gepubliceerd op 10 augustus 2017
Besluit van de Regering van de Franse Gemeenschap tot bepaling van de samenstelling en de werking van de Commissie voor het Getuigschrift van Pedagogische Bekwaamheid voor het Hoger Onderwijs (CAPAES) ("Certificat d'aptitude pédagogique approprié à l'enseignement supérieur")
12 JULI 2017. - Besluit van de Regering van de Franse Gemeenschap tot bepaling van de samenstelling en de werking van de Commissie voor het Getuigschrift van Pedagogische Bekwaamheid voor het Hoger Onderwijs (GPBHO) (CAPAES) ("Certificat d'aptitude pédagogique approprié à l'enseignement supérieur")
De Regering van de Franse Gemeenschap, Gelet op het
decreet van 17 juli 2002Relevante gevonden documenten
type
decreet
prom.
17/07/2002
pub.
24/08/2002
numac
2002029414
bron
ministerie van de franse gemeenschap
Decreet tot bepaling van het Getuigschrift van Pedagogische Bekwaamheid voor het Hoger Onderwijs (CAPAES) in de hogescholen en van de voorwaarden voor het verkrijgen ervan (1)
sluiten tot bepaling van het getuigschrift van pedagogische bekwaamheid voor het hoger onderwijs (CAPAES - "Certificat d'aptitude pédagogique approprié à l'enseignement supérieur") in de hogescholen en in het hoger onderwijs voor sociale promotie en van de voorwaarden voor het verkrijgen ervan, artikel 8, § 2 in fine, § 4 in fine, en § 5;
Gelet op het besluit van 21 november 2002 tot bepaling van de samenstelling en de werking van de GPBHO-Commissie genomen bij toepassing van artikel 8 van het decreet van 17 juli 2002Relevante gevonden documenten type decreet prom. 17/07/2002 pub. 24/08/2002 numac 2002029414 bron ministerie van de franse gemeenschap Decreet tot bepaling van het Getuigschrift van Pedagogische Bekwaamheid voor het Hoger Onderwijs (CAPAES) in de hogescholen en van de voorwaarden voor het verkrijgen ervan (1) sluiten tot bepaling van het Getuigschrift van Pedagogische Bekwaamheid voor het Hoger Onderwijs (GPBHO) (CAPAES) ("Certificat d'aptitude pédagogique approprié à l'enseignement supérieur") in de Hogescholen en van de voorwaarden voor het verkrijgen ervan, gewijzigd bij het decreet van 19 oktober 2007;
Op de voordracht van de Minister van Hoger Onderwijs en van de Minister van Onderwijs voor Sociale promotie;
Na beraadslaging, Besluit :
Artikel 1.Voor de toepassing van dit besluit, wordt verstaan onder : 1° "Decreet" : het decreet van 17 juli 2002Relevante gevonden documenten type decreet prom. 17/07/2002 pub. 24/08/2002 numac 2002029414 bron ministerie van de franse gemeenschap Decreet tot bepaling van het Getuigschrift van Pedagogische Bekwaamheid voor het Hoger Onderwijs (CAPAES) in de hogescholen en van de voorwaarden voor het verkrijgen ervan (1) sluiten tot bepaling van het getuigschrift van pedagogische bekwaamheid voor het hoger onderwijs (GPBHO-CAPAES - "Certificat d'aptitude pédagogique approprié à l'enseignement supérieur") in de hogescholen en in het hoger onderwijs voor sociale promotie en van de voorwaarden voor het verkrijgen ervan;2° "Commissie" : de GPBHO-commissie, opgericht bij artikel 8 van het decreet;3° "GPBHO-opleiding" : de GPBHO-opleiding bedoeld in artikel 4, tweede en derde lid, in artikel 5, en in artikel 6 van het decreet;4° "Beroepsdossier" : het beroepsdossier bedoeld in artikel 4 van het decreet;5° "Kandidaat" : de kandidaat voor het GPBHO.
Art. 2.De Commissie is samengesteld als volgt : 1° een voorzitter : de directeur-generaal van de Algemene Directie Niet-Verplicht Onderwijs en Wetenschappelijk Onderzoek of diens vertegenwoordiger, personeelslid van die directie dat minstens een rang 12 bekleedt;2° twee ondervoorzitters : de adjunct-directeur-generaal bevoegd voor hoger onderwijs of diens vertegenwoordiger, personeelslid van die directie dat minstens een rang 12 bekleedt, en de adjunct-directeur-generaal bevoegd voor het onderwijs voor sociale promotie of diens vertegenwoordiger, personeelslid van de boven genoemd algemene directie dat minstens een rang 12 bekleedt;3° de volgende leden : zes werkende leden en hun plaatsvervangers, die de in artikel 8, § 2, eerste lid, 2e streepje, van het decreet bedoelde onderwijsnetten vertegenwoordigen. onder de zes werkende leden, vertegenwoordigen drie het hoger onderwijs in hogescholen en drie andere het hoger onderwijs voor sociale promotie; onder de zes plaatsvervangende leden, vertegenwoordigen drie het hoger onderwijs in hogescholen en drie andere het hoger onderwijs voor sociale promotie.
De werkende leden die het net van het vrij gesubsidieerd onderwijs vertegenwoordigen, behoren tot het confessioneel vrij onderwijs, alsook hun plaatsvervangers. Die werkende leden hebben bovendien een tweede plaatsvervanger die tot het niet confessioneel vrij onderwijs behoort.
Die tweede plaatsvervangers van het niet confessioneel vrij onderwijs zijn aanwezig bij het onderzoek van het dossier van een kandidaat die lid is van het personeel van een hogeschool of van een instituut van het niet confessioneel vrij onderwijs voor sociale promotie.
