gepubliceerd op 08 augustus 2002
Besluit van de Regering van de Duitstalige Gemeenschap houdende oprichting van een Raad voor de ontwikkelingssamenwerking in de Duitstalige Gemeenschap
19 DECEMBER 2001. - Besluit van de Regering van de Duitstalige Gemeenschap houdende oprichting van een Raad voor de ontwikkelingssamenwerking in de Duitstalige Gemeenschap
De Regering van de Duitstalige gemeenschap, Gelet op de wet van 31 december 1983 tot hervorming der instellingen voor de Duitstalige Gemeenschap, gewijzigd bij de wetten van 6 juli 1990, 18 juli 1990, 5 mei 1993, 16 juli 1993, 30 december 1993, 16 december 1996, 4 mei 1999, 6 mei 1999, 25 mei 1999 en 22 december 2000;
Gelet op het advies van de Inspecteur van Financiën, gegeven op 20 november 2001;
Gelet op het akkoord van de Minister-President, bevoegd inzake Begroting, gegeven op 6 december 2001;
Gelet op de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973, inzonderheid op artikel 3, § 1, vervangen bij de wet van 4 juli 1989 en gewijzigd bij de wet van 4 augustus 1996;
Gelet op de dringende noodzakelijkheid;
Overwegende dat de wettelijke kaderbepalingen onverwijld moeten worden vastgelegd om ervoor te zorgen dat de leden van de Raad voor de ontwikkelingssamenwerking hun werkzaamheden kunnen beginnen, dat de eerste werkvergadering reeds voor einde november 2001gepland is, zodat dit besluit onverwijld moet worden aangenomen;
Op de voordracht van de Minister bevoegd inzake Sociale Aangelegenheden en Gezin;
Na beraadslaging, Besluit :
Artikel 1.Installatie van de Raad voor de ontwikkelingssamenwerking Er wordt een Raad voor de ontwikkelingssamenwerking in de Duitstalige Gemeenschap opgericht, hierna de Raad genoemd.
Art. 2.Opdrachten van de Raad § 1. Als erkenningsteken voor de reeds ondernomen stappen en met het oog op de voortzetting ervan is de Raad ermee belast de ontwikkelingssamenwerking en de solidariteit tussen Noord en Zuid in de Duitstalige Gemeenschap geheel en al te herwaarderen. § 2. De Raad wordt door de bevoegde minister geraadpleegd en brengt adviezen uit op thema's inzake sociaal beleid en ontwikkelingsbeleid : 1° door de algemene toestand op het vlak van de ontwikkelingssamenwerking in de Duitstalige Gemeenschap te beschrijven en de sectoren vast te stellen waar het nodig is te handelen;2° door - aan de hand van deze toestandsbeschrijving - nieuwe duurzame projecten uit te werken in sectoren zoals het sensibiliseringswerk en het partnerschap tussen Noord en Zuid;3° door - in het kader van de door de Regering vastgelegde criteria en sterke punten - adviezen uit te brengen omtrent ingediende projecten en de bevoegde minister een verdelingssleutel voor te stellen voor de te verstrekken kredieten.
Art. 3.Samenstelling en benoeming van de leden van de Raad § 1. De Raad is samengesteld uit de volgende door de Regering aangewezen leden : 1° een voorzitter;2° een ondervoorzitter en een secretaris, onder de leden van de Raad bij de eerste constituerende zitting gekozen;3° vijf vertegenwoordigers van de ACODEV (Franstalige en Duitstalige Federatie van NGO's voor ontwikkelingssamenwerking), door haar aangewezen;4° drie deskundigen die tot geen organisatie of vereniging van Oost-België behoren die werkzaam is in de sector van de ontwikkelingssamenwerking;5° een vertegenwoordiger van het Ministerie en één van de Regering. Wat de vertegenwoordigers bedoeld onder de punten 1° tot 3° betreft, moet er voor de pariteiten tussen de geslachten gezorgd worden. § 2. Het vrijwillige ontslag van een lid van de Raad begint te lopen twee maanden na de schriftelijke mededeling ervan aan de voorzitter.
Een nieuw lid wordt dan door de ACODEV gekozen. § 3. Het mandaat als lid van de Raad duurt vier jaar. Het mandaat is hernieuwbaar. § 4. De Raad kan deskundigen tot zijn zittingen uitnodigen als hij het nodig acht voor zijn opinievorming.
Art. 4.Het bureau Het bureau is samengesteld uit de voorzitter, de ondervoorