van de beschreven maatregelen;3° code van goede praktijk: de code van goede praktijk, opgenomen in de bijlage bij het ministerieel besluit van 20 augustus 2012Relevante gevonden documenten type ministerieel besluit prom. 20/08/2012 pub. 24/09/2012 numac 2012205032 bron vlaamse overheid Ministerieel besluit tot vaststelling van de code van goede praktijk voor het ontwerp en de aanleg van rioleringssystemen sluiten tot vaststelling van de code van goede praktijk voor het ontwerp en de aanleg van rioleringssystemen;4° gescheiden stelsel: een dubbel stelsel van leidingen of openluchtgreppels, waarvan het ene stelsel bestemd is om afvalwater op te vangen en te transporteren, en het andere stelsel bestemd is om hemelwater vast te houden, te laten infiltreren, te bufferen en af te voeren;5° huisaansluiting: de afvoerleiding voor afvalwater of voor niet-verontreinigd hemelwater vanaf de hoofdriool tot aan de rooilijn, of, in voorkomend geval, vanaf de vastgestelde opvang van afvalwater of niet-verontreinigd hemelwater tot aan de rooilijn;6° individuele waterzuiveringsinstallatie: een kleinschalige rioolwaterzuiveringsinstallatie met een capaciteit van maximaal 20 IE. Dat is een waterdichte installatie die huishoudelijk afvalwater behandelt tot de kwaliteit, vermeld in artikel 6.2.2.4.1 van titel II van VLAREM. Dat kan een geprefabriceerde afvalwaterzuiveringsinstallatie zijn, een afvalwaterzuiveringsinstallatie die bestaat uit prefabelementen of om het even welke afvalwaterzuiveringsinstallatie die aan die eis voldoet; 7° kleinschalige rioolwaterzuiveringsinstallatie: een rioolwaterzuiveringsinstallatie met een maximale capaciteit van 2000 inwonersequivalenten;8° kosten, verbonden aan de aanleg en de verbetering van riolering: het geheel van de kosten, inclusief btw, als de aanvrager niet btw-plichtig is, voor: a) de aanleg van nieuwe rioleringen, inspectieputten inbegrepen;b) de verbetering van bestaande rioleringen door de heraanleg van rioleringen, inspectieputten inbegrepen, of door de afkoppeling van hemelwater, drainagewater of oppervlaktewater van het rioleringsnet;c) als het hemelwater niet ter plaatse opgehouden kan worden, de bronmaatregelen die ingezet worden voor de behandeling van het hemelwater dat inherent is aan de werken, vermeld in punt a) of b);d) de installatie van de bijbehorende overstorten en pompgemalen;e) het storten van slib dat afkomstig is uit de geherwaardeerde grachten;f) de huisaansluitingen: 1) beperkt tot het gedeelte voor de droogweerafvoer in geval van gemengde stelsels;2) voor zowel de droogweerafvoer als de regenweerafvoer in geval van gescheiden stelsels;g) de bouw van infiltratie-, buffer- of retentievoorzieningen voor hemelwater die gerelateerd zijn aan de bronmaatregelen, vermeld in punt c); met uitsluiting van de volgende kosten: a) de kosten voor opbraak en herstel en aanleg van de bovenbouw (waaronder doorlatende verharding);b) de kosten voor studies, toezicht, proeven, grondmechanisch onderzoek, bodemonderzoeken en andere onderzoeken;c) de kosten voor verwervingen van grond en erfdienstbaarheden;d) de kosten voor onderhoudswerkzaamheden aan riolerings- of grachtenstelsels;9° kosten, verbonden aan de bouw en de verbetering van kleinschalige rioolwaterzuiveringsinstallaties, met uitzondering van de aanleg van individuele waterzuiveringsinstallaties: het geheel van de kosten, inclusief btw, als de aanvrager niet btw-plichtig is, voor: a) het grondwerk en de grondwaterverlaging;b) de bouw en aanleg van het gekozen zuiveringssysteem, inclusief leidingen, pompgemalen en debietmeting;c) de bijbehorende infrastructuurwerken, zoals groenscherm, wegen, omheining, elektriciteit en automatisatie, als die tot een minimum beperkt worden en de landschappelijke inpasbaarheid niet verstoren; met uitsluiting van de volgende kosten: a) de kosten voor opbraak, herstel en aanleg van de bovenbouw;b) de kosten voor studies, toezicht, proeven, grondmechanisch onderzoek, bodemonderzoeken en andere onderzoeken;c) de kosten voor verwervingen van grond en erfdienstbaarheden;d) het eventuele dienstgebouw;10° kosten, verbonden aan de aanleg van een individuele waterzuiveringsinstallatie: het geheel van de kosten, met uitsluiting van de kosten voor opbraak en herstel van de bovenbouw, exclusief btw, tenzij aangetoond kan worden dat de btw niet recupereerbaar is, voor: a) het grondwerk en de grondwaterverlaging;b) de bouw en de aanleg van het gekozen zuiveringssysteem, inclusief de leidingen;11° minister: de Vlaamse minister, bevoegd voor het leefmilieu en het waterbeleid;12° nv Aquafin: de naamloze vennootschap, vermeld in artikel 32septies, § 1, van de wet van 26 maart 1971 op de bescherming van de oppervlaktewateren tegen verontreiniging;13° riolering: het geheel van openbare leidingen en openluchtgreppels, bestemd voor de opvang en het transport van afvalwater, met uitsluiting van prioritaire riolering;14° rioolbeheerder: de gemeenten, gemeentebedrijven, intercommunales, intergemeentelijke samenwerkingsverbanden of de Vlaamse Maatschappij voor Watervoorziening;15° titel II van VLAREM: het besluit van de Vlaamse Regering van 1 juni 1995 houdende algemene en sectorale bepalingen inzake milieuhygiëne;16° uitvoeringsplan: het plan dat de uitvoering en de timing van de projecten regelt met betrekking tot de gemeentelijke en de bovengemeentelijke saneringsverplichting, evenals de noodzakelijke afstemming van de projecten;17° Vlaamse Milieumaatschappij: het intern verzelfstandigd agentschap met rechtspersoonlijkheid, als bedoeld in het kaderdecreet Bestuurlijk Beleid van 18 juli 2003, opgericht bij decreet van 7 mei 2004Relevante gevonden documenten type decreet prom. 07/05/2004 pub. 11/06/2004 numac 2004035927 bron ministerie van de vlaamse gemeenschap Decreet tot wijziging van het decreet van 5 april 1995 houdende algemene bepalingen inzake milieubeleid, tot aanvulling ervan met een titel Agentschappen en tot wijziging van diverse andere wetten en decreten sluiten tot wijziging van het decreet van 5 april 1995 houdende algemene bepalingen inzake milieubeleid, tot aanvulling ervan met een titel Agentschappen en tot wijzigingen van diverse andere wetten en decreten, dat in werking is getreden ingevolge het besluit van de Vlaamse Regering van 31 maart 2006 tot operationalisering van het beleidsdomein Leefmilieu, Natuur en Energie;18° zoneringsplan: het plan dat een onderscheid maakt tussen de gebieden met collectieve sanering en de gebieden met individuele sanering. HOOFDSTUK 2. - Gewestbijdrage

Art. 2.De verhouding waarin het Vlaamse Gewest binnen de daarvoor in de begroting van het Vlaamse Gewest vastgestelde kredieten kan bijdragen in de door de rioolbeheerders gemaakte kosten, verbonden aan de aanleg en de verbetering van riolering, en van de daaraan gerelateerde bronmaatregelen voor hemelwater, wordt vastgesteld op 75% van die kosten.

