Etaamb.openjustice.be
Besluit Van De Regering Van De Franse Gemeenschap van 05 december 2018
gepubliceerd op 11 januari 2019

Besluit van de Regering van de Franse Gemeenschap betreffende de bijzondere voorwaarden voor de erkenning en de subsidiëring van de begeleidingsdiensten voor pleegzorg

bron
ministerie van de franse gemeenschap
numac
2019010074
pub.
11/01/2019
prom.
05/12/2018
ELI
eli/besluit/2018/12/05/2019010074/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
links
Raad van State (chrono)
Document Qrcode

5 DECEMBER 2018. - Besluit van de Regering van de Franse Gemeenschap betreffende de bijzondere voorwaarden voor de erkenning en de subsidiëring van de begeleidingsdiensten voor pleegzorg


De Regering van de Franse Gemeenschap, Gelet op artikel 20 van de bijzondere wet van 8 augustus 1980Relevante gevonden documenten type wet prom. 08/08/1980 pub. 11/12/2007 numac 2007000980 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Bijzondere wet tot hervorming der instellingen. - Officieuze coördinatie in het Duits sluiten tot hervorming der instellingen;

Gelet op het decreet van 18 januari 2018Relevante gevonden documenten type decreet prom. 18/01/2018 pub. 03/04/2018 numac 2018011568 bron ministerie van de franse gemeenschap Decreet houdende het wetboek van preventie, hulpverlening aan de jeugd en jeugdbescherming sluiten houdende het wetboek van preventie, hulpverlening aan de jeugd en jeugdbescherming, inzonderheid op de artikelen 35, § 4, 37, 51, eerste lid, 2° en 3°, 52, 101, § 1, eerste lid, 5°, 108, tweede lid, 6°, 143 en 149;

Gelet op het besluit van de Regering van de Franse Gemeenschap van 8 mei 2014Relevante gevonden documenten type besluit van de regering van de franse gemeenschap prom. 08/05/2014 pub. 07/11/2014 numac 2014029700 bron ministerie van de franse gemeenschap Besluit van de Regering van de Franse Gemeenschap betreffende de bijzondere voorwaarden voor de erkenning en de subsidiëring van de diensten voor optreden en begeleiding in het kader van de gezinsopvang sluiten betreffende de bijzondere voorwaarden voor de erkenning en de subsidiëring van diensten voor optreden en begeleiding in het kader van de gezinsopvang;

Gelet op de "gendertest" van 14 maart 2018, uitgevoerd met toepassing van artikel 4, tweede lid, 1°, van het decreet van 7 januari 2016Relevante gevonden documenten type decreet prom. 07/01/2016 pub. 12/02/2016 numac 2016029074 bron ministerie van de franse gemeenschap Decreet houdende integratie van de genderdimensie in het geheel van de beleidslijnen van de Franse Gemeenschap sluiten houdende integratie van de genderdimensie in het geheel van de beleidslijnen van de Franse Gemeenschap;

Gelet op het advies nr. 162-05 van de Gemeenschapsraad voor hulpverlening aan de jeugd, gegeven in juni 2018;

Gelet op de adviezen van de Inspecteur van Financiën, gegeven op 10 juli 2018 en 26 november 2018;

Gelet op het akkoord van de Minister van Begroting, gegeven op 18 juli 2018;

Gelet op het advies nr. 63.988/2 van de Raad van State, gegeven op 10 oktober 2018, in toepassing van artikel 84, § 1, eerste lid, 2°, van de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973;

Overwegende het besluit van de Regering van de Franse Gemeenschap van 5 december 2018 betreffende de algemene voorwaarden voor de erkenning en de subsidiëring van de diensten bedoeld in artikel 139 van het decreet van 18 januari 2018Relevante gevonden documenten type decreet prom. 18/01/2018 pub. 03/04/2018 numac 2018011568 bron ministerie van de franse gemeenschap Decreet houdende het wetboek van preventie, hulpverlening aan de jeugd en jeugdbescherming sluiten houdende het wetboek van preventie, hulpverlening aan de jeugd en jeugdbescherming;

