gepubliceerd op 28 april 2020
Besluit van de Regering van de Franse Gemeenschap houdende bijzondere machten nr. 4 betreffende de steun aan de culturele sector in het kader van de gezondheidscrisis van het COVID-19
23 APRIL 2020. - Besluit van de Regering van de Franse Gemeenschap houdende bijzondere machten nr. 4 betreffende de steun aan de culturele sector in het kader van de gezondheidscrisis van het COVID-19
De Regering van de Franse Gemeenschap, Gelet op het
decreet van 17 maart 2020Relevante gevonden documenten
type
decreet
prom.
17/03/2020
pub.
20/03/2020
numac
2020040696
bron
ministerie van de franse gemeenschap
Decreet tot toekenning van bijzondere machten aan de Regering in het kader van de gezondheidscrisis in verband met het Covid-19 coronavirus
type
decreet
prom.
17/03/2020
pub.
18/03/2020
numac
2020040687
bron
waalse overheidsdienst
Decreet tot toekenning van bijzondere machten aan de Waalse Regering in het kader van de gezondheidscrisis Covid-19
type
decreet
prom.
17/03/2020
pub.
18/03/2020
numac
2020040688
bron
waalse overheidsdienst
Decreet tot toekenning van de bijzondere machten aan de Waalse Regering in het kader van de gezondheidscrisis Covid-19 voor de aangelegenheden geregeld bij artikel 138 van de Grondwet
sluiten tot toekenning van bijzondere machten aan de Regering in het kader van de gezondheidscrisis in verband met het COVID-19, artikel 1, § 1, d);
Gelet op het advies van de Inspecteur van Financiën, gegeven op 31 maart 2020;
Gelet op de akkoordbevinding van de Minister van Begroting van 7 april 2020;
Gelet op de « gendertest » van 31 maart 2020 uitgevoerd met toepassing van artikel 4, tweede lid, 1°, van het decreet van 7 januari 2016Relevante gevonden documenten type decreet prom. 07/01/2016 pub. 12/02/2016 numac 2016029074 bron ministerie van de franse gemeenschap Decreet houdende integratie van de genderdimensie in het geheel van de beleidslijnen van de Franse Gemeenschap sluiten houdende integratie van de genderdimensie in het geheel van de beleidslijnen van de Franse Gemeenschap;
Gelet op het advies 67.225/4 van de Raad van State, gegeven op 16 april 2020, met toepassing van artikel 84, § 1, eerste lid, 3°, van de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973;
Gelet op de dringende noodzakelijkheid gemotiveerd door de noodzaak om dringend en ijverig maatregelen te nemen ter ondersteuning van de actoren in de cultuur- en filmsector die getroffen worden door de maatregelen die genomen zijn om de verspreiding van het COVID-19 tegen te houden en wier levensvatbaarheid op zeer korte termijn bedreigd wordt door de economische en sociale gevolgen van deze maatregelen;
Overwegende de beslissingen van de Nationale Veiligheidsraad van 10 maart 2020;
Overwegende dat het besluit van de minister van Veiligheid en Binnenlandse Zaken van 23 maart 2020 houdende dringende maatregelen om de verspreiding van het coronavirus COVID-19 te beperken, samenscholingen, privé- en publieke activiteiten van culturele, maatschappelijke, feestelijke, folkloristische, sportieve en recreatieve aard, schooluitstappen en activiteiten in het kader van jeugdbewegingen, op en vanaf het nationaal grondgebied verboden heeft, van 13 maart 2020 tot 19 april 2020 en bij beslissing van de Nationale Veiligheidsraad van 15 april 2020 verlengd wordt tot 3 mei 2020;
Overwegende dat de huidige en toekomstige maatregelen die genomen zijn om de verspreiding van het virus in de bevolking te beperken, niet alleen tijdens de verbodsperiode, maar ook in de daaropvolgende weken, van dien aard zijn dat zij een hele reeks activiteiten zullen belemmeren, dat zij de aanwezigheid of de toegang tot plaatsen aanzienlijk zullen verminderen en de voorbereiding van werken of activiteiten zullen belemmeren;
Overwegende dat de levensvatbaarheid van de actoren gewaarborgd moeten worden die activiteiten uitoefenen met een rechtstreeks of onrechtstreeks doeleinde van algemeen nut die onder de culturele bevoegdheden van de Franse Gemeenschap vallen en die door deze laatste worden ondersteund;
Overwegende het besluit houdende bijzondere machten nr. 2 van de Regering van de Federatie Wallonië-Brussel tot oprichting van een nood- en steunfonds voor de actoren van de sectoren die afhangen van de Federatie Wallonië-Brussel ten gevolge van de epidemie van het coronavirus COVID-19;
Overwegende dat prioriteit moet worden verleend aan de steun aan operatoren wier financiële levensvatbaarheid bedreigd wordt, met name rekening houdend met de omvang van het inkomstenverlies van de bedreigde culturele activiteit;
Overwegende dat een steun moet worden verleend om geannuleerde eenmalige evenementen uit te stellen en bepaalde opnames te hervatten, om verliezen te voorkomen. In dit opzicht worden de voorwaarden nageleefd die vereist zijn door de rechtspraak van de Raad van State en het Grondwettelijk Hof met betrekking tot de terugwerkende kracht van de reglementsbepalingen gezien de uitzonderlijke omstandigheden die tot de aanneming ervan hebben geleid;
Op de voordracht van de Minister van Cultuur;
Na beraadslaging, Besluit :
Artikel 1.Dit besluit houdende bijzondere machten is van toepassing op de culturele aangelegenheden, zoals bedoeld in artikel 4, 1°, 3°, 4°, 5°, 8°, 10° en 13°, van de bijzondere wet van 8 augustus 1980Relevante gevonden documenten type wet prom. 08/08/1980 pub. 11/12/2007 numac 2007000980 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Bijzondere wet tot hervorming der instellingen. - Officieuze coördinatie in het Duits sluiten tot hervorming der instellingen.