Art. 3.De verhouding waarin het Vlaamse Gewest binnen de daarvoor in de begroting van het Vlaamse Gewest vastgestelde kredieten kan bijdragen in de door de rioolbeheerders gemaakte kosten, verbonden aan de bouw en de verbetering van kleinschalige rioolwaterzuiveringsinstallaties, met uitzondering van de aanleg van individuele waterzuiveringsinstallaties, wordt vastgesteld op 75% van die kosten. Alleen de kleinschalige rioolwaterzuiveringsinstallaties met een capaciteit kleiner dan de omslagwaarde die bepaald is voor de gemeente waar in die installatie voorzien wordt, komen in aanmerking voor subsidie.

In het eerste lid wordt verstaan onder omslagwaarde: de omslagwaarde, vermeld in bijlage I bij het besluit van de Vlaamse Regering van 10 maart 2006Relevante gevonden documenten type besluit van de vlaamse regering prom. 10/03/2006 pub. 09/06/2006 numac 2006035863 bron vlaamse overheid Besluit van de Vlaamse Regering houdende de vaststelling van de regels voor de scheiding tussen de gemeentelijke en bovengemeentelijke saneringsverplichting en de vaststelling van de zoneringsplannen sluiten houdende de vaststelling van de regels voor de scheiding tussen de gemeentelijke en bovengemeentelijke saneringsverplichting en de vaststelling van de zoneringsplannen.

Art. 4.Het bedrag waarmee het Vlaamse Gewest binnen de daarvoor in de begroting van het Vlaamse Gewest vastgestelde kredieten kan bijdragen in de kosten, verbonden aan de aanleg van een individuele waterzuiveringsinstallatie, bedraagt 1750 euro (duizend zevenhonderdvijftig euro) per individuele waterzuiveringsinstallatie als de installatie aangekocht, geplaatst en beheerd wordt door een rioolbeheerder. Dat bedrag wordt verhoogd tot 3500 euro (drieduizend vijfhonderd euro) per individuele waterzuiveringsinstallatie voor een individuele waterzuiveringsinstallatie met prioriteit 1 of 2, zoals opgenomen in het geldende definitief goedgekeurde gebiedsdekkende uitvoeringsplan.

Voor de individuele waterzuiveringsinstallaties met prioriteit 1 of 2 opgenomen in het gebiedsdekkende uitvoeringsplan vastgesteld door het besluit van de Vlaamse regering van 18 december 2015Relevante gevonden documenten type besluit van de vlaamse regering prom. 18/12/2015 pub. 26/02/2016 numac 2016035174 bron vlaamse overheid Besluit van de Vlaamse Regering houdende de erkenning en subsidiëring van milieu- en natuurverenigingen type besluit van de vlaamse regering prom. 18/12/2015 pub. 31/12/2015 numac 2015036628 bron vlaamse overheid Besluit van de Vlaamse Regering inzake de ontbinding zonder vereffening van het Agentschap voor Innovatie door Wetenschap en Technologie en tot regeling van de overdracht van zijn activiteiten aan het Agentschap Innoveren en Ondernemen type besluit van de vlaamse regering prom. 18/12/2015 pub. 29/12/2015 numac 2015036646 bron vlaamse overheid Besluit van de Vlaamse Regering tot regularisatie en uitdoving van arbeidsplaatsen van gesubsidieerde contractuelen die zijn tewerkgesteld met een overeenkomst als vermeld in artikel 1, 12°, 14°, 15° en 36°, van het besluit van de Vlaamse regering van 27 oktober 1993 tot veralgemening van het stelsel van gesubsidieerde contractuelen, en artikel 1, 13°, van het besluit van de Vlaamse Regering van 27 oktober 1993 houdende uitvoering van het koninklijk besluit nr. 474 van 28 oktober 1986 tot opzetting van een stelsel van door de Staat gesubsidieerde contractuelen bij sommige plaatselijke besturen sluiten, wordt deze verhoging beperkt tot de installaties die uiterlijk in 2023 opgenomen zijn op een subsidiëringsprogramma vastgesteld conform artikel 8 van onderhavig besluit.

In het eerste lid wordt verstaan onder het besluit van de Vlaamse Regering van 18 december 2015Relevante gevonden documenten type besluit van de vlaamse regering prom. 18/12/2015 pub. 26/02/2016 numac 2016035174 bron vlaamse overheid Besluit van de Vlaamse Regering houdende de erkenning en subsidiëring van milieu- en natuurverenigingen type besluit van de vlaamse regering prom. 18/12/2015 pub. 31/12/2015 numac 2015036628 bron vlaamse overheid Besluit van de Vlaamse Regering inzake de ontbinding zonder vereffening van het Agentschap voor Innovatie door Wetenschap en Technologie en tot regeling van de overdracht van zijn activiteiten aan het Agentschap Innoveren en Ondernemen type besluit van de vlaamse regering prom. 18/12/2015 pub. 29/12/2015 numac 2015036646 bron vlaamse overheid Besluit van de Vlaamse Regering tot regularisatie en uitdoving van arbeidsplaatsen van gesubsidieerde contractuelen die zijn tewerkgesteld met een overeenkomst als vermeld in artikel 1, 12°, 14°, 15° en 36°, van het besluit van de Vlaamse regering van 27 oktober 1993 tot veralgemening van het stelsel van gesubsidieerde contractuelen, en artikel 1, 13°, van het besluit van de Vlaamse Regering van 27 oktober 1993 houdende uitvoering van het koninklijk besluit nr. 474 van 28 oktober 1986 tot opzetting van een stelsel van door de Staat gesubsidieerde contractuelen bij sommige plaatselijke besturen sluiten: het besluit van de Vlaamse Regering van 18 december 2015Relevante gevonden documenten type besluit van de vlaamse regering prom. 18/12/2015 pub. 26/02/2016 numac 2016035174 bron vlaamse overheid Besluit van de Vlaamse Regering houdende de erkenning en subsidiëring van milieu- en natuurverenigingen type besluit van de vlaamse regering prom. 18/12/2015 pub. 31/12/2015 numac 2015036628 bron vlaamse overheid Besluit van de Vlaamse Regering inzake de ontbinding zonder vereffening van het Agentschap voor Innovatie door Wetenschap en Technologie en tot regeling van de overdracht van zijn activiteiten aan het Agentschap Innoveren en Ondernemen type besluit van de vlaamse regering prom. 18/12/2015 pub. 29/12/2015 numac 2015036646 bron vlaamse overheid Besluit van de Vlaamse Regering tot regularisatie en uitdoving van arbeidsplaatsen van gesubsidieerde contractuelen die zijn tewerkgesteld met een overeenkomst als vermeld in artikel 1, 12°, 14°, 15° en 36°, van het besluit van de Vlaamse regering van 27 oktober 1993 tot veralgemening van het stelsel van gesubsidieerde contractuelen, en artikel 1, 13°, van het besluit van de Vlaamse Regering van 27 oktober 1993 houdende uitvoering van het koninklijk besluit nr. 474 van 28 oktober 1986 tot opzetting van een stelsel van door de Staat gesubsidieerde contractuelen bij sommige plaatselijke besturen sluiten houdende de vaststelling van de stroomgebiedbeheerplannen voor Schelde en Maas (2016-2021), met inbegrip van het maatregelenprogramma bij de stroomgebiedbeheerplannen, de herziene zoneringsplannen en de gebiedsdekkende uitvoeringsplannen.

