Etaamb.openjustice.be
Besluit Van De Regering Van De Franse Gemeenschap van 08 mei 2014
gepubliceerd op 16 oktober 2014

Besluit van de Regering van de Franse Gemeenschap betreffende de bijzondere voorwaarden voor de erkenning en de subsidiëring van de diensten voor herstelgerichte en opvoedkundige prestaties

bron
ministerie van de franse gemeenschap
numac
2014029518
pub.
16/10/2014
prom.
08/05/2014
ELI
eli/besluit/2014/05/08/2014029518/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
links
Raad van State (chrono)
Document Qrcode

8 MEI 2014. - Besluit van de Regering van de Franse Gemeenschap betreffende de bijzondere voorwaarden voor de erkenning en de subsidiëring van de diensten voor herstelgerichte en opvoedkundige prestaties


De Regering van de Franse Gemeenschap, Gelet op het decreet van 4 maart 1991 inzake hulpverlening aan de jeugd, inzonderheid op artikel 44, gewijzigd bij de decreten van 29 maart 2001 en 29 november 2012, alsook op artikel 47, vervangen bij het decreet van 29 november 2012;

Gelet op het besluit van de Regering van de Franse Gemeenschap van 15 maart 1999Relevante gevonden documenten type besluit van de regering van de franse gemeenschap prom. 15/03/1999 pub. 01/06/1999 numac 1999029245 bron ministerie van de franse gemeenschap Besluit van de Regering van de Franse Gemeenschap betreffende de algemene voorwaarden voor de erkenning van en de toekenning van toelagen aan de diensten bedoeld bij artikel 43 van het decreet van 4 maart 1991 inzake hulpverlening aan de jeugd type besluit van de regering van de franse gemeenschap prom. 15/03/1999 pub. 01/06/1999 numac 1999029251 bron ministerie van de franse gemeenschap Besluit van de Regering van de Franse Gemeenschap betreffende de bijzondere voorwaarden voor de erkenning van en de toekenning van toelagen aan de diensten voor opvoedkundige of filantropische prestaties sluiten betreffende de algemene voorwaarden voor de erkenning van en de toekenning van toelagen aan de diensten bedoeld bij artikel 43 van het decreet van 4 maart 1991 inzake hulpverlening aan de jeugd;

Gelet op het besluit van de Regering van de Franse Gemeenschap van 15 maart 1999Relevante gevonden documenten type besluit van de regering van de franse gemeenschap prom. 15/03/1999 pub. 01/06/1999 numac 1999029245 bron ministerie van de franse gemeenschap Besluit van de Regering van de Franse Gemeenschap betreffende de algemene voorwaarden voor de erkenning van en de toekenning van toelagen aan de diensten bedoeld bij artikel 43 van het decreet van 4 maart 1991 inzake hulpverlening aan de jeugd type besluit van de regering van de franse gemeenschap prom. 15/03/1999 pub. 01/06/1999 numac 1999029251 bron ministerie van de franse gemeenschap Besluit van de Regering van de Franse Gemeenschap betreffende de bijzondere voorwaarden voor de erkenning van en de toekenning van toelagen aan de diensten voor opvoedkundige of filantropische prestaties sluiten betreffende de bijzondere voorwaarden voor de erkenning van en de toekenning van toelagen aan de diensten voor opvoedkundige of filantropische prestaties;

Gelet op het advies nr. 139 van de Gemeenschapsraad voor hulpverlening aan de jeugd, gegeven in februari 2014;

Gelet op het advies van de Inspectie van Financiën, gegeven op 5 maart 2014;

Gelet op de akkoordbevinding van de Minister van Begroting van 13 maart 2014;

Gelet op het advies nr. 55.800/4 van de Raad van State, gegeven op 28 april 2014 met toepassing van artikel 84, § 1, eerste lid, 2°, van de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973;

Gelet op de wet van 8 april 1965Relevante gevonden documenten type wet prom. 08/04/1965 pub. 02/08/2010 numac 2010000404 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de jeugdbescherming, het ten laste nemen van minderjarigen die een als misdrijf omschreven feit hebben gepleegd en het herstel van de door dit feit veroorzaakte schade. - Officieuze coördinatie in het Duits sluiten betreffende de jeugdbescherming, het ten laste nemen van minderjarigen die een als misdrijf omschreven feit hebben gepleegd en het herstel van de door dit feit veroorzaakte schade;

Op de voordracht van de Minister van Jeugd;

Na beraadslaging, Besluit :

Artikel 1.Definities 1° besluit van 15 maart 1999 : het besluit van de Regering van de Franse Gemeenschap van 15 maart 1999Relevante gevonden documenten type besluit van de regering van de franse gemeenschap prom. 15/03/1999 pub. 01/06/1999 numac 1999029245 bron ministerie van de franse gemeenschap Besluit van de Regering van de Franse Gemeenschap betreffende de algemene voorwaarden voor de erkenning van en de toekenning van toelagen aan de diensten bedoeld bij artikel 43 van het decreet van 4 maart 1991 inzake hulpverlening aan de jeugd type besluit van de regering van de franse gemeenschap prom. 15/03/1999 pub. 01/06/1999 numac 1999029251 bron ministerie van de franse gemeenschap Besluit van de Regering van de Franse Gemeenschap betreffende de bijzondere voorwaarden voor de erkenning van en de toekenning van toelagen aan de diensten voor opvoedkundige of filantropische prestaties sluiten betreffende de algemene voorwaarden voor de erkenning van en de toekenning van toelagen aan de diensten bedoeld bij artikel 43 van het decreet van 4 maart 1991 inzake hulpverlening aan de jeugd;2° herstelgericht aanbod : het aanbod bedoeld in de artikelen 37bis tot quinquies en 45quater van de wet van 8 april 1965Relevante gevonden documenten type wet prom. 08/04/1965 pub. 02/08/2010 numac 2010000404 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de jeugdbescherming, het ten laste nemen van minderjarigen die een als misdrijf omschreven feit hebben gepleegd en het herstel van de door dit feit veroorzaakte schade. - Officieuze coördinatie in het Duits sluiten;3° dyade : een paar gevormd in het kader van een herstelgericht aanbod door een minderjarige die voor een als misdrijf omschreven feit vervolgd wordt en een slachtoffer betrokken bij dit feit en identificeerbaar in het mandaat;4° gerechtelijke instantie : de gerechtelijke instantie bevoegd in het kader van de wet van 8 april 1965Relevante gevonden documenten type wet prom. 08/04/1965 pub. 02/08/2010 numac 2010000404 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de jeugdbescherming, het ten laste nemen van minderjarigen die een als misdrijf omschreven feit hebben gepleegd en het herstel van de door dit feit veroorzaakte schade. - Officieuze coördinatie in het Duits sluiten, met name de procureur des Konings, de jeugdrechter of -rechtbank. HOOFDSTUK I. - TOEPASSINGSGEBIED

Art. 2.Dit besluit bepaalt de bijzondere voorwaarden voor de erkenning en de subsidiëring van de diensten voor herstelgerichte en opvoedkundige prestaties bedoeld in de artikelen 1, 14°, en 43 van het decreet van 4 maart 1991 inzake hulpverlening aan de jeugd. HOOFDSTUK II. - OPDRACHTEN

Art. 3.§ 1. De dienst voor herstelgerichte en opvoedkundige prestaties, hierna de dienst genoemd, richt zich tot personen die vervolgd worden overeenkomstig de wet van 8 april 1965Relevante gevonden documenten type wet prom. 08/04/1965 pub. 02/08/2010 numac 2010000404 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de jeugdbescherming, het ten laste nemen van minderjarigen die een als misdrijf omschreven feit hebben gepleegd en het herstel van de door dit feit veroorzaakte schade. - Officieuze coördinatie in het Duits sluiten betreffende de jeugdbescherming, het ten laste nemen van minderjarigen die een als misdrijf omschreven feit hebben gepleegd en het herstel van de door dit feit veroorzaakte schade, dat gepleegd werd voordat zij achttien waren, alsook tot elke persoon die in staat is om deel te nemen aan een herstelgericht aanbod in verband met dit feit, met inbegrip van het slachtoffer, in het kader van de opdrachten bedoeld in § 2, 2° en 3°. § 2. Hij heeft als opdracht een herstelgericht en opvoedkundig antwoord te geven aan de als misdrijven omschreven feiten door de organisatie van : 1° prestaties van algemeen belang en opvoedkundige prestaties en prestaties van algemeen belang;2° bemiddelingen;3° herstelgericht groepsoverleg. De organisatie van de opdracht bedoeld in § 2, 1°, bestaat in het zoeken en het aanwenden van de middelen om die prestaties uit te voeren, de contacten die daartoe nodig zijn te leggen en de jongere te begeleiden in het kader van zijn prestatie.

De dienst selecteert de instellingen waarin de jongeren hun prestaties uitvoeren ten dienste van de gemeenschap, of, voert zichzelf uitzonderlijk de bovenvermelde prestaties. § 3. De dienst organiseert, boven de opdrachten bedoeld in § 2, ten minste één van de beide volgende opdrachten : 1° de deelneming van de minderjarige aan een opleiding of een georganiseerde activiteit;2° de deelneming van de minderjarige aan één of meer opleidings- of sensibiliseringsmodules voor de gevolgen van de verrichte daden en de impact ervan op de mogelijke slachtoffers. Indien de dienst slechts één opdracht organiseert, gebeurt de keuze ervan in overleg met de gerechtelijke instanties van de bevoegdheidszone van de dienst bedoeld in het pedagogische project.

Dit overleg wordt geformaliseerd in het pedagogische project van de dienst.

De deelneming van de minderjarige aan een activiteit georganiseerd bedoeld in § 3, 1°, moet opbouwend en gericht zijn op de jongere. In tegenstelling tot de opvoedkundige prestatie en de prestatie van algemeen belang bestaat ze niet in een werk en is niet noodzakelijk voorzien van een herstelgerichte en onbaatzuchtige dimensie. De ontspannende dimensie alleen kan nochtans niet volstaan.

Art. 4.§ 1. De jeugdrechter of de jeugdrechtbank mandateert de dienst om de opdrachten bedoeld in artikel 3, §§ 2 en 3 te organiseren. De Procureur des Konings mandateert de dienst om het aanbod bedoeld in artikel 3, § 2, 2° te organiseren.

De gerechtelijke instanties richten aan de dienst een mandaat voor elke aanvraag om opdracht bedoeld in artikel 3.

Voor de prestaties van algemeen belang en de opvoedkundige prestaties en de prestaties van algemeen belang aanvaardt de dienst het mandaat slechts als dit het aantal uren vermeldt. § 2. Het begin van de tenlasteneming komt overeen met de datum van het mandaat. § 3. In het kader van de opdrachten bedoeld in artikel 3, § 2, 1°, en § 3, richt de dienst een eerste verslag aan de gerechtelijke instantie binnen de twee maanden na de datum van het mandaat. Een tweede verslag wordt bezorgd aan het einde van de vierde maand volgend op de datum van het mandaat, daarna om de vier maanden tot het einde van de opdracht. Een syntheseverslag wordt opgesteld na de opdracht of, desgevallend, wanneer de gerechtelijke instantie een einde aan het mandaat stelt.

Bij gebrek aan een beslissing van de gerechtelijke instantie om een einde te stellen aan de tenlasteneming, wordt deze beëindigd na een termijn van 15 dagen na de bezorging van het syntheseverslag door de dienst. § 4. In het kader van de opdrachten bedoeld in artikel 3, § 2, 2° en 3°, indien het aanbod niet vervuld wordt, informeert de dienst de gerechtelijke instantie hierover in een beknopt verslag.

Ingeval het aanbod wordt toegepast, richt de dienst achtereenvolgens aan de gerechtelijke instantie : - een beknopt verslag betreffende de stand van zaken van het herstelgerichte aanbod; - de toestemming ondertekend door de betrokken personen voor goedkeuring indien de toestemming bestemd is voor de procureur des Konings of geldigverklaring indien ze bestemd is voor de jeugdrechter of de jeugdrechtbank; - een beknopt verslag betreffende de uitvoering van de toestemming.

Bij gebrek aan een beslissing van de gerechtelijke instantie die een einde stelt aan de tenlasteneming, wordt deze beëindigd na een termijn van 15 dagen na de bezorging van het beknopte verslag waarin vermeld wordt dat het aanbod niet vervuld wordt of van het beknopte verslag over de uitvoering van de toestemming.

Art. 5.Minstens 30 % van de opdrachten uitgevoerd door de dienst over een jaar bestaan uit deze bedoeld in artikel 3, § 2, 2° en 3°, minstens 30 % van de opdrachten bestaan uit deze bedoeld in artikel 3, § 2, 1°, en minstens 10 % bestaan uit de andere opdrachten. Indien deze proporties niet bereikt worden, verwittigt de dienst de bevoegde administratie hierover en geeft de redenen daarover.

Indien het weigeringspercentage van de eventuele deelnemers bedoeld in een mandaat voor de opdrachten bedoeld in artikel 3, § 2, 2° en 3°, hoger is dan 65 %, analyseert de bevoegde administratie, in overleg met de dienst, dat percentage. HOOFDSTUK III. - DE SUBSIDI|f%RING Afdeling 1 - Subsidies voor personeelskosten

Art. 6.§ 1 . De provisionele jaarlijkse subsidie voor personeelskosten bedoeld in de artikelen 31 tot 33 van het besluit van de Regering van de Franse Gemeenschap van 15 maart 1999Relevante gevonden documenten type besluit van de regering van de franse gemeenschap prom. 15/03/1999 pub. 01/06/1999 numac 1999029245 bron ministerie van de franse gemeenschap Besluit van de Regering van de Franse Gemeenschap betreffende de algemene voorwaarden voor de erkenning van en de toekenning van toelagen aan de diensten bedoeld bij artikel 43 van het decreet van 4 maart 1991 inzake hulpverlening aan de jeugd type besluit van de regering van de franse gemeenschap prom. 15/03/1999 pub. 01/06/1999 numac 1999029251 bron ministerie van de franse gemeenschap Besluit van de Regering van de Franse Gemeenschap betreffende de bijzondere voorwaarden voor de erkenning van en de toekenning van toelagen aan de diensten voor opvoedkundige of filantropische prestaties sluiten, wordt aan de dienst toegekend op basis van de normen die schommelen in functie van het aantal toestanden bedoeld in het pedagogische project van de dienst.

Voor de toepassing van dit besluit wordt verstaan onder aantal door het pedagogische project bedoelde toestanden, het aantal gelijktijdig behandelde toestanden.

De subsidie wordt toegekend op basis van de volgende normen : f) voor 34 toestanden : 4,5 voltijdse ambten waaronder : - 1 directeur barema A; - 0,5 opsteller; - 1 licentiaat of 1 houder van een master of 1 opvoeder klasse 1 of maatschappelijk assistent of assistent in de psychologie; - 2 opvoeders klasse 1 of maatschappelijke assistenten of assistenten in de psychologie.

