gepubliceerd op 22 juni 1999
Besluit van de Vlaamse regering tot wijziging van sommige koninklijke besluiten en besluiten van de Vlaamse regering ingevolge de inwerkingtreding van, en tot vaststelling van de datum van inwerkingtreding van sommige bepalingen van het decreet van 19 december 1997 houdende oprichting van een Raad voor Cultuur, een Raad voor de Kunsten, een Raad voor Volksontwikkeling en Cultuurspreiding en van een adviserende beroepscommissie voor culturele aangelegenheden
4 MEI 1999. - Besluit van de Vlaamse regering tot wijziging van sommige koninklijke besluiten en besluiten van de Vlaamse regering ingevolge de inwerkingtreding van, en tot vaststelling van de datum van inwerkingtreding van sommige bepalingen van het decreet van 19 december 1997 houdende oprichting van een Raad voor Cultuur, een Raad voor de Kunsten, een Raad voor Volksontwikkeling en Cultuurspreiding en van een adviserende beroepscommissie voor culturele aangelegenheden
De Vlaamse regering, Gelet op het decreet van 19 december 1997 houdende oprichting van een Raad voor Cultuur, een Raad voor de Kunsten, een Raad voor Volksontwikkeling en Cultuurspreiding en van een adviserende beroepscommissie voor culturele aangelegenheden;
Gelet op het besluit van de Vlaamse regering van 5 mei 1998 betreffende de Raad voor Cultuur, de Raad voor de Kunsten en de Raad voor Volksontwikkeling en Cultuurspreiding, gewijzigd bij het besluit van de Vlaamse regering van 20 oktober 1998;
Gelet op het besluit van de Vlaamse regering van 17 november 1998 betreffende de adviserende beroepscommissie voor culturele aangelegenheden;
Gelet op het advies van de Inspectie van Financiën gegeven op 18 maart 1999;
Gelet op de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973, inzonderheid op artikel 3, § 1, gewijzigd bij de wetten van 4 juli 1989 en 4 augustus 1996;
Gelet op de dringende noodzakelijkheid;
Overwegende dat onverwijld maatregelen moeten worden genomen om de verplichte advisering over het cultuurbeleid mogelijk te maken en een vlotte werking van de raden en commissies te garanderen;
Overwegende dat de decreetgever verplichtte dat de verschillende bepalingen van het decreet van 19 december 1997 houdende oprichting van een Raad voor Cultuur, een Raad voor de Kunsten, een Raad voor Volksontwikkeling en Cultuurspreiding en van een adviserende beroepscommissie voor culturele aangelegen, uiterlijk op 31 december 1998 in werking moeten treden;
Op voorstel van de Vlaamse minister van Cultuur, Gezin en Welzijn;
Na beraadslaging, Besluit :
Artikel 1.In artikel 16 van het koninklijk besluit van 18 september 1969 tot subsidiëring van speciale activiteiten van volksontwikkeling worden de woorden « en na het advies ingewonnen te hebben van de Hoge Raad voor de Volksopleiding » geschrapt.
Art. 2.In artikel 3, tweede lid van het koninklijk besluit van 17 september 1976 betreffende de erkenning van de Nederlandstalige koepels in de sector van het sociaal-cultureel werk voor volwassenen, gewijzigd bij het koninklijk besluit van 1 april 1981 en bij het besluit van de Vlaamse regering van 7 december 1987, worden de woorden « De Hoge Raad voor de Volksopleiding » vervangen door de woorden « de Raad voor Volksontwikkeling en Cultuurspreiding ».
Art. 3.In artikel 5 van hetzelfde besluit worden de volgende wijzigingen aangebracht: 1° In het tweede lid, worden de woorden « aan de Hoge Raad voor Volksopleiding » vervangen door de woorden « de minister »;2° In het derde lid, wordt de eerste zin geschrapt;3° In het derde lid, worden in de laatste zin de woorden « de Hoge Raad voor de Volksopleiding » vervangen door de woorden « de Raad voor Volksontwikkeling en Cultuurspreiding ».
Art. 4.In artikel 4, § 1, a), en c), van het koninklijk besluit van 7 december 1976 betreffende de toekenning van weddetoelagen aan erkende Nederlandstalige koepels in de sector van het sociaal-cultureel werk voor volwassenen, gewijzigd bij het besluit van de Vlaamse regering van 7 december 1987, worden de woorden « de Hoge Raad voor Volksontwikkeling gehoord » vervangen door de woorden « de Raad voor Volksontwikkeling en Cultuurspreiding gehoord ».
Art. 5.In artikel 2 van het koninklijk besluit van 3 oktober 1977 betreffende de toekenning van de driejaarlijkse staatsprijs voor het Nederlandstalig Sociaal-Cultureel Werk worden de woorden « de Hoge Raad voor de Samenlevingsopbouw » en « de Hoge Raad voor de Volksopleiding » vervangen door de woorden « Raad voor Volksontwikkeling en Cultuurspreiding ».
Art. 6.In artikel 5 van het koninklijk besluit van 17 oktober 1978 tot oprichting van een Nederlandstalig Nationaal Centrum voor Openbare Bibliotheken, gewijzigd bij besluit van de Vlaamse regering van 15 mei 1985 worden de woorden « Hoge Raad voor de Openbare Bibliotheken » vervangen door de woorden « Raad voor Volksontwikkeling en Cultuurspreiding ».
Art. 7.In artikel 5 van het koninklijk besluit van 23 oktober 1979 betreffende het toekennen van toelagen voor gebouwen en van uitrustingstoelagen aan de Nederlandstalige openbare bibliotheken door de staat, gewijzigd bij besluit van de Vlaamse regering van 1 juli 1982, worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° in het derde lid worden de woorden « welke het dossier voorlegt aan de Commissie van advies inzake Nederlandstalige culturele centra », geschrapt;2° het vierde en vijfde lid worden opgeheven.
Art. 8.In artikel 6 van hetzelfde besluit wordt het eerste lid opgeheven.
Art. 9.In artikel 8, c, van hetzelfde besluit worden de woorden « de Hoge Raad voor de Openbare Bibliotheken gehoord » geschrapt.
Art. 10.In artikel 5 van het besluit van de Vlaamse regering van 6 november 1985 betreffende de erkenning van de privaatrechtelijke Nederlandstalige archief- en documentatiecentra worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° in het eerste lid, worden de woorden « Raad van de Archief- en Documentatiecentra » vervangen door het woord « minister »;2° in het tweede lid, worden de woorden « de Raad brengt binnen de twee maanden advies uit bij de Gemeenschapsminister » geschrapt.
Art. 11.In artikel 4, § 1 van het besluit van de Vlaamse regering van 6 november 1985 betreffende de subsidieregeling van het Nederlandstalig sociaal-cultureel vormingswerk met volwassenen in politieke vormingsinstellingen, gewijzigd bij het besluit van de Vlaamse regering van 7 december 1987, worden de woorden « De Hoge Raad voor de Volksontwikkeling, hierna de Hoge Raad genoemd » vervangen door de woorden « de Raad voor Volksontwikkeling en Cultuurspreiding, hierna de Raad te noemen ».
Art. 12.In artikel 6 van hetzelfde besluit worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° in het tweede lid, worden de woorden « Hoge Raad » vervangen door het woord « minister »;2° het derde lid, wordt opgeheven;3° in het vierde lid, worden de woorden « Hoge Raad » vervangen door het woord « Raad ».
Art. 13.In artikel 15 van hetzelfde besluit worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° in het eerste lid, worden de woorden « Hoge Raad voor de Volksontwikkeling gehoord » geschrapt;2° in het derde lid, worden de woorden « na advies van de Hoge Raad » geschrapt.
