gepubliceerd op 19 juni 2007
Besluit van de Vlaamse Regering houdende het lokaal beleid kinderopvang
4 MEI 2007. - Besluit van de Vlaamse Regering houdende het lokaal beleid kinderopvang
De Vlaamse Regering, Gelet op het decreet van 19 maart 2004 betreffende het lokaal sociaal beleid, inzonderheid het artikel 5;
Gelet op het decreet van 30 april 2004 tot oprichting van het intern verzelfstandigd agentschap met rechtspersoonlijkheid Kind en Gezin, inzonderheid de artikelen 6, § 3, ingevoegd bij het decreet van 22 december 2006, en 8, § 2;
Gelet op het besluit van de Vlaamse Regering van 24 juni 1997 houdende de algemene voorwaarden inzake het organiseren van buitenschoolse opvang, inzonderheid op titel III;
Gelet op het ministerieel besluit van 30 juli 1997 houdende vaststelling van de inhoud van het lokale beleidsplan buitenschoolse kinderopvang en van de wijze waarop het kwaliteitslabel door het lokale overleg wordt toegekend;
Gelet op het advies van de Raad van Bestuur van Kind en Gezin, gegeven op 30 november 2005;
Gelet op het akkoord van de Vlaamse minister, bevoegd voor de Begroting gegeven op 16 november 2005;
Gelet op advies 42.555/3 van de Raad van State, gegeven op 11 april 2007, met toepassing van artikel 84, § 1, eerste lid, 1°, van de gecoördineerde wetten op de Raad van State;
Op voorstel van de Vlaamse minister van Welzijn, Volksgezondheid en Gezin;
Na beraadslaging, Besluit : TITEL I. - Algemene bepalingen
Artikel 1.Voor de toepassing van dit besluit wordt verstaan onder : 1° Kind en Gezin : intern verzelfstandigd agentschap met rechtspersoonlijkheid, opgericht door het decreet van 30 april 2004 houdende oprichting van het intern verzelfstandigd agentschap met rechtspersoonlijkheid Kind en Gezin.2° lokaal bestuur : de gemeente en het openbaar centrum voor maatschappelijk welzijn;3° lokaal sociaal beleid : het geheel van de beleidsplanning en acties van een lokaal bestuur en de acties van lokale actoren zoals bepaald in het decreet van 19 maart 2004 betreffende het lokaal sociaal beleid;4° lokaal sociaal beleidsplan : plan dat de visie weerspiegelt van het lokaal bestuur op het lokaal sociaal beleid, zoals geregeld in het decreet van 19 maart 2004 betreffende het lokaal sociaal beleid;5° Lokaal Overleg Kinderopvang : een gemeentelijke adviesraad inzake het lokaal beleid kinderopvang;6° lokale actor : al wie plaatselijk een functie vervult in de opvang van kinderen en al wie invulling geeft aan de vrije tijd van kinderen voor en zolang ze naar de basisschool gaan;7° gebruikers : al wie plaatselijk een beroep doet op kinderopvang en behoefte heeft aan kinderopvang of een vertegenwoordiger van een organisatie die representatief is voor gebruikers inzake kinderopvang;8° lokaal beleidsplan kinderopvang : plan dat de visie bevat van het lokaal bestuur op de kinderopvang.
Art. 2.Het lokaal bestuur heeft een taak inzake de lokale regie van de kinderopvang in samenspraak met Kind en Gezin.
Om de taak zoals bedoeld in alinea 1 te realiseren werkt het lokaal bestuur een lokaal beleid kinderopvang uit op basis van een lokaal beleidsplan kinderopvang en laat het zich daarbij adviseren door het Lokaal Overleg Kinderopvang.
Kind en Gezin ondersteunt het lokaal bestuur bij de opmaak van het lokaal beleidsplan kinderopvang en bij het Lokaal Overleg Kinderopvang, en volgt beide processen op.
Bij de uitbouw van opvangvoorzieningen vraagt Kind en Gezin advies aan het lokaal bestuur.
