Etaamb.openjustice.be
Besluit Van De Vlaamse Regering van 02 februari 2007
gepubliceerd op 08 maart 2007

Besluit van de Vlaamse Regering houdende wijziging van het besluit van de Vlaamse Regering van 23 juli 1998 tot vaststelling van nadere regels ter uitvoering van het decreet van 21 oktober 1997 betreffende het natuurbehoud en het natuurlijk milieu, wat betreft de natuurinrichtingsprojecten

bron
vlaamse overheid
numac
2007035337
pub.
08/03/2007
prom.
02/02/2007
ELI
eli/besluit/2007/02/02/2007035337/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
Document Qrcode

2 FEBRUARI 2007. - Besluit van de Vlaamse Regering houdende wijziging van het besluit van de Vlaamse Regering van 23 juli 1998 tot vaststelling van nadere regels ter uitvoering van het decreet van 21 oktober 1997 betreffende het natuurbehoud en het natuurlijk milieu, wat betreft de natuurinrichtingsprojecten


De Vlaamse Regering, Gelet op het decreet van 21 oktober 1997 betreffende het natuurbehoud en het natuurlijk milieu, inzonderheid op artikel 47, vervangen bij het decreet van 19 juli 2002;

Gelet op het decreet van 21 december 1988 houdende de oprichting van de Vlaamse Landmaatschappij, inzonderheid op artikel 6bis, § 1, tweede lid, 5°;

Gelet op het besluit van de Vlaamse Regering van 23 juli 1998 tot vaststelling van nadere regels ter uitvoering van het decreet van 21 oktober 1997 betreffende het natuurbehoud en het natuurlijk milieu, inzonderheid op hoofdstuk V;

Gelet op het advies van de Vlaamse Hoge Raad voor Natuurbehoud, gegeven op 19 september 2006;

Gelet op het akkoord van de Vlaamse minister, bevoegd voor de begroting, gegeven op 7 december 2006;

Gelet op het advies van de Raad van State, nr. 42.020/3, gegeven op 16 januari 2007, met toepassing van artikel 84, § 1, eerste lid, 1°, van de gecoördineerde wetten op de Raad van State;

Op voorstel van de Vlaamse minister van Openbare Werken, Energie, Leefmilieu en Natuur;

Na beraadslaging, Besluit :

Artikel 1.In artikel 1 van het besluit van de Vlaamse Regering van 23 juli 1998 tot vaststelling van nadere regels ter uitvoering van het decreet van 21 oktober 1997 betreffende het natuurbehoud en het natuurlijk milieu worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° in punt 4° wordt punt b) vervangen door wat volgt : « b) voor de toepassing van hoofdstuk V van dit besluit : de eigenaars, erfpachthouders, opstalhouders, vruchtgebruikers en gebruikers;»; 2° punt 5° en punt 6° worden vervangen door wat volgt : « 5° vroeger perceel : een perceel in zijn toestand voor kavelruil;6° nieuw perceel : een perceel in zijn toestand na kavelruil;»; 3° de punten 12° en 14° worden opgeheven;4° een punt 16°, 17° en 18° worden toegevoegd, die luiden als volgt : « 16° gebruiker : de persoon die als eigenaar, vruchtgebruiker, erfpachter, opstalhouder of houder van een recht van gebruik of bewoning het onroerend goed exploiteert of die het onroerend goed huurt overeenkomstig Boek III, Titel VIII, Hoofdstuk II van het Burgerlijk Wetboek;17° kavelruil : kavelruil uit kracht van wet, met inbegrip van herverkaveling, overeenkomstig artikel 47, § 2, 1°, van het decreet;18° natuurinrichtingsmaatregelen andere dan kavelruil : de maatregelen bedoeld in artikel 47, § 2, 2°, 3°, 7°, 8°, en 11° van het decreet.»

Art. 2.In artikel 20 van hetzelfde besluit worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° in § 1 worden de woorden « de Vlaamse regering » vervangen door de woorden « de minister »;2° in § 2, eerste lid wordt het punt 3° vervangen door wat volgt : « 3° één vertegenwoordiger van elk departement van de Vlaamse ministeries en van elk agentschap van de Vlaamse administratie, waarvan de bevoegdheid bij het project is betrokken, voorgedragen door de voor deze materie bevoegde minister;»

Art. 3.Aan artikel 21 van hetzelfde besluit wordt een § 3 toegevoegd, die luidt als volgt : « § 3. De minister stelt het modelreglement van het projectcomité vast. »

Art. 4.In artikel 22 van hetzelfde besluit worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° in § 1 worden de woorden « de Vlaamse regering » vervangen door de woorden « de minister »;2° in § 2 wordt het punt 5° vervangen door wat volgt : « 5° twee leden uit de streek die deskundig zijn op het vlak van de landbouw en die niet als eigenaar, gebruiker, vruchtgebruiker of beheerder van onroerende goederen bij het natuurinrichtingsproject zijn betrokken op voordracht op een dubbele lijst van de Vlaamse Land -en Tuinbouwraad; indien de afbakening van het natuurinrichtingsproject in belangrijke mate betrekking heeft op gebieden met agrarische bestemming die onder een speciale beschermingszone vallen, kan de minister deze delegatie uitbreiden tot vier leden; ».