Art. 14.In artikel 4, § 3, artikel 7, § 1, 4°, § 2, 4°, § 3, 2°, artikel 9, artikel 12, artikel 13, artikel 87, § 2, artikel 100, § 3, en artikel 104, § 2, van het besluit van de Vlaamse regering van 13 november 1991 houdende uitvoering van het decreet van 19 juni 1978 betreffende het Nederlandstalige openbare bibliotheekwerk, gewijzigd bij het decreet van 21 december 1994 en bij de besluiten van de Vlaamse regering van 29 juni 1994 en 10 mei 1995 worden de woorden « De Hoge Raad voor de Openbare Bibliotheken » vervangen door de woorden « de Raad voor Volksontwikkeling en Cultuurspreiding ».
Art. 15.In artikel 33 en artikel 87, § 3, van hetzelfde besluit, worden de woorden « in een bijzondere commissie van de Hoge Raad voor de Openbare Bibliotheken » vervangen door de woorden « in de Raad voor Volksontwikkeling en Cultuurspreiding ».
Art. 16.In artikel 57 van hetzelfde besluit worden de volgende wijzigingen aangebracht: 1° in het tweede lid, worden de woorden « de Hoge Raad voor de Openbare Bibliotheken » vervangen door de woorden « de minister »;2° het derde lid, wordt opgeheven.
Art. 17.In artikel 87, § 3 van hetzelfde besluit, worden de woorden « De Hoge Raad » vervangen door de woorden « De Raad voor Volksontwikkeling en Cultuurspreiding ».
Art. 18.In artikel 7 van het besluit van de Vlaamse regering van 10 juni 1992 betreffende de subsidieregeling van verenigingen van amateuristische kunstbeoefening in het kader van het Nederlandstalig sociaal-cultureel vormings- en ontwikkelingswerk, gewijzigd bij het besluit van de Vlaamse regering van 20 juli 1994, worden de woorden « de Hoge Raad voor Volksontwikkeling - hierna de Raad genoemd - die een advies uitbrengt » vervangen door de woorden « de minister »;
Art. 19.In artikel 8 van hetzelfde besluit wordt het tweede lid vervangen door wat volgt: « Na afloop van deze termijn wordt een gemotiveerd dossier tot opheffing van de erkenning voorgelegd aan de minister die uiteindelijk beslist over het ingediende dossier. De beslissing wordt aan de betrokken vereniging meegedeeld ».
Art. 20.In artikel 10, § 2, van hetzelfde besluit, worden de woorden « De Hoge Raad gehoord » geschrapt.
Art. 21.In artikel 3 van het besluit van de Vlaamse regering van 21 oktober 1992 betreffende de erkenning en subsidiëring van de Nederlandstalige culturele centra, gewijzigd bij het besluit van de Vlaamse regering van 16 december 1992 en 5 mei 1998, worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° het tweede lid, wordt opgeheven; 2° in het derde lid, worden de woorden « of eventueel na advies van de C.C.C.V.G. » geschrapt.
Art. 22.In artikel 5, § 1, van hetzelfde besluit worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° het tweede lid, wordt vervangen door wat volgt : « Na afloop van deze termijn wordt het dossier met het inspectieverslag aan de minister voorgelegd »;2° het derde lid, wordt opgeheven.
Art. 23.In artikel 15 van hetzelfde besluit worden de woorden « De bevoegde administratie legt betwiste gevallen voor aan de C.C.C.V.G. » geschrapt.
Art. 24.In artikel 2 van het besluit van de Vlaamse regering van 15 december 1993 houdende uitvoeringsbepalingen van het decreet van 27 januari 1993 houdende regeling van de subsidiëring voor de werking van organisaties voor podiumkunsten, voor wat de organisaties voor muziektheater betreft, gewijzigd bij de besluiten van de Vlaamse regering van 28 juli 1995, 21 december 1995, 26 november 1996, 22 april 1997 en 2 juni 1998, wordt § 3 vervangen door wat volgt : « § 3. Binnen het kader van het onderzoek van de aanvraag tot erkenning en/of subsidiëring legt het bestuur de dossiers voor advies voor aan de beoordelingscommissie voor het muziektheater, bedoeld in artikel 10, § 1, van het decreet van 19 december 1997 houdende oprichting van een Raad voor Cultuur, een Raad voor de Kunsten, een Raad voor Volksontwikkeling en Cultuurspreiding en van een adviserende beroepscommissie voor culturele aangelegenheden. De beoordelingscommissie deelt haar voorlopig advies mee aan elke organisatie in kwestie.
De organisatie kan binnen tien werkdagen nadat het advies verstuurd is, in hoger beroep gaan. Vervolgens legt de beoordelingscommissie voor het muziektheater haar definitief advies voor aan de Vlaamse regering. ».
Art. 25.In artikel 7, van hetzelfde besluit worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° § 1.wordt vervangen door wat volgt : « § 1. Voor het onderzoek naar de invulling van de subsidiëringsvoorwaarden worden het in artikel 5 van dit besluit genoemde jaarverslag en financieel verslag en een inspectieverslag van de bevoegde administratie, voor advies voorgelegd aan de beoordelingscommissie voor het muziektheater, bedoeld in artikel 10, § 1, van het decreet van 19 december 1997 houdende oprichting van een Raad voor Cultuur, een Raad voor de Kunsten, een Raad voor Volksontwikkeling en Cultuurspreiding en van een adviserende beroepscommissie inzake culturele aangelegenheden. »; 2° § 2.wordt vervangen door wat volgt : « § 2. De beoordelingscommissie voor het muziektheater legt haar advies voor aan de Vlaamse regering ».
Art. 26.In artikel 2 van het besluit van de Vlaamse regering van 15 december 1993 houdende uitvoeringsbepalingen van het decreet van 27 januari 1993 houdende regeling van de subsidiëring voor de werking van organisaties voor podiumkunsten, voor wat de organisaties voor dans betreft, gewijzigd bij de besluiten van de Vlaamse regering van 28 juli 1995, 21 december 1995, 26 november 1996, 22 april 1997 en 2 juni 1998, wordt § 3 vervangen door wat volgt : « § 3. Binnen het kader van het onderzoek van de aanvraag tot erkenning en/of subsidiëring legt het bestuur de dossiers voor advies voor aan de beoordelingscommissie voor de dans, bedoeld in artikel 10, § 1, van het decreet van 19 december 1997 houdende oprichting van een Raad voor Cultuur, een Raad voor de Kunsten, een Raad voor Volksontwikkeling en Cultuurspreiding en van een adviserende beroepscommissie voor culturele aangelegenheden.
De beoordelingscommissie deelt haar voorlopig advies mee aan elke organisatie in kwestie. De organisatie kan binnen tien werkdagen nadat het advies verstuurd is, in hoger beroep gaan. Vervolgens legt de beoordelingscommissie voor de dans haar definitief advies voor aan de Vlaamse regering. »
Art. 27.In artikel 7 van hetzelfde besluit worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° § 1, wordt vervangen door wat volgt : « § 1.Voor het onderzoek naar de invulling van de subsidiëringsvoorwaarden worden het in artikel 5 van dit besluit genoemde jaarverslag en financieel verslag en een inspectieverslag van de bevoegde administratie, voor advies voorgelegd aan de beoordelingscommissie voor de dans bedoeld in artikel 10, § 1, van het decreet van 19 december 1997 houdende oprichting van een Raad voor Cultuur, een Raad voor de Kunsten, een Raad voor Volksontwikkeling en Cultuurspreiding en van een adviserende beroepscommissie voor culturele aangelegenheden. »; 2° § 2 wordt vervangen door wat volgt : « § 2.De beoordelingscommissie voor de dans legt haar advies voor aan de Vlaamse regering ».