De gewestbijdrage, vermeld in het eerste lid, mag de totale kosten, verbonden aan de aanleg van een individuele waterzuiveringsinstallatie, niet overschrijden.

Art. 5.Cumulatie met subsidies van andere instanties is mogelijk, maar het totaal van de subsidies voor de kosten, verbonden aan de aanleg en de verbetering van riolering en de bouw van kleinschalige rioolwaterzuiveringsinstallaties, met inbegrip van de aanleg van individuele waterzuiveringsinstallaties, kan nooit meer dan 100% van die kosten bedragen, waardoor desgevallend het bedrag van de bij dit besluit toegekende subsidies overeenkomstig zal worden gereduceerd. HOOFDSTUK 3. - Samenstelling van de ambtelijke commissie

Art. 6.De ambtelijke commissie wordt samengesteld uit: 1° een vertegenwoordiging van de Vlaamse Milieumaatschappij, aangewezen door de leidend ambtenaar van die maatschappij, van wie één, die daarvoor door de voormelde leidend ambtenaar is aangewezen, het voorzitterschap van de ambtelijke commissie verzekert, en één, die daarvoor door de voormelde leidend ambtenaar is aangewezen, het secretariaat van de ambtelijke commissie verzekert;2° een vertegenwoordiging van de nv Aquafin, aangewezen door die maatschappij;3° een vertegenwoordiging van elke provincie, aangewezen door de bestendige deputatie van de provincie, voor de dossiers van de provincie die deel uitmaken van de provincie die wordt vertegenwoordigd. HOOFDSTUK 4. - Opmaak van het subsidiëringsprogramma

Art. 7.Voor de samenstelling van het subsidiëringsprogramma kunnen de rioolbeheerders elektronisch voorstellen van rioleringsprojecten en projecten van kleinschalige zuivering, met inbegrip van projecten voor de aanleg van individuele waterzuiveringsinstallaties, indienen bij de Vlaamse Milieumaatschappij.

De rioleringsprojecten worden door de Vlaamse Milieumaatschappij beoordeeld in het licht van de criteria, vermeld in artikel 32duodecies, § 2, van de wet van 26 maart 1971 op de bescherming van de oppervlaktewateren tegen verontreiniging.

De projecten van kleinschalige zuivering, met uitzondering van individuele waterzuiveringsinstallaties, worden door de Vlaamse Milieumaatschappij beoordeeld om opgenomen te worden in het ontwerp van subsidiëringsprogramma op basis van de criteria, vermeld in artikel 32duodecies, § 2, van de wet van 26 maart 1971 op de bescherming van de oppervlaktewateren tegen verontreiniging evenals de volgende criteria: 1° het voorgestelde project wordt op basis van de definitieve gemeentelijke zoneringsplannen uitgevoerd buiten de gebieden die aangesloten zijn of worden op een bovengemeentelijke zuiveringsinstallatie;2° het project beoogt de zuivering van huishoudelijk afvalwater van minimaal twintig en maximaal tweeduizend inwonersequivalenten en voldoet aan de voorwaarde, vermeld in artikel 3;3° de totale verdisconteerde kostprijs ligt lager dan de verdisconteerde kosten van aansluiting op de meest nabije bovengemeentelijke zuiveringsinstallatie, voor zover een dergelijke aansluiting ecologisch verantwoord is. De projecten voor de aanleg van een individuele waterzuiveringsinstallatie worden door de Vlaamse Milieumaatschappij beoordeeld om opgenomen te worden in het ontwerp van subsidiëringsprogramma op basis van de criteria, vermeld in artikel 32duodecies, § 2, van de wet van 26 maart 1971 op de bescherming van de oppervlaktewateren tegen verontreiniging evenals de volgende criteria: 1° de individuele waterzuiveringsinstallatie saneert huishoudelijk afvalwater, afkomstig van hoofdzakelijk vergunde gebouwen;2° de individuele waterzuiveringsinstallatie wordt geplaatst na 1 januari 2008; 3° de individuele waterzuiveringsinstallatie wordt geïnstalleerd conform de bepalingen van artikel 6.2.2.1.1, § 2, artikel 6.2.2.1.2, § 1, en artikel 6.2.2.4.1 van titel II van VLAREM; 4° de individuele waterzuiveringsinstallatie is niet opgenomen op een eerder subsidiëringsprogramma, tenzij de gemotiveerde niet-plaatsing van de individuele waterzuiveringsinstallatie door de ambtelijke commissie is aanvaard.

Art. 8.De Vlaamse Milieumaatschappij maakt op basis van de ingediende voorstellen, rekening houdend met het beschikbare budget en na overleg met de rioolbeheerders, een subsidiëringsprogramma op. De projecten voor de aanleg van een individuele waterzuiveringsinstallatie worden door de Vlaamse Milieumaatschappij per subsidiëringsprogramma ondergebracht in één aanvraagdossier per rioolbeheerder.

De criteria voor de opmaak van het subsidiëringsprogramma worden, in overeenstemming met de criteria, vermeld in artikel 32duodecies, § 2, van de wet van 26 maart 1971 op de bescherming van de oppervlaktewateren tegen verontreiniging, bepaald door de minister op voorstel van de Vlaamse Milieumaatschappij na overleg met de ambtelijke commissie en de bekkenbesturen, vermeld in artikel 26, eerste lid, van het decreet van 18 juli 2003 betreffende het integraal waterbeleid.

Op basis van deze criteria legt de Vlaamse Milieumaatschappij minimaal jaarlijks een ontwerp van subsidiëringsprogramma voor aan de minister.

