Etaamb.openjustice.be
Besluit Van De Vlaamse Regering van 03 juli 2020
gepubliceerd op 23 juli 2020

Besluit van de Vlaamse Regering tot toekenning van steun aan culturele organisaties en kwetsbare kernspelers in het kader van het noodfonds

bron
vlaamse overheid
numac
2020010418
pub.
23/07/2020
prom.
03/07/2020
ELI
eli/besluit/2020/07/03/2020010418/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
links
Raad van State (chrono)
Document Qrcode

3 JULI 2020. - Besluit van de Vlaamse Regering tot toekenning van steun aan culturele organisaties en kwetsbare kernspelers in het kader van het noodfonds


Rechtsgrond Dit besluit is gebaseerd op: - het decreet van 19 juni 2020Relevante gevonden documenten type decreet prom. 19/06/2020 pub. 29/06/2020 numac 2020031056 bron vlaamse overheid Decreet tot het nemen van dringende maatregelen met betrekking tot de noodfondsen voor cultuur, jeugd, sport, media en de lokale besturen, en met betrekking tot de armoedebestrijding naar aanleiding van de COVID-19-pandemie sluiten houdende dringende maatregelen inzake de noodfondsen cultuur, jeugd, sport, media en lokale besturen en inzake de armoedebestrijding naar aanleiding van de COVID-19-pandemie, artikel 3.

Vormvereisten De volgende vormvereisten zijn vervuld: - De Vlaamse minister, bevoegd voor de begroting, heeft zijn akkoord gegeven op 2 juli 2020. - De Raad voor Cultuur, Jeugd, Sport en Media heeft advies gegeven op 26 juni 2020. - Er is geen advies gevraagd aan de Raad van State, met toepassing van artikel 3, § 1, van de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973. De dringende noodzakelijkheid laat niet toe om te wachten op het advies van de Raad van State binnen een verkorte termijn van vijf dagen. Veel actoren in de culturele sector waren verplicht hun werkzaamheden stop te zetten door de beslissingen van de Nationale Veiligheidsraad. Door het noodfonds voor de culturele sector op te richten wil de Vlaamse Regering aan die actoren de noodzakelijke zuurstof geven. De financiële situatie van veel begunstigden uit het noodfonds is zo ernstig dat de steun heel snel aangevraagd en goedgekeurd moet kunnen worden.

Motivering Dit besluit is gebaseerd op de volgende motieven: - Veel actoren in het culturele veld worden geconfronteerd met beperkingen wegens de federale maatregelen die de Nationale Veiligheidsraad genomen heeft om de verspreiding van het coronavirus COVID-19 te beperken. Daardoor is financiële steun noodzakelijk. - De Vlaamse Regering heeft op 2 juni 2020 het bedrag van de noodfondsen om de COVID-19-pandemie op te vangen, definitief vastgelegd.

Initiatiefnemer Dit besluit wordt voorgesteld door de Vlaamse minister van Buitenlandse Zaken, Cultuur, ICT en Facilitair Management.

Na beraadslaging, DE VLAAMSE REGERING BESLUIT: Hoofdstuk 1. - Algemene bepalingen

Artikel 1.In dit besluit wordt verstaan onder: 1° administratie: het Departement Cultuur, Jeugd en Media;2° doelgroeporganisatie: een organisatie die zich niet in ontbinding, vereffening of faillissement bevindt en die aan een van de volgende voorwaarden voldoet: a) Ze ontvangt in 2020 een meerjarige subsidie ter ondersteuning van de werking in het beleidsveld cultuur;b) Als het een circusorganisatie betreft: ze heeft in de jaren 2016 tot en met 2020 een projectsubsidie toegewezen gekregen met toepassing van het Circus decreet van 21 november 2008Relevante gevonden documenten type decreet prom. 21/11/2008 pub. 27/01/2009 numac 2009035037 bron vlaamse overheid Decreet houdende bepalingen tot begeleiding van de tweede aanpassing van de begroting 2008 sluiten of met toepassing van het besluit van de Vlaamse Regering van 8 november 2002 houdende de voorwaarden tot toekenning van subsidies afkomstig van de over de Vlaamse Gemeenschap verdeelde winst van de Nationale Loterij;3° steunmaatregelen in het kader van COVID-19: alle vormen van Europese, federale, gewestelijke, gemeenschaps- of lokale maatregelen die bedoeld zijn om de overlevingskans van een organisatie tijdens de periode van verbod op publieke activiteiten te verhogen, alsook vergoedingen uit overeenkomsten die het schrappen van publieke activiteiten verzekeren;4° derde in de waardeketen: natuurlijke persoon of rechtspersoon die aan al de volgende voorwaarden voldoet: a) hij voert op professionele basis activiteiten uit binnen het beleidsveld cultuur, die bedoeld zijn om mensen uit de Vlaamse Gemeenschap of het Nederlandstalige publiek uit het tweetalig gebied Brussel-Hoofdstad te bereiken;b) hij voert activiteiten uit die rechtstreeks verbonden zijn aan de realisatie van de inhoudelijke missie van een doelgroeporganisatie;c) hij is gevestigd of heeft zijn woonplaats in het Nederlandse taalgebied of het tweetalig gebied Brussel-Hoofdstad;d) binnen het beleidsveld cultuur zelf ontvangt hij geen meerjarige werkingssubsidie voor het geheel van de werking vanuit de Vlaamse Gemeenschap;e) voor een concreet deel van zijn inkomsten is hij afhankelijk van een betaling door een doelgroeporganisatie;f) als gevolg van het verbod op publieke activiteiten komt hij in een kwetsbare positie terecht doordat de inkomsten meer dalen dan de mate waarin de persoon of organisatie een beroep kan doen op de steunmaatregelen in het kader van COVID-19.

Art. 2.In dit artikel wordt verstaan onder verordening (EU) 651/2014: de verordening (EU) nr. 651/2014 van de Commissie van 17 juni 2014 waarbij bepaalde categorieën steun op grond van de artikelen 107 en 108 van het Verdrag met de interne markt verenigbaar worden verklaard.

Alle steun die wordt toegekend op grond van dit besluit en als staatssteun wordt beschouwd, wordt verleend binnen de grenzen en de voorwaarden, vermeld in verordening (EU) 651/2014.

Als de individuele aanmeldingsdrempels, vermeld in artikel 4 van de voormelde verordening, overschreden worden, wordt de voorgenomen steun voorafgaandelijk aangemeld bij de Europese Commissie.

De volgende voorwaarden, vermeld in verordening (EU) nr. 651/2014, worden daarbij altijd in acht genomen: 1° dossiers waarbij er ten aanzien van de subsidieontvanger een bevel tot terugvordering uitstaat ingevolge een eerder besluit van de Europese Commissie waarbij de steun onrechtmatig en onverenigbaar is verklaard met de interne markt, zijn uitgesloten;2° dossiers die bij de toekenning van de subsidie tot een schending van het Unierecht als vermeld in artikel 1, lid 5, van de Algemene Groepsvrijstellingsverordening, zouden leiden, zijn uitgesloten;3° bij de berekening van de steunintensiteit en de kosten die in aanmerking komen, zijn alle bedragen die worden gebruikt, de bedragen vóór de aftrek van belastingen of andere heffingen.De kosten die in aanmerking komen, worden gestaafd met bewijsstukken, die duidelijk gespecificeerd en actueel zijn; 4° als steun in een andere vorm dan een subsidie wordt toegekend, is het steunbedrag het brutosubsidie-equivalent van de steun;5° steun die in meerdere delen wordt uitgekeerd, wordt gedisconteerd tot de waarde ervan op het tijdstip van de toekenning van de steun.De kosten die in aanmerking komen, worden gedisconteerd tot de waarde ervan op het tijdstip van de toekenning van de steun; 6° overeenkomstig artikel 11 en 12 van verordening (EU) nr.651/2014 worden de verplichtingen inzake verslaglegging en monitoring nageleefd.

De steunintensiteit per begunstigde is conform artikel 53, lid 6 tot en met lid 9, van de voormelde verordening.

De verplichtingen voor de publicatie en de informatie, vermeld in artikel 9 van de voormelde verordening, worden nageleefd. Als een subsidieontvanger een individuele steuntoekenning van meer dan 500.000 euro krijgt, worden de gegevens, vermeld in bijlage III van de voormelde verordening, gepubliceerd op de transparantiewebsite die de Europese Commissie ontwikkeld heeft.

Hoofdstuk 2 . - Steun aan doelgroeporganisaties

Art. 3.Steun die op basis van dit hoofdstuk toegekend wordt, helpt doelgroeporganisaties om: 1° derden in de waardeketen in onderling overleg en nadat voorafgaandelijk aan de betaling een overeenkomst ter zake geformaliseerd is: a) te vergoeden voor voorbereidende kosten die zijn gemaakt voor activiteiten die zijn geschrapt of waarvan nog bepaald moet worden of ze zullen kunnen plaatsvinden;b) een annulatievergoeding te betalen voor activiteiten die geschrapt zijn uit de planning van de doelgroeporganisatie, ook als het overleg met de derde nog niet heeft geleid tot een ondertekende opdracht of aannemingsovereenkomst;2° de andere bedrijfskosten van de doelgroeporganisatie dan vermeld onder punt 1° te vergoeden als de bedrijfsopbrengsten in die mate onvoldoende zijn dat de doelgroeporganisatie deze bedrijfskosten uit de aangepaste begroting niet meer zelf kan vergoeden.

Art. 4.Elke doelgroeporganisatie kan een aanvraag voor ondersteuning uit het noodfonds indienen.

Art. 5.De administratie stelt een webtoepassing ter beschikking om informatie uit te wisselen met aanvragers of ontvangers van een subsidie. De webtoepassing bevat instructies voor het gebruik ervan en bepaalt welke gegevens worden ingevuld en welke bijlagen worden opgeladen. De webtoepassing biedt ten minste de volgende waarborgen: 1° het tijdstip van verzending, opvraging of aflevering van informatie wordt geregistreerd en is raadpleegbaar voor de aanvrager of ontvanger van een subsidie;2° een authenticatie en autorisatie voor gebruik van de webtoepassing zorgen ervoor dat alleen personen de webtoepassing kunnen gebruiken die daartoe gemachtigd zijn door een aanvrager of ontvanger van een subsidie.Bij de elektronische ondertekening van informatie wordt een gekwalificeerde elektronische handtekening gebruikt.

Het gebruik van de webtoepassing is verplicht. De administratie is voor haar werkzaamheden met betrekking tot individuele dossiers alleen verplicht informatie in aanmerking te nemen die is ingevuld of opgeladen in het verplichte deel van de webtoepassing. De administratie communiceert uitsluitend via de webtoepassing met individuele aanvragers of ontvangers van een subsidie over alle aspecten van een dossier: de inhoud, de genomen procedurele stappen, de verwachte acties en elke genomen beslissing.

De administratie stelt een gestandaardiseerd aanvraag- en verantwoordingsdocument ter beschikking.

De doelgroeporganisatie deelt via de webtoepassing de volgende gegevens mee in het gestandaardiseerd aanvraagdocument: 1° een identificatie van de aanvrager;2° een identificatie van de persoon die de webtoepassing gebruikt als vertegenwoordiger van de aanvrager;3° een typering van de aangevraagde ondersteuning;4° een resultatenrekening 2019 die de bestuursorganen goedgekeurd hebben of die een gecertificeerde accountant geattesteerd heeft;5° een begroting die opgemaakt is voor een normaal budgettair jaar 2020 en die de bestuursorganen goedgekeurd hebben;6° een toelichting bij de overkoepelende begrotingsposten daarin die meer dan 25% afwijken van de resultatenrekening 2019 die de bestuursorganen goedgekeurd hebben of die een gecertificeerde accountant geattesteerd heeft;7° de geschatte spreiding van de kosten en opbrengsten voor een normaal boekjaar 2020;8° een schatting van de impact van de periode, vermeld in artikel 1, op elke boekhoudpost in de begroting 2020;9° een verklaring op erewoord over het gebruik van steunmaatregelen in het kader van COVID-19. Een subsidieontvanger dient via de webtoepassing de volgende gegevens mee in het gestandaardiseerd verantwoordingsdocument: 1° een overzicht per functieomschrijving (die demonstreert dat de begunstigde wel degelijk een derde in de waardeketen is) van het aantal begunstigden, het totale uitgegeven bedrag en de vergoedingswijze;2° een inventaris per soort vergoeding (kosten of annulatie) van het aantal activiteiten dat via de bijkomende subsidie toch is ondersteund;3° een inventaris per soort van andere bedrijfskosten, vermeld in art. 3, 2°, die via de bijkomende subsidie zijn vergoed.

Art. 6.Een doelgroeporganisatie dient een aanvraag in door het gestandaardiseerd aanvraagdocument, vermeld in artikel 5, derde en vierde lid, in te vullen. De aanvraag is volledig als alle verplichte onderdelen van de webtoepassing zijn ingevuld, het gestandaardiseerde document dat de administratie ter beschikking heeft gesteld is ingevuld zonder wijzigingen aan te brengen in de structuur van het document en alle verplichte documenten zijn opgeladen in de webtoepassing.