Bij het onderzoek van het dossier van een kandidaat die lid is van het personeel van een hogeschool of van een instituut van het niet confessioneel vrij onderwijs voor sociale promotie, worden de werkende en plaatsvervangende leden die het net van het confessioneel vrij onderwijs vertegenwoordigen, geacht verhinderd te zijn; zes werkende leden en hun plaatsvervangers, die de in artikel 8, § 2, eerste lid, 3e streepje, van het decreet bedoelde vakorganisaties vertegenwoordigen.
Die werkende en plaatsvervangende leden worden door de Regering op de voordracht van hun respectieve vakorganisatie gekozen uit de in vast verband benoemde of aangeworven personeelsleden. Die vakorganisaties beschikken elk over minstens één mandaat van werkend lid en één mandaat van plaatsvervangend lid; 4° een vertegenwoordiger van de instelling of de inrichting voor de GPBHO-opleiding, die, overeenkomstig artikel 7 van het decreet, het slaagattest aan de kandidaat heeft uitgereikt;5° twee deskundigen die bevoegd zijn voor de specialiteit van de kandidaat, met toepassing van artikel 8, § 2, eerste lid, 5e streepje, van het decreet;6° een secretaris : personeelslid van de Algemene Directie Niet-Verplicht Onderwijs en Wetenschappelijk Onderzoek of diens vertegenwoordiger, personeelslid van die directie dat minstens van niveau 1 is.
Art. 3.De kandidaten sturen hun beroepsdossier aan de voorzitter van de commissie via de post, door neerlegging bij het secretariaat of via een elektronisch formulier.
Er wordt een ontvangstbericht aan de kandidaat gestuurd of overhandigd binnen de 10 werkdagen.
Art. 4.De commissie onderzoekt de beroepsdossiers binnen een termijn van zes maanden. Die termijn wordt gedurende de maanden juli en augustus onderbroken.
Art. 5.Als de Commissie het beroepsdossier gunstig onderzoekt, legt de secretaris van de Commissie de Regering de met redenen omklede beslissing tot toekenning van het GPBHO ter homologatie voor, en stuurt hij dan het GPBHP-getuigschrift aan de kandidaat.
Art. 6.Als de Commissie geen gunstig gevolg geeft aan het beroepsdossier, brengt de secretaris van de Commissie bij aangetekend schrijven de kandidaat daar op de hoogte van, waarbij hij het standpunt van de Commissie met redenen omkleedt.
Ofwel dient de kandidaat een klacht bij de Commissie in binnen een termijn van vijftien werkdagen vanaf de datum van de toezending van het in het vorige lid bedoelde aangetekend schrijven.
Ofwel dient de kandidaat een nieuw beroepsdossier in binnen een termijn van één jaar na de indiening van het eerste beroepsdossier overeenkomstig artikel 8, § 6, van het decreet.
Art. 7.De klacht neemt de vorm aan van een aanvulling van een dossier die beantwoordt aan de opmerkingen die door de Commissie in de motivering van haar standpunt werden weergegeven.
De kandidaten sturen hun klacht bij de voorzitter van de Commissie via de post of door een neerlegging op het secretariaat of via een elektronisch formulier.
Binnen de 10 werkdagen wordt een ontvangstbericht aan de kandidaat gestuurd of bezorgd.
De Commissie onderzoekt de klachten binnen een termijn van drie maanden. Die termijn wordt gedurende de maanden juli en augustus onderbroken.
Art. 8.Als de Commissie de klacht gunstig onderzoekt, legt de secretaris van de Commissie de Regering de met redenen omklede beslissing tot toekenning van het GPBHO ter homologatie voor, en stuurt hij dan het GPBHP-getuigschrift aan de kandidaat.
Art. 9.Als de Commissie geen gunstig gevolg geeft aan de klacht, brengt de secretaris van de Commissie de kandidaat bij aangetekend schrijven daar op de hoogte van, waarbij hij het standpunt van de Commissie met redenen omkleedt.
Overeenkomstig artikel 8, § 6, van het decreet, kan de kandidaat een nieuw beroepsdossier indienen binnen een termijn van één jaar vanaf de datum van indiening van het eerste beroepsdossier.
Art. 10.Het besluit van 21 november 2002 tot bepaling van de samenstelling en de werking van de GPBHO-Commissie genomen bij toepassing van artikel 8 van het decreet van 17 juli 2002Relevante gevonden documenten type decreet prom. 17/07/2002 pub. 24/08/2002 numac 2002029414 bron ministerie van de franse gemeenschap Decreet tot bepaling van het Getuigschrift van Pedagogische Bekwaamheid voor het Hoger Onderwijs (CAPAES) in de hogescholen en van de voorwaarden voor het verkrijgen ervan (1) sluiten tot bepaling van het Getuigschrift van Pedagogische Bekwaamheid voor het Hoger Onderwijs (GPBHO) (CAPAES) ("Certificat d'aptitude pédagogique approprié à l'enseignement supérieur") in de Hogescholen en van de voorwaarden voor het verkrijgen ervan, gewijzigd bij het decreet van 19 oktober 2007, wordt opgeheven.
Art. 11.Dit besluit treedt in werking de dag waarop het wordt ondertekend.
Brussel, 12 juli 2017.
De Minister-President, R. DEMOTTE De Minister van Hoger Onderwijs, Onderzoek en Media, J.-Cl. MARCOURT De Minister van Onderwijs voor Sociale Promotie, Jeugd, Vrouwenrechten en Gelijke Kansen, I. SIMONIS