Overwegende dat de begeleidingsdiensten voor pleegzorg kunnen worden gemachtigd door de adviseur voor hulpverlening aan de jongere of door de directeur voor jeugdbescherming krachtens artikel 35, § 4 of artikel 53, § 1 van het decreet van 18 januari 2018Relevante gevonden documenten type decreet prom. 18/01/2018 pub. 03/04/2018 numac 2018011568 bron ministerie van de franse gemeenschap Decreet houdende het wetboek van preventie, hulpverlening aan de jeugd en jeugdbescherming sluiten houdende het wetboek van preventie, hulpverlening aan de jeugd en jeugdbescherming of door de jeugdrechtbank wanneer het gaat om de zorg voor jongeren die worden vervolgd wegens een feit dat als misdrijf wordt omschreven krachtens artikel 101, § 1, eerste lid, 5° of artikel 108, tweede lid, 6° van hetzelfde decreet; Overwegende dat de begeleidingsdiensten voor pleegzorg door de jeugdrechtbank zelf kunnen worden aangesteld wanneer deze uitspraak doet in het kader van de noodprocedure voorzien in de artikelen 37 en 52 van voornoemd decreet, bij ontstentenis van een uitwerking van vrijwillige hulp door de adviseur van hulpverlening aan de jeugd, maar dat, krachtens artikel 37, § 1, derde lid en artikel 53 van het decreet, het in principe de directeur van de jeugdbescherming is die de beslissing van de rechtbank uitvoert en die de nadere regels voor de uitvoering van de beslissing kan wijzigen. Hij is ook de opdrachtgever aan wie de dienst zijn verslag moet overhandigen;

Overwegende dat in Brussel de erkende diensten rechtstreeks door de jeugdrechtbank worden gemachtigd om de zorg voor kinderen in gevaar op zich te nemen krachtens de ordonnantie van 29 april 2004 inzake hulpverlening aan jongeren en het samenwerkingsakkoord van 11 mei 2007 tussen de Franse Gemeenschap, de Vlaamse Gemeenschap en de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie, inzake hulpverlening aan jongeren en dat, in deze gevallen, de opdrachtdienst zijn verslag overmaakt aan de jeugdrechtbank, zijnde de opdrachtgever;

Overwegende dat de betrokkenen bij de in dit decreet bedoelde diensten en de pleegzorgers aan het beroepsgeheim zijn gebonden, krachtens artikel 157 van voornoemd decreet;

Op de voordracht van de Minister van Hulpverlening aan de Jeugd;

Na beraadslaging, Besluit : HOOFDSTUK 1. - Algemene bepalingen Afdeling 1. - Toepassingsgebied

Artikel 1.Dit besluit heeft tot doel om de bijzondere voorwaarden te bepalen voor de erkenning en de subsidiëring van de begeleidingsdiensten voor pleegzorg, in het kader van de zorg voor kinderen in moeilijkheden en in gevaar en van jongeren vervolgd voor feiten die als misdrijf worden omschreven, bedoeld in de artikelen 20, 38 en 55 van het decreet van 18 januari 2018Relevante gevonden documenten type decreet prom. 18/01/2018 pub. 03/04/2018 numac 2018011568 bron ministerie van de franse gemeenschap Decreet houdende het wetboek van preventie, hulpverlening aan de jeugd en jeugdbescherming sluiten houdende het wetboek van preventie, hulpverlening aan de jeugd en jeugdbescherming. Afdeling 2. - Definities