Het subsidiëringsprogramma wordt vastgesteld door de minister. HOOFDSTUK 5. - Voorwaarden voor de toekenning van een gewestbijdrage voor de aanleg van rioleringen en de bouw van kleinschalige rioolwaterzuiveringsinstallaties, met uitzondering van individuele waterzuiveringsinstallaties Afdeling 1. - Algemeen

Art. 9.De gewestbijdrage, vermeld in artikel 2 en 3, wordt toegekend aan projecten die zijn opgenomen in het subsidiëringsprogramma en waarbij de procedure, vermeld in artikel 10 tot en met 23, wordt gevolgd. De ambtelijke commissie kan, als dat de voorspoedige realisatie van de rioleringsprojecten ten goede komt, gemotiveerde afwijkingen van de bepalingen, vermeld in artikel 19, eerste en tweede lid, aanvaarden. Afdeling 2. - Het voorontwerpdossier

Art. 10.Het voorontwerpdossier van een rioleringsproject bevat de volgende stukken: 1° een beschrijving van het toegepaste concept op het gebied van de afvoer van afvalwater en de bronmaatregelen voor hemelwater;2° de verantwoordingsnota van het onmiddellijke en toekomstige aantal aan te sluiten inwonersequivalenten volgens de onderscheiden toestanden, vermeld in de code van goede praktijk;3° een aanduiding van het geplande tracé op een stafkaart, een stratenatlas, een kadasterplan en het gewestplan, alsook een aanduiding van de leidingen van het project op een schema op basis van het uitvoeringsplan;4° een grondplan op schaal 1/500 van het leidingenproject, waarbij wordt aangegeven of de gegevens uit het hydraulisch plan, namelijk de hydronautstudie, stroken met de bestaande toestand.Op het plan wordt ook aangegeven of (geen) oppervlaktewateren, zoals grachten, beken, sloten en dergelijke, worden aangesloten en of het bronbeleid ten aanzien van verharde en onverharde oppervlakten maximaal is nagevolgd.

Er wordt op het plan ook een onderscheid gemaakt tussen de gekende subsidieerbare en niet-subsidieerbare projectzones; 5° een hydraulische berekening conform de code van goede praktijk, inclusief een verantwoordingsnota over de toepassing van de bronmaatregelen voor hemelwater;6° een aanduiding op de kadasterplannen van de erfdienstbaarheden en de vereiste grondinnemingen in functie van de rioleringswerken;7° de globale kostenraming van de werken, opgesplitst in: a) de kosten die in aanmerking komen voor een gewestbijdrage conform artikel 2;b) de overige kosten van het project, inclusief wegenwerken;8° bij gecombineerde dossiers, de voorziene verdeelsleutel;9° een gedetailleerde weergave van de afgekoppelde verharde en onverharde oppervlakten en de wijze waarop de bronmaatregelen voor hemelwater worden toegepast. In het eerste lid wordt verstaan onder hydronautstudie: een hydraulische controleberekening van het stelsel waartoe een project behoort, uitgevoerd volgens de door de nv Aquafin ontwikkelde hydronautprocedure.

In het geval, vermeld in het eerste lid, 4°, wordt via de positionering van de leidingen en van de kunstwerken op het grondplan en op de opgemaakte dwarsprofielen ter hoogte van de moeilijke doorgangen de haalbaarheid van het project aangegeven onder andere ten opzichte van de aanwezige nutsleidingen.

Art. 11.Het voorontwerpdossier voor een project van kleinschalige zuivering bevat de volgende stukken: 1° een verantwoordingsnota van het aantal aan te sluiten inwonersequivalenten van huishoudelijke oorsprong;2° een nota over de aanwezigheid van individuele voorbehandelingsinstallaties en de scheiding van afvalwater en hemelwater bij de aan te sluiten woningen;3° een verklarende nota over de wijze waarop de scheiding tussen het huishoudelijk afvalwater en het hemelwater op het openbaar domein is gerealiseerd binnen het aan te sluiten gebied;4° de omschrijving van het voorgestelde concept, alsook de relevante dimensioneringsgegevens voor de belangrijkste installatieonderdelen en de totale benodigde oppervlakte, een korte omschrijving van de werking van de zuivering en de verwachte slibproductie, een grondplan en een plan met de doorsnede van alle installatieonderdelen;5° de met het systeem haalbare effluentwaarden voor BZV, CZV en ZS, eventueel totaal N en totaal P en pathogene kiemen;6° een nota over de inpasbaarheid in het landschap, waarbij dienstgebouwen, wegen en omheiningen tot een minimum beperkt worden;7° de verantwoording van de materiaalkeuze;8° de globale kostenraming van de werken, opgesplitst in: a) de kosten, verbonden aan de bouw en de verbetering van kleinschalige rioolwaterzuiveringsinstallaties, met uitzondering van de aanleg van individuele waterzuiveringsinstallaties;b) de overige kosten van het project, inclusief wegenwerken;9° een kostprijsanalyse van de optie kleinschalige waterzuivering in vergelijking met de optie aansluiting van het gecentraliseerde lozingspunt op een bovengemeentelijke rioolwaterzuiveringsinstallatie, rekening houdend met de afschrijvingstermijn van de onderdelen van de installatie;10° een aanduiding van het geplande project op een stafkaart, stratenplan en gewestplan. In het geval, vermeld in het eerste lid, 1°, wordt voor de aanduiding van de in de toekomst voorziene toename van de vuilvracht gebruikgemaakt van de onderscheiden toestanden, vermeld in de code van goede praktijk.

Art. 12.Uiterlijk één jaar na de bekendmaking door de Vlaamse Milieumaatschappij aan de betrokken rioolbeheerder van het subsidiëringsprogramma waarin het project is opgenomen, dient de rioolbeheerder een voorontwerpdossier in bij de Vlaamse Milieumaatschappij. De voormelde termijn kan door de ambtelijke commissie, na beoordeling van de gemotiveerde aanvraag van de rioolbeheerder, eenmalig en met één jaar verlengd worden als het een dossier betreft waarbij de dossieraanvrager niet de aanbestedende instantie van het dossier is.

De Vlaamse Milieumaatschappij bezorgt binnen zeven kalenderdagen na de ontvangst van het voorontwerpdossier een exemplaar ervan aan: 1° de nv Aquafin;2° de provincie waarin het project wordt uitgevoerd.

Art. 13.De nv Aquafin gaat over tot een technische controle van het voorontwerpdossier. Die controle omvat: 1° een toetsing van het voorontwerpdossier aan de code van goede praktijk, alsook aan de afstemming van het project op de openbare saneringsinfrastructuur;2° het formuleren, op basis van die toetsing, van eventuele opmerkingen of suggesties, vooral in het licht van de opmaak van het aanbestedingsdossier, waarbij bijzondere aandacht besteed wordt aan de hemelwaterbehandeling en de toepassing van bronmaatregelen voor hemelwater. De nv Aquafin bezorgt uiterlijk zestig kalenderdagen na de ontvangst van het voorontwerpdossier haar verslag van die technische controle aan de leden van de ambtelijke commissie.

Art. 14.De ambtelijke commissie geeft op basis van het door de nv Aquafin opgemaakte verslag, vermeld in artikel 13, tweede lid, binnen een termijn van veertig kalenderdagen na de ontvangst van het verslag of, in voorkomend geval, na het verstrijken van de termijn van zestig kalenderdagen, vermeld in artikel 13, tweede lid, haar beoordeling over het voorontwerpdossier. Als het voorontwerpdossier, al of niet aangepast, wordt goedgekeurd, vormt dat dossier de basis voor de opmaak van het aanbestedingsdossier.

De rioolbeheerder wordt binnen een termijn van veertien kalenderdagen door de Vlaamse Milieumaatschappij op de hoogte gebracht van het al dan niet goedgekeurde voorontwerp.

