gepubliceerd op 03 oktober 2003
Besluit van de Regering van de Franse Gemeenschap houdende uitvoering van het decreet van 11 juli 2002 betreffende de opleiding tijdens de loopbaan in het buitengewoon onderwijs, het gewoon secundair onderwijs en de psycho-medisch-sociale centra en tot oprichting van een Instituut voor opleidingen tijdens de loopbaan
19 JUNI 2003. - Besluit van de Regering van de Franse Gemeenschap houdende uitvoering van het decreet van 11 juli 2002 betreffende de opleiding tijdens de loopbaan in het buitengewoon onderwijs, het gewoon secundair onderwijs en de psycho-medisch-sociale centra en tot oprichting van een Instituut voor opleidingen tijdens de loopbaan
De Regering van de Franse Gemeenschap, Gelet op het decreet van 11 juli 2002 betreffende de opleiding tijdens de loopbaan in het buitengewoon onderwijs, het gewoon secundair onderwijs en de psycho-medisch-sociale centra en tot oprichting van een instituut voor opleidingen tijdens de loopbaan, inzonderheid op de artikelen 6, 12, 13, 16 en 18;
Gelet op het onderhandelingsprotocol van 31 maart 2003 van het Comité van sector IX en van het Comité voor provinciale en plaatselijke openbare diensten - afdeling II, gezamenlijk vergaderd;
Gelet op het advies van de Inspecteur van Financiën, gegeven op 3 februari 2003;
Gelet op het akkoord van de Minister van Begroting, gegeven op 13 februari 2003;
Gelet op de beraadslaging van de Regering van 23 maart 2003 over de aanvraag aan de Raad van State om advies te verlenen binnen een termijn van hoogstens één maand;
Gelet op het advies 35.374/2 van de Raad van State, gegeven op 19 mei 2003, met toepassing van 84, lid 1, 1°, van de gecoördineerde wetten op de Raad van State;
Op de voordracht van de Minister van Secundair Onderwijs en van Buitengewoon Onderwijs;
Na beraadslaging, Besluit : HOOFDSTUK I. - Definities
Artikel 1.Voor de toepassing van dit besluit wordt verstaan onder : 1° decreet : het decreet van 11 juli 2002 betreffende de opleiding tijdens de loopbaan in het buitengewoon onderwijs, het gewoon secundair onderwijs en de psycho-medisch-sociale centra en tot oprichting van een instituut voor opleidingen tijdens de loopbaan;2° Instituut : het Instituut voor opleidingen tijdens de loopbaan van de Franse Gemeenschap bedoeld bij titel II van het decreet;3° Commissie : de Sturingscommissie bedoeld bij het decreet van 27 maart 2002 betreffende de sturing van het onderwijssysteem van de Franse Gemeenschap. HOOFDSTUK II. - De voorwaarden voor de deelname van de kandidaten aan de opleidingen
Art. 2.Om aan een opleiding deel te kunnen nemen moeten de kandidaten bedoeld bij artikel 6, § 2, van het decreet hun belangstelling hebben getoond voor een actieve deelname aan het onderwijs, namelijk door de indiening van hun kandidatuur voor een aanwijzing of het zenden van een brief ter aanvraag van een job.