Art. 5.In artikel 23 van hetzelfde besluit worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° in § 3 wordt het derde lid opgeheven;2° een § 4 wordt toegevoegd, die luidt als volgt : « § 4.De minister stelt het modelreglement van de projectcommissie vast. ».

Art. 6.In artikel 24 van hetzelfde besluit worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° in § 1 worden de woorden « de Vlaamse Regering » vervangen door de woorden « de minister »;2° in § 2 wordt punt 1° vervangen door wat volgt : « 1° administratieve gegevens : a) een aanduiding van het juridisch kader en het beleidskader dat geldt in het vastgesteld gebied, met in het bijzonder een weergave van de planologische en andere gebiedscategorieën waaronder het projectgebied valt;b) een nominatieve lijst van belanghebbenden, opgemaakt overeenkomstig artikel 28;»; 3° in § 2 wordt punt 3° vervangen door wat volgt : « een voorstel van de binnen het natuurinrichtingsproject te treffen maatregelen, desgevallend gebaseerd op een kosten-batenafweging met betrekking tot mogelijke alternatieve maatregelenpakketten;»; 4° in § 3 worden de woorden « uiterlijk binnen een termijn van zes maanden » vervangen door de woorden « binnen een termijn van één jaar ».

Art. 7.In artikel 25, § 2, van hetzelfde besluit worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° in het eerste lid, 2°, worden de woorden « het projectrapport » vervangen door de woorden « het openbaar onderzoek »;2° het vierde lid wordt vervangen door wat volgt : « Het dossier, vermeld in het derde lid wordt door de burgemeester binnen een termijn van tien kalenderdagen nadat het openbaar onderzoek afgesloten is, verzonden aan het projectcomité.»

Art. 8.In artikel 26 van hetzelfde besluit wordt § 1 vervangen door wat volgt : « § 1. Het projectcomité verleent, na onderzoek van de ingediende opmerkingen en bezwaren, advies aan de minister uiterlijk zes maanden na de ontvangst van het dossier, vermeld in artikel 25, over de in het projectrapport opgenomen voorstellen van : 1° de binnen het natuurinrichtingsproject te treffen maatregelen;2° de modaliteiten tot uitvoering van het natuurinrichtingsproject.»

Art. 9.In artikel 27, eerste lid, van hetzelfde besluit worden de woorden « de Vlaamse Regering » vervangen door de woorden « de minister ».

Art. 10.In artikel 28 van hetzelfde besluit worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° in § 1 wordt het eerste lid vervangen door wat volgt : »Het projectcomité maakt op basis van kadastrale en andere beschikbare gegevens, na raadpleging van de projectcommissie, een nominatieve lijst van de belanghebbenden op.Die lijst vermeldt voor de onroerende goederen van het projectgebied de naam en het adres van de belanghebbenden. » 2° § 3 wordt opgeheven.

Art. 11.In artikel 29 van hetzelfde besluit wordt § 1 vervangen door wat volgt : « § 1. Het projectcomité vraagt het advies van de projectcommissie over de tijdens het openbaar onderzoek ingediende opmerkingen en bezwaren betreffende de lijst van belanghebbenden. »

Art. 12.In hoofdstuk V, afdeling 3 van hetzelfde besluit wordt een onderafdeling Abis, bestaande uit artikel 29bis, ingevoegd, die luidt als volgt : « Onderafdeling Abis. Versnelde uitvoering van natuurinrichtingsmaatregelen

Art. 29bis.Na vaststelling door de minister van de binnen het natuurinrichtingsproject te treffen natuurinrichtingsmaatregelen en de uitvoeringsmodaliteiten kunnen het Agentschap voor Natuur en Bos, de VLM of andere actoren de natuurinrichtingsmaatregelen uitvoeren. De natuurinrichtingsmaatregelen kunnen enkel worden uitgevoerd met instemming van het projectcomité en van de belanghebbenden voor de percelen waarop de natuurinrichtingsmaatregelen betrekking hebben en voor zover de uitvoering geen invloed heeft op de gronden van andere belanghebbenden. Het projectcomité bepaalt, uitgaande van de criteria vastgesteld op grond van artikel 32ter, de vergoeding die de belanghebbenden ontvangen ten gevolge van de uitvoering van de natuurinrichtingsmaatregelen.

De uitvoering van de werkzaamheden is mogelijk zonder dat er een projectuitvoeringsplan opgemaakt wordt. »

Art. 13.Artikel 30 van hetzelfde besluit wordt vervangen door wat volgt : «

Art. 30.§ 1. Na de vaststelling door de minister van de binnen het natuurinrichtingsproject te treffen maatregelen en van de modaliteiten tot uitvoering van het natuurinrichtingsproject, maakt het projectcomité een of meer projectuitvoeringsplannen op voor het vermelde natuurinrichtingsproject.