Bij niet-goedkeuring van het voorontwerp bezorgt de rioolbeheerder de gevraagde aanpassingen aan de Vlaamse Milieumaatschappij en worden ze beoordeeld conform de procedure, vermeld in artikel 13 en 14. Afdeling 3. - Het aanbestedingsdossier

Art. 15.Het aanbestedingsdossier bevat de volgende stukken: 1° het bestek;2° een beschrijving en verantwoording van de wijzigingen ten opzichte van het goedgekeurde voorontwerp;3° de aanbestedingsplannen, inclusief lengteprofielen, met onderscheid tussen de subsidieerbare en niet-subsidieerbare projectzones;4° een verantwoording van de materiaalkeuze;5° de samenvattende opmetingsstaat met postgewijze opdeling van: a) de posten die in aanmerking komen voor een gewestbijdrage conform artikel 2 en 3;b) de overige posten van het project inclusief wegenwerken;6° bij gecombineerde dossiers, de door alle betrokken partijen ondertekende verdeelsleutel.

Art. 16.Uiterlijk twee jaar na de kennisgeving van de goedkeuring van het voorontwerp door de ambtelijke commissie en voor hij de publicatie aanvat, dient de rioolbeheerder een aanbestedingsdossier in bij de Vlaamse Milieumaatschappij. Die termijn kan door de ambtelijke commissie, na beoordeling van de gemotiveerde aanvraag van de rioolbeheerder, verlengd worden.

De Vlaamse Milieumaatschappij bezorgt binnen een termijn van zeven kalenderdagen na de ontvangst van het aanbestedingsdossier een exemplaar ervan aan de nv Aquafin.

Art. 17.De nv Aquafin brengt binnen een termijn van zestig kalenderdagen bij de Vlaamse Milieumaatschappij advies uit over het aanbestedingsdossier. Dat advies omvat: 1° een technische controle van de conformiteit met het goedgekeurde voorontwerpdossier en een controle van de verantwoording voor eventuele wijzigingen ten opzichte van het goedgekeurde voorontwerpdossier;2° een controle van de correctheid van de posten die in aanmerking komen voor een gewestbijdrage als vermeld in artikel 2 of 3, en de overige posten van het project.

Art. 18.De Vlaamse Milieumaatschappij doet binnen een termijn van veertig kalenderdagen na de ontvangst van het advies van Aquafin uitspraak over het ingediende aanbestedingsdossier wat betreft de technische uitwerking en de subsidieerbaarheid van de voorgestelde posten. Voor de technische uitwerking baseert de Vlaamse Milieumaatschappij zich op het advies van de nv Aquafin, vermeld in artikel 17.

Bij niet-conformiteit van het aanbestedingsdossier met het goedgekeurde voorontwerpdossier wordt het dossier geagendeerd op de ambtelijke commissie. De rioolbeheerder wordt binnen een termijn van veertien kalenderdagen door de Vlaamse Milieumaatschappij op de hoogte gebracht van het al dan niet conform verklaarde en goedgekeurde aanbestedingsdossier.

Art. 19.De kennisgeving aan de rioolbeheerder door de Vlaamse Milieumaatschappij van de goedkeuring van het aanbestedingsdossier geeft de rioolbeheerder het recht het werk te publiceren, te gunnen en uit te voeren.

De rioolbeheerder bezorgt binnen dertig kalenderdagen na de kennisgeving van het aanvangsbevel van de werken een kopie ervan aan de Vlaamse Milieumaatschappij.

Art. 20.De kennisgeving aan de rioolbeheerder door de Vlaamse Milieumaatschappij van de non-conformiteit van het aanbestedingsdossier met het definitief aanvaarde voorontwerpdossier geeft aan de rioolbeheerder het recht om een van de volgende stappen te ondernemen: 1° een aanpassing aan het aanbestedingsdossier doorvoeren om de conformiteit met het definitief aanvaarde voorontwerp te waarborgen. Het gewijzigde aanbestedingsdossier, ingediend bij de Vlaamse Milieumaatschappij, wordt volgens de procedure, vermeld in artikel 17 en 18, afgehandeld; 2° een bijkomende motivatie overmaken met betrekking tot de niet-conformiteit. Afdeling 4. - Het gunningsdossier

Art. 21.Het gunningsdossier bevat de volgende stukken: 1° het aanbestedingsverslag;2° de samenvattende opmetingsstaat met postgewijze opdeling van: a) de kosten die in aanmerking komen voor een gewestbijdrage conform artikel 2 en 3;b) de overige kosten van het project, inclusief wegenwerken.

Art. 22.De rioolbeheerder dient het gunningsdossier, binnen dertig kalenderdagen na sluiting, in bij de Vlaamse Milieumaatschappij.

De Vlaamse Milieumaatschappij controleert binnen dertig kalenderdagen na de ontvangst van het gunningsdossier de correctheid van de opsplitsing van de meetstaat in de kosten die in aanmerking komen voor een gewestbijdrage, zoals bepaald bij de goedkeuring van het aanbestedingsdossier conform artikel 18, en de overige kosten van het project. De aldus gecontroleerde meetstaat vormt, al of niet aangepast, de basis voor de vastlegging van de gewestbijdrage.

Art. 23.De leidend ambtenaar van de Vlaamse Milieumaatschappij legt op basis van het goedgekeurde gunningsdossier een voorstel tot toezegging van de gewestbijdrage ten laste van het MINA fonds voor aan de minister of zijn gemachtigde. De minister of zijn gemachtigde beslist binnen dertig kalenderdagen na de goedkeuring van het gunningsdossier door de Vlaamse Milieumaatschappij. Het aldus toegezegde bedrag van de gewestbijdrage wordt vastgelegd ten laste van het MINA fonds.

Een kopie van de toezegging van de gewestbijdrage wordt door de Vlaamse Milieumaatschappij bezorgd aan de rioolbeheerder binnen dertig kalenderdagen na de beslissing van de minister of zijn gemachtigde, vermeld in het eerste lid. Afdeling 5. - Uitbetaling van de gewestbijdrage

Art. 24.De rioolbeheerder kan een voorschot van maximaal 80% van de goedgekeurde gewestbijdrage op basis van het goedgekeurde gunningsdossier krijgen, bij uitvoering van 20% van de subsidieerbare werken. De rioolbeheerder dient daarvoor bij de Vlaamse Milieumaatschappij een aanvraag voor een voorschot in na de uitvoering van 20% van de subsidieerbare werken.

De aanvraag, vermeld in het eerste lid, bevat: 1° de cumulatieve vorderingsstaat met opsplitsing in subsidieerbare en niet- subsidieerbare posten, waaruit blijkt dat 20% van de subsidieerbare werken is uitgevoerd, met vermelding van de tussentotalen per hoofdstuk;2° een verklaring op erewoord door de bouwheer dat 20% van de subsidieerbare werken is uitgevoerd. De Vlaamse Milieumaatschappij beoordeelt, binnen veertien kalenderdagen na de ontvangst van de aanvraag, vermeld in het eerste lid, deze aanvraag.

Het voorschot wordt afgerond tot het lager gelegen duizendtal en wordt op voorstel van de Vlaamse Milieumaatschappij uitbetaald ten laste van het MINA-fonds binnen vijfenveertig kalenderdagen na de beoordeling van de aanvraag.

Art. 25.§ 1. Het saldo van de gewestbijdrage wordt betaald op basis van het goedgekeurde eindafrekeningsdossier.

De rioolbeheerder bezorgt het eindafrekeningsdossier aan de Vlaamse Milieumaatschappij binnen de vastgelegde uitvoeringstermijn van de rioleringswerken of van de werken voor de bouw van een kleinschalige rioolwaterzuiveringsinstallatie, vermenigvuldigd met twee komma vier en vermeerderd met zes maanden na de bekendmaking van de vastlegging van de gewestbijdrage door de Vlaamse Milieumaatschappij. De voormelde periode kan door de ambtelijke commissie worden verlengd, na de beoordeling van de gemotiveerde aanvraag van de rioolbeheerder.

Het eindafrekeningsdossier bevat: 1° het proces-verbaal van voorlopige oplevering;2° de cumulatieve eindstaat;3° de eventuele verrekeningen, bijakten en bijwerken voor de subsidieerbare werken, alsook een verantwoording daarvoor;4° de facturen van alle vorderingsstaten en alle betaalbewijzen;5° een overzicht per vorderingsstaat, met vermelding van het bedrag, de eventuele herziening, de btw, de eventuele rafacties en de eventuele boetes;6° een overzichtstabel van de gebruikte materialen en een overzicht van de afgeleverde attesten en keuringsverslagen;7° een overzichtstabel van de uitgevoerde proeven, tegenproeven en proefverslagen;8° een overzicht van de uitvoeringstermijn, inclusief de datum van het einde van de werken; 9° een lijst van de aan te sluiten gebouwen langs het tracé, in een tabel per straat en huisnummer, waarbij per gebouw de volgende elementen aangegeven worden: a) of het hemelwater van het gebouw wel of niet conform artikel 4.2.1.3, 5bis.15.5.4.3.2, 5bis.19.8.4.5.2 en 6.2.2.1.2, § 3, van titel II, van VLAREM afgekoppeld is; b) in geval van niet-afkoppeling conform artikel 4.2.1.3, 5bis.15.5.4.3.2, 5bis.19.8.4.5.2 en 6.2.2.1.2, § 3, van titel II, van VLAREM de reden waarom niet afgekoppeld kon worden en in desbetreffend geval de stappen die de rioolbeheerder ondernomen heeft; 10° een as-builtplan met aanduiding van de uitgevoerde riolering in Lambert 72-coördinaten en TAW-peilen, en met aanduiding van de huisaansluitingen en de aard van het afgevoerde water per huisaansluiting;11° een schematisch overzichtsplan met aanduiding van de subsidieerbare en niet-subsidieerbare projectzones. § 2. De Vlaamse Milieumaatschappij bezorgt binnen zeven kalenderdagen na de ontvangst ervan een eindafrekeningsdossier aan de nv Aquafin voor advisering.

De nv Aquafin controleert de conformiteit van het goedgekeurde aanbestedingsdossier met de uitgevoerde werken en levert binnen zestig kalenderdagen na de ontvangst van het eindafrekeningsdossier een definitief advies af aan de Vlaamse Milieumaatschappij. § 3. Op voorstel van de Vlaamse Milieumaatschappij wordt het saldo van de gewestbijdrage aan de rioolbeheerder uitbetaald ten laste van het MINA-fonds binnen negentig kalenderdagen na de ontvangst van de aanvraag.

Het vastgelegde bedrag van de gewestbijdrage kan verhoogd worden met een bedrag van 75% van de kosten voor onvoorziene werken als die gerelateerd zijn aan de in het voorontwerp goedgekeurde rioleringswerken en als dusdanig aanvaard door de ambtelijke commissie, voor herzieningen en voor speling van vermoedelijke hoeveelheden.

Als de kostprijs van de uitgevoerde subsidieerbare werken lager is dan de voor subsidie in aanmerking genomen kosten, vermeld in artikel 22, wordt de gewestbijdrage verminderd tot 75% van de kostprijs van de uitgevoerde subsidieerbare werken. In dat geval wordt de vastlegging ten laste van het MINA-fonds verminderd.

Art. 26.De gewestbijdrage wordt gedeeltelijk teruggevorderd ten belope van het deel van de bijdrage dat niet is aangewend voor het doel waarvoor ze is toegekend.

De gewestbijdrage kan beperkt worden tot het voorschotbedrag als blijkt dat de procedure niet gevolgd werd en dat niet gebruikgemaakt werd van de mogelijkheid tot afwijking van de procedure. HOOFDSTUK 6. - Voorwaarden voor de toekenning van een gewestbijdrage voor de aanleg van individuele waterzuiveringsinstallaties

Art. 27.Om in aanmerking te komen voor de gewestbijdrage, vermeld in artikel 4, wordt voor het project voor de aanleg van een of meer individuele waterzuiveringsinstallaties dat is opgenomen in het subsidiëringsprogramma, de procedure, vermeld in artikel 28 tot en met 30, gevolgd.

Art. 28.Uiterlijk een jaar na de bekendmaking door de Vlaamse Milieumaatschappij aan de rioolbeheerder in kwestie van het subsidiëringsprogramma, waarin het project is opgenomen, dient de rioolbeheerder een subsidiedossier in bij de Vlaamse Milieumaatschappij.

Art. 29.Het subsidiedossier omvat: 1° een overzicht van de individuele waterzuiveringsinstallaties waarvoor een gewestbijdrage wordt aangevraagd, met vermelding van het adres, het kadastraal perceel, de datum van indienstneming en de kosten, verbonden aan de aanleg van de individuele waterzuiveringsinstallatie voor de woongelegenheden waarvan het afvalwater wordt gezuiverd; 2° een verklaring dat alle gesubsidieerde waterzuiveringsinstallaties voldoen aan de criteria, vermeld in artikel 7 van dit besluit, en aan de lozingsvoorwaarden, vermeld in artikel 6.2.2.4.1, § 1, van titel II, van VLAREM, waarmee de rioolbeheerder het engagement aangaat om de goede werking van de individuele waterzuiveringsinstallaties te blijven garanderen; 3° de factuur en alle betaalbewijzen per individuele waterzuiveringsinstallatie;4° een motivatie als een of meer individuele waterzuiveringsinstallaties uit het subsidiedossier niet geplaatst zijn. De Vlaamse Milieumaatschappij voert een technische controle van het subsidiedossier uit. Die controle omvat: 1° een toetsing van het subsidiedossier aan het definitieve gemeentelijke zoneringsplan en het uitvoeringsplan die van kracht zijn op het moment van de plaatsing van de individuele waterzuiveringsinstallatie;2° een evaluatie van de motivatie voor de reden tot niet-plaatsing van de individuele waterzuiveringsinstallatie. De Vlaamse Milieumaatschappij geeft binnen zestig kalenderdagen na de ontvangst van het subsidiedossier haar beoordeling over het subsidiedossier. Het goedgekeurde subsidiedossier, al of niet aangepast, vormt de basis voor de bepaling van de gewestbijdrage.