Bovendien, de inschrijvingen van de bij artikel 6, § 2, van het decreet bedoelde kandidaten worden : 1° Beperkt tot het aantal beschikbare plaatsen per opleidingsmodule, dat door het Instituut bepaald werd voor de opleidingen bedoeld bij artikel 5, 1°, van het decreet en afhankelijk gemaakt, voor volledig uitkeringsgerechtigde werklozen, van de erkenning van de opleiding door de RVA.2° Afhankelijk gemaakt van de instemming ofwel van het Instituut, voor de inrichtingen en PMS-centra ingericht door de Franse Gemeenschap, ofwel van het betrokken vertegenwoordigings- of coördinatieorgaan voor de inrichtingen en PMS-centra gesubsidieerd door de Franse Gemeenschap of van de inrichtende macht als deze niet aangesloten is bij een vertegenwoordigings- en coördinatieorgaan, voor het onderwijs gesubsidieerd door de Franse Gemeenschap, voor de opleidingen bedoeld bij artikel 5, 2°, van het decreet;3° Afhankelijk gemaakt van de instemming van het inrichtingshoofd of van de directeur van het centrum, voor de inrichtingen en PMS-centra ingericht door de Franse Gemeenschap, of van de inrichtende macht of haar afgevaardigde, voor de inrichtingen en PMS-centra gesubsidieerd door de Franse Gemeenschap, voor de opleidingen bedoeld bij artikel 5, 3°, van het decreet. HOOFDSTUK III. - Attesten van schoolbezoek uitgereikt op het einde van de opleidingen
Art. 3.Het attest van schoolbezoek bedoeld bij artikel 12 van het decreet, en waarvan model als bijlage, wordt uitgereikt op basis van de informaties overgezonden door de operator van de opleiding : 1° voor de opleidingen bedoeld bij artikel 5, 1°, van het decreet, door de leidend ambtenaar van het Instituut;2° voor de opleidingen bedoeld bij artikel 5, 2°, van het decreet, ofwel door het Instituut, voor de inrichtingen en PMS-centra ingericht door de Franse Gemeenschap, ofwel door het vertegenwoordigings- en coördinatieorgaan, voor de inrichtingen en PMS-centra gesubsidieerd door de Franse Gemeenschap, ofwel door de inrichtende macht die niet aangesloten is bij een vertegenwoordigings- en coördinatieorgaan;3° voor de opleidingen bedoeld bij artikel 5, 3°, van het decreet, door het inrichtingshoofd of de directeur van het centrum, voor de inrichtingen en PMS-centra ingericht door de Franse Gemeenschap, ofwel door de inrichtende macht of haar afgevaardigde, voor de inrichtingen en PMS-centra gesubsidieerd door de Franse Gemeenschap. Wanneer, om de bij punt 3° bedoelde opleidingen in te richten, de inrichtende macht zich berust heeft op het vertegenwoordigings- en coördinatieorgaan waarbij zij aangesloten is, reikt dit laatste de attesten van schoolbezoek uit. HOOFDSTUK IV. - De voorwaarden betreffende de opleidingsoperatoren bedoeld bij artikel 13, § 1, 2°, 3°, 10° tot 14° van het decreet
Art. 4.De technische vaardigheid van de operator wordt bewezen door een of meerdere van de volgende refertes : 1° door studie- of beroepsbewijzen van de opleidingsoperator of/en van de personen die hij tewerk stelt, en, meer bijzonder, van de verantwoordelijke(n) voor de opleiding;2° door de lijst met de voornaamste opleidingen ingericht tijdens de laatste drie jaren, met vermelding van het thema en de inhoud van de opleidingen, het bedrag, de datum en de publieke of private bestemmelingen;3° door een verklaring waarin het personeel, het materiaal en de technische uitrusting waarover de operator voor de uitvoering van de opleidingen zal beschikken, vermeld staan;4° door een beschrijving van de maatregelen getroffen door de opleidingsoperator om de kwaliteit van de verstrekte opleidingen te controleren. De technische vaardigheid van de operator bedoeld bij artikel 13, § 1, 2°, van het decreet wordt ook bewezen door een of meer van de volgende kenmerken : 1° een nationale of internationale erkenning genieten wat betreft de bekwaamheden