Een doelgroeporganisatie kan een aanvraag indienen tot en met 31 augustus 2020.

De Vlaamse minister, bevoegd voor de cultuur, kan om gemotiveerde redenen afwijken van de uiterste indieningsdatum en een algemene termijnverlenging toestaan.

Art. 7.Een aanvraag is ontvankelijk als: 1° de aanvrager een doelgroeporganisatie is als vermeld in artikel 1, 2° ;2° de aanvraag is ingediend via de webtoepassing, vermeld in artikel 5;3° de aanvraag is ingediend voor de deadline, vermeld in artikel 6;4° de aanvraag alle verplichte gegevens bevat, vermeld in artikel 6. De administratie beslist over de ontvankelijkheid van een aanvraag uiterlijk op de vijfde werkdag na de uiterste indiendatum, en deelt de beslissing mee aan de aanvrager.

Art. 8.De administratie berekent voor elke ontvankelijke aanvraag de financieringsbehoefte van de doelgroeporganisatie op basis van de aangeleverde informatie.

De financieringsbehoefte van de doelgroeporganisatie is het bedrag dat een doelgroeporganisatie kan helpen om: 1° in het jaar 2020 een bedrijfsresultaat te boeken dat nul is of niet méér verlieslatend is dan begroot in de oorspronkelijke goedgekeurde begroting voor het jaar 2020;2° de geschatte besparing op uitgaven aan derden in de waardeketen tijdens de periode met een verbod op publieke activiteiten te compenseren en geplande engagementen ten aanzien van derden in de waardeketen te kunnen nakomen; De administratie berekent het bedrijfsresultaat voor het jaar 2020 als: 1° de som van de begrote eigen opbrengsten en subsidieopbrengsten min de som van de begrote werkingskosten, personeelskosten en afschrijvingen, waardeverminderingen en voorzieningen;2° verminderd met de begrote gederfde eigen opbrengsten;3° vermeerderd met de som van de begrote besparing op werkingskosten en op personeelskosten en de begrote geschatte (en gedeeltelijk reeds gerealiseerde) extra opbrengsten. De administratie hanteert bij de schatting: 1° de door de bestuursorganen van de doelgroeporganisatie goedgekeurde oorspronkelijke begroting voor het jaar 2020;2° een periode van verbod en/of beperking op publieke activiteiten van 14 maart 2020 tot en met 31 augustus 2020.De doelgroeporganisatie motiveert afwijkingen van meer dan 25% op aangeduide posten uit de begroting 2020 in vergelijking met de resultatenrekening 2019; 3° een gelijke spreiding van kosten en opbrengsten 2020 doorheen het jaar, tenzij de doelgroeporganisatie een andere schatting meegeeft en motiveert;4° een gemotiveerde variabiliteit van kosten en opbrengsten tijdens de periode met een verbod op publieke activiteiten, zoals geschat door de doelgroeporganisatie.

Art. 9.De administratie wijst elke ontvankelijke aanvraag op basis van de berekende financieringsbehoefte toe aan een groep met voldoende of onvoldoende middelen.

Een doelgroeporganisatie beschikt over onvoldoende middelen wanneer deze wordt ingedeeld in groep 2 of 3 op basis van de berekende financieringsbehoefte. De administratie deelt een doelgroeporganisatie in bij: 1° groep 1: als de berekende financieringsbehoefte nul of negatief is. De doelgroeporganisatie kan schade vermijden door een beroep te doen op andere steunmaatregelen in het kader van COVID-19 en/of door te besparen op geplande kosten. De doelgroeporganisatie kan de werkingssubsidie inzetten om overblijvende kosten te vergoeden; 2° groep 2: als de berekende financieringsbehoefte positief is en de doelgroeporganisatie extra financiering nodig heeft om voorziene kosten van derden in de waardeketen te vergoeden.De organisatie heeft geen extra financiering nodig om een bedrijfsresultaat te boeken dat nul is of niet méér verlieslatend dan oorspronkelijk begroot voor 2020; 3° groep 3: als de berekende financieringsbehoefte positief is en de organisatie extra financiering nodig heeft om een bedrijfsresultaat te boeken dat nul is of niet méér verlieslatend dan oorspronkelijk begroot voor 2020 en om voorziene kosten van derden in de waardeketen te vergoeden. Als blijkt dat een financieringsbehoefte niet berekend kan worden omdat de structuur van het ingevulde sjabloon door de doelgroeporganisatie is gewijzigd, deelt de administratie de doelgroeporganisatie in bij groep 1.

