Etaamb.openjustice.be
Besluit Van De Regering Van De Franse Gemeenschap van 24 april 2014
gepubliceerd op 25 november 2014

Besluit tot wijziging van het besluit van de Executieve van de Franse Gemeenschap van 15 maart 1993 tot vaststelling van de verplichtingen tot overleg tussen gelijkaardige inrichtingen in het secundair onderwijs met volledig leerplan

bron
ministerie van de franse gemeenschap
numac
2014029516
pub.
25/11/2014
prom.
24/04/2014
ELI
eli/besluit/2014/04/24/2014029516/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
links
Raad van State (chrono)
Document Qrcode

24 APRIL 2014. - Besluit tot wijziging van het besluit van de Executieve van de Franse Gemeenschap van 15 maart 1993 tot vaststelling van de verplichtingen tot overleg tussen gelijkaardige inrichtingen in het secundair onderwijs met volledig leerplan


De Regering van de Franse Gemeenschap, Gelet op het samenwerkingsakkoord gesloten op 20 maart 2014 tussen de Franse Gemeenschap en het Waalse Gewest en de Franse Gemeenschapscommissie, betreffende de ontwikkeling van regio's voor Kwalificerend Onderwijs - Vorming - Arbeidsmarkt;

Gelet op het decreet van 2 april 2014Relevante gevonden documenten type decreet prom. 02/04/2014 pub. 03/12/2015 numac 2015031835 bron franse gemeenschapscommissie van het brussels hoofdstedelijk gewest 2 APRIL 2014 - Decreet houdende instemming met de globale Kaderovereenkomst van partnership en samenwerking tussen de europese Gemeenschap en haar lidstaten enerzijds en de Republiek Indonesië anderzijds, en met de finale Acte, gedaan in Jakarta op 9 november 2009 sluiten tot wijziging van het stelsel van normen inzake creatie en behoud van opties in het gewoon secundair onderwijs met volledig leerplan;

Gelet op het advies van de Inspectie van Financiën, gegeven op 10 juli 2013;

Gelet op de akkoordbevinding van de Minister van Begroting van 18 juli 2013;

Gelet op het onderhandelingsprotocol van 23 oktober 2013 van het Onderhandelingscomité tussen de Regering van de Franse Gemeenschap en de vertegenwoordigings- en coördinatieorganen van de inrichtende machten van het onderwijs en van de gesubsidieerde PMS-centra, erkend door de Regering;

Gelet op het onderhandelingsprotocol van 23 oktober 2013 binnen het Onderhandelingscomité van sector IX, van het Comité van de provinciale en plaatselijke overheidsdiensten, afdeling II, en van het Onderhandelingscomité voor de statuten van het personeel van het vrij gesubsidieerd onderwijs volgens de procedure van het koninklijk besluit van 28 september 1984 tot uitvoering van de wet van 19 december 1974 tot regeling van de betrekkingen tussen de overheid en de vakbonden van haar personeel;

Gelet op het advies nr. 55.114/2 van de Raad van State, gegeven op 19 februari 2014 met toepassing van artikel 84, § 1, eerste lid, 2°, van de op 12 januari 1973 gecoördineerde wetten op de Raad van State;

Op de voordracht van de Minister van Leerplichtonderwijs en Onderwijs voor Sociale Promotie;

Na beraadslaging, Besluit :

Artikel 1.In het opschrift van het besluit van de Executieve van de Franse Gemeenschap van 15 maart 1993 tot vaststelling van de verplichtingen tot overleg tussen gelijkaardige inrichtingen in het secundair onderwijs met volledig leerplan, wordt het woord "gelijkaardige" geschrapt.