Art. 28.In artikel 2 van het besluit van de Vlaamse regering van 15 december 1993 houdende uitvoeringsbepalingen van het decreet van 27 januari 1993 houdende regeling van de subsidiëring voor de werking van organisaties voor podiumkunsten, voor wat de kunstencentra betreft, gewijzigd bij de besluiten van de Vlaamse regering van 28 juli 1995, 21 december 1995, 26 november 1996, 22 april 1997 en 2 juni 1998, wordt § 2 vervangen door wat volgt : « § 2. Binnen het kader van het onderzoek van de aanvraag tot erkenning en subsidiëring legt het bestuur de dossiers voor advies voor aan de beoordelingscommissie voor de kunstencentra, bedoeld in artikel 10, § 1, van het decreet van 19 december 1997 houdende oprichting van een Raad voor Cultuur, een Raad voor de Kunsten, een Raad voor Volksontwikkeling en Cultuurspreiding en van een adviserende beroepscommissie voor culturele aangelegenheden.
De beoordelingscommissie deelt haar voorlopig advies mee aan elke organisatie in kwestie. De organisatie kan binnen tien werkdagen nadat het advies verstuurd is, in hoger beroep gaan. Vervolgens legt de beoordelingscommissie voor de kunstencentra haar definitief advies voor aan de Vlaamse regering. »
Art. 29.In artikel 7 van hetzelfde besluit worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° § 1 wordt vervangen door wat volgt : « § 1.Voor het onderzoek naar de invulling van de subsidiëringsvoorwaarden worden het in artikel 5 van dit besluit genoemde jaarverslag en financieel verslag en een inspectieverslag van de bevoegde administratie, voor advies voorgelegd aan de beoordelingscommissie voor de kunstencentra, bedoeld in artikel 10, § 1, van het decreet van 19 december 1997 houdende oprichting van een Raad voor Cultuur, een Raad voor de Kunsten, een Raad voor Volksontwikkeling en Cultuurspreiding en van een adviserende beroepscommissie voor culturele aangelegenheden. »; 2° § 2 wordt vervangen door wat volgt : « § 2.De beoordelingscommissie voor de kunstencentra legt haar advies voor aan de Vlaamse regering ».
Art. 30.In artikel 2 van het besluit van de Vlaamse regering van 15 december 1993 houdende uitvoeringsbepalingen van het decreet van 27 januari 1993 houdende regeling van de subsidiëring voor de werking van organisaties voor podiumkunsten, voor wat de organisaties voor de Nederlandstalige dramatische kunst betreft, gewijzigd bij de besluiten van de Vlaamse regering van 28 juli 1995, 21 december 1995, 26 november 1996, 22 april 1997 en 2 juni 1998, wordt § 3 vervangen door wat volgt : « § 3. Binnen het kader van het onderzoek van de aanvraag tot erkenning en subsidiëring legt het bestuur de dossiers voor advies voor aan de beoordelingscommissie voor de Nederlandstalige dramatische kunst bedoeld in artikel 10, § 1, van het decreet van 19 december 1997 houdende oprichting van een Raad voor Cultuur, een Raad voor de Kunsten, een Raad voor Volksontwikkeling en Cultuurspreiding en van een adviserende beroepscommissie voor culturele aangelegenheden.
De beoordelingscommissie deelt haar voorlopig advies mee aan elke organisatie in kwestie. De organisatie kan binnen tien werkdagen nadat het advies verstuurd is, in hoger beroep gaan. Vervolgens legt de beoordelingscommissie voor de Nederlandstalige dramatische kunst haar definitief advies voor aan de Vlaamse regering. ».