waarvoor de opleiding verstrekt wordt.2° het beroep op zijn ervaring en bekwaamheden wordt bewezen door een bijzondere of uitzonderlijke motivatie.3° het voorwerp te hebben gemaakt van schriftelijke publicaties of een mondelinge voordracht in het kader van conferenties. De geldelijke en economische bekwaamheid van de opleidingsoperatoren met uitsluiting van de natuurlijke personen, wordt bewezen door een van de volgende refertes : 1° door relevante bankverklaringen;2° door het voorstellen van balansen, balansuittreksels of jaarlijkse rekeningen;3° door een verklaring met betrekking tot de globale omzet en de omzet betreffende de inrichting van de opleidingen, geboekt tijdens de laatste drie jaar. Wanneer het om een operator bedoeld bij artikel 13, § 1, 12°, gaat, dient de opleidingsoperator, bovendien, aan de volgende voorwaarden te voldoen : 1° zich niet in een staat van failliet, vereffening, staking van activiteiten, gerechtelijk akkoord of elke analoge toestand te bevinden die zou voortvloeien uit een procedure van dezelfde aard die in de nationale wetgevingen of reglementeringen bestaat;2° zijn failliet niet toegegeven hebben of niet het voorwerp te zijn van failliet, vereffening, staking van activiteiten, gerechtelijk akkoord of elke analoge toestand te bevinden die zou voortvloeien uit een procedure van dezelfde aard die in de nationale wetgevingen of reglementeringen bestaat;3° niet veroordeeld geweest te zijn door een in kracht van gewijsde gegaan vonnis wegens om het even welk misdrijf dat zijn beroepsmoraliteit aantast. Het bewijs dat de opleidingsoperator zich niet in een van de bij vorig lid genoemde gevallen bevindt, kan geleverd worden door het indienen van een uittreksel van het strafregister of een gelijkwaardig document uitgereikt door een gerechtelijke of administratieve overheid van het land van afkomst of herkomst en waaruit blijkt dat aan deze vereisten is voldaan.
Het Instituut en de vertegenwoordigings- en coördinatieorganen stellen ter beschikking van de inrichtingen en de PMS-centra, voor het onderwijs en de PMS-centra ingericht door de Franse Gemeenschap en van de inrichtende machten, voor het onderwijs en de PMS-centra gesubsidieerd door de Franse Gemeenschap, op hun aanvraag of via een Website, een lijst van de opleidingsoperatoren die zij aanbevelen. HOOFDSTUK V. - Nadere regels voor de personeelsleden die een opleiding verstrekken
Art. 5.Bij toepassing van artikel 13, § 2, lid 2, van het decreet kunnen de personeelsleden opleidingen verstrekken op voorwaarde dat, indien de opleiding plaatsgrijpt gedurende de uurregeling van het personeelslid, hij de instemming heeft gekregen, voor de personeelsleden van het inrichtingshoofd of de directeur van het centrum, voor de inrichtingen en PMS-centra ingericht door de Franse Gemeenschap, ofwel door de inrichtende macht of haar afgevaardigde, voor de inrichtingen en PMS-centra gesubsidieerd door de Franse Gemeenschap.
Bij weigering wordt de beslissing formeel met redenen omkleed en overgezonden aan het betrokken personeelslid.
Art. 6.De terugbetaling van de verplaatsingskosten van de personeelsleden bedoeld bij artikel 13, lid 1, 1° van het decreet, wordt bepaald op een maximum overeenstemmend met de voorwaarden van de ambtenaren van de diensten van de Regering van rang 10, voor zover deze kosten al niet door de Regering terugbetaald worden of door de inrichtende macht krachtens andere bepalingen.
Onverminderd artikel 13, § 3, lid 1, wordt de bezoldiging van de personeelsleden die opleidingen verstrekken gedurende hun uurregeling, vastgesteld op een maximaal bedrag van 75 Euros per halve dag opleiding.
De bezoldiging van de personeelsleden die opleidingen verstrekken buiten hun uurregeling, wordt vastgesteld op een maximaal bedrag van 120 Euros per halve dag opleiding.