De leidend ambtenaar van de Vlaamse Milieumaatschappij legt op basis van het goedgekeurde subsidiedossier een voorstel tot toezegging van de gewestbijdrage ten laste van het MINA-fonds voor aan de minister of zijn gemachtigde. De minister of zijn gemachtigde beslist binnen dertig kalenderdagen na de goedkeuring van de subsidiedossier door de Vlaamse Milieumaatschappij over het bedrag. Het aldus toegezegde bedrag van de gewestbijdrage wordt vastgelegd ten laste van het MINA-fonds.

Een kopie van de toezegging van de gewestbijdrage wordt door de Vlaamse Milieumaatschappij bezorgd aan de rioolbeheerder binnen dertig kalenderdagen na de beslissing van de minister of zijn gemachtigde conform dit artikel.

Art. 30.De gewestbijdrage wordt betaald op basis van het goedgekeurde subsidiedossier.

Op voorstel van de Vlaamse Milieumaatschappij wordt de gewestbijdrage binnen negentig kalenderdagen na de vastlegging ervan ten laste van het MINA-fonds uitbetaald aan de rioolbeheerder.

Art. 31.De gewestbijdrage wordt gedeeltelijk teruggevorderd ten belope van het deel van de bijdrage dat niet is aangewend voor het doel waarvoor ze is toegekend. HOOFDSTUK 7. - Slotbepalingen Afdeling 1. - Opheffingsbepaling

Art. 32.Het besluit van de Vlaamse Regering van 1 februari 2002Relevante gevonden documenten type besluit van de vlaamse regering prom. 01/02/2002 pub. 10/04/2002 numac 2002035477 bron ministerie van de vlaamse gemeenschap Besluit van de Vlaamse regering met betrekking tot de subsidiëring van de aanleg door de gemeenten van openbare rioleringen, andere dan prioritaire rioleringen, en van de bouw door de gemeenten van kleinschalige rioolwaterzuiveringsinstallaties sluiten met betrekking tot de subsidiëring van de aanleg van openbare rioleringen, andere dan prioritaire rioleringen, de bouw van kleinschalige rioolwaterzuiveringsinstallaties met inbegrip van de aanleg van individuele waterzuiveringsinstallaties door de gemeenten, gemeentebedrijven, intercommunales, intergemeentelijke samenwerkingsverbanden of de Vlaamse Maatschappij voor Watervoorziening, gewijzigd bij de besluiten van de Vlaamse Regering van 29 april 2005, 10 maart 2006, 7 maart 2008, 9 mei 2008 en 21 januari 2011, wordt opgeheven. Afdeling 2. - Algemene overgangsbepalingen

Art. 33.De projecten die zijn ingediend onder gelding van de volgende besluiten, worden behandeld volgens de bepalingen van dit besluit: 1° het besluit van de Vlaamse regering van 30 maart 1996 houdende vaststelling van de voorwaarden onder dewelke, alsook van de verhouding in dewelke het Vlaamse Gewest bijdraagt in de kosten verbonden aan de aanleg en de verbetering door de gemeenten van openbare riolen, andere dan prioritaire rioleringen, evenals houdende de vaststelling van nadere regels met betrekking tot de procedure tot vaststelling van subsidiëringsprogramma, zoals van kracht vóór de inwerkingtreding van het besluit van de Vlaamse Regering van 1 februari 2002Relevante gevonden documenten type besluit van de vlaamse regering prom. 01/02/2002 pub. 10/04/2002 numac 2002035477 bron ministerie van de vlaamse gemeenschap Besluit van de Vlaamse regering met betrekking tot de subsidiëring van de aanleg door de gemeenten van openbare rioleringen, andere dan prioritaire rioleringen, en van de bouw door de gemeenten van kleinschalige rioolwaterzuiveringsinstallaties sluiten met betrekking tot de subsidiëring van de aanleg van openbare rioleringen, andere dan prioritaire rioleringen, de bouw van kleinschalige rioolwaterzuiveringsinstallaties met inbegrip van de aanleg van individuele waterzuiveringsinstallaties door de gemeenten, gemeentebedrijven, intercommunales, intergemeentelijke samenwerkingsverbanden of de Vlaamse Maatschappij voor Watervoorziening;2° het besluit van de Vlaamse regering van 15 juli 1997Relevante gevonden documenten type besluit van de vlaamse regering prom. 15/07/1997 pub. 28/10/1997 numac 1997036294 bron ministerie van de vlaamse gemeenschap Besluit van de Vlaamse regering houdende vaststelling van de voorwaarden waaronder, alsook van de verhouding in dewelke het Vlaamse Gewest bijdraagt in de kosten verbonden aan de bouw door de gemeenten van rioolwaterzuiveringsinstallaties met een capaciteit van maximum 500 inwonerequivalenten, evenals houdende vaststelling van nadere regels met betrekking tot de procedure tot vaststelling van subsidiëringsprogramma's sluiten houdende vaststelling van de voorwaarden waaronder, alsook van de verhouding in de welke het Vlaamse Gewest bijdraagt in de kosten verbonden aan de bouw door de gemeenten van rioolwaterzuiveringsinstallaties met een capaciteit van maximum 500 inwonerequivalenten, evenals houdende vaststelling van nadere regels met betrekking tot de procedure tot vaststelling van subsidiëringsprogramma's, zoals van kracht vóór de inwerkingtreding van het voormelde besluit van 1 februari 2002;3° het voormelde besluit van 1 februari 2002, zoals van kracht vóór de inwerkingtreding van dit besluit. In afwijking van het eerste lid kan er voor de lopende rioleringsprojecten en de projecten voor de bouw van kleinschalige waterzuiveringsinstallaties waarvoor het voorontwerp goedgekeurd is na de inwerkingtreding van dit besluit, maar vóór één jaar verstreken is na de inwerkingtreding van dit besluit, voor geopteerd worden dat: 1° artikel 2 tot en met 4 van het voormelde besluit van 1 februari 2002, zoals van kracht vóór de inwerkingtreding van dit besluit, van toepassing zijn voor het bepalen van de verhouding van de gewestbijdrage.Daarvoor wordt bij de indiening van het voorontwerp een kostenraming als vermeld in artikel 9, 7°, of artikel 10, 8°, van het voormelde besluit van 1 februari 2002, zoals van kracht vóór de inwerkingtreding van dit besluit, en een verantwoording van de materiaalkeuze als vermeld in artikel 9, 6°, of artikel 10, 7°, van het voormelde besluit van 1 februari 2002, zoals van kracht vóór de inwerkingtreding van dit besluit, toegevoegd; 2° de gewestbijdrage wordt vastgelegd op basis van het goedgekeurde voorontwerp conform artikel 13 van het voormelde besluit van 1 februari 2002, zoals van kracht vóór de inwerkingtreding van dit besluit.