Art. 31.In artikel 7 van hetzelfde besluit worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° § 1 wordt vervangen door wat volgt : « § 1.Voor het onderzoek naar de invulling van de subsidiëringsvoorwaarden worden het in artikel 5 van dit besluit genoemde jaarverslag en financieel verslag en een inspectieverslag van de bevoegde administratie, voor advies voorgelegd aan de beoordelingscommissie voor de Nederlandstalige dramatische kunst, bedoeld in artikel 10, § 1, van het decreet van 19 december 1997 houdende oprichting van een Raad voor Cultuur, een Raad voor de Kunsten, een Raad voor Volksontwikkeling en Cultuurspreiding en van een adviserende beroepscommissie voor culturele aangelegenheden ». 2° § 2, wordt vervangen door wat volgt : « § 2.De beoordelingscommissie voor de Nederlandstalige dramatische kunst legt haar advies voor aan de Vlaamse regering ».
Art. 32.In artikel 6, § 1, van het besluit van de Vlaamse regering van 10 mei 1995 betreffende de subsidieregeling van verenigingen van volksontwikkelingswerk, worden de woorden « op verzoek van de vereniging wordt het dossier voorgelegd aan een commissie, door de minister samengesteld uit onafhankelijke leden, die binnen de maand uitspraak doet » geschrapt.
Art. 33.In artikel 16, 2°, van hetzelfde besluit, worden de woorden « het dossier voorleggen aan de commissie, bedoeld in artikel 6, § 1, van dit besluit » vervangen door de woorden « een bezwaarschrift indienen ».
Art. 34.In artikel 7, § 1, van het besluit van de Vlaamse regering van 10 mei 1995 betreffende de subsidieregeling van instellingen voor volksontwikkelingswerk, worden de woorden « Op verzoek van de instelling wordt het dossier voorgelegd aan een commissie, door de minister samengesteld uit onafhankelijke leden, die binnen de maand uitspraak doet » geschrapt.
Art. 35.In artikel 13, 2°, van hetzelfde besluit worden de woorden « het dossier voorleggen aan de commissie, bedoeld in artikel 7, § 1, van dit besluit » vervangen door de woorden « een bezwaarschrift indienen ».
Art. 36.In artikel 6, § 1, van het besluit van de Vlaamse regering van 10 mei 1995 betreffende de subsidieregeling van diensten voor sociaal-cultureel werk voor volwassenen, worden de woorden « Op verzoek van de dienst wordt het dossier voorgelegd aan een commissie, door de minister samengesteld uit onafhankelijke leden, die binnen de maand uitspraak doet » geschrapt.
Art. 37.In artikel 12, 2° van hetzelfde besluit, worden de woorden « het dossier voorleggen aan de commissie, bedoeld in artikel 6, § 1, van dit besluit » vervangen door de woorden « een bezwaarschrift indienen ».
Art. 38.De artikelen 18 tot en met 24 en de artikelen 26 tot en met 28 van het decreet van 19 december 1997 houdende oprichting van een Raad voor Cultuur, een Raad voor de Kunsten, een Raad voor Volksontwikkeling en Cultuurspreiding en van een adviserende beroepscommissie voor culturele aangelegenheden hebben uitwerking met ingang van 31 december 1998.
Art. 39.Artikel 25 en artikel 29 van het decreet van 19 december 1997 houdende oprichting van een Raad voor Cultuur, een Raad voor de Kunsten, een Raad voor Volksontwikkeling en Cultuurspreiding en van een adviserende beroepscommissie voor culturele aangelegenheden, hebben uitwerking met ingang van 1 september 1998.
Art. 40.Dit besluit heeft uitwerking met ingang van 31 december 1998, met uitzondering van de artikelen 24 tot en met 31 en artikel 39 die uitwerking hebben met ingang van 1 september 1998.
Art. 41.De Vlaamse minister, bevoegd voor de cultuur, is belast met de uitvoering van dit besluit.
Brussel, 4 mei 1999.
De minister-president van de Vlaamse regering, L. VAN DEN BRANDE De Vlaamse minister van Cultuur, Gezin en Welzijn, L. MARTENS