De VLM helpt het projectcomité bij de opmaak van het projectuitvoeringsplan. § 2. Het projectcomité raadpleegt de projectcommissie over de opmaak van het projectuitvoeringsplan, vermeld in § 1. »

Art. 14.Artikel 31 van hetzelfde besluit wordt vervangen door wat volgt : «

Art. 31.Het projectuitvoeringsplan, vermeld in artikel 30, in voorkomend geval vervolledigd met de gegevens, vermeld in artikel 32 en 32bis, omvat : 1° inventarisatieplannen met ten minste : a) de bestaande perceelsstructuur en het bestaande grondgebruik;b) de bestaande wegen-, waterlopen-, kavel-, nuts- en recreatieve infrastructuur;2° technische plannen met ten minste : a) de technische uitwerking van de natuurinrichtingsmaatregelen;b) een uitvoeringsprogramma dat de verantwoordelijke actoren en het tijdsschema voor het uitvoeren van de natuurinrichtingsmaatregelen bepaalt;3° een financieringsplan, met in voorkomend geval de wijze van medefinanciering;4° in voorkomend geval een plan met de erfdienstbaarheden die worden afgeschaft of gevestigd. Onder medefinanciering, als vermeld in eerste lid, 3°, wordt verstaan iedere vorm van financiering van de uitvoering van het natuurinrichtingsproject door partners, waarbij niet de kredieten gebruikt worden die toegewezen zijn aan natuurinrichting in de begroting van het Agentschap voor Natuur en Bos. »

Art. 15.Artikel 32 van hetzelfde besluit wordt vervangen door wat volgt : «

Art. 32.Met het oog op het uitvoeren van de kavelruil vervolledigt het projectcomité, voor de percelen die bij kavelruil betrokken zijn, het projectuitvoeringsplan met de volgende plannen en lijsten : 1° de classificatie van het geheel van de gronden waarbij die classificatie wordt aangeduid op een kavelplan waarop de waardezones, gevormd door het groeperen van gronden van dezelfde klasse, in tekening worden gebracht;2° lijsten waarop voor elk vroeger perceel de volgende gegevens zijn vermeld : de naam van de eigenaar, van de vruchtgebruiker en van de gebruiker, de oppervlakten in elke waardezone, de totale oppervlakte en de overeenstemmende waarden;3° lijsten waarop voor iedere eigenaar en iedere vruchtgebruiker de volgende gegevens zijn vermeld : de vroegere percelen die hij bezit, met de totalen van de oppervlakten in elke waardezone, van de totale oppervlakten en van de overeenstemmende waarden;4° lijsten waarop voor iedere gebruiker de volgende gegevens zijn vermeld : de vroegere percelen die hij in gebruik heeft, met de totalen van de oppervlakten in elke waardezone, van de totale oppervlakte en van de overeenstemmende waarden;5° een herverkavelingsplan, enerzijds voor de eigenaars en vruchtgebruikers, en anderzijds voor de gebruikers, waarop de waardezones van het kavelplan, vermeld in 1°, worden aangebracht en waarop de nieuwe percelen worden toegewezen aan de eigenaars, vruchtgebruikers en gebruikers;6° lijsten waarop voor elk nieuw perceel de volgende gegevens zijn vermeld : de namen van de eigenaar, de vruchtgebruiker en de gebruiker, de oppervlakten in elke waardezone, de totale oppervlakte en de overeenstemmende waarden;7° lijsten waarop voor elk vroeger perceel en voor elk nieuw perceel de vergoedingen voor meer- en minderwaarden als vermeld in het laatste lid, zijn opgenomen;8° lijsten waarop voor iedere eigenaar en iedere vruchtgebruiker de volgende gegevens zijn vermeld : de hem toebedeelde nieuwe percelen met de oppervlakten in elke waardezone, de totale oppervlakten en de overeenstemmende waarden, de financiële afrekening en de vergoedingen voor meer- en minderwaarden;9° lijsten waarop voor iedere gebruiker de volgende gegevens zijn vermeld : de hem toebedeelde nieuwe percelen, de oppervlakten in elke waardezone, de totale oppervlakten, de overeenstemmende waarden en de vergoeding voor gebruiksverlies;10° een kavelplan waarop de vroegere percelen opgenomen zijn die met voorrechten, hypotheken, bevelen, onroerende beslagen of vorderingen, of met erfpacht, opstal-, gebruiks- of bewoningsrecht zijn bezwaard, en een herverkavelingsplan waarop de nieuwe percelen of gedeelten van die percelen opgenomen zijn die met die voorrechten, hypotheken, bevelen, onroerende beslagen of vorderingen of met erfpacht-, opstal-, gebruiks- of bewoningsrecht zullen worden bezwaard;11° lijsten waarop voor iedere eigenaar en ieder vruchtgebruiker de volgende gegevens zijn vermeld : de voorrechten, hypotheken, bevelen, onroerende beslagen of vorderingen, de erfpacht-, opstal-, gebruiks- en bewoningsrechten, met vermelding van de vroegere percelen en van de nieuwe percelen of gedeelten van nieuwe percelen die in de plaats hiervan komen. Het kavelplan en de lijsten, vermeld in 1° tot en met 4°, worden opgemaakt op basis van de kadastrale gegevens, behoudens de vergissingen die worden vastgesteld, eventueel op aanwijzing van een belanghebbende.