De administratie telt alle individuele financieringsbehoeften op tot een totale financieringsbehoefte uiterlijk op de tiende werkdag na de uiterste indiendatum.

De administratie beslist per doelgroeporganisatie over de maximale projectsubsidie. Ze houdt daarbij rekening met de volgende regels: 1° elke doelgroeporganisatie die ingedeeld is bij groep 1, ontvangt geen subsidie;2° als er voldoende budget beschikbaar is om de totale financieringsbehoefte te compenseren, is het subsidiebedrag gelijk aan de berekende financieringsbehoefte van elke doelgroep-organisatie die ingedeeld is bij groep 2 en groep 3;3° als er onvoldoende budget beschikbaar is om de totale financieringsbehoefte te compenseren, reduceert de administratie elke berekende financieringsbehoefte tot een definitieve gedeeltelijke compensatie met dezelfde proportie als de verhouding tussen de totale financieringsbehoefte en het beschikbare budget.

Art. 10.De beslissing bevat voor elke doelgroeporganisatie een oproep om zo veel mogelijk: 1° activiteiten uit te stellen;2° gebruikers op te roepen tot solidariteit om opbrengstenverlies in te perken;3° middelen te blijven besteden aan het nakomen van verplichtingen ten aanzien van derden in de waardeketen. De beslissing verplicht elke doelgroeporganisatie die een subsidie ontvangt op basis van een indeling bij groep 2, de subsidie volledig te besteden aan derden in de waardeketen.

De beslissing biedt elke doelgroep-organisatie die een subsidie ontvangt op basis van een indeling bij groep 3, de mogelijkheid om de subsidie te besteden aan de andere bedrijfskosten, vermeld in art. 3, 2°, voor maximaal het begrote bedrag aan andere bedrijfskosten, vermeld in art. 3, 2°, en bevat de verplichting om eventuele overige middelen te besteden aan derden in de waardeketen.

Art. 11.In afwijking van artikel 52, § 2, van het BVCO brengt de Inspectie van Financiën, op eenvoudig verzoek van de administratie, advies uit over de beslissing, vermeld in artikel 9, binnen een termijn van vier werkdagen.

Art. 12.De administratie betaalt elke subsidie uit met een voorschot van 100%.

Art. 13.Een subsidieontvanger: 1° onderneemt stappen om activiteiten zo veel mogelijk uit te stellen;2° onderneemt stappen om verliezen aan opbrengsten te beperken door te proberen solidariteit van gebruikers te verkrijgen;3° onderneemt stappen om middelen te blijven besteden aan het nakomen van verplichtingen ten aanzien van derden in de waardeketen;4° besteedt het subsidiebedrag volledig;5° besteedt het subsidiebedrag aan derden in de waardeketen op basis van bestaande of voor 31 december 2020 geformaliseerde overeenkomsten;6° zet eventuele bijkomende eigen opbrengsten, die hoger zijn dat het bedrag dat was opgenomen in de begroting van het jaar 2020, effectief in om de gevolgen van het verbod op culturele activiteiten in te perken;7° besteedt niet meer van het subsidiebedrag aan het vergoeden van andere bedrijfskosten, vermeld in art.3, 2°, dan oorspronkelijk geschat in de aangepaste begroting van het jaar 2020, als de subsidieontvanger was ingedeeld in groep 3.

Art. 14.Een subsidieontvanger verantwoordt de besteding van de subsidie op een van de volgende data: 1° uiterlijk op de datum waarop de subsidieontvanger de werkingssubsidie voor het jaar 2020 verantwoordt;2° op 31 maart 2021 als de subsidieontvanger geen werkingssubsidie voor het jaar 2020 ontvangt. Een subsidieontvanger vult het gestandaardiseerde verantwoordingsdocument, vermeld in artikel 5, derde en vijfde lid in.

Als de subsidieontvanger geen jaarrekening indient om een werkingssubsidie voor het jaar 2020 te verantwoorden, of een jaarrekening indient met een structuur die afwijkt van het invulsjabloon dat de administratie ter beschikking stelt, bezorgt de subsidieontvanger via de webtoepassing, vermeld in artikel 5, een door bestuursorganen goedgekeurde en/of een gecertificeerde accountant geattesteerde jaarrekening voor het jaar 2020 die is ingedeeld op dezelfde wijze als de indeling van het invulsjabloon dat de administratie ter beschikking stelt.

Een subsidieontvanger houdt alle bewijsstukken ter beschikking van de administratie. De subsidieontvanger toont op verzoek van de administratie met relevante bewijsstukken de volgende elementen aan: 1° dat stappen zijn ondernomen om uitstel van geplande activiteiten te maximaliseren;2° dat stappen zijn ondernomen om solidariteit van gebruikers te stimuleren om geen terugbetaling van toegangsbewijzen te vragen of om vouchers te aanvaarden;3° dat derden in de waardeketen zijn betaald en de overeenkomsten op basis waarvan dat is gebeurd;4° dat en in welke mate andere steunmaatregelen in het kader van COVID-19 waarvoor de subsidieontvanger in aanmerking komt, zijn aangevraagd en verkregen, met inbegrip van het beroep op tijdelijke werkloosheid wegens overmacht. Hoofdstuk 3. - Steun aan kwetsbare kernspelers

Art. 15.Dit hoofdstuk valt onder de toepassing van de verordening (EU) nr. 1407/2013 van de Commissie van 18 december 2013 betreffende de toepassing van de artikelen 107 en 108 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie op de-minimissteun (Publicatieblad van 24 december 2013, L 352, blz. 1-8), en de latere wijzigingen ervan.

Art. 16.Een forfaitaire subsidie van maximaal 1500 euro wordt toegekend aan natuurlijke personen als ze daarvoor een aanvraag indienen en voldoen aan de volgende voorwaarden: 1° ze hebben hun woonplaats in het Nederlandse taalgebied of het tweetalig gebied Brussel-Hoofdstad of ze hebben een actieve exploitatiezetel in het Nederlandse taalgebied of het tweetalig gebied Brussel-Hoofdstad overeenkomstig de Kruispuntbank van Ondernemingen;2° in de eerste jaarhelft van 2020 zijn ze op professionele basis betrokken bij het culturele gebeuren binnen de Vlaamse Gemeenschap dat binnen het beleidsveld cultuur valt: a) ze zijn eenmanszaken die actief zijn in de NACEBEL-codes 2008, vermeld in bijlage 1, die bij dit besluit is gevoegd;b) ze zijn natuurlijke personen die actief zijn in de paritaire comités, vermeld in bijlage 2, die bij dit besluit is gevoegd;3° ze hebben niet gebruikgemaakt of gaan niet gebruikmaken van de verschillende compensatiemaatregelen op federaal of op regionaal niveau, in casu: a) de zogenaamde Vlaamse coronahinderpremie, met als basis het besluit van de Vlaamse Regering van 20 maart 2020 tot toekenning van steun aan ondernemingen die verplicht moeten sluiten ten gevolge van de maatregelen genomen door de Nationale Veiligheidsraad vanaf 12 maart 2020;b) de zogenaamde Vlaamse coronacompensatiepremie, met als basis het besluit van de Vlaamse Regering van 10 april 2020Relevante gevonden documenten type besluit van de vlaamse regering prom. 10/04/2020 pub. 17/04/2020 numac 2020030654 bron vlaamse overheid Besluit van de Vlaamse Regering tot toekenning van steun aan ondernemingen die een omzetdaling hebben ten gevolge van de exploitatiebeperkingen opgelegd door de maatregelen genomen door de Nationale Veiligheidsraad vanaf 12 maart 2020 inzake het coronavirus sluiten tot toekenning van steun aan ondernemingen die een omzetdaling hebben ten gevolge van de exploitatiebeperkingen opgelegd door de maatregelen genomen door de Nationale Veiligheidsraad vanaf 12 maart 2020 inzake het coronavirus;c) het federale crisisoverbruggingsrecht voor zelfstandigen, zoals ingevoegd door de wet van 22 december 2016Relevante gevonden documenten type wet prom. 22/12/2016 pub. 06/01/2017 numac 2016022509 bron federale overheidsdienst sociale zekerheid Wet houdende invoering van een overbruggingsrecht ten gunste van zelfstandigen sluiten houdende invoering van een overbruggingsrecht ten gunste van zelfstandigen en tot invoering van tijdelijke maatregelen in het kader van COVID-19 ten gunste van zelfstandigen; d) de zogenaamde hinderpremie van 4.000 euro van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest, met als basis het bijzondere machtenbesluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering nr. 2020/013 betreffende de steun tot vergoeding van de ondernemingen getroffen door de dringende maatregelen om de verspreiding van het coronavirus COVID-19 te beperken; e) de zogenaamde compensatiepremie van 2000 euro van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest op basis van het bijzondere machtenbesluit nr. 2020/030 van 28 mei 2020 van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering betreffende de steun aan ondernemingen die een terugval van hun activiteit ondergaan als gevolg van de gezondheidscrisis COVID-19; f) de Brusselse premie van 1500 euro voor cultuurwerkers die te kampen hebben met inkomensverlies en die geen recht hebben op het overbruggingsrecht of een tijdelijke werkloosheidsuitkering;g) compensatiemaatregelen die worden goedgekeurd na de inwerkingtreding van dit besluit en voor hen inkomsten genereren in het tweede kwartaal van 2020;4° ze hebben tijdens het tweede kwartaal van 2020, namelijk april, mei en juni, minder dan 4877,16 euro brutoberoepsinkomen, zoals lonen, inkomsten uit zelfstandige activiteit en vervangingsinkomen, ontvangen;5° ze voldoen aan de voorwaarden van verordening (EU) nr.1407/2013 van de Commissie van 18 december 2013 betreffende de toepassing van de artikelen 107 en 108 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie op de-minimissteun.

