gepubliceerd op 29 januari 2004
Besluit van de Vlaamse regering betreffende ICT-coördinatie in het onderwijs
5 DECEMBER 2003. - Besluit van de Vlaamse regering betreffende ICT-coördinatie in het onderwijs
De Vlaamse regering, Gelet op de bijzondere wet van 8 augustus 1980 tot hervorming der instellingen, inzonderheid op artikel 20;
Gelet op het decreet van 14 februari 2003 betreffende het onderwijs-XIV, inzonderheid op artikel X.52, X.53, X.54 en X.55, gewijzigd bij het decreet van 2 juli 2003;
Gelet op het decreet van 25 februari 1997 betreffende het basisonderwijs inzonderheid op artikel 153sexies, ingevoegd bij het decreet van 2 juli 2003;
Gelet op het akkoord van de Vlaamse minister, bevoegd voor begroting, gegeven op 8 juli 2003;
Gelet op Protocol nr. 507 van 12 september 2003 houdende de conclusies van de onderhandelingen die gevoerd werden in de gemeenschappelijke vergadering van het Sectorcomité X en van onderhandeling « Vlaamse Gemeenschap » van afdeling 2 van het Comité voor de provinciale en plaatselijke overheidsdiensten;
Gelet op Protocol nr. 275 van 12 september 2003 houdende de conclusies van de onderhandelingen die gevoerd werden in het overkoepelende onderhandelingscomité, bedoeld in het decreet van 5 april 1995 tot oprichting van onderhandelingscomités in het vrij gesubsidieerd onderwijs;
Gelet op advies 35.884/1 van de Raad van State, gegeven op 15 oktober 2003, met toepassing van artikel 84, § 1, eerste lid, 1°, van de gecoördineerde wetten op de Raad van State;
Op voorstel van de Vlaamse minister van Onderwijs en Vorming;
Na beraadslaging, Besluit : HOOFDSTUK I. - Toepassingsgebied
Artikel 1.Dit besluit is van toepassing op : 1° de scholen voor gewoon en buitengewoon basisonderwijs;2° de onderwijsinstellingen voor voltijds secundair onderwijs, deeltijds beroepssecundair onderwijs, deeltijds secundair zeevisserijonderwijs en buitengewoon secundair onderwijs;3° de centra voor volwassenenonderwijs;4° de instellingen voor deeltijds kunstonderwijs, hierna instellingen te noemen. HOOFDSTUK II. - De wegingsfactor en de coëfficiënt
Art. 2.De wegingsfactor, zoals bedoeld in artikel X.54 van het decreet van 14 februari 2003 betreffende het onderwijs XIV, wordt als volgt vastgesteld : 1° 1,25 voor de leerlingen in het basisonderwijs, de onthaalklas voor anderstalige nieuwkomers, de B-stroom van de eerste graad van het voltijds secundair onderwijs, de leerlingen van de tweede, derde en vierde graad van het beroepssecundair onderwijs, het deeltijds beroepssecundair onderwijs, het deeltijds secundair zeevisserijonderwijs en het buitengewoon secundair onderwijs;2° 1 voor de leerlingen in de A-stroom van de eerste graad van het voltijds secundair onderwijs, de tweede en de derde graad van het algemeen secundair onderwijs, het kunstsecundair onderwijs en het technisch secundair onderwijs;3° 0,00136 voor de lesurencursist in de centra voor volwassenenonderwijs;4° 0,25 voor de leerlingen in het deeltijds kunstonderwijs.
Art. 3.De coëfficiënt, bedoeld in artikel X.54 van hetzelfde decreet, wordt als volgt vastgesteld : 1° 0,03969 voor de berekening van de puntenenveloppen;2° 0,7163 voor de berekening van de werkingsmiddelen. HOOFDSTUK III. - Het samenwerkingsplatform
Art. 4.Het aantal gewogen leerlingen van het samenwerkingsplatform als bedoeld in artikel X.53, § 2, tweede lid, van hetzelfde decreet bedraagt ten minste 1100, behoudens indien een scholengemeenschap en/of een scholengroep deel uitma(a)k(t) (en) van bedoeld samenwerkingsplatform. HOOFDSTUK IV. - Aanwending van de middelen
Art. 5.Met toepassing van artikel X.53, § 1, van hetzelfde decreet, kunnen de instellingen de middelen voor ICT-coördinatie enkel aanwenden indien zij tot een scholengemeenschap en/of scholengroep en/of samenwerkingsplatform behoren.
Art. 6.Met toepassing van artikel X.55, eerste lid, 4°, van hetzelfde decreet worden de volgende punten in rekening gebracht : 1° In de scholen voor gewoon en buitengewoon basisonderwijs worden de volgende punten in rekening gebracht : a) als een voltijdse betrekking wordt opgericht in het ambt van beleidsmedewerker in de categorie van het beleids- en ondersteunend personeel en als het personeelslid dat erin wordt aangesteld recht heeft op weddenschaal 148 of 501, dan worden respectievelijk 85 of 126 punten in rekening gebracht.Als een deeltijdse betrekking in het ambt van beleidsmedewerker wordt opgericht, dan worden de volgende punten in rekening gebracht : Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld c) als een betrekking in een ambt van het bestuurspersoneel, met uitzondering van de ambten van adjunct-directeur en directeur, wordt opgericht, worden voor een voltijdse betrekking 126 punten in rekening gebracht.Voor een halftijdse betrekking worden 63 punten in rekening gebracht.
In de verschillende onderwijsniveaus kunnen alleen betrekkingen worden opgericht in de voor dat niveau vigerende ambten. HOOFDSTUK V. - Administratieve toewijzing
Art. 7.Binnen de scholengemeenschap, de scholengroep of het samenwerkingsplatform bedoeld in artikel X.53, § 1 van hetzelfde decreet wordt vastgelegd aan welke instelling het betrokken personeelslid administratief wordt aangesteld.
Art. 8.Het betrokken personeelslid kan voor de vervulling van zijn opdrachten in verband met ICT-coördinatie voor en in andere instellingen van de genoemde scholengemeenschap, de genoemde scholengroep of het genoemde samenwerkingsplatform worden ingezet. HOOFDSTUK VI. - Slotbepalingen
Art. 9.Dit besluit heeft uitwerking met ingang van 1 september 2003 en houdt op van kracht te zijn op 31 augustus 2004.
Art. 10.De Vlaamse minister, bevoegd voor het onderwijs, is belast met de uitvoering van dit besluit.
Brussel, 5 december 2003.
De minister-president van de Vlaamse regering, B. SOMERS De Vlaamse minister van Onderwijs en Vorming, M. VANDERPOORTEN