Art. 2.Artikel 24 van het besluit van de Executieve van de Franse Gemeenschap van 15 maart 1993 tot vaststelling van de verplichtingen tot overleg tussen gelijkaardige inrichtingen in het secundair onderwijs met volledig leerplan wordt vervangen door: "

Artikel 24.- § 1. Een inrichting kan de oprichting van een basisoptie enkel voorstellen als deze : 1° in het repertorium van de basisopties van het secundair onderwijs opgenomen wordt;2° niet vermeld wordt in genoemd repertorium onder een benaming voorafgegaan door de letters NP. Indien deze inrichting echter reeds één of meer gegroepeerde opties van dezelfde sector organiseert die niet in het in eerste lid bedoelde repertorium voorkomen, is de oprichting van een gegroepeerde basisoptie afhankelijk van de omvorming, jaar per jaar, van de bestaande gegroepeerde opties in opties die tot het repertorium behoren. § 2. Wanneer de inrichting de oprichting voorstelt van een gegroepeerde basisoptie in de tweede graad van de kwalificatieafdeling, stelt ze verplicht gelijktijdig de oprichting voor van een gegroepeerde basisoptie van dezelfde sector in de derde graad. De inrichting kan voor het vijfde jaar een gegroepeerde basisoptie voorstellen die ze reeds organiseert op het ogenblik van de aanvraag. De oprichting van een gegroepeerde basisoptie van de derde graad moet verplicht ten laatste gedurende het derde schooljaar gebeuren dat volgt op het schooljaar van de oprichting van de gegroepeerde basisoptie van de tweede graad. Een wijziging van de gegroepeerde basisoptie van de derde graad vereist het advies van het betrokken Overlegcomité en van de Algemene overlegraad volgens de nadere regels van artikel 27/1, § 8. § 3. Wanneer een inrichting de oprichting voorstelt van een gegroepeerde basisoptie waarvoor geen gemeenschappelijke thematiek bestaat in het vijfde jaar van de kwalificatieafdeling in de regio voor Kwalificerend Onderwijs - Vorming - Arbeidsmarkt die overeenstemt met de vestiging waarin de oprichting van de gegroepeerde basisoptie in overweging wordt genomen volgens de bepalingen van het decreet van 2 april 2014Relevante gevonden documenten type decreet prom. 02/04/2014 pub. 03/12/2015 numac 2015031835 bron franse gemeenschapscommissie van het brussels hoofdstedelijk gewest 2 APRIL 2014 - Decreet houdende instemming met de globale Kaderovereenkomst van partnership en samenwerking tussen de europese Gemeenschap en haar lidstaten enerzijds en de Republiek Indonesië anderzijds, en met de finale Acte, gedaan in Jakarta op 9 november 2009 sluiten, wordt de oprichting van de gegroepeerde basisoptie aan de volgende bijkomende voorwaarde onderworpen : indien de gegroepeerde basisoptie in minstens twee exemplaren met volledig leerplan in de zone wordt georganiseerd op 1 oktober van het jaar van de aanvraag tot programmering, wordt een nieuwe programmering enkel toegelaten als de gegroepeerde basisoptie, in de betrokken zone, gemiddeld gedurende de twee schooljaren voorafgaand aan het schooljaar van de aanvraag minstens twee keer het aantal leerlingen heeft samengebracht dat vereist is voor een oprichting zoals bepaald bij artikel 5, eerste lid, 1°, van het koninklijk besluit nr. 49 van 2 juli 1982 betreffende de oprichtings-, behouds- en splitsingsnormen en de berekening van het urenkrediet van het secundair onderwijs van het type I en betreffende de fusie van instellingen en bepaalde personeelsbetrekkingen van de instellingen voor secundair onderwijs met volledig leerplan van type I en type II. Om het gemiddelde te berekenen bedoeld bij het eerste lid, zullen enkel in aanmerking worden genomen de regelmatige leerlingen van het vijfde jaar ingeschreven op 15 januari van het schooljaar bedoeld in de gegroepeerde basisoptie georganiseerd met volledig leerplan in de betrokken zone en de regelmatige leerlingen van het vijfde jaar ingeschreven op 15 januari van het schooljaar bedoeld in de gegroepeerde basisoptie georganiseerd in het alternerend onderwijs in de betrokken zone indien de inrichting waarin ze ingeschreven zijn de gegroepeerde basisoptie zowel in het onderwijs met volledig leerplan als in het alternerend onderwijs organiseert.