Bij de classificatie van de gronden wordt geen rekening gehouden met de meer- of minderwaarden van de percelen, zoals de aanwezigheid van gebouwen, afsluitingen, bomen of hagen, het bestaan van een pacht of van een erfdienstbaarheid. De meer- of minderwaarden worden afzonderlijk geschat. »

Art. 16.In hoofdstuk V, afdeling 3, onderafdeling B, van hetzelfde besluit wordt een artikel 32bis ingevoegd, dat luidt als volgt : «

Art. 32bis.Met het oog op het bepalen van de vergoedingen voor andere natuurinrichtingsmaatregelen dan kavelruil, die een invloed hebben op de waarde of het gebruik van de grond, vervolledigt het projectcomité, voor de percelen die bij de natuurinrichtingsmaatregelen betrokken zijn, het projectuitvoeringsplan met de volgende lijsten en berekeningswijze : 1° lijsten waarop voor iedere eigenaar, vruchtgebruiker en gebruiker de percelen zijn aangeduid waarvan de waarde of het gebruik wordt beïnvloed door de natuurinrichtingsmaatregelen;2° een document met de wijze waarop de vergoeding voor elk type van natuurinrichtingsmaatregel wordt berekend;3° lijsten waarin voor iedere eigenaar, vruchtgebruiker en gebruiker de vergoeding voor natuurinrichtingsmaatregelen is opgenomen waar hij recht op heeft, op basis van de berekeningswijze, vermeld in punt 2°. Het projectcomité bepaalt of de vergoedingen voor andere natuurinrichtingsmaatregelen dan kavelruil, eenmalig of periodiek worden uitgekeerd. Als de vergoedingen periodiek worden uitgekeerd, geldt dat voor maximaal twintig jaar en kunnen ze degressief zijn.

Wordt de vergoeding periodiek uitgekeerd en wijzigt de eigendoms- of gebruikstoestand, dan wordt de vergoeding verder uitgekeerd aan de nieuwe eigenaar, vruchtgebruiker of gebruiker. De vroegere eigenaar, vruchtgebruiker of gebruiker stelt de VLM onmiddellijk in kennis van de gewijzigde eigendoms- of gebruikstoestand. »

Art. 17.In hoofdstuk V, afdeling 3, onderafdeling B, van hetzelfde besluit wordt een artikel 32ter ingevoegd, dat luidt als volgt : «

Art. 32ter.Voor de vergoedingen, vermeld in artikel 32bis, gelden volgende principes en regels : 1° Er wordt rekening gehouden met de doelstellingen en beginselen geformuleerd in art.1.2.1. van het Decreet van 5 april 1995 houdende algemene bepalingen inzake milieubeleid; 2° De vergoeding voor andere maatregelen dan kavelruil wordt verminderd met de op basis van een andere regelgeving, met inbegrip van die vanuit het decreet, voor hetzelfde perceel, voor hetzelfde of een gelijkaardig verlies verkregen planschadevergoeding, vergoeding voor patrimoniumverlies en schadevergoeding;3° Er wordt geen vergoeding betaald voor andere maatregelen dan kavelruil, indien deze maatregelen of prestaties al vereist zijn voor het behoud van de basiskwaliteit voor natuur en milieu, zoals die opgelegd wordt op basis van de geldende wetgeving;4° Er wordt geen vergoeding betaald voor andere maatregelen dan kavelruil indien de betrokken eigenaar, vruchtgebruiker of gebruiker in verband hiermee handelingen, werken of wijzigingen uitvoert, voortzet of in stand houdt die strijdig zijn met de geldende wetgeving of met de oogmerken van de betrokken maatregelen;5° Voor het bepalen van hoogte van de vergoedingen en de mate van overdraagbaarheid van periodieke vergoedingen bij wijziging van eigendoms- of gebruikstoestand, kan voor het overige rekening worden gehouden met de voor het betrokken perceel, op het moment van de instelling van het natuurinrichtingsproject, geldende verordenende bepalingen inzake ruimtelijke ordening, in het bijzonder de stedenbouwkundige voorschriften van de plannen van aanleg en ruimtelijke uitvoeringsplannen van kracht in de ruimtelijke ordening. De minister verfijnt deze criteria en kan deze aanvullen met criteria inzake onder meer de berekeningswijze van de vergoedingen, de cumuleerbaarheid ervan met andere vergoedingen en subsidies en de beslissing onder welke voorwaarden met een periodieke vergoeding gewerkt kan worden. »