Deze bedragen worden om het jaar op 1 september aangepast aan de schommelingen van het gezondheidsindex zoals bedoeld in het koninklijk besluit van 24 december 1993. Het referteindex is dat van september 2003. HOOFDSTUK VI. - Procedure voor het onderzoek van de aanvragen van afwijking ingediend door een inrichtende macht die aangesloten is bij een vertegenwoordigings- en coördinatieorgaan in het kader van de opleidingen ingericht in netoverschrijdend verband door het Instituut
Art. 7.§ 1. In haar aanvraag tot afwijking, dient de inrichtende macht bedoeld bij artikel 16 van het decreet : 1° de opleidingen te vermelden waarvoor zij een afwijking aanvraagt;2° de wijze te verklaren waarop de toegestane afwijkingen van het referentiesysteem voor basisvaardigheden een eigen inrichting voor bedoelde opleidingen zouden verantwoorden;3° de vervangingsstrategieën te verantwoorden die zij zal aanwenden om haar pedagogische team toe te laten de door de opleidingen nagestreefde doelstellingen van de decreten effectief te maken. Op straffe van onontvankelijkheid, worden de aanvraag om afwijking en haar bijlagen per ter post aangetekende brief bij de Regering ingediend, binnen een termijn van veertien dagen na het verzenden door het Instituut van de catalogus van de vormingen waarvoor het instaat. § 2. Zodra de aanvraag om afwijking gestuurd is, zendt de Regering ze over, vergezeld van haar bijlagen, aan de Commissie.
Binnen een termijn van één maand, brengt de Commissie een met redenen omkleed advies uit over de aanvragen om afwijking en, meer specifiek, over : 1° het noodwendige karakter van de toekenning van de afwijking met betrekking tot het in toepassing brengen van het pedagogisch ontwerp eigen aan de inrichtende macht;2° het naleven van § 1. Ook zendt ze aan de betrokken inrichtende macht dit advies. De inrichtende macht beschikt over een termijn van veertien dagen vanaf de ontvangst van het advies van de Commissie om haar opmerkingen bij de Regering te laten gelden. § 3. Op het einde van de procedure bedoeld bij § 2, neemt de Regering een met redenen omklede beslissing binnen een termijn van één maand omtrent de aanvraag om afwijking en deelt haar beslissing aan de inrichtende macht mede die ze ingediend heeft. Ook wordt de beslissing aan de Commissie en het Instituut medegedeeld. Bij gebrek aan dergelijke mededeling, wordt de aanvraag om afwijking geacht goedgekeurd te zijn. HOOFDSTUK VII. - Nadere regels voor het indienen van de opleidingsprogramma's op netniveau
Art. 8.De opleidingsprogramma's bedoeld bij artikel 18 van het decreet worden ter advies voorgelegd aan de Commissie ten laatste op 15 maart van het schooljaar of het jaar dat voorafgaat aan hun praktische uitwerking.
De Commissie brengt haar advies uit binnen een termijn van één maand vanaf de ontvangst van de programma's. Bij gebrek daaraan, wordt zij geacht een positief advies te hebben verleend, voor zover zij overgezonden werden binnen voornoemde termijnen.
De programma's, vergezeld van het advies van de Commissie, worden overgezonden aan de Regering vóór 30 april. De Regering spreekt zich uit binnen de maand die volgt op de ontvangst van deze programma's.