Art. 2.Voor de toepassing van dit besluit, wordt verstaan onder: 1° decreet: het decreet van 18 januari 2018Relevante gevonden documenten type decreet prom. 18/01/2018 pub. 03/04/2018 numac 2018011568 bron ministerie van de franse gemeenschap Decreet houdende het wetboek van preventie, hulpverlening aan de jeugd en jeugdbescherming sluiten houdende het wetboek van preventie, hulpverlening aan de jeugd en jeugdbescherming;2° dienst: de begeleidingsdienst voor pleegzorg;3° pleegzorg: het systeem van zorg, vrijwillig of niet, voor een kind of een jongere door de persoon bedoeld in artikel 2, 2° van het decreet;deze zorg bestaat uit de huisvesting en de opvoeding van een kind of een jongere en beoogt het opbouwen van een band tussen het kind of de jongere en de pleegfamilie met als doelstelling de harmonieuze ontwikkeling en de ontplooiing van het kind of de jongere, met respect voor de plaats van zijn ouders of personen die het ouderlijk gezag uitoefenen. 4° pleegzorger: de pleegzorger bedoeld in artikel 2, 2° van het decreet die een familielid, een vertrouwenspersoon of een persoon, gekozen door de dienst, kan zijn;5° besluit van 5 december 2018: het besluit van de Regering van de Franse Gemeenschap van 5 december 2018 betreffende de algemene voorwaarden voor de erkenning en de subsidiëring van de diensten bedoeld in artikel 139 van het decreet van 18 januari 2018Relevante gevonden documenten type decreet prom. 18/01/2018 pub. 03/04/2018 numac 2018011568 bron ministerie van de franse gemeenschap Decreet houdende het wetboek van preventie, hulpverlening aan de jeugd en jeugdbescherming sluiten houdende het Wetboek van preventie, hulpverlening aan de jeugd en jeugdbescherming;6° aantal erkende mandaten: het aantal mandaten dat de dienst tegelijk kan opnemen krachtens zijn erkenning. HOOFDSTUK 2. - Gemeenschappelijke bepalingen voor de begeleidingsdiensten voor pleegzorg Afdeling 1. - Opdrachten en voorwaarden voor erkenning

Art. 3.§ 1. De begeleidingsdienst voor pleegzorg heeft als opdrachten: 1° de evaluatie van de aangepastheid van het project voor het kind, bedoeld in de artikelen 24 en 41 van het decreet, aan het gekozen project van de pleegzorger;2° de begeleiding voor pleegzorg van het kind of de jongere waarborgen.Deze omvat: a) de individuele begeleiding van het kind of de jongere in zijn project en zijn gebeurtenissen;b) de organisatie van de huisvesting door de pleegzorger en de pedagogische, psychologische en sociale omkadering van de pleegzorger en zijn gezin, met inbegrip van de gevallen waar de keuze van deze laatste niet tot stand kwam door de dienst;c) de ondersteuning van de ouders bij de uitoefening van hun ouderschap en het werk van het behoud van de persoonlijke relaties tussen het kind of de jongere en, zijn ouders en broers en zussen, behalve indien de opdrachtgever meent dat het in strijd is met het belang van het kind of de jongere;3° de voorbereiding en begeleiding van een terugkeerprogramma van het kind of de jongere in zijn oorspronkelijke leefwereld, na de pleegzorg, of in voorkomend geval, het uitwerken van een alternatieve oplossing tegemoetkomend aan het belang van het kind of de jongere, onder andere het zelfstandig wonen;de begeleiding van dit terugkeerprogramma is beperkt tot een maximumduur van 6 maanden, eenmalig verlengbaar; 4° het waarborgen van het administratief en financieel beheer van de dagelijkse, bijkomende en eenmalige kosten, zoals bepaald bij het besluit van 9 december 2015 betreffende de subsidies en tussenkomsten voor individuele kosten gelinkt aan de tenlasteneming van jongeren;5° het waarborgen van de bevordering van pleegzorg ten minste in het tussenkomstgebied, bepaald in het erkenningsbesluit;6° de organisatie van informatie aan en de selectie van kandidaat-pleegzorgers, met name: a) het informeren van de kandidaten over de implicaties van pleegzorg en de verplichting om de plaats, de rechten en de plichten van elkeen te respecteren.b) de evaluatie van het project van kandidaten en hun voorbereiding op pleegzorg;c) de organisatie van opleiding voor kandidaten. De selectieprocedure duurt maximum 6 maanden. Op met redenen omklede aanvraag van de kandidaten kan deze duur verlengd worden. § 2. De dienst stelt het administratief dossier van de pleegzorger samen dat minstens het volgende bevat: 1° een uittreksel uit het strafregister van het model bedoeld in artikel 596, tweede lid van het Wetboek van Strafvordering, minstens om de 5 jaar bijgewerkt, van de pleegzorger en van elke meerderjarige die onder hetzelfde dak als deze laatste woont;2° een medisch attest over de pleegzorger en de personen die onder hetzelfde dak wonen als deze laatste, waarin bepaald staat dat er geen medische contra-indicaties voor opvang zijn;3° de gegevens van het ziekenfonds en het kinderbijslagfonds van de pleegzorger;4° een samenstelling van het gezin van de pleegzorger;5° een afschrift van de familiale verzekering van de pleegzorger. § 3. De dienst ziet erop toe dat hij aan de pleegzorgers de in zijn bezit zijnde informatie nodig voor de pleegzorg van het kind of de jongere en het inzicht van de situatie meedeelt.

