Etaamb.openjustice.be
Besluit Van De Regering Van De Franse Gemeenschap van 05 december 2018
gepubliceerd op 05 maart 2019

Besluit van de Regering van de Franse Gemeenschap betreffende de bijzondere voorwaarden voor de erkenning en de subsidiëring van de diensten voor herstelgerichte en opvoedkundige prestaties

bron
ministerie van de franse gemeenschap
numac
2019040557
pub.
05/03/2019
prom.
05/12/2018
ELI
eli/besluit/2018/12/05/2019040557/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
links
Raad van State (chrono)
Document Qrcode

5 DECEMBER 2018. - Besluit van de Regering van de Franse Gemeenschap betreffende de bijzondere voorwaarden voor de erkenning en de subsidiëring van de diensten voor herstelgerichte en opvoedkundige prestaties


De Regering van de Franse Gemeenschap, Gelet op artikel 20 van de bijzondere wet van 8 augustus 1980Relevante gevonden documenten type wet prom. 08/08/1980 pub. 11/12/2007 numac 2007000980 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Bijzondere wet tot hervorming der instellingen. - Officieuze coördinatie in het Duits sluiten tot hervorming der instellingen;

Gelet op het decreet van 18 januari 2018Relevante gevonden documenten type decreet prom. 18/01/2018 pub. 03/04/2018 numac 2018011568 bron ministerie van de franse gemeenschap Decreet houdende het wetboek van preventie, hulpverlening aan de jeugd en jeugdbescherming sluiten houdende het wetboek van preventie, hulpverlening aan de jeugd en jeugdbescherming, de artikels 97, 101, § 1, lid 1, 2°, en § 3, 108, lid 2, 3°, 116, 120, lid 1, 5° en 6°, 143 en 149;

Gelet op het besluit van de Regering van de Franse Gemeenschap van 8 mei 2014Relevante gevonden documenten type besluit van de regering van de franse gemeenschap prom. 08/05/2014 pub. 16/10/2014 numac 2014029518 bron ministerie van de franse gemeenschap Besluit van de Regering van de Franse Gemeenschap betreffende de bijzondere voorwaarden voor de erkenning en de subsidiëring van de diensten voor herstelgerichte en opvoedkundige prestaties sluiten betreffende de bijzondere voorwaarden voor de erkenning en de subsidiëring van de diensten voor herstelgerichte en opvoedkundige prestaties;

Gelet op de `gendertest' van woensdag 14 maart 2018 uitgevoerd met toepassing van artikel 4, 2e lid, 1°, van het decreet van 7 januari 2016Relevante gevonden documenten type decreet prom. 07/01/2016 pub. 12/02/2016 numac 2016029074 bron ministerie van de franse gemeenschap Decreet houdende integratie van de genderdimensie in het geheel van de beleidslijnen van de Franse Gemeenschap sluiten houdende integratie van de genderdimensie in het geheel van de beleidslijnen van de Franse Gemeenschap;

Gelet op advies nr. 162-09 van de Gemeenschapsraad voor hulpverlening aan de jeugd, gegeven in juni 2018;

Gelet op het advies van de Inspecteur van Financiën, gegeven op 10 juli 2018 en 26 november 2018;

Gelet op de akkoordbevinding van de Minister van Begroting van 18 juli 2018;

Gelet op het advies nr. 63.992/2 van de Raad van State, gegeven op 10 oktober 2018, met toepassing van artikel 84, § 1, eerste lid, 2°, van de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973;

Overwegende het besluit van de Regering van de Franse Gemeenschap van X betreffende de bijzondere voorwaarden voor de erkenning en de subsidiëring voor de diensten bedoeld in artikel 139 van het decreet van 18 januari 2018Relevante gevonden documenten type decreet prom. 18/01/2018 pub. 03/04/2018 numac 2018011568 bron ministerie van de franse gemeenschap Decreet houdende het wetboek van preventie, hulpverlening aan de jeugd en jeugdbescherming sluiten houdende het wetboek van preventie, hulpverlening aan de jeugd en jeugdbescherming;

Overwegende dat krachtens de artikels 97, § 3, 101, § 1e, lid 1, 2°, 108, lid 2, 3°, 116, § 1, en 120, lid 1, 5° en 6°, van het decreet van 18 januari 2018Relevante gevonden documenten type decreet prom. 18/01/2018 pub. 03/04/2018 numac 2018011568 bron ministerie van de franse gemeenschap Decreet houdende het wetboek van preventie, hulpverlening aan de jeugd en jeugdbescherming sluiten houdende het wetboek van preventie, hulpverlening aan de jeugd en jeugdbescherming, de diensten voor herstelgerichte en opvoedkundige prestaties die werken op basis van een mandaat van het openbaar ministerie of de jeugdrechtbank;

