Etaamb.openjustice.be
Besluit Van De Regering Van De Franse Gemeenschap van 17 juli 2009
gepubliceerd op 07 augustus 2009

Besluit van de Regering van de Franse Gemeenschap tot vaststelling van de verdeling van de bevoegdheden onder de Ministers van de Regering van de Franse Gemeenschap

bron
ministerie van de franse gemeenschap
numac
2009029404
pub.
07/08/2009
prom.
17/07/2009
ELI
eli/besluit/2009/07/17/2009029404/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
links
Raad van State (chrono)
Document Qrcode

17 JULI 2009. - Besluit van de Regering van de Franse Gemeenschap tot vaststelling van de verdeling van de bevoegdheden onder de Ministers van de Regering van de Franse Gemeenschap


De Regering van de Franse Gemeenschap, Gelet op de artikelen 127 tot 129 van de Grondwet, Gelet op de bijzondere wet van 8 augustus 1980 tot hervorming der instellingen, inzonderheid gewijzigd bij de bijzondere wetten van 8 augustus 1988, 5 mei 1993, 16 juli 1993, 13 juli 2001 en 12 augustus 2003;

Gelet op het bijzonder decreet van 13 juli 1999 houdende verhoging van het maximumaantal leden van de Regering van de Franse Gemeenschap in uitvoering van de artikelen 123, § 2, van de Grondwet en 63, § 4, van de bijzondere wet van 8 augustus 1980 tot hervorming der instellingen, zoals gewijzigd bij de wet van 8 augustus 1988 en de bijzondere wet van 16 juli 1993;

Overwegende dat de Regering de mogelijkheid moet worden geboden om zo doeltreffend mogelijk te kunnen werken;

Gelet op de bijzonder dringende noodzakelijkheid, voor de Regering van de Franse Gemeenschap, samengesteld met toepassing van artikel 60 van de voormelde bijzondere wet van 8 augustus 1980 tot hervorming der instellingen, te zorgen voor de continuïteit van de openbare dienst;

Op de voordracht van de Minister-President;

Besluit :

Artikel 1.In de zin van dit besluit, dient te worden verstaan onder : 1. « Minister » : een Minister, Lid van de Regering van de Franse Gemeenschap;2. « Wet » : de bijzondere wet van 8 augustus 1980 tot hervorming der instellingen, inzonderheid gewijzigd bij de wetten van 8 augustus 1988, 5 mei 1993, 16 juli 1993, 13 juli 2001 en 12 augustus 2003.

Art. 2.Rudy Demotte, Minister-President, is bevoegd voor : - de coördinatie van het regeringsbeleid en van de mededelingen in verband daarmee; - de intra-Belgische betrekkingen, met inbegrip van het aanhangig maken van conflicten bij het Overlegcomité Federale Regering - Regering van de Gemeenschappen en Gewesten, de werking van de instellingen, en de betrekkingen met het Parlement; - de verdeling van de middelen van de Nationale Loterij; - de administratieve vereenvoudiging; - de e-government en de administratieve informatica; - de internationale betrekkingen, met inbegrip van de betrekkingen met de Europese instellingen, onverminderd artikel 2, 8e streepje, en de ontwikkelingssamenwerking zoals bedoeld in artikel 6ter van de wet.

Art. 3.Jean-Marc Nollet, Vice-President en Minister van Kind, Onderzoek en Ambtenarenzaken, is bevoegd voor : - de opvang van jonge kinderen; - de « Office de la Naissance et de l'Enfance » (O.N.E.) (Dienst voor Geboorte en Kind); - de vakantiecentra, inzonderheid voor de aangelegenheden bepaald in de artikelen 4 en 5 van de bijzondere wet, onverminderd artikel 138 van de Grondwet en de ter uitvoering ervan aangenomen decreten; - het wetenschappelijk onderzoek; - de kredieten voor fundamenteel onderzoek, afkomstig uit de Diensten voor Programmatie van het Wetenschapsbeleid, uit Volksgezondheid en Economische Zaken, en de kredieten bestemd voor het Nationaal Fonds voor Wetenschappelijk Onderzoek en het Instituut tot Aanmoediging van het Wetenschappelijk Onderzoek in Nijverheid en Landbouw; - de ambtenarenzaken en het bestuur; - de schoolgebouwen; - de vestiging van de diensten en instellingen, alsook het beheer van onroerende zaken.

Art. 4.André Antoine, Vice-President en Minister van Begroting, Financiën en Sport, is bevoegd voor : - de begroting, de financiën en de thesaurie; - de sport, met inbegrip van dopingbestrijding.

Art. 5.Jean-Claude Marcourt, Vice-President en Minister van Hoger Onderwijs, is bevoegd voor : - het hoger onderwijs, met inbegrip van : ? het universitair onderwijs, ? het niet-universitair hoger onderwijs, van het korte type en het lange type; ? het kunstonderwijs van het hogere niveau, met inbegrip van de conservatoria; ? de statuten van het personeel van het hoger onderwijs; - de studietoelagen en -leningen; - de « Académie royale des Sciences ».