TITEL II. - Het lokaal beleidsplan kinderopvang
Art. 3.§ 1. Het lokaal beleidsplan kinderopvang is een deel van het lokaal sociaal beleidsplan en bevat de visie van het lokaal bestuur op het geheel van de kinderopvang. § 2. De visie, bedoeld in § 1, bestaat minstens uit : 1° beleidskeuzes met betrekking tot kinderopvang gebaseerd op een omgevingsanalyse;2° algemene doelstellingen en concrete acties op korte en op langere termijn, met verwijzing naar het advies van het Lokaal Overleg Kinderopvang;3° de wijze waarop het lokaal beleid kinderopvang aansluiting vindt bij aanverwante beleidssectoren die niet gevat worden door het lokaal sociaal beleid. § 3. Vanuit de visie, bedoeld in § 1, heeft het lokaal bestuur als opdracht : 1° lokale actoren en gebruikers te informeren;2° de Vlaamse overheid te informeren en te adviseren met betrekking tot de uitbouw van opvangvoorzieningen.
Art. 4.Wanneer het lokaal sociaal beleidsplan, of een wijziging ervan, ter goedkeuring wordt voorgelegd aan het lokaal bestuur, wordt het advies van het Lokaal Overleg Kinderopvang met betrekking tot het lokaal beleid kinderopvang, daarbij gevoegd.
Het lokaal bestuur maakt het goedgekeurde lokaal sociaal beleidsplan, of een wijziging ervan, samen met het advies van het Lokaal Overleg Kinderopvang, over aan de cel Lokaal Sociaal Beleid van het departement Welzijn, Volksgezondheid en Gezin, van het Vlaams Ministerie van Welzijn, Volksgezondheid en Gezin, vanwaar het ter kennisgeving wordt overgemaakt aan Kind en Gezin.
Lokale besturen die niet beschikken over een lokaal sociaal beleidsplan maken het door de raad voor maatschappelijk welzijn en de gemeenteraad goedgekeurde lokaal beleidsplan kinderopvang, of een wijziging ervan, samen met het advies van het Lokaal Overleg Kinderopvang, ter kennisgeving over aan Kind en Gezin.
Art. 5.Het lokaal beleidsplan kinderopvang wordt voor 31 december van het eerste jaar van een bestuursperiode goedgekeurd.
Het lokaal beleidsplan kinderopvang beslaat een periode van zes jaar, met een tussentijdse evaluatie en eventuele bijsturing na minstens drie jaar.
TITEL III. - Lokaal Overleg Kinderopvang HOOFDSTUK I. - Opdrachten
Art. 6.Het Lokaal Overleg Kinderopvang heeft de volgende opdrachten : 1° het lokaal bestuur adviseren bij de opmaak van het lokaal beleidsplan kinderopvang en eventuele bijsturingen ervan;2° het lokaal bestuur adviseren over de uitvoering van het lokaal beleidsplan kinderopvang en eventuele bijsturingen ervan;3° het lokaal bestuur adviseren met betrekking tot de uitbouw van opvangvoorzieningen binnen de gemeente. Het lokaal bestuur kan het Lokaal Overleg Kinderopvang aanvullende opdrachten geven. HOOFDSTUK II. - Organisatie
Art. 7.Het Lokaal Overleg Kinderopvang is samengesteld uit minstens : 1° een vertegenwoordiging van de lokale actoren, rekening houdend met de verscheidenheid en representativiteit van de lokale actoren;in de hoedanigheid van actor wordt het lokaal bestuur vertegenwoordigd via ambtenaren; 2° een vertegenwoordiging van de gebruikers;3° een vertegenwoordiging van het lokaal bestuur. De voorzitter van het Lokaal Overleg Kinderopvang heeft geen binding met welke voorziening ook die in de gemeente een opvangfunctie vervult.
Gemeenteraadsleden, leden van het college van burgemeester en schepenen en leden van de raad voor maatschappelijk welzijn kunnen geen stemgerechtigd lid zijn van het Lokaal Overleg Kinderopvang.
Een afgevaardigde van Kind en Gezin wordt uitgenodigd voor het Lokaal Overleg Kinderopvang.
Art. 8.De bepalingen omtrent de interne werking bevat minstens : 1° een procedure voor het aanduiden van een voorzitter en secretaris van het Lokaal Overleg Kinderopvang;2° de manier waarop het Lokaal Overleg Kinderopvang haar opdrachten vervult.