Art. 34.Voor projecten waarvoor begeleiding door de nv Aquafin met toepassing van artikel 8, 15 en 20, derde lid, van het besluit van de Vlaamse Regering van 1 februari 2002Relevante gevonden documenten type besluit van de vlaamse regering prom. 01/02/2002 pub. 10/04/2002 numac 2002035477 bron ministerie van de vlaamse gemeenschap Besluit van de Vlaamse regering met betrekking tot de subsidiëring van de aanleg door de gemeenten van openbare rioleringen, andere dan prioritaire rioleringen, en van de bouw door de gemeenten van kleinschalige rioolwaterzuiveringsinstallaties sluiten met betrekking tot de subsidiëring van de aanleg van openbare rioleringen, andere dan prioritaire rioleringen, de bouw van kleinschalige rioolwaterzuiveringsinstallaties met inbegrip van de aanleg van individuele waterzuiveringsinstallaties door de gemeenten, gemeentebedrijven, intercommunales, intergemeentelijke samenwerkingsverbanden of de Vlaamse Maatschappij voor Watervoorziening, zoals van kracht vóór de inwerkingtreding van dit besluit, is aangevraagd, vóór de inwerkingtreding van dit besluit, wordt de voormelde begeleiding nog gegeven als de aanvrager dat wil. Afdeling 3. - Overgangsbepalingen voor rioleringsprojecten en

projecten voor de bouw van kleinschalige waterzuiveringsinstallaties waarvoor de vastlegging heeft plaatsgevonden op basis van het goedgekeurde voorontwerp

Art. 35.Voor de lopende rioleringsprojecten en de projecten voor de bouw van kleinschalige waterzuiveringsinstallaties waarvoor de vastlegging heeft plaatsgevonden op basis van het goedgekeurde voorontwerp, geldt dat: 1° hoofdstuk 5, afdeling 3 en 4, niet van toepassing zijn;2° als er nog geen ontwerp is ingediend, de projecten behandeld worden conform artikel 36 tot en met 41;3° er niet voorzien wordt in de mogelijkheid tot verhoging van de vastgelegde gewestbijdrage voor onvoorziene werken conform artikel 25, § 3.

Art. 36.Het ontwerpdossier voor de projecten, vermeld in artikel 35, bevat: 1° het bestek en de bijbehorende plannen;2° de samenvattende opmetingsstaat met postgewijze opdeling in: a) de kosten, verbonden aan de aanleg en de verbetering van riolering wat het rioleringsproject in kwestie betreft;b) de kosten, verbonden aan de bouw en de verbetering van de kleinschalige rioolwaterzuiveringsinstallatie (inclusief toevoerleiding);c) de overige werken;3° een gedetailleerde kostenraming van de werken, opgesplitst in: a) de kosten die in aanmerking komen voor een gewestbijdrage van 50%;b) de kosten die in aanmerking komen voor een gewestbijdrage van 75%;c) de kosten die in aanmerking komen voor een gewestbijdrage van 100%;d) de overige kosten van het project.

Art. 37.De rioolbeheerder dient het ontwerpdossier, vermeld in artikel 36, na toezegging van de gewestbijdrage, in bij de Vlaamse Milieumaatschappij.

De Vlaamse Milieumaatschappij bezorgt binnen een termijn van zeven kalenderdagen na de ontvangst van het voormelde ontwerpdossier een exemplaar ervan aan de nv Aquafin.

Art. 38.De nv Aquafin verstrekt binnen een termijn van dertig kalenderdagen aan de Vlaamse Milieumaatschappij advies over het ontwerpdossier, vermeld in artikel 36. Het advies omvat ten minste: 1° een technische controle van de conformiteit met het definitief aanvaarde voorontwerpdossier;2° een controle van de correctheid van de opsplitsing van de raming in: a) de kosten die in aanmerking komen voor een gewestbijdrage van 50%;b) de kosten die in aanmerking komen voor een gewestbijdrage van 75%;c) de kosten die in aanmerking komen voor een gewestbijdrage van 100%;d) de overige kosten van het project.

Art. 39.De Vlaamse Milieumaatschappij spreekt zich binnen een termijn van vijftig kalenderdagen na de ontvangst van het ontwerpdossier, vermeld in artikel 36, uit over de conformiteit van het voormelde ontwerpdossier met het goedgekeurde voorontwerpdossier en over het ingediende ontwerpdossier wat betreft de technische uitwerking en de administratieve volledigheid ervan. Wat de technische uitwerking betreft, baseert de Vlaamse Milieumaatschappij zich op het advies van de nv Aquafin.

Art. 40.De kennisgeving door de Vlaamse Milieumaatschappij aan de rioolbeheerder van de goedkeuring van het ontwerpdossier, vermeld in artikel 36, geeft de rioolbeheerder het recht het werk aan te besteden, te gunnen en uit te voeren.

De rioolbeheerder bezorgt binnen veertien kalenderdagen na de kennisgeving van het aanvangsbevel van de werken een kopie daarvan aan de Vlaamse Milieumaatschappij.

Art. 41.Bij niet-goedkeuring van het ontwerp bezorgt de rioolbeheerder de gevraagde aanpassingen. Ze worden beoordeeld conform de procedure, vermeld in artikel 37 tot en met 39.

Het gewijzigde dossier kan echter geen aanleiding geven tot verhoging van het vastgelegde plafondbedrag van de gewestbijdrage. Afdeling 4. - Overgangsbepalingen voor projecten voor de bouw van

individuele waterzuiveringsinstallaties

Art. 42.Bij lopende projecten voor de bouw van individuele waterzuiveringsinstallaties die opgenomen waren in een subsidiëringsprogramma op de datum van de inwerkingtreding van dit besluit, wordt de gewestbijdrage bepaald conform artikel 3bis van het besluit van de Vlaamse Regering van 1 februari 2002Relevante gevonden documenten type besluit van de vlaamse regering prom. 01/02/2002 pub. 10/04/2002 numac 2002035477 bron ministerie van de vlaamse gemeenschap Besluit van de Vlaamse regering met betrekking tot de subsidiëring van de aanleg door de gemeenten van openbare rioleringen, andere dan prioritaire rioleringen, en van de bouw door de gemeenten van kleinschalige rioolwaterzuiveringsinstallaties sluiten met betrekking tot de subsidiëring van de aanleg van openbare rioleringen, andere dan prioritaire rioleringen, de bouw van kleinschalige rioolwaterzuiveringsinstallaties met inbegrip van de aanleg van individuele waterzuiveringsinstallaties door de gemeenten, gemeentebedrijven, intercommunales, intergemeentelijke samenwerkingsverbanden of de Vlaamse Maatschappij voor Watervoorziening, zoals van kracht vóór de inwerkingtreding van dit besluit. Afdeling 5. - Uitvoeringsbepaling

Art. 43.De Vlaamse minister, bevoegd voor het leefmilieu en het waterbeleid, is belast met de uitvoering van dit besluit.

Brussel, 5 mei 2017.

De minister-president van de Vlaamse Regering, G. BOURGEOIS De Vlaamse minister van Omgeving, Natuur en Landbouw, J. SCHAUVLIEGE

^