Art. 2.De Regering kan een vergoeding toekennen aan een culturele operator die steun van de Franse Gemeenschap ontvangt, om een verlies aan eigen inkomsten te compenseren, voor zover de voorwaarden bedoeld in artikel 5 vervuld zijn.
Art. 3.De Regering kan een vergoeding toekennen aan een organisator van culturele evenementen die steun van de Franse Gemeenschap ontvangt om extra kosten te dekken die gebonden zijn aan het uitstel van het evenement voor zover de voorwaarden bedoeld in artikel 5 vervuld zijn.
Art. 4.De Regering kan een vergoeding toekennen aan een filmproducent om extra kosten te dekken die gebonden zijn aan het uitstel of de annulering van productieactiviteiten betreffende projecten die in aanmerking komen voor een steun van de Franse Gemeenschap voor zover de voorwaarden bedoeld in artikel 5 vervuld zijn.
Art. 5.§ 1. De financiële vergoedingen bedoeld in dit besluit worden slechts toegekend wanneer de verliezen en extra kosten die zij willen dekken het gevolg zijn van de toepassing vanaf 10 maart 2020 van de maatregelen die genomen zijn om de verspreiding van het coronavirus COVID-19 te bestrijden.
Bij de berekening van de vergoedingen wordt rekening gehouden met verliezen aan eigen inkomsten en extra kosten, evenals met verlagingen van bedrijfskosten. Deze financiële vergoedingen kunnen niet worden toegekend wanneer de kosten die zij willen dekken trouwens al gedekt zijn.
Wanneer een operator of een evenement subsidies ontvangt van andere gemeenschappen, gewesten of de federale overheid, kunnen de vergoedingen bedoeld in dit besluit niet alle verliezen en extra kosten dekken. § 2. De aanvrager zal alle bewijsstukken voorleggen waaruit het verlies aan eigen inkomsten, de extra kosten en de verlaging van de bedrijfskosten als gevolg van de bovengenoemde maatregelen blijkt.
In voorkomend geval moeten de relevante bewijsstukken aantonen : 1. dat de scheppers en eindverleners (bedrijven, kunstenaars, auteurs, technici, enz.) belast met het ontwerp, de uitvoering of de productie van artistieke werken of culturele activiteiten zijn betaald; 2. de stappen die ondernomen zijn om het uitstel te maximaliseren;3. welke gevolgen de oproep tot solidariteit hebben van gebruikers die niet om terugbetaling van hun toegangsbewijs of de afgifte van een voucher hebben verzocht, op de daadwerkelijke verliezen aan ontvangsten;4. dat de regionale en federale steun waarvoor de operator in aanmerking komt, is aangevraagd, met inbegrip van het beroep op tijdelijke werkloosheid.
Art. 6.De financiële vergoedingen bedoeld in dit besluit worden toegekend binnen de perken van de beschikbare begrotingskredieten in het kader van het nood- en steunfonds ten opzichte van de epidemie van het COVID-19.
Art. 7.Dit besluit treedt in werking de dag waarop het in het Belgisch Staatsblad wordt bekendgemaakt.
Art. 8.De Minister van Cultuur is belast met de uitvoering van dit besluit.
Brussel, 23 april 2020.
De Minister-President, P.-Y. JEHOLET De Minister van Begroting, Ambtenarenzaken, Gelijke kansen en belast met het toezicht op "Wallonie-Bruxelles Enseignement", Fr. DAERDEN De Minister van Kind, Gezondheid, Cultuur, Media en Vrouwenrechten, B. LINARD