15 SEPTEMBER 2006. - Besluit van de Regering van de Franse Gemeenschap houdende bepaling van de nadere regels voor de inschrijving voor, het afleggen van en de verbetering van de gemeenschappelijke externe proef tot toekenning van het getuigschrift van basisonderwijs en van de vorm van het getuigschrift van basisonderwijs

De Regering van de Franse Gemeenschap, Gelet op het decreet van 2 juni 2006 betreffende de externe evaluatie van de verworven kennis van leerlingen van het leerplichtonderwijs en het getuigschrift van basisonderwijs na het lager onderwijs, inzonderheid op titel III, en op de artikelen 20, 25 en 30;

Gelet op het advies van de Inspecteur van Financiën, gegeven op 12 juli 2006;

Gelet op de akkoordbevinding van de Minister van Begroting van 20 juli 2006;

Gelet op het advies nr. 41.082/2/V van de Raad van State, gegeven op 23 augustus 2006, met toepassing van artikel 84, § 1, 1° van de gecoördineerde wetten op de Raad van State;

Gelet op het Contract voor de School aangenomen op 31 mei 2005 door de Regering van de Franse Gemeenschap en zijn prioriteit 8 tot permanente sturing van de scholen;

Op de voordracht van de Minister-Presidente van de Franse Gemeenschap, belast met het Leerplichtonderwijs en het Onderwijs voor Sociale Promotie;

Na beraadslaging, Besluit :

Artikel 1.De inrichtingen voor gewoon lager onderwijs zenden aan de administrateur-generaal van het Algemeen bestuur Onderwijs en Wetenschappelijk Onderzoek, ten laatste tegen 1 maart van het lopende schooljaar, de lijst met de leerlingen van het zesde studiejaar lager onderwijs over.

De inrichtingen voor gespecialiseerd lager onderwijs zenden hun inschrijvingen van de leerlingen die zich kandidaat stellen voor de gemeenschappelijke externe proef over aan de administrateur-generaal van het Algemeen bestuur Onderwijs en Wetenschappelijk Onderzoek ten laatste tegen 30 april van het lopende jaar.

Als veranderingen van scholen wijzigingen met zich meebrengen van de lijst bedoeld bij het eerste lid of van de inschrijvingen bedoeld bij het tweede lid, delen de betrokken scholen binnen de tien dagen na de verandering van school deze wijzigingen mede aan de administrateur-generaal van het Algemeen bestuur Onderwijs en Wetenschappelijk Onderzoek.

De overheidsinstellingen voor jeugdbescherming, elke ouder of persoon die het ouderlijk gezag uitoefent, inzonderheid over elke minderjarige die onderworpen is aan de leerplicht en minstens 11 jaar oud is op 1 september van het lopende schooljaar en die niet ingeschreven is voor het zesde jaar lager onderwijs, zenden de inschrijvingen van de leerlingen die zich kandidaat stellen voor de gemeenschappelijke externe proef aan de administrateur-generaal van het Algemeen bestuur Onderwijs en Wetenschappelijk Onderzoek ten laatste tegen 30 april van het lopende schooljaar.

Art. 2.§ 1. De bij artikel 2 bedoelde inschrijvingen omvatten de naam, voornaam, geboorteplaats en -datum van iedere kandidaat voor de certificatie alsook zijn adres en deze van de personen die het ouderlijk gezag bekleden. § 2. De administrateur-generaal deelt de lijst mede van de deelnemende scholen alsook de inschrijvingslijsten aan iedere inspecteur voor de geografische zone die hem betreft, en dit, via de algemene inspectie. § 3. De Inspecteur deelt aan de inrichting, de Instelling, de ouder of de persoon die het ouderlijk gezag uitoefent en die de leerling of minderjarige ingeschreven heeft, de datums, uren en, wat betreft de leerlingen die kandidaat zijn zoals bedoeld bij artikel 2 derde lid, de plaats waar het examen afgelegd dient te worden, mede.