Art. 18.In artikel 33 van hetzelfde besluit worden het eerste en het tweede lid vervangen door wat volgt : « Het projectuitvoeringsplan wordt onderworpen aan een openbaar onderzoek. Dat openbaar onderzoek omvat : 1° het openen van het openbaar onderzoek door de voorzitter en de secretaris van het projectcomité, waarvan proces-verbaal wordt opgemaakt;2° het op bevel van de voorzitter en secretaris van het natuurinrichtingsprojectcomité gedurende dertig dagen op de administratieve zetel van het natuurinrichtingsprojectcomité ter inzage leggen van het projectuitvoeringsplan.De plannen en de lijsten, vermeld in artikel 32, eerste lid, 10° en 11°, kunnen enkel worden ingezien door de belanghebbenden, opgenomen in de lijst, vermeld in artikel 32, eerste lid, 11°; 3° de schriftelijke kennisgeving door de voorzitter en secretaris van het natuurinrichtingsprojectcomité, met een aangetekende zending, afgegeven tegen ontvangstbewijs, van het openbaar onderzoek aan alle belanghebbenden, vermeld in artikel 29, § 5;4° het, ingevolge verzoek van de voorzitter en secretaris van het natuurinrichtingsprojectcomité, op bevel van de burgemeester van de gemeente in kwestie gedurende een periode van dertig kalenderdagen aanplakken van de bekendmaking van het openbaar onderzoek op de plaatsen die bestemd zijn voor de officiële berichten;5° het sluiten van het openbaar onderzoek door de voorzitter en de secretaris van het projectcomité. De kennisgeving, vermeld in het eerste lid, 3°, vermeldt de plaats waar het projectuitvoeringsplan gedurende de periode van dertig kalenderdagen van bekendmaking kan worden ingezien alsook de wijze waarop de belanghebbenden hun opmerkingen en bezwaren bij het projectcomité kunnen indienen. In voorkomend geval bevat de kennisgeving ook een uittreksel uit de gegevens, vermeld in artikel 32, eerste lid, 3°, 4°, 8°, 9° en 11°, en in artikel 32bis, eerste lid, 1° en 3°. »

Art. 19.Aan artikel 34 van hetzelfde besluit worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° in § 3 worden de woorden « dan kan het projectcomité zonder verder uitstel beslissen.Het projectcomité stelt vervolgens het projectuitvoeringsplan vast. » vervangen door de woorden « dan kan het projectcomité zonder verder uitstel het ontwerpprojectuitvoeringsplan vaststellen, waarna het medegedeeld wordt aan de minister. De minister stelt vervolgens binnen de 30 kalenderdagen het projectuitvoeringsplan vast. Indien de minister geen beslissing neemt binnen die termijn, wordt het projectuitvoeringsplan geacht goedgekeurd te zijn. »; 2° er wordt een § 5 toegevoegd, die luidt als volgt : « § 5.Het projectcomité stelt de belanghebbenden, vermeld in artikel 29, § 5, met een aangetekende brief in kennis van de vaststelling van het projectuitvoeringsplan. »

Art. 20.In hoofdstuk V, afdeling 3, van hetzelfde besluit wordt onderafdeling C, die bestaat uit artikel 35, vervangen door wat volgt : « Onderafdeling C. Bijzondere bepalingen betreffende kavelruil

Art. 35.§ 1. Ten gevolge van de kavelruil treedt het geheel van de nieuwe percelen die aan een eigenaar worden toegewezen, in de plaats van het geheel van de vroegere percelen van die eigenaar. § 2. Het vruchtgebruik dat slaat op het geheel van de vroegere percelen van een eigenaar, gaat over op het geheel van de nieuwe percelen van die eigenaar.

Als een vruchtgebruiker een of sommige van de vroegere percelen van een eigenaar bezwaart, bepaalt het projectcomité de nieuwe percelen van die eigenaar waarop dat recht overgaat. § 3. De voorrechten en hypotheken, bevelen en beslagen en de onroerende vorderingen, die slaan op het geheel van de vroegere percelen van een eigenaar of van een vruchtgebruiker, gaan over op het geheel van de nieuwe percelen van de eigenaar of van de vruchtgebruiker en op de ontvangen financiële afrekening van de eigenaar of vruchtgebruiker.

Als de voorrechten en hypotheken, bevelen en beslagen, en de onroerende vorderingen een vroeger perceel van een eigenaar of van een vruchtgebruiker bezwaren, bepaalt het projectcomité het nieuwe perceel of het gedeelte van het nieuwe perceel van die eigenaar of vruchtgebruiker en het gedeelte van de door die eigenaar of vruchtgebruiker te ontvangen financiële afrekening waarop die rechten overgaan. § 4. De bepalingen van § 2 betreffende het vruchtgebruik zijn van toepassing op de erfpacht, het opstalrecht en het recht van gebruik en bewoning.

Art. 35bis.§ 1. Ten gevolge van de kavelruil worden de rechten die de pachter op zijn vroegere percelen bezit, overgedragen op zijn nieuwe percelen, rekening houdend met de hierna volgende bepalingen.

Als wijzigingen aan de pacht moeten worden aangebracht, roept het projectcomité de belanghebbenden op en doet hun zodanige voorstellen dat zij ermee kunnen instemmen.

Wordt een overeenkomst bereikt, dan stelt het projectcomité dat schriftelijk vast. De overeenkomst wordt door de partijen ondertekend.