Overwegende dat, indien er bemiddeling plaatsvindt op het niveau van het openbaar ministerie, overeenkomstig artikel 97, § 3, lid 3, en § 4, lid 3 en 4, van het hiervoor genoemde decreet, de dienst achtereenvolgens het volgende overmaakt: - een beknopt verslag over de voortgang van de bemiddeling, binnen de twee maanden na de datum van het mandaat; - het akkoord ondertekend door de betrokken personen voor goedkeuring; - een beknopt verslag betreffende de uitvoering van het akkoord;

Overwegende dat, indien er bemiddeling plaatsvindt op het niveau van de jeugdrechtbank, overeenkomstig artikel 117, § 1, lid 4 tot 6, en § 2, lid 2, de dienst ofwel het door betrokkenen ondertekend akkoord voor homologatie en vervolgens een verslag over de uitvoering van het akkoord, ofwel een beknopt verslag over het verloop van het herstelgerichte aanbod en het resultaat ervan overmaakt;

Overwegende dat de betrokkenen van de diensten waarvan sprake is in dit besluit, gebonden zijn door de geheimhouding krachtens artikel 157 van het hiervoor genoemde decreet;

Overwegende dat de diensten voor herstelgerichte en opvoedkundige prestaties als erkende diensten voor de tenlasteneming van jongeren die een als misdrijf beschreven feit hebben gepleegd, verplicht zijn om de ad-hoc dienst van het bestuur te informeren over hun beschikbaarheid voor tenlastenemingen overeenkomstig artikel 100 van het hiervoor genoemde decreet en het uitvoeringsbesluit ervan;

Op de voordracht van de Minister van Hulpverlening aan de Jeugd;

Na beraadslaging, Besluit : HOOFDSTUK 1. - Algemene bepalingen Afdeling 1. - Toepassingsgebied

Artikel 1.Onderhavig besluit heeft als doel om de bijzondere voorwaarden voor de erkenning en de subsidiëring van diensten voor herstelgerichte en opvoedkundige prestaties vast te leggen, in het kader van de tenlasteneming van jongeren die een als misdrijf omschreven feit hebben gepleegd bedoeld in artikel 55 van het decreet van 18 januari 2018Relevante gevonden documenten type decreet prom. 18/01/2018 pub. 03/04/2018 numac 2018011568 bron ministerie van de franse gemeenschap Decreet houdende het wetboek van preventie, hulpverlening aan de jeugd en jeugdbescherming sluiten houdende het wetboek van preventie, hulpverlening aan de jeugd en jeugdbescherming. Afdeling 2. - Definities

Art. 2.Voor de toepassing van dit besluit wordt verstaan onder: 1° decreet: het decreet van 18 januari 2018Relevante gevonden documenten type decreet prom. 18/01/2018 pub. 03/04/2018 numac 2018011568 bron ministerie van de franse gemeenschap Decreet houdende het wetboek van preventie, hulpverlening aan de jeugd en jeugdbescherming sluiten houdende het wetboek van preventie, hulpverlening aan de jeugd en jeugdbescherming;2° dienst: de dienst voor herstelgerichte en opvoedkundige prestaties;3° herstelgericht aanbod: het aanbod bedoeld in de artikels 97, 115, 116 en 117 van het decreet;4° dyade: een paar gevormd in het kader van een herstelgericht aanbod door een minderjarige die voor een als misdrijf omschreven feit vervolgd wordt en een slachtoffer betrokken bij dit feit en identificeerbaar in het mandaat;5° prestatie van algemeen belang: prestatie bedoeld in artikel 101, § 2, van het decreet;6° opvoedkundige prestatie en prestatie van algemeen belang: prestatie bedoeld in artikel 108, lid 2, 3°, van het decreet;7° gerechtelijke instantie: de gerechtelijke instantie of de jeugdrechtbank;8° besluit van 5 december 2018: het besluit van de Regering van de Franse Gemeenschap van 5 december 2018 betreffende de bijzondere voorwaarden voor de erkenning en de subsidiëring voor de diensten bedoeld in artikel 139 van het decreet van 18 januari 2018Relevante gevonden documenten type decreet prom. 18/01/2018 pub. 03/04/2018 numac 2018011568 bron ministerie van de franse gemeenschap Decreet houdende het wetboek van preventie, hulpverlening aan de jeugd en jeugdbescherming sluiten houdende het wetboek van preventie, hulpverlening aan de jeugd en jeugdbescherming;9° aantal erkende mandaten: het aantal mandaten die door de dienst simultaan bekleed kunnen worden krachtens haar erkenning. HOOFDSTUK 2. - Taken en bijzondere toekenningsvoorwaarden