Voor de leerlingen die zich kandidaat stellen voor de certificatie en die niet ingeschreven zijn als regelmatige leerling in een onderwijsinrichting, wijst de Inspecteur de school aan die het dichtst ligt bij de woonplaats van de leerling en waar, met de instemming van de Inrichtende Macht of van het inrichtingshoofd, de leerlingen de gemeenschappelijke externe proef afleggen. Bij gebrek daaraan, deelt hij de naam mede van de door de Franse Gemeenschap ingerichte school die het dichtst ligt bij de woonplaats van de leerling.

Art. 3.Het Algemeen bestuur Onderwijs en Wetenschappelijk Onderzoek deelt de documenten van de proef mede aan de inrichtingshoofden gedurende de week die aan de proef voorafgaat.

Het inrichtingshoofd treft de noodzakelijke bepalingen opdat de proefdocumenten in geen enkel geval doorgegeven zouden worden aan de opvoedende ploeg of de leerlingen vóór de eerste dag van het afleggen van de gemeenschappelijke externe proef.

De dag waarop de proef afgelegd wordt, één uur voor het begin, worden de document verdeeld over de titularissen van de klassen van het zesde jaar lager onderwijs.

Art. 4.De gemeenschappelijke externe proef vindt plaats vanaf 15 juni of vanaf de eerste maandag na 15 juni.

De proef wordt verdeeld over drie of vier ochtenden. Het inrichtingshoofd, in het door de Franse Gemeenschap ingericht onderwijs, en de inrichtende machten, in het onderwijs gesubsidieerd door de Franse Gemeenschap, kunnen 's namiddags de lessen onderbreken.

Art. 5.Wat betreft de kandidaten bedoeld bij artikel 2, eerste en tweede leden, behoort de keuze van de plaats voor het afleggen van de gemeenschappelijke externe proef en van de nadere regels voor de groepering van de leerlingen tot de prerogatieven van het inrichtingshoofd voor het door de Franse Gemeenschap ingericht onderwijs en tot deze van de Inrichtende Macht voor het door de Franse Gemeenschap gesubsidieerd onderwijs.

Deze kandidaten worden onder het toezicht geplaatst van de directeur(s) of de titularis(sen) van de klassen van het zesde jaar en, desnoods, van de andere leerkrachten die met diezelfde klassen belast zijn.

De bij artikel 2, derde lid, bedoelde kandidaten worden door het hoofd van de inrichting waar deze kandidaten hun proef afleggen in dezelfde omstandigheden geplaatst als deze van de leerlingen van de inrichting.

Art. 6.§ 1. De Inspecteur roept de titularissen samen van de scholen die deelnemen aan de proef van de geografische zone waar hij zijn ambt uitoefent, tijdens de namiddagen na de proef om de proef te verbeteren.

Hij zorgt ervoor dat een leraar niet de proef van een van zijn leerlingen zou verbeteren. § 2. De voorzitter van de examencommissie zendt het proces-verbaal van de beraadslaging over aan de administrateur-generaal van het Algemeen bestuur Onderwijs en Wetenschappelijk Onderzoek binnen de tien werkdagen na de beraadslaging.

De voorzitter van de examencommissie zendt de uitslagen over van zijn leerlingen op de gemeenschappelijke externe proef aan het betrokken inrichtingshoofd ten laatste tegen de 7e werkdag na het begin van de proef.

Art. 7.Het getuigschrift van basisonderwijs, uitgereikt op basis van artikel 28, §§ 1, 2 en 3 van het decreet van 2 juni 2006 betreffende de externe evaluatie van de verworven kennis van leerlingen, moet eensluidend zijn met het model als bijlage A bij dit besluit.

Het getuigschrift van basisonderwijs, uitgereikt op basis van artikel 28, § 4 van het decreet van 2 juni 2006 betreffende de externe evaluatie van de verworven kennis van leerlingen, moet eensluidend zijn met het model als bijlage Abis bij dit besluit

Art. 8.Dit besluit treedt in werking op 1 september 2006.

Art. 9.De Minister tot wier bevoegdheid het Basisonderwijs behoort, is belast met de uitvoering van dit besluit.

Brussel, 15 september 2006.

Voor de Regering van de Franse Gemeenschap : De Minister-Presidente, belast met het Leerplichtonderwijs en het Onderwijs voor Sociale Promotie, Mevr. M. ARENA