Om het gemiddelde te berekenen bedoeld bij het eerste lid, zullen enkel in aanmerking worden genomen de inrichtingen die minstens één van de leerlingen bedoeld bij het tweede lid opnemen.

Om het jaarlijkse gemiddelde te berekenen, wordt de som van de leerlingen bedoeld bij het tweede lid gedeeld door het aantal inrichtingen bedoeld bij het derde lid.

Het gemiddelde op twee opeenvolgende jaren is het gemiddelde van de twee jaarlijkse gemiddelden. § 4. De Regering zal, vóór de 16 juni van ieder jaar, een afwijking van de in § 3 bepaalde voorwaarde kunnen toekennen op basis van een advies verleend door de Algemene overlegraad voor het secundair onderwijs; de afwijking zal steunen op criteria die verband houden met de geografische verspreiding van de gegroepeerde basisopties en/of het evenwicht tussen aarden en/of van de demografische druk. § 5. De diensten van de regering zijn belast met het opmaken van een jaarlijks verslag aan de Regering over de creatie van nieuwe opties.

In dit verslag zullen inzonderheid opgenomen worden, de evolutie van de schoolbevolking van het technisch kwalificatieonderwijs en het beroepsonderwijs, opgesteld per gegroepeerde basisoptie voor elk studiejaar en in elke zone. § 6. De Algemene overlegraad wordt belast met het indienen om de drie jaar minstens bij de Minister bevoegd voor het secundair onderwijs, van een verslag waarin vermeld worden de gegroepeerde basisopties die de voorkeur moeten genieten inzake oprichting. De Algemene raad berust inzonderheid op de jaarlijkse activiteitenverslagen van de Instanties voor de netoverschrijdende sturing van het kwalificerend onderwijs, opgericht bij het decreet van 30 april 2009Relevante gevonden documenten type decreet prom. 30/04/2009 pub. 15/07/2009 numac 2009029358 bron ministerie van de franse gemeenschap Decreet betreffende de oprichting van subregionale sturingsinstanties en de toekenning van stimuli met het oog op een doeltreffender herverdeling van het aanbod van kwalificatieonderwijs om de territoriale ontwikkeling te bevorderen sluiten betreffende de oprichting van instanties voor de netoverschrijdende sturing van het kwalificerend onderwijs en de toekenning van stimuli met het oog op een doeltreffender herverdeling van het aanbod van kwalificatieonderwijs om de territoriale ontwikkeling te bevorderen.

De Algemene raad brengt ook verslag over de toepassing van paragraaf 3 van dit artikel en stelt, desgevallend, een met redenen omklede wijziging van bedoelde paragraaf voor. De voorgestelde wijziging kan niet tot gevolg hebben dat het cijfer van anderhalve keer het aantal leerlingen vereist voor een oprichting naar beneden zou worden gebracht. De Algemene raad kan ook voorstellen uitbrengen omtrent het programmeringproces.".

Art. 3.§ 1. In artikel 27 van hetzelfde besluit wordt een paragraaf 1 ingevoegd, luidend als volgt : " § 1. Dit artikel is niet van toepassing op de programmeringen met betrekking tot de gegroepeerde basisopties van de tweede en derde graden van het technisch onderwijs van de kwalificatieafdeling en van het beroepsonderwijs.". § 2. De voormalige paragraaf 1 wordt paragraaf 2 enzovoort tot de voormalige paragraaf 7, die paragraaf 8 wordt.

Art. 4.Er wordt een artikel 27/1 ingevoegd in hetzelfde besluit : "

Artikel 27/1.§ 1. Dit artikel is niet van toepassing op de programmeringen met betrekking tot de gegroepeerde basisopties van de tweede en derde graden van het technisch onderwijs van de kwalificatieafdeling en van het beroepsonderwijs. § 2. Iedere zoneraad zorgt voor het overleg tussen inrichtende machten inzake de programmering van het onderwijsaanbod bedoeld bij artikel 24, eerste lid, 3°, van hetzelfde decreet.