Deze informatie kan betrekking hebben op het familiale verleden en de gezondheid van het kind net als op de redenen en de doelstellingen van de pleegzorg.

Art. 4.De begeleiding kan betrekking hebben op de volgende types pleegzorg: 1° pleegzorg op middellange of lange termijn;2° dringende pleegzorg;3° pleegzorg op korte termijn; Het educatieve project van de dienst bepaalt het type of de types begeleiding waarin hij optreedt.

Art. 5.§ 1. Het mandaat verduidelijkt de opdracht die aan de dienst werd toevertrouwd, de aard van de verleende hulp, de nagestreefde doelstellingen, de redenen en de duur.

Een mandaat kan maar op een kind of jongere betrekking hebben. § 2. Het erkenningsbesluit bepaalt het aantal erkende mandaten per type begeleiding en in voorkomend geval het aantal erkende gedecentraliseerde eenheden.

Voor de begeleiding voor pleegzorg op middellange of lange termijn bedraagt het aantal erkende mandaten per gedecentraliseerde eenheid minstens 72.

Voor de begeleiding voor pleegzorg op korte termijn of dringende pleegzorg bedraagt het aantal erkende mandaten per gedecentraliseerde eenheid minstens 6. § 3. De dienst houdt rekening met de bepalingen en beslissingen bedoeld in hoofdstuk II van titel IX van boek 1 van het Burgerlijk Wetboek. § 4. De dienst brengt verslag uit bij de opdrachtgever overeenkomstig de artikelen 8, 11 en 14. § 5. Behoudens afwijking toegestaan door de opdrachtgever in het geval van broers en zussen, kan een pleegzorger niet meer dan drie kinderen tegelijk opvangen. Afdeling 2. - Subsidiëring

Art. 6.§ 1. De provisionele jaarlijkse subsidie voor personeelskosten bedoeld in de artikelen 53 tot 55 van het besluit van 5 december 2018 wordt aan elke dienst toegekend op basis van 1 voltijdse directeur weddeschaal B. In de gevallen bedoeld in artikel 53, § 1, tweede lid, van het besluit van 5 december 2018, kan de directeur, op verzoek van de inrichtende macht, door een coördinator weddeschaal A worden vervangen. § 2. Om de bevorderingsopdracht voor pleegzorg bedoeld in artikel 3, § 1, eerste lid, 5° te vervullen, ontvangt de dienst een provisionele jaarlijkse subsidie van 5.000 euro.