Als geen overeenkomst wordt bereikt, verzoekt het projectcomité hen het geschil voor de rechter te brengen. De rechterlijke beslissing wordt aan de natuurinrichtingsakte gehecht. § 2. De bepalingen van § 1 betreffende de wijzigingen in de pacht zijn van toepassing op de erfpacht, het recht van opstal en het recht van gebruik en bewoning.

Art. 35ter.Het jachtrecht gaat bij kavelruil niet over op het nieuwe perceel. De nieuwe eigenaar van een perceel treedt in de rechten en verplichtingen van degene die het jachtrecht op het perceel heeft afgestaan.

Werd het jachtrecht door de eigenaar zelf uitgeoefend en heeft die per aangetekende brief aan het projectcomité zijn wens geuit om verder op het perceel te blijven jagen, dan worden de voorwaarden van de jacht vastgesteld zoals bepaald in artikel 35bis, § 1 betreffende de wijzigingen aan de pacht, zonder dat de duur van de jachtovereenkomst langer dan negen jaar kan zijn.

De duur van jachtovereenkomsten die werden gesloten na de instelling van het natuurinrichtingsproject, wordt van rechtswege beperkt tot aan de overschrijving van de natuurinrichtingsakte op het hypotheekkantoor. »

Art. 21.In artikel 36 van hetzelfde besluit wordt § 3 vervangen door wat volgt : « § 3. Niemand mag zich tegen de uitvoering van de natuurinrichtingsmaatregelen verzetten of de afpaling van percelen hinderen. Voor de uitvoering van de natuurinrichtingsmaatregelen kan het projectcomité voor bepaalde onroerende goederen tijdelijk beperkingen opleggen aan het genot van onroerende goederen tijdens de uitvoering van het natuurinrichtingsproject, zoals : 1° het doorgang verlenen aan personen, voertuigen en machines;2° het toestaan van de plaatsing van materialen, gereedschappen en werktuigen;3° het toestaan van het storten en uitspreiden van specie uit aanpalende waterlopen;4° het toestaan van de tijdelijke wijziging van het waterpeil. Het projectcomité bepaalt de vergoeding die de eigenaar of gebruiker ontvangt voor mogelijke cultuurschade aan gewassen als gevolg van die tijdelijke beperkingen. »

Art. 22.In artikel 37 van hetzelfde besluit worden volgende wijzigingen aangebracht : 1° in § 1 worden de woorden « optredend voor het Vlaamse Gewest » vervangen door de woorden « in naam en voor rekening van het Vlaamse Gewest »;2° in § 1 wordt het derde lid vervangen door wat volgt : « De VLM beheert de eigendoms- en gebruiksrechten van deze onroerende goederen namens de Vlaamse regering uiterlijk tot het einde van het project zoals bedoeld in artikel 44septies.»; 3° in § 2, tweede lid van hetzelfde besluit worden de woorden « aan de afdeling Bos en Groen, aan een openbaar bestuur of aan een erkende terreinbeherende natuurvereniging » vervangen door de woorden « aan de afdeling Bos en Groen, aan een openbaar bestuur, aan een erkende terreinbeherende natuurvereniging of aan een of meerdere landbouwers. »; 4° in § 2, tweede lid van hetzelfde besluit worden de woorden « na advies van de afdeling » vervangen door de woorden « na positief advies van de afdeling ».

Art. 23.In hoofdstuk V, afdeling 3, van hetzelfde besluit wordt een onderafdeling Dbis, bestaande uit artikel 37bis en 37ter, ingevoegd, die luidt als volgt : « Onderafdeling Dbis. Bijzondere bepalingen betreffende de periodieke vergoeding voor andere natuurinrichtingsmaatregelen dan kavelruil

Art. 37bis.Als de vergoedingen voor andere natuurinrichtingsmaatregelen dan kavelruil periodiek worden uitgekeerd, kan het projectcomité gedurende een periode van vijf jaar na de uitvoering van de werkzaamheden de invloed volgen van die maatregelen op de waarde en het gebruik van de gronden, evenals op de op grond van artikel 24, § 2, 2°, a) bepaalde doelstellingen.

Art. 37ter.§ 1. Na de periode van vijf jaar kan het projectcomité een rapport opmaken met de resultaten van de waargenomen invloed. Als uit dat rapport blijkt dat de berekeningswijze van de vergoedingen, vermeld in artikel 32bis, eerste lid, 2°, moet worden gewijzigd of een of meerdere vergoedingen moeten worden stopgezet, past het projectcomité de lijsten, vermeld in artikel 32bis, eerste lid, 1° en 3°, aan op basis van de gewijzigde berekeningswijze.

Het projectcomité vraagt het advies van de projectcommissie over de aanpassing van de lijsten. § 2. Het projectcomité stelt de eigenaars, vruchtgebruikers en gebruikers van wie de vergoeding wordt gewijzigd per aangetekende brief in kennis van de aanpassing van de lijsten. De kennisgeving bevat een uittreksel uit de lijst met de aangepaste vergoedingen.