Hij onderzoekt de projecten tot oprichting van gegroepeerde basisopties uitgaande van de inrichtingen waarvoor hij bevoegd is en geeft gunstige of ongunstige adviezen over deze projecten die bedoeld worden bij artikel 25 van hetzelfde decreet.

Het advies van de Zoneraad moet met redenen omkleed worden in verband met de volgende elementen: 1° de mogelijke adviezen van de andere instanties;2° het aantal keren dat de optie in de zone georganiseerd wordt en de gemiddelde bevolking van de optie in de zone;3° het behoren van de optie van de derde graad tot de lijst van de gemeenschappelijke thematieken van de regio en/of de bijzondere noodzakelijkheid van de optie in de regio (op eensluidend advies van de regio kwalificerend onderwijs - vorming- arbeidsmarkt in dat geval);4° de inachtneming van de regel bepaald bij artikel 24, § 3;5° de voorstellen van afwijking van de regel bepaald bij artikel 24, § 3;6° het feit dat de gegroepeerde basisoptie van het zevende jaar georganiseerd zou worden om een vormingsaanbod aan te vullen dat reeds in het vijfde en zesde jaar in de inrichting georganiseerd wordt;7° de elementen die specifiek zijn voor de aanvraag en/of de zone. § 3. Vóór 1 februari van elk jaar, zendt elke zoneraad de projecten over inzake oprichting van gegroepeerde basisopties waarvoor hij een advies heeft uitgebracht aan het overlegcomité waaronder hij ressorteert alsook aan de raden van de aangrenzende zones van dezelfde aard. § 4. Vóór 20 februari, kunnen de raden van de aangrenzende zones een met redenen omkleed beroep indienen bij het overlegcomité waaronder ze ressorteren. Ze brengen daar binnen dezelfde termijn de betrokken zoneraad op de hoogte van.

De vertegenwoordigers van een inrichtende macht binnen een zoneraad kunnen ook vóór 20 februari een met redenen omkleed beroep indienen tegen de adviezen van deze raad bij het overlegcomité waaronder de zoneraad ressorteert.

De vertegenwoordiger van het overlegcomité bij een zoneraad kan tevens een met redenen omkleed beroep instellen bij dit overlegcomité vóór 20 februari.

De vertegenwoordigers van een vakvereniging die bij het orgaan bedoeld bij artikel 5, eerste lid, zetelen, kunnen ook vóór 20 februari een met redenen omkleed beroep instellen tegen de adviezen van de zoneraad bij het overlegcomité waaronder de zoneraad ressorteert. § 5. Het gunstig advies van een zoneraad waartegen geen van de beroepen bedoeld bij paragraaf 4 werd ingediend, wordt definitief. § 6. Vóór 31 maart van elk jaar, spreekt elk overlegcomité zich uit over het beroep dat hem wordt voorgelegd en geeft kennis van zijn gunstig of niet gunstig advies.

Als het overlegcomité binnen de termijn bepaald bij het eerste lid geen beslissing heeft genomen, wordt het gunstig advies van de zoneraad definitief.

Vóór 31 maart, spreekt elk overlegcomité zich uit en geeft kennis van zijn gunstig of niet gunstig advies over de projecten van oprichting van gegroepeerde basisopties, waarvoor de zoneraden van zijn aard een gunstig advies hebben uitgebracht.