De provisionele jaarlijkse subsidie bedraagt 7.000 euro voor de dienst erkend voor minstens 192 mandaten.

De uitgaven die deze subsidie kunnen verantwoorden, zijn de uitgaven die specifiek vernonden zijn aan de uitwerking en de verwezenlijking van campagnes en informatie- en bevorderingsmiddelen, met inbegrip van bedragen betaald aan externe dienstverleners.

De acties gevoerd in het kader van de bevorderingsopdracht voor pleegzorg maken het voorwerp uit van een specifieke rubriek in het activiteitenverslag, bedoeld in artikel 26 van het besluit van 5 december 2018. HOOFDSTUK 3. - Bijzondere bepalingen betreffende de diensten die de pleegzorg begeleiden op middellange of lange termijn.

Art. 7.De opdrachtgever kan de dienst een mandaat geven om de pleegzorg van het kind of de jongere door een pleegzorger voor te bereiden. De duur van dit mandaat mag de 3 maanden niet overschrijden.

Art. 8.De dienst maakt binnen de twee maanden volgend op de datum van het mandaat een verslag over aan de opdrachtgever.

De dienst maakt minstens om de 6 maanden een bijkomend verslag over aan de opdrachtgever.

De opdrachtgever kan altijd een bijkomend verslag vragen.

De verslagen bevatten een analyse van de situatie en de bijzonderheden van de verleende hulp, met inbegrip van de elementen die de verderzetting van de pleegzorg en de verderzetting van deze pleegzorg door een gespecialiseerde dienst, rechtvaardigen. Ze vermelden eveneens de relaties van het kind of de jongere met zijn ouders, hun evolutie en de frequentie van deze relaties.

Art. 9.§ 1. De provisionele jaarlijkse subsidie voor personeelskosten bedoeld in de artikelen 53 tot 55 van het besluit van 5 december 2018 wordt aan de dienst toegekend op basis van de volgende normen inzake personeelsbestand, uitgedrukt in voltijdse equivalenten: 1° 0,25 psycholoog of arts voor 18 erkende mandaten, met een maximum van 0,33 arts per dienst;2° 0,5 maatschappelijk assistent, assistent in de psychologie of opvoeder klasse 1 voor 12 erkende mandaten;3° 0,25 administratief medewerker voor 18 erkende mandaten, met een maximum van 1 econoom of 1 gegradueerde econoom per dienst. Voor elke gedecentraliseerde eenheid kan maximum 50% van de arbeidstijd van de psycholoog omgezet worden in pedagogisch directeur weddeschaal A. § 2. De uitgaven voor personeelskosten van een arts geconventioneerd met de dienst worden meegerekend voor de rechtvaardiging van de uitgaven en personeelskosten.

Art. 10.De provisionele jaarlijkse subsidie voor personeelskosten bedoeld in de artikelen 57 tot 61 van het besluit van 5 december 2018 wordt aan de dienst toegekend ten belope van 964 euro per erkend mandaat. HOOFDSTUK 4. - Bijzondere bepalingen betreffende de diensten die dringende pleegzorg begeleiden.

Art. 11.§ 1. De dringende pleegzorg bestaat uit de huisvesting van een kind of een jongere voor een periode van maximum 15 dagen.

De duur van het mandaat kan eenmalig voor maximum 30 dagen verlengd worden na evaluatie door de opdrachtgever.

De dringende pleegzorg wordt gekenmerkt door een hogere bereikbaarheid van de pleegzorger net als door een snelle organisatie van huisvesting en een intensieve begeleiding door de dienst.

De pleegzorgers voor dringende pleegzorg zijn speciaal voor dit soort opvang geselecteerd. § 2. De dienst maakt ten laatste op de laatste werkdag die aan de vervaldag van het mandaat voorafgaat een verslag over aan de opdrachtgever.