Minstens één halftijdse betrekking zal toegewezen moeten worden aan een licentiaat of een houder van een master in de rechten of criminologie; g) voor 45 toestanden: 5,5 voltijdse ambten waaronder : - 1 directeur barema A; - 1 opsteller; - 1 licentiaat of 1 houder van een master, waaronder minstens één halftijdse betrekking zal toegewezen moeten worden aan een licentiaat of een houder van een master in de rechten of criminologie; - 2,5 opvoeders klasse 1 of maatschappelijke assistenten of assistenten in de psychologie; h) voor 56 toestanden : 6,5 voltijdse ambten waaronder : - 1 directeur barema A; - 1 opsteller; - 1 licentiaat of 1 houder van een master, waaronder ten minste een halftijdse betrekking zal toegewezen moeten worden aan een licentiaat of 1 houder van een master in de rechten of criminologie; - 3,5 opvoeders klasse 1 of maatschappelijke assistenten of assistenten in de psychologie; i) voor 68 toestanden : 7,5 voltijdse ambten waaronder : - 1 directeur barema A; - 1 opsteller; - 1 licentiaat of houder van een master, waaronder minstens één halftijdse betrekking zal toegewezen moeten worden aan een licentiaat of een houder van een master in de rechten of criminologie; - 4,5 opvoeders klasse 1 of maatschappelijke assistenten of assistenten in de psychologie; j) voor 80 toestanden : 8,5 voltijdse ambten waaronder : - 1 directeur barema A; - 1 administratief personeel; - 1,5 licentiaten of houders van een master, waaronder minstens één voltijdse betrekking zal toegewezen moeten worden aan een licentiaat of een houder van een master in de rechten of criminologie; - 5 opvoeders klasse 1 of maatschappelijke assistenten of assistenten in de psychologie. § 2. Wat betreft de opdrachten bedoeld in artikel 3, § 2, 1°, en § 3, wordt het aantal door het pedagogische project behandelde toestanden bepaald door het aantal mandaten. Wat betreft de opdrachten bedoeld in artikel 3, § 2, 2° en 3°, wordt het aantal door het pedagogische project behandelde toestanden van de dienst bepaald door het aantal dyades. Nochtans wordt het aantal dyades dat in aanmerking wordt genomen in dit geval, tot drie per mandaat beperkt.

Art. 7.Voor de verantwoording van de provisionele jaarlijkse subsidie bedoeld in het vorige artikel, worden enkel de volgende ambten in aanmerking genomen in de categorieën van het personeel opgenomen in bijlage 3 van het besluit van 15 maart 1999 : F. Opvoedend personeel : alle ambten;

G. Psycho-sociaal personeel : maatschappelijk assistent of maatschappelijk hulppersoneel of assistent in de psychologie; de licentiaten of masters met één van de vijf licenties of masters bedoeld in de bovenvermelde bijlage 3.

H. Administratief personeel : alle ambten;

I. Directiepersoneel : directeur barema A;

J. Technisch personeel : technisch personeel. Afdeling 2. - Subsidies voor werkingskosten

Art. 8.De provisionele jaarlijkse subsidie voor werkingskosten bedoeld in de artikelen 35 en 36 van het besluit van de Regering van de Franse Gemeenschap van 15 maart 1999Relevante gevonden documenten type besluit van de regering van de franse gemeenschap prom. 15/03/1999 pub. 01/06/1999 numac 1999029245 bron ministerie van de franse gemeenschap Besluit van de Regering van de Franse Gemeenschap betreffende de algemene voorwaarden voor de erkenning van en de toekenning van toelagen aan de diensten bedoeld bij artikel 43 van het decreet van 4 maart 1991 inzake hulpverlening aan de jeugd type besluit van de regering van de franse gemeenschap prom. 15/03/1999 pub. 01/06/1999 numac 1999029251 bron ministerie van de franse gemeenschap Besluit van de Regering van de Franse Gemeenschap betreffende de bijzondere voorwaarden voor de erkenning van en de toekenning van toelagen aan de diensten voor opvoedkundige of filantropische prestaties sluiten wordt aan de dienst toegekend op basis van het aantal toestanden bedoeld in het pedagogische project : f) voor 34 bedoelde toestanden : 25.058 euro indexeerbaar; g) voor 45 bedoelde toestanden : 26.197 euro indexeerbaar; h) voor 56 bedoelde toestanden : 30.753 euro indexeerbaar; i) voor 68 bedoelde toestanden : 39.095 euro indexeerbaar; j) voor 80 bedoelde toestanden : 42.144 euro indexeerbaar. HOOFDSTUK IV. - ALGEMENE, OPHEFFINGS-, OVERGANGS- EN SLOTBEPALINGEN

Art. 9.In het besluit van 15 maart 1999, worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° in artikel 1, 8°, worden de woorden « of, wat de diensten voor opvoedkundige of filantropische prestaties betreft, het aantal situaties die jaarlijks kunnen behandeld worden » geschrapt;2° in artikel 1, 9°, worden de woorden « Wat de diensten voor opvoedkundige of filantropische prestaties betreft, wordt het cijfer van de steunverlening als volgt berekend : totaal aantal dagen steunverlening behandeld gedurende het betrokken burgerlijk jaar, gedeeld door het aantal situaties zoals bedoeld bij het opvoedingsproject van de erkende dienst.Het quotiënt wordt daarna met 100 vermenigvuldigd » geschrapt; 3° in artikel 3, 1°, worden de woorden « diensten voor educatieve of filantropische prestaties » vervangen door de woorden « diensten voor herstelgerichte en opvoedkundige prestaties »;4° in artikel 9, § 1, derde lid, 2°, worden de woorden « diensten voor educatieve of filantropische prestaties » vervangen door de woorden "diensten voor herstelgerichte en opvoedkundige prestaties »;5° in artikel 31, § 2, vierde lid, 5de streepje, worden de woorden « diensten voor educatieve of filantropische prestaties » vervangen door de woorden "diensten voor herstelgerichte en opvoedkundige prestaties ».

Art. 10.Het besluit van de Regering van de Franse Gemeenschap van 15 maart 1999Relevante gevonden documenten type besluit van de regering van de franse gemeenschap prom. 15/03/1999 pub. 01/06/1999 numac 1999029245 bron ministerie van de franse gemeenschap Besluit van de Regering van de Franse Gemeenschap betreffende de algemene voorwaarden voor de erkenning van en de toekenning van toelagen aan de diensten bedoeld bij artikel 43 van het decreet van 4 maart 1991 inzake hulpverlening aan de jeugd type besluit van de regering van de franse gemeenschap prom. 15/03/1999 pub. 01/06/1999 numac 1999029251 bron ministerie van de franse gemeenschap Besluit van de Regering van de Franse Gemeenschap betreffende de bijzondere voorwaarden voor de erkenning van en de toekenning van toelagen aan de diensten voor opvoedkundige of filantropische prestaties sluiten betreffende de bijzondere voorwaarden voor de erkenning van en de toekenning van toelagen aan de diensten voor opvoedkundige of filantropische prestaties, wordt opgeheven, met uitzondering van artikel 6, 1° en 2°, dat tot 31 december 2015 van toepassing blijft.

De diensten die erkend en gesubsidieerd worden op de datum van inwerkingtreding van dit besluit op basis van het bovenvermelde besluit, worden ambtshalve erkend op basis van de bepalingen bedoeld in dit besluit. Het aantal toestanden bepaald in het pedagogische project van de erkende dienst, wordt vastgesteld op basis van het aantal betrekkingen die gesubsidieerd worden de dag vóór de datum van de inwerkingtreding van dit besluit.

Art. 11.Dit besluit treedt in werking op 1 januari 2015, met uitzondering van artikel 5, eerste lid, en artikel 8 die op 1 januari 2016 in werking treden.

Art. 12.De Minister van Hulpverlening aan de jeugd, is belast met de uitvoering van dit besluit.

Brussel, 8 mei 2014.

De Minister-President, R. DEMOTTE De Minister van Jeugd, Mevr. E. HUYTEBROECK

^