Art. 6.Mevr. Evelyne Huytebroeck, Minister van Jeugd, is bevoegd voor het jeugdbeleid, de hulpverlening aan de jeugd en de jeugdbescherming, bedoeld in artikel 5, § 1, II, van de bijzondere wet, onverminderd artikel 138 van de Grondwet en de decreten die ter uitvoering ervan worden aangenomen.

Art. 7.Mevr. Fadila Laanan, Minister van Cultuur, Audiovisuele Sector, Gezondheid en Gelijke Kansen, is bevoegd voor : - de radio-omroep en de televisie, met uitzondering van het uitzenden van mededelingen van de Federale Regering; - hulp aan de geschreven pers; - de mediatheek en de soortgelijke diensten; - steun aan de filmsector; - de culturele aangelegenheden, zoals : 1) de schone kunsten;2) de bescherming en de luister van de taal;3) de bibliotheken;4) de artistieke vorming;5) de centra voor expressie en creativiteit;6) het cultureel patrimonium, de musea en de andere culturele wetenschappelijke instellingen;7) de permanente opvoeding en de culturele animatie;8) het toezicht op de Franse Gemeenschapscommissie van het Brusselse Hoofdstedelijk Gewest. - het gezondheidsbeleid bedoeld in artikel 5, § 1, I, van de bijzondere wet, onverminderd artikel 138 van de Grondwet en de decreten die ter uitvoering ervan worden aangenomen. - de coördinatie van het beleid op het gebied van gelijke kansen en interculturele betrekkingen.

Art. 8.Mevr. Marie-Dominique Simonet, Minister van Leerplichtonderwijs en van Onderwijs voor Sociale Promotie, is bevoegd voor onderwijs, zoals bepaald in artikel 127, § 1, eerste lid, 2°, van de Grondwet, met inbegrip van : 1. het basisonderwijs;2. het secundair onderwijs; 3. de aangelegenheid bepaald in artikel 4, 11°, van de bijzondere wet, met uitzondering van de opdrachten toegewezen aan de O.N.E.; 4. de beroepsomscholing en - bijscholing;5. het afstandsonderwijs, het kunstonderwijs met beperkt leerplan;6. het kunstonderwijs van het secundair niveau;7. de inspectie van het onderwijs;8. de bijschoolse activiteiten, de hulpmiddelen voor het onderwijs en de informatie;9. de post- en parascolaire vorming;10. de statuten van het personeel van het leerplichtonderwijs en het onderwijs voor sociale promotie, met uitzondering van het personeel van het hoger onderwijs;11. de intellectuele, morele en sociale vorming;12. de psycho-medisch-sociale centra;13. het gespecialiseerd onderwijs;14. de Europese scholen;15. de schooloriëntatie;16. de netoverschrijdende sturing;17. het onderwijs voor sociale promotie.

Art. 9.De ontwerpen van decreet en de in de Regering overlegde besluiten worden ondertekend door de Minister bevoegd voor de aangelegenheid waarop het ontwerp van decreet of het besluit betrekking heeft.

De besluiten en beslissingen van de Regering, voor de ambtenarenzaken van de instellingen van openbaar nut, worden gezamenlijk ondertekend door de Minister belast met ambtenarenzaken en de Minister(s) die het toezicht uitoefent/uitoefenen op de betrokken instellingen van openbaar nut.

De besluiten en beslissingen van de Regering, inzake het statuut van het onderwijspersoneel, worden gezamenlijk ondertekend door de verantwoordelijke Ministers en door de Minister belast met ambtenarenzaken.

Art. 10.Ingeval een delegatie werd verleend overeenkomstig het besluit houdende regeling van de werking van de Regering, worden de besluiten ondertekend door de Minister aan wie deze delegatie werd verleend.

Bij afwezigheid of verhindering van een minister, kan deze de Minister aanwijzen die ertoe wordt gemachtigd in zijn naam en voor zijn rekening te ondertekenen.

Art. 11.De ondertekening van de decreten en besluiten kan, in de titel van de Minister, alleen de vermelding bevatten van de aangelegenheid waarop de decreten en besluiten betrekking hebben.

De decreten en besluiten van de Regering worden door de Minister-President medeondertekend.

Art. 12.Het besluit van de Regering van de Franse Gemeenschap van 20 maart 2008 tot vaststelling van de verdeling van de bevoegdheden onder de Ministers van de Regering van de Franse Gemeenschap wordt opgeheven.

Art. 13.Dit besluit heeft uitwerking met ingang van 16 juli 2009.

Art. 14.De Ministers worden, ieder wat hem of haar betreft, belast met de uitvoering van dit besluit.

Brussel, 17 juli 2009.

De Minister-President, R. DEMOTTE De Vice-President en Minister van Kind, Onderzoek en Ambtenarenzaken, J.-M. NOLLET De Vice-President en Minister van Begroting, Financiën en Sport, A. ANTOINE De Minister van Hoger Onderwijs, J.-C. MARCOURT De Minister van Jeugd, Mevr. E. HUYTEBROECK De Minister van Cultuur, Audiovisuele Sector, Gezondheid en Gelijke Kansen, Mevr. F. LAANAN De Minister van Leerplichtonderwijs en van Onderwijs voor Sociale Promotie, Mevr. M.-D. SIMONET

^