Art. 17.Elke persoon, die voldoet aan de voorwaarden, vermeld in artikel 16, heeft maar één keer recht op een forfaitaire subsidie. De forfaitaire subsidie van maximaal 1.500 euro wordt aangepast in functie van het aantal aanvragen die aan de voorwaarden voldoen.

Art. 18.De aanvrager dient uiterlijk op 31 augustus 2020 een subsidieaanvraag in via de website van de administratie, en vermeldt daarbij zijn KBO-nummer en rijksregisternummer.

De subsidieaanvraag wordt elektronisch afgehandeld.

De administratie onderzoekt de naleving van de voorwaarden die zijn opgelegd bij dit besluit, en beslist of de subsidie toegekend wordt.

De aanvrager ontvangt een kennisgeving van de beslissing, vermeld in het tweede lid.

Als de administratie beslist dat de subsidie wordt toegekend, wordt ze uitbetaald.

De subsidie wordt alleen uitbetaald op een Belgisch rekeningnummer op naam van de begunstigde.

De begunstigde blijft op elk moment verantwoordelijk voor de naleving van de voorwaarden waaronder de steun is toegekend. De begunstigde hoeft geen verantwoording in te dienen.

Art. 19.Om de gegevens in de aanvraag te controleren of aan te vullen, kunnen het beheer en de controle van de aanvragen betrekking hebben op de verwerking van de volgende categorieën van persoonsgegevens: 1° gegevens over inkomsten, namelijk lonen, inkomsten uit zelfstandige activiteit en vervangingsinkomen;2° het rijksregisternummer;3° de woonplaats van de aanvrager;4° het rekeningnummer van de aanvrager. De administratie is de verwerkingsverantwoordelijke voor de persoonsgegevens, vermeld in het eerste lid.

De administratie kan de persoonsgegevens en andere gegevens verkrijgen van de aanvrager of van een andere overheidsinstantie of een externe overheid.

De maximale bewaringstermijn voor persoonsgegevens die op grond van deze bepaling worden verwerkt, bedraagt drie jaar, behalve voor persoonsgegevens die eventueel nodig zijn voor de behandeling van geschillen met de steunaanvrager gedurende de tijd die nodig is om dergelijke geschillen te behandelen.

Art. 20.De administratie kan de waarachtigheid van inkomsten die de aanvrager gerapporteerd heeft, controleren op basis van administratieve gegevens en van de boekhouding van de zelfstandige, zowel vóór de subsidie uitbetaald is als tot vijf jaar erna.

De subsidie wordt teruggevorderd binnen zes jaar na de indieningsdatum van de steunaanvraag in geval van niet-naleving van de voorwaarden.

Begunstigden moeten de subsidies die ten onrechte ontvangen zijn, terugbetalen aan de administratie.

Hoofdstuk 4. - Slotbepalingen

Art. 21.De Vlaamse minister, bevoegd voor de cultuur, kan bijkomende modaliteiten en preciseringen bepalen inzake de toekenningsvoorwaarden van de subsidie, de subsidieprocedure en het toezicht op de subsidie.

Art. 22.Dit besluit heeft uitwerking met ingang van 3 juli 2020.

Art. 23.De Vlaamse minister, bevoegd voor de cultuur, is belast met de uitvoering van dit besluit.

Brussel, 3 juli 2020.