Bij gebrek daaraan, worden deze als goedgekeurd geacht, voor zover deze programma's binnen voornoemde termijnen werden overgezonden. HOOFDSTUK VIII. - Nadere regels betreffende de inrichting van de opleiding bedoeld bij artikel 5, 3°, van het decreet
Art. 9.De beslissing van een inrichtende macht zich, voor de inrichting van de opleidingen bedoeld bij artikel 5, 3°, van het decreet, te berusten op het vertegenwoordigings- en coördinatieorgaan waarbij zij aangesloten is, maakt het voorwerp uit van een raadpleging : 1° van de plaatselijke paritaire commissie voor de officiële onderwijsinrichtingen en PMS-centra gesubsidieerd door de Franse Gemeenschap;2° van de ondernemingsraad of bij gebrek daaraan, de plaatselijke overleginstanties of bij gebrek daaraan, de vakverenigingen, voor de vrije onderwijsinrichtingen en PMS-centra gesubsidieerd door de Franse Gemeenschap. Wanneer een inrichtende macht zich, voor de inrichting van de opleidingen bedoeld bij artikel 5, 3°, van het decreet, berust op het vertegenwoordigings- en coördinatieorgaan waarbij zij aangesloten is, worden de bij artikel 22 van het decreet bedoelde kredieten rechtstreeks ten gunste van dit orgaan gestort. Het is ertoe gehouden voor de opleidingen te zorgen in naleving van het opleidingsplan uitgewerkt door het opvoedende team. HOOFDSTUK IX. - Opheffingsbepalingen
Art. 10.Opgeheven worden : 1° het besluit van de Executieve van de Franse Gemeenschap van 6 augustus 1991 tot bevoegdheidsoverdracht inzake voortgezette opleiding en aanvullende opleiding voor de personeelsleden van het basisonderwijs, het buitengewoon onderwijs en de psycho-medisch-sociale centra;2° het besluit van de Executieve van de Franse Gemeenschap betreffende de inrichting van de aanvullende opleiding van de personeelsleden van het buitengewoon onderwijs;3° het besluit van de Executieve van de Franse Gemeenschap van 30 december 1991 betreffende de voortgezette opleiding en de aanvullende opleiding voor leden van het personeel van sommige onderwijsinrichtingen en de psycho-medisch-sociale centra, gewijzigd bij het besluit van de Regering van de Franse Gemeenschap van 28 mei 1999 wat betreft zijn toepassing op het gewoon basisonderwijs;4° het besluit van de Executieve van de Franse Gemeenschap van 10 augustus 1992 tot aanwijzing van de afdeling van de Commissie belast met het uitbrengen van een advies over de voortgezette vorming en de aanvullende opleiding van de personeelsleden van de gesubsidieerde PMS-centra;5° het besluit van de Executieve van de Franse Gemeenschap van 13 april 1993 tot aanwijzing van de afdeling van de Commissie belast met het uitbrengen van een advies over de voortgezette vorming en de aanvullende opleiding van de personeelsleden van de gesubsidieerde inrichtingen voor buitengewoon onderwijs;6° het besluit van de Regering van de Franse Gemeenschap houdende uitvoering van het decreet van 16 juli 1993 betreffende de opleiding tijdens de loopbaan van de personeelsleden van de inrichtingen voor gewoon secundair onderwijs. HOOFDSTUK X. - Overgangs- en slotbepalingen
Art. 11.Bij wijze van overgangsmaatregel, zijn de termijnen bepaald bij artikel 8 niet van toepassing op de opleidingsprogramma's met betrekking tot het schooljaar of het jaar 2003-2004.
Nochtans is de Sturingscommissie ertoe gehouden een advies uit te brengen binnen de maand van de ontvangst van de programma's. Bij gebrek daaraan, wordt het advies positief geacht. Zodra zij de programma's vergezeld van het advies van de Sturingscommissie ontvangt, wordt ook de Regering ertoe gehouden zich uit te spreken binnen een termijn van één maand. Bij gebrek daaraan, worden de programma's als goedgekeurd geacht. De termijnen worden, evenwel, opgeschort tussen 15 juli 2003 en 20 augustus 2003.
Art. 12.Bij wijze van overgangsmaatregel, worden de opdrachten die het Instituut toekomen in het kader van de artikelen 2, lid 2, 2°, en 3, 2°, waargenomen door de Adjunct-directeur-generaal van de Algemene dienst Pedagogische Zaken, Onderzoek inzake pedagogie en Sturing van het door de Franse Gemeenschap ingericht onderwijs.
Art. 13.De Minister tot wiens bevoegdheid het secundair onderwijs, het buitengewoon onderwijs en de PMS-centra behoren, is belast met de uitvoering van dit besluit.
Brussel, 19 juni 2003.
Vanwege de Regering van de Franse Gemeenschap : De Minister van Secundair Onderwijs en Buitengewoon Onderwijs, P. HAZETTE