De eigenaars, vruchtgebruikers en gebruikers kunnen binnen een termijn van dertig kalenderdagen na de verzending van de kennisgeving hun bezwaren en opmerkingen schriftelijk indienen bij het projectcomité.

Het projectcomité maakt een proces-verbaal op van de ingediende opmerkingen en bezwaren. § 3. Na het onderzoek van de ingediende opmerkingen en bezwaren stelt het projectcomité de lijst vast met de aangepaste vergoedingen voor andere natuurinrichtingsmaatregelen dan kavelruil, die een invloed hebben op de waarde en het gebruik van de grond.

Het projectcomité stelt de eigenaars, de vruchtgebruikers en de gebruikers per aangetekende brief in kennis van de vaststelling van de lijst. »

Art. 24.In artikel 39, § 2 wordt punt 4° vervangen door wat volgt : « 4° de haalbaarheid van de bedrijfsverplaatsing op het vlak van vergunningen en andere productierechten zoals een melkquotum of nutriëntenemissierechten; ».

Art. 25.Artikel 41 van hetzelfde besluit wordt vervangen door wat volgt : «

Art. 41.§ 1. Het projectcomité, dat optreedt namens het Vlaamse Gewest, belast de instrumenterende ambtenaar met de opmaak van een natuurinrichtingsakte als kavelruil of het vestigen of afschaffen van erfdienstbaarheden werd vastgesteld als natuurinrichtingsmaatregel.

Als meerdere projectuitvoeringsplannen werden opgemaakt, kunnen meerdere natuurinrichtingsakten worden opgemaakt. § 2. De natuurinrichtingsakte, vermeld in § 1, omvat de vaststelling van : 1° de rechten en verplichtingen die voortvloeien uit de plannen, de lijsten en de overeenkomsten, vermeld in artikel 31, eerste lid, 4°, artikel 32 en 35ter ;2° de tijdstippen en de voorwaarden van ingebruikneming van de nieuwe percelen;3° de financiële afrekening, de vergoeding voor meer- en minderwaarden en de vergoeding voor gebruiksverlies, alsook de tijdstippen voor de vereffening van die vergoedingen. De plannen, de lijsten en de overeenkomsten, vermeld in punt 1°, en de overeenkomsten en rechterlijke beslissingen, vermeld in artikel 35bis, worden aan de natuurinrichtingsakte gehecht. § 3. De akte geldt als titel van eigendom en van de zakelijke rechten die erin worden geregeld en als titel voor de financiële afrekening, de vergoeding voor meer- en minderwaarden en de vergoeding voor gebruiksverlies. § 4. Na de hypothecaire formaliteiten bezorgt de instrumenterende ambtenaar een eensluidend verklaard uittreksel uit de natuurinrichtingsakte en uit de bijlagen erbij aan de belanghebbenden en alle andere betrokken partijen.

De bepalingen van artikelen 139, 140 en 141 van de hypotheekwet van 16 december 1851 zijn van toepassing op de natuurinrichtingsakte. § 5. De ingebruikneming van de nieuwe percelen heeft plaats op de tijdstippen en onder de voorwaarden bepaald, in de akte. »

Art. 26.Artikel 42 van hetzelfde besluit wordt vervangen door wat volgt : «

Art. 42.Alle kosten die verbonden zijn aan de uitvoering van het natuurinrichtingsproject en die niet mee gefinancierd worden overeenkomstig artikel 31, eerste lid, 3°, vallen ten laste van het Vlaamse Gewest binnen de perken van de beschikbare budgetten. »

Art. 27.In hoofdstuk V, afdeling 3, van hetzelfde besluit wordt onderafdeling G, bestaande uit artikel 44, vervangen door wat volgt : « Onderafdeling H. Verkorte procedure

Art. 44.Het natuurinrichtingsproject kan worden uitgewerkt via een verkorte procedure als de eigenaars van gronden die binnen het natuurinrichtingsproject liggen, instemmen met het natuurinrichtingsproject en instemmen met de verkorte procedure.

Een natuurinrichtingsproject met verkorte procedure vindt plaats overeenkomstig de bepalingen van artikelen 44bis tot en met 44sexies.

Art. 44bis.§ 1. Het natuurinrichtingsproject wordt ingesteld door de minister. § 2. Het projectcomité wordt opgericht overeenkomstig artikelen 20 en 21. Evenwel wordt de samenstelling van het projectcomité beperkt tot de leden vermeld in artikel 20, § 2, het eerste lid, 1° tot en met 5°. Elke eigenaar van gronden die binnen het natuurinrichtingsproject liggen, wordt als lid van het projectcomité toegevoegd.

Er wordt geen projectcommissie opgericht.

Art. 44ter.Een projectrapport wordt opgemaakt overeenkomstig artikel 24, § 1 en § 2. Het projectcomité wordt betrokken bij de opmaak van het projectrapport. Het projectrapport moet tevens een financieringsplan en uitvoeringsprogramma bevatten.