Art. 9.Uiterlijk zes maanden na de start van een nieuwe bestuursperiode worden de concrete samenstelling en de bepalingen omtrent de interne werking van het Lokaal Overleg Kinderopvang vastgelegd door de gemeenteraad.
Art. 10.Het Lokaal Overleg Kinderopvang kan opgesplitst worden in deeloverleggroepen, op voorwaarde dat een overkoepelend Lokaal Overleg Kinderopvang bevoegd blijft voor de opdrachten, bedoeld in artikel 6.
TITEL IV. - Het tweetalige gebied Brussel Hoofdstad
Art. 11.Voor de gemeenten uit het tweetalige gebied Brussel Hoofdstad worden de opdrachten van het lokaal bestuur, zoals bepaald in dit besluit, opgenomen door de Vlaamse Gemeenschapscommissie.
Art. 12.Voor de gemeenten uit het tweetalige gebied Brussel Hoofdstad geldt de verwijzing naar het lokaal sociaal beleidsplan alleen wanneer er effectief een lokaal sociaal beleidsplan is ingevolge het convenant afgesloten met de Vlaamse Gemeenschapscommissie zoals bepaald in artikel 2 van het decreet van 19 maart 2004 houdende het lokaal sociaal beleid.
In afwijking van artikel 5, alinea 2, beslaat het lokaal beleidsplan kinderopvang voor de gemeenten uit het tweetalige gebied Brussel Hoofdstad een periode van vijf jaar.
Art. 13.Voor de gemeenten uit het tweetalige gebied Brussel Hoofdstad is het Lokaal Overleg Kinderopvang een adviesraad die advies geeft aan de Vlaamse Gemeenschapscommissie.
De opdrachten van het Lokaal Overleg Kinderopvang worden opgenomen door de adviesraad voorschoolse aangelegenheden, opgericht krachtens het reglement voor de oprichting, samenstelling en werking van de adviesraden en werkgroepen Cultuur, Onderwijs, Welzijn en Gezondheid, goedgekeurd bij besluit van het college nr. 05/263 van 19 mei 2005, aangevuld met een vertegenwoordiging van de lokale actoren.
De in de eerste alinea vermelde adviesraad voldoet aan de bepalingen van artikel 7 en 8 van dit besluit. Een lid van het College van de Vlaamse Gemeenschapscommissie kan geen stemgerechtigd lid zijn van de adviesraad voorschoolse aangelegenheden wanneer die de opdrachten van het Lokaal Overleg Kinderopvang uitoefent.
In afwijking van artikel 9 wordt de concrete samenstelling en de bepalingen omtrent de interne werking van het Lokaal Overleg Kinderopvang vastgelegd door het College van de Vlaamse Gemeenschapscommissie.
TITEL V. - Slotbepalingen
Art. 14.In het besluit van de Vlaamse Regering van 24 juni 1997 houdende de algemene voorwaarden inzake het organiseren van buitenschoolse opvang, wordt titel III, bestaande uit artikel 29 tot en met artikel 40, opgeheven.
Art. 15.Het ministerieel besluit van 30 juli 1997 houdende vaststelling van de inhoud van het lokale beleidsplan buitenschoolse kinderopvang en van de wijze waarop het kwaliteitslabel door het lokale overleg wordt toegekend, wordt opgeheven.
Art. 16.Lokale besturen maken voor 31 december 2007 een eerste lokaal beleidsplan kinderopvang op volgens de bepalingen van dit besluit.
Art. 17.De lokale beleidsplannen kinderopvang die van toepassing zijn op de datum van inwerkingtreding van dit besluit en die een vervaldatum hebben vóór 1 januari 2008 blijven van toepassing tot 31 december 2007.
De lokale beleidsplannen kinderopvang die van toepassing zijn op de datum van inwerkingtreding van dit besluit en die een vervaldatum hebben na 1 januari 2008 zijn niet meer van toepassing na 31 december 2007.
Art. 18.Dit besluit treedt in werking op de dag van de bekendmaking ervan in het Belgisch Staatsblad.
Art. 19.De Vlaamse minister, bevoegd voor de Bijstand aan Personen, is belast met de uitvoering van dit besluit.
Brussel, 4 mei 2007.
De minister-president van de Vlaamse Regering, Y. LETERME De Vlaamse minister van Welzijn, Volksgezondheid en Gezin, I. VERVOTTE