In het geval van verlenging maakt de dienst uiterlijk 3 werkdagen voor het einde van de verlenging een verslag over aan de opdrachtgever.

De verslagen bevatten een evaluatie van de situatie van het kind of de jongere en van zijn gezin met het oog op het voorstellen van een terugkeerprogramma voor het kind of de jongere naar zijn oorspronkelijke leefwereld of in voorkomend geval, een alternatieve aangepaste oplossing in het belang van het kind of de jongere.

Art. 12.§ 1. De provisionele jaarlijkse subsidie voor personeelskosten bedoeld in de artikelen 53 tot 55 van het besluit van 5 december 2018 wordt aan de dienst toegekend op basis van de volgende normen inzake personeelsbestand, uitgedrukt in voltijdse equivalenten: 1° 0,25 psycholoog voor 6 erkende mandaten;2° 1 maatschappelijk assistent, assistent in de psychologie of opvoeder klasse 1 voor 3 erkende mandaten;3° 0,25 administratief medewerker voor 6 erkende mandaten, met een maximum van 1 econoom of 1 gegradueerde econoom per dienst. § 2. De uitgaven voor personeelskosten van een geconventioneerd arts met de dienst worden meegerekend voor de rechtvaardiging van de uitgaven en personeelskosten.

Art. 13.De provisionele jaarlijkse subsidie voor werkingskosten bedoeld in de artikelen 57 tot 61 van het besluit van 5 december 2018 toegekend aan de dienst, wordt als volgt bepaald: 1° 34.702 euro voor een dienst tot 6 erkende mandaten of voor een erkende gedecentraliseerde eenheid; 2° 1.934 euro per erkend mandaat hoger dan 6 of per erkend mandaat van een dienst die de dringende pleegzorg vervult naast een andere pleegzorgopdracht. HOOFDSTUK 5. - Bijzondere bepalingen betreffende de diensten die pleegzorg op korte termijn begeleiden.

Art. 14.§ 1. De pleegzorg op korte termijn bestaat uit de huisvesting van een kind of een jongere voor een periode van maximum 90 dagen.

De duur van het mandaat kan na evaluatie maximaal 2 maal worden verlengd door de opdrachtgever.

De pleegzorg op korte termijn wordt gekenmerkt door een hogere bereikbaarheid van de pleegzorger net als door een snelle organisatie van huisvesting en een intensieve begeleiding van de dienst.

De pleegzorgers voor pleegzorg op korte termijn zijn speciaal geselecteerd voor dit soort opvang. § 2. De dienst maakt uiterlijk 5 dagen voor de vervaldag van het mandaat een verslag over aan de opdrachtgever.

In het geval van verlenging maakt de dienst uiterlijk 5 dagen voor het einde van de verlenging een verslag over aan de opdrachtgever.

De opdrachtgever kan altijd een aanvullend verslag vragen.

De verslagen bevatten een evaluatie van de situatie van het kind of de jongere en zijn gezin met het oog op het voorstellen van een terugkeerprogramma van het kind of de jongere naar zijn oorspronkelijke leefwereld of in voorkomend geval, een alternatieve aangepaste oplossing in het belang van het kind of de jongere.

Art. 15.§ 1. De provisionele jaarlijkse subsidie voor personeelskosten bedoeld in de artikelen 53 tot 55 van het besluit van 5 december 2018 wordt aan de dienst toegekend op basis van de volgende vastgelegde normen inzake personeelsbestand, uitgedrukt in voltijdse equivalenten: 1° 0,5 psycholoog voor 6 erkende mandaten;2° 1 maatschappelijk assistent, assistent in de psychologie of opvoeder klasse 1 voor 6 erkende mandaten;3° 0,25 administratief medewerker voor 6 erkende mandaten met een maximum van 1 econoom of 1 gegradueerde econoom per dienst. § 2. De uitgaven voor personeelskosten van een arts geconventioneerd met de dienst worden meegerekend voor de rechtvaardiging van de uitgaven en personeelskosten.

Art. 16.De provisionele jaarlijkse subsidie voor werkingskosten bedoeld in de artikelen 57 tot 61 van het besluit van 5 december 2018 toegekend aan de dienst, wordt als volgt bepaald: 1° 34.702 euro voor een dienst tot 6 erkende mandaten of voor een erkende gedecentraliseerde eenheid; 2° 1.934 euro per erkend mandaat hoger dan 6 of per erkend mandaat van een dienst die de opdracht pleegzorg op korte termijn vervult naast een andere pleegzorgopdracht. HOOFDSTUK 6. - Opheffings-, overgangs- en slotbepalingen

Art. 17.Het besluit van de Regering van de Franse Gemeenschap van 8 mei 2014Relevante gevonden documenten type besluit van de regering van de franse gemeenschap prom. 08/05/2014 pub. 07/11/2014 numac 2014029700 bron ministerie van de franse gemeenschap Besluit van de Regering van de Franse Gemeenschap betreffende de bijzondere voorwaarden voor de erkenning en de subsidiëring van de diensten voor optreden en begeleiding in het kader van de gezinsopvang sluiten betreffende de bijzondere voorwaarden voor de erkenning en de subsidiëring van diensten voor optreden en begeleiding in het kader van de gezinsopvang, gewijzigd bij het besluit van 16 december 2015, wordt opgeheven, met uitzondering van de bepalingen betreffende peterschap en diensten die het begeleiden.

Art. 18.De diensten erkend overeenkomstig het besluit van de Franse Gemeenschap van 15 maart 1999 betreffende de bijzondere voorwaarden voor de erkenning van en de toekenning van toelagen aan de diensten voor familiale plaatsing net als de begeleidingsdiensten voor pleegzorg erkend overeenkomstig het besluit van 15 maart 1999 betreffende de bijzondere voorwaarden voor de erkenning van en de toekenning van toelagen aan de diensten die een bijzonder pedagogische project uitwerken, vragen hun erkenning aan overeenkomstig dit besluit uiterlijk drie maanden na de inwerkingtreding van dit besluit.

Voor de diensten erkend overeenkomstig het besluit van 15 maart 1999 betreffende de bijzondere voorwaarden voor de erkenning van en de toekenning van toelagen aan de diensten voor familiale plaatsing, die, voor de inwerkingtreding van dit besluit, een aantal voltijdse equivalenten genoten dat hoger ligt dan datgene vastgelegd op basis van de normen die door dit besluit worden bepaald, wordt dit aantal gehandhaafd en wordt hiermee rekening gehouden voor de toekenning van de subsidies voor personeelskosten tot het natuurlijke vertrek van het overtollige personeel.

Voor de begeleidingsdiensten voor pleegzorg erkend overeenkomstig het besluit van 15 maart 1999 betreffende de bijzondere voorwaarden voor de erkenning van en de toekenning van toelagen aan de diensten die een bijzonder pedagogisch project uitwerken, die, voor de inwerkingtreding van dit besluit, een aantal voltijdse equivalenten genoten dat hoger ligt dan datgene vastgelegd op basis van de normen die door dit besluit worden bepaald, wordt dit aantal gehandhaafd en wordt hiermee rekening gehouden voor de toekenning van de subsidies voor personeelskosten tot het natuurlijke vertrek van het overtollige personeel.

Art. 19.Dit besluit treedt in werking op 1 januari 2019.

Art. 20.De Minister bevoegd voor preventie, hulpverlening aan de jeugd en jeugdbescherming, is belast met de uitvoering van dit besluit.

Brussel, 5 december 2018.

De Minister-President, belast met Vrouwenrechten en Gelijke Kansen, R. DEMOTTE De Minister van Jeugd, Hulpverlening aan de Jeugd, Justitiehuizen, Sport en Promotie van Brussel, R. MADRANE

^