Het advies van het overlegcomité moet met redenen omkleed worden in verband met de volgende elementen : 1° de mogelijke adviezen van de andere instanties;2° het aantal keren dat de optie in de zone georganiseerd wordt en de gemiddelde bevolking van de optie in de zone;3° het behoren van de optie van de derde graad tot de lijst van de gemeenschappelijke thematieken van de regio en/of de bijzondere noodzakelijkheid van de optie in de regio (op eensluidend advies van de regio kwalificerend onderwijs - vorming- arbeidsmarkt in dat geval);4° de inachtneming van de regel bepaald bij artikel 24, § 3;5° de voorstellen van afwijking van de regel bepaald bij artikel 24, § 3;6° het feit dat de gegroepeerde basisoptie van het zevende jaar georganiseerd zou worden om een vormingsaanbod aan te vullen dat reeds in het vijfde en zesde jaar in de inrichting georganiseerd wordt;7° de elementen die specifiek zijn voor de aanvraag en/of de zone en/of een aangrenzende zone;8° de elementen die specifiek zijn voor de gegroepeerde basisoptie en zijn ontwikkeling in de Franstalige ruimte. § 7. Vóór 5 april ten laatste, delen de overlegcomités aan de Algemene overlegraad : - de aanvragen om programmering die goedgekeurd worden voor de gegroepeerde basisopties R en R2; - de met redenen omklede aanvragen om afwijking van de regel bepaald bij artikel 24, § 3 mee. § 8. Vóór 10 mei, neemt de Algemene overlegraad voor het secundair onderwijs akte van de projecten van oprichting van gegroepeerde basisopties R. Op aanvraag van een lid aangewezen krachtens artikel 3, §§ 1 en 2, van het decreet van 27 oktober 1994 tot regeling van het overleg in het secundair onderwijs, kan de Algemene overlegraad een programmering weigeren voorgedragen door een overlegcomité.

Vóór 10 mei, spreekt de Algemene raad zich uit over de aanvragen om programmering voor de gegroepeerde basisopties R2.

Voor de toepassing van het tweede lid en het derde lid, moet het advies van de Algemene overlegraad met redenen omkleed worden in verband met de volgende elementen : 1° de mogelijke adviezen van de andere instanties;2° het aantal keren dat de optie in de zone georganiseerd wordt en de gemiddelde bevolking van de optie in de zone;3° het behoren van de optie van de derde graad tot de lijst van de gemeenschappelijke thematieken van de regio en/of de bijzondere noodzakelijkheid van de optie in de regio (op eensluidend advies van de regio kwalificerend onderwijs - vorming- arbeidsmarkt in dat geval);4° de inachtneming van de regel bepaald bij artikel 24, § 3;5° de voorstellen van afwijking van de regel bepaald bij artikel 24, § 3;6° het feit dat de gegroepeerde basisoptie van het zevende jaar georganiseerd zou worden om een vormingsaanbod aan te vullen dat reeds in het vijfde en zesde jaar in de inrichting georganiseerd wordt;7° de elementen die specifiek zijn voor de aanvraag en/of de zone en/of een aangrenzende zone;8° de elementen die specifiek zijn voor de gegroepeerde basisoptie en zijn ontwikkeling in de Franstalige ruimte. De goedgekeurde programmeringen zijn geldig voor de twee schooljaren die volgen op de goedkeuring door de Algemene overlegraad. § 9. Voor de toepassing van dit artikel, indien de gemeenschappelijke thematieken van de betrokken regio kwalificerend onderwijs - vorming - arbeidsmarkt ten laatste op 1 oktober van het lopend schooljaar niet beschikbaar zijn, worden deze vervangen door het herverdelingsplan aangenomen door de instantie voor de netoverschrijdende sturing van het kwalificerend onderwijs (IPIEQ) bij toepassing van het decreet van 30 april 2009Relevante gevonden documenten type decreet prom. 30/04/2009 pub. 15/07/2009 numac 2009029358 bron ministerie van de franse gemeenschap Decreet betreffende de oprichting van subregionale sturingsinstanties en de toekenning van stimuli met het oog op een doeltreffender herverdeling van het aanbod van kwalificatieonderwijs om de territoriale ontwikkeling te bevorderen sluiten betreffende de oprichting van instanties voor de netoverschrijdende sturing van het kwalificerend onderwijs en de toekenning van stimuli met het oog op een doeltreffender herverdeling van het aanbod van kwalificatieonderwijs om de territoriale ontwikkeling te bevorderen, zoals gewijzigd.

Art. 5.Dit besluit treedt in werking op 1 november 2014.

Art. 6.De Minister van Leerplichtonderwijs en Onderwijs voor Sociale Promotie is belast met de uitvoering van dit besluit.

Brussel, 24 april 2014.

De Minister-president, R. DEMOTTE De Minister van Leerplichtonderwijs en Onderwijs voor Sociale Promotie, Mevr. M.-M. SCHYNS

^