Het projectrapport wordt door het Agentschap voor Natuur en Bos uiterlijk binnen een termijn van één jaar na de instelling van het project, bezorgd aan de minister.

Het projectcomité verleent advies aan de minister over de in het projectrapport opgenomen voorstellen van de binnen het natuurinrichtingsproject te treffen natuurinrichtingsmaatregelen en de uitvoeringsmodaliteiten. Dat advies wordt verleend uiterlijk binnen drie maanden nadat het projectrapport, vermeld in het tweede lid, is bezorgd aan de minister. Vervolgens stelt de minister de binnen het natuurinrichtingsproject te treffen natuurinrichtingsmaatregelen en de uitvoeringsmodaliteiten vast.

Art. 44quater.Als de minister kavelruil als natuurinrichtingsmaatregel heeft vastgesteld of als de minister andere natuurinrichtingsmaatregelen dan kavelruil heeft vastgesteld die een invloed hebben op de waarde en het gebruik van de grond, dan maakt het projectcomité een of meer projectuitvoeringsplannen op.

Het projectuitvoeringsplan wordt opgemaakt overeenkomstig artikel 30 tot en met 35ter, zonder dat de bepalingen over de projectcommissie van toepassing zijn.

Het projectuitvoeringsplan wordt uitgevoerd overeenkomstig artikelen 36 en 37. Artikel 37bis en 37ter zijn van toepassing.

In voorkomend geval wordt de natuurinrichtingsakte opgemaakt overeenkomstig artikel 41.

Art. 44quinquies.Als de minister uitsluitend andere natuurinrichtingsmaatregelen heeft vastgesteld dan die welke vermeld worden in artikel 44quater, dan zijn de bepalingen van artikelen 30 tot en met 41, met uitzondering van de bepalingen van artikel 36, § 3 en § 4, niet van toepassing.

Het projectcomité coördineert de uitvoering van het natuurinrichtingsproject op basis van de door de minister vastgestelde natuurinrichtingsmaatregelen. De VLM en de verantwoordelijke actoren, vastgesteld in het uitvoeringsprogramma, worden belast met de uitvoering van de natuurinrichtingsmaatregelen. De uitvoering verloopt verder overeenkomstig artikel 36, § 3 en § 4.

Art. 44sexies.Artikelen 42, 43 en 44septies zijn van toepassing op natuurinrichtingsprojecten met verkorte procedure. »

Art. 28.In hoofdstuk V, afdeling 3, van hetzelfde besluit wordt een onderafdeling I, bestaande uit artikel 44septies, toegevoegd, die luidt als volgt : « Onderafdeling I. Einde van het natuurinrichtingsproject

Art. 44septies.De minister stelt het einde van het natuurinrichtingsproject vast en ontbindt het projectcomité en, in voorkomend geval, de projectcommissie. »

Art. 29.§ 1. Op de natuurinrichtingsprojecten die overeenkomstig artikel 47 van het decreet van 21 oktober 1997 betreffende het natuurbehoud en het natuurlijk milieu werden ingesteld voor de inwerkingtreding van dit besluit, blijven de bepalingen van het besluit van de Vlaamse Regering van 23 juli 1998 tot vaststelling van nadere regels ter uitvoering van het decreet van 21 oktober 1997 betreffende het natuurbehoud en het natuurlijk milieu van toepassing zoals die geldig waren voor de inwerkingtreding van dit besluit.

Onverminderd deze bepalingen is artikel 12 van dit besluit met betrekking tot de versnelde uitvoering van natuurinrichtingsmaatregelen eveneens van toepassing op deze natuurinrichtingsprojecten. § 2. In afwijking van § 1 zijn op de natuurinrichtingsprojecten die overeenkomstig artikel 47 van het voormelde decreet van 21 oktober 1997 werden ingesteld voor de inwerkingtreding van dit besluit, de bepalingen van onderafdeling B tot en met onderafdeling Dbis en onderafdeling F van afdeling 3 van hoofdstuk V van het voormelde besluit van de Vlaamse Regering van 23 juli 1998 van toepassing indien voor deze projecten de projectuitvoeringsplannen nog moeten worden opgemaakt na de inwerkingtreding van dit besluit.

De afwijking, vermeld in het eerste lid, is niet van toepassing voor natuurinrichtingsprojecten die overeenkomstig artikel 47 van het voormelde decreet van 21 oktober 1997 werden ingesteld voor de inwerkingtreding van dit besluit en die worden uitgewerkt via de verkorte procedure.

Art. 30.Wat de samenstelling van de projectcomités betreft, behouden de projectcomités hun samenstelling die gold voor de inwerkingtreding van dit besluit, zolang hun samenstelling niet is aangepast aan de nieuwe bepalingen inzake samenstelling opgenomen in dit besluit.

Art. 31.De Vlaamse minister, bevoegd voor de landinrichting en het natuurbehoud, is belast met de uitvoering van dit besluit.

Brussel, 2 februari 2007.

De minister-president van de Vlaamse Regering, Y. LETERME De Vlaamse minister van Openbare Werken, Energie, Leefmilieu en Natuur, K. PEETERS

^