De minister-president van de Vlaamse Regering, Vlaams minister van Buitenlandse Zaken, Cultuur, ICT en Facilitair Management, J. JAMBON

Bijlage 1. De lijst van NACEBEL-codes 2008 als vermeld in artikel 16, 2°, a)

47.787

detailhandel, in nieuwe kunstvoorwerpen gespecialiseerde winkels

91.020

musea

91.030

exploitatie monumenten en vergelijkbare toeristenattracties

91.012

openbare archieven

91.011

bibliotheken. mediatheken en ludotheken

47.610

detailhandel, in boeken gespecialiseerde winkels

47.620

detailhandel, in kranten en kantoorbehoeften gespecialiseerde winkels

58.110

uitgeverijen van boeken

58.140

uitgeverijen van tijdschriften

74.101

ontwerpen van textielpatronen, kleding, juwelen, meubels en decoratie

74.102

activiteiten van industriële designers

74.103

activiteiten van grafische designers

74.104

activiteiten van interieurdecorateurs

74.201

activiteiten van fotografen, met uitzondering van persfotografen

74.209

overige fotografische activiteiten

90.031

scheppenkunsten, met uitzondering van ondersteunende diensten

90.032

ondersteunende activiteiten in het kader van scheppenkunsten

71.111

bouwarchitecten

71.112

interieurarchitecten

71.113

stedenbouwkundige en tuin- en landschapsarchitecten

79.901

toeristische informatiediensten

79.909

overige reserveringsactiviteiten

90.011

uitvoeren van kunsten door artiesten die zelfstandig werken

90.012

uitvoeren van kunsten door artistieke ensembles

90.021

promotie, organisatie en uitvoering van kunstevenementen

90.022

ontwerp en bouw van podia

90.023

gespecialiseerde beeld-. verlichtings- en geluidstechnieken

90.029

overige activiteiten in het kader van kunsten

90.041

exploitatie van schouwburgen, concertzalen en dergelijke

90.042

exploitatie van culturele centra en multifunctionele zalen cultuur

47.630

detailhandel in audio- en video-opnamen in gespecialiseerde winkels

58.210

uitgeverijen computerspellen

59.111

productie van bioscoopfilms

59.112

productie van televisiefilms

59.113

productie van films, met uitzondering van bioscoop- en televisiefilms

59.114

productie van televisieprogramma's

59.120

activiteiten in het kader van films, video- en televisieprogramma's na productie

59.130

distributie van films en video- en televisieprogramma's

59.140

vertoning van films

59.201

maken van geluidsopnamen

59.202

geluidsopnamestudio's

59.203

uitgeverijen van muziekopnamen

59.209

overige diensten in verband met het maken van geluidsopnamen

60.100

uitzenden van radioprogramma's

60.200

programmeren en uitzenden van televisieprogramma's

77.220

verhuur van videobanden, dvd's en cd's

85.520

cultureel onderwijs

85.593

sociaal-cultureel vormingswerk

74.901

activiteiten van managers, artiesten, sportlui en overige personaliteiten

18.120

overige drukkerijen

18.200

reproductie van opgenomen media

32.200

vervaardiging van muziekinstrumenten

46.432

groothandel in opgenomen beeld- en geluidsdragers

46.491

groothandel in kranten, boeken en tijdschriften

56.302

discotheken, dancings en dergelijke

74.105

activiteiten van decorateur-etalagisten

74.109

overige activiteiten van gespecialiseerde designers

92.029

overige ondersteunende activiteiten voor de uitvoerende kunsten

93.299

overige recreatie- en ontspanningsactiviteiten, n.e.g.

94.992

verenigingen en bewegingen voor volwassenen

94.999

overige verenigingen (n.e.g)


Gezien om gevoegd te worden bij het besluit van de Vlaamse Regering van 3 juli 2020 tot toekenning van steun aan culturele organisaties en kwetsbare kernspelers in het kader van het noodfonds.

Brussel, 3 juli 2020.

De minister-president van de Vlaamse Regering, Vlaams minister van Buitenlandse Zaken, Cultuur, ICT en Facilitair Management, J. JAMBON

Bijlage 2. De lijst van paritaire comités, vermeld in artikel 16, 2°, b) - PC 304 - PC 200 - PC 227 - PC 303 - PC 329 Gezien om gevoegd te worden bij het besluit van de Vlaamse Regering van 3 juli 2020 tot toekenning van steun aan culturele organisaties en kwetsbare kernspelers in het kader van het noodfonds.

Brussel, 3 juli 2020.

De minister-president van de Vlaamse Regering, Vlaams minister van Buitenlandse Zaken, Cultuur, ICT en Facilitair Management, J. JAMBON

^