Art. 3.§ 1. De dienst voor herstelgerichte en opvoedkundige prestaties richt zich tot jongeren die vervolgd worden uit hoofde van een als misdrijf omschreven feit gepleegd voor de leeftijd van achttien jaar, alsook tot elke persoon die in staat is om deel te nemen aan een herstelgericht aanbod in verband met dit feit, met inbegrip van het slachtoffer. § 2. De dienst heeft als taak een herstelgericht en opvoedkundig antwoord te geven aan de als misdrijven omschreven feiten door de organisatie van: 1° prestaties van algemeen belang en opvoedkundige prestaties en prestaties van algemeen belang;2° bemiddelingen;3° herstelgericht groepsoverleg. De taak bedoeld in 1° bestaat in het zoeken en het aanwenden van de middelen om die prestaties uit te voeren, de contacten die daartoe nodig zijn te leggen en de jongere te begeleiden in het kader van zijn prestatie.

De dienst selecteert de instellingen waarin de jongeren hun prestaties uitvoeren ten dienste van de gemeenschap. § 3. De dienst organiseert, boven de opdrachten bedoeld in § 2, ten minste één van de beide volgende opdrachten: 1° de organisatie en omkadering van de jongere aan één of meer opleidings- of sensibiliseringsmodules voor de gevolgen van de verrichte daden en de impact ervan op de mogelijke slachtoffers;2° de organisatie en omkadering van de deelname van de jongere aan een sport-, sociale of culturele activiteit. Indien de dienst slechts een van de opdrachten bedoeld in lid 1 uitvoert gebeurt de keuze van de opdracht en van de inhoud van de voorgestelde activiteiten of modules in overleg met de gerechtelijke instanties van de bevoegdheidszone van de dienst bedoeld in het pedagogische project. Dit overleg wordt geformaliseerd in het pedagogische project van de dienst.

De deelneming van de minderjarige aan een activiteit georganiseerd bedoeld in lid 1, 2°, moet opbouwend en gericht zijn op de jongere. In tegenstelling tot de opvoedkundige prestatie en de prestatie van algemeen belang bestaat ze niet in een werk en is niet noodzakelijk voorzien van een herstelgerichte en onbaatzuchtige dimensie. De ontspannende dimensie alleen kan nochtans niet volstaan.

Art. 4.§ 1. Het aantal erkende mandaten bedraagt minstens 34.

Een mandaat mag slechts jongere betreffen.

Wat betreft de opdrachten bedoeld in artikel 3, § 2, 2° en 3°, betreft een mandaat in principe één dyade. Zijn er meerder slachtoffers, mag het aantal mandaten per jongere echter niet meer bedragen dan 3, waarbij een mandaat betrekking kan hebben op meerdere slachtoffers.

Voor de prestaties van algemeen belang en de opvoedkundige prestaties en de prestaties van algemeen belang aanvaardt de dienst het mandaat slechts als dit het aantal uren vermeldt. § 2. In het kader van de opdrachten bedoeld in artikel 3, § 2, 1°, en § 3, richt de dienst een eerste verslag aan de gerechtelijke instantie binnen de twee maanden na de datum van het mandaat.

Een tweede verslag wordt bezorgd aan het einde van de vierde maand volgend op de datum van het mandaat, daarna om de vier maanden tot het einde van de opdracht.

Een syntheseverslag wordt opgesteld na de opdracht of wanneer de gerechtelijke instantie een einde aan het mandaat stelt.

Bij gebrek aan een beslissing van de gerechtelijke instantie om een einde te stellen aan de tenlasteneming, wordt deze beëindigd na een termijn van 15 dagen na de bezorging van het syntheseverslag door de dienst. § 3. In het kader van de opdrachten bedoeld in artikel 3, § 2, 2° en 3°, indien het aanbod niet vervuld wordt, informeert de dienst de gerechtelijke instantie hierover in een beknopt verslag.

Bij gebrek aan een beslissing van de gerechtelijke instantie die een einde stelt aan de tenlasteneming, wordt deze beëindigd na een termijn van 15 dagen na de bezorging van het beknopte verslag waarin vermeld wordt dat het aanbod niet vervuld wordt of van het beknopte verslag over de uitvoering van de toestemming. § 4. Wanneer de dienst door de jeugdrechtbank gemandateerd wordt, maakt hij via de directeur een kopie van de verslagen over aan de dienst voor jeugdbescherming. HOOFDSTUK 3. - Subsidiëring Afdeling 1. - Subsidies voor personeelskosten

Art. 5.De voorlopige jaarlijkse subsidies voor personeelskosten bedoeld in de artikels 53 tot 55 van het besluit van 5 december 2018, worden toegekend aan de dienst op basis van de normen voor de volgende personeelsleden: 1° voor 34 erkende mandaten: 4,5 voltijdse equivalenten: a) 1 directeur barema B;b) 0,5 administratief personeel;c) houder van een master, opvoeder klasse 1, maatschappelijk assistent of assistent in de psychologie, waarvan minstens 0,5 houder van een master in de rechten of criminologie;d) 2 opvoeders klasse 1, maatschappelijk assistent of assistent in de psychologie;2° voor 45 erkende mandaten: 5,5 voltijdse equivalenten: a) 1 directeur barema B;b) 1 administratief personeel;c) houder van een master, waarvan minstens 0,5 houder van een master in de rechten of criminologie;d) 2,5 opvoeders klasse 1, maatschappelijk assistenten of assistenten in de psychologie;3° voor 56 erkende mandaten: 6,5 voltijdse equivalenten: a) 1 directeur barema B;b) 1 administratief personeel;c) houder van een master, waarvan minstens 0,5 houder van een master in de rechten of criminologie;d) 3,5 opvoeders klasse 1, maatschappelijk assistenten of assistenten in de psychologie;4° voor 68 erkende mandaten: 7,5 voltijdse equivalenten: a) 1 directeur barema B;b) 1 administratief personeel;c) 1 houder van een master, waarvan minstens 0,5 houder van een master in de rechten of criminologie;d) 4,5 opvoeders klasse 1, maatschappelijk assistenten of assistenten in de psychologie;5° voor 80 erkende mandaten: 8,5 voltijdse equivalenten: a) 1 directeur barema B;b) 1 administratief personeel;c) 1,5 houder van een master, waarvan minstens 0,5 houder van een master in de rechten of criminologie;d) 5 opvoeders klasse 1, maatschappelijk assistenten of assistenten in de psychologie. In de gevallen bedoeld in artikel 53, § 1, lid 2, van het besluit van 5 december 2018, kan de directeur, op vraag van de inrichtende overheid, worden vervangen door een coördinator met loonschaal A. Afdeling 2. - Subsidies voor werkingskosten

Art. 6.De voorlopige jaarlijkse subsidies voor werkingskosten bedoeld in de artikels 57 tot 61 van het besluit van 5 december 2018, worden toegekend aan de dienst op basis van de normen voor de volgende personeelsleden: 1° voor 34 erkende mandaten: 26.326 euro; 2° voor 45 erkende mandaten: 27.522 euro; 3° voor 56 erkende mandaten: 32.309 euro; 4° voor 68 erkende mandaten: 41.073 euro; 5° voor 80 erkende mandaten: 44.276 euro. HOOFDSTUK 4. - Opheffings-, overgangs- en slotbepalingen

Art. 7.Het besluit van de Regering van de Franse Gemeenschap van 8 mei 2014Relevante gevonden documenten type besluit van de regering van de franse gemeenschap prom. 08/05/2014 pub. 16/10/2014 numac 2014029518 bron ministerie van de franse gemeenschap Besluit van de Regering van de Franse Gemeenschap betreffende de bijzondere voorwaarden voor de erkenning en de subsidiëring van de diensten voor herstelgerichte en opvoedkundige prestaties sluiten betreffende de bijzondere voorwaarden voor de erkenning en de subsidiëring van de diensten voor herstelgerichte en opvoedkundige prestaties, gewijzigd door het besluit van 9 september 2015, wordt opgeheven;

De diensten die erkend en gesubsidieerd worden op de datum van inwerkingtreding van het besluit bedoeld in lid 1 hiervoor, worden ambtshalve erkend op basis van de bepalingen bedoeld in dit besluit.

Het aantal erkende mandaten van de diensten bedoeld in lid 2 wordt bepaald op basis van het aantal voltijdse equivalenten die gesubsidieerd wordt op de dag voor de datum van de inwerkingtreding van dit besluit.

De diensten bedoeld in lid 2 voldoen voor ten laatste 31 december 2019 aan de bijzondere voorwaarden van dit besluit.

Art. 8.Dit besluit treedt in werking op 1 mei 2019.

Art. 9.De Minister bevoegd voor preventie, hulpverlening aan de jeugd en jeugdbescherming is belast met de uitvoering van dit besluit.

Brussel, 5 december 2018.

De Minister-President, bevoegd voor gelijke kansen en vrouwenrechten, R. DEMOTTE De Minister van Jeugd, Hulpverlening aan de Jeugd, Justitiehuizen, Sport en de Promotie van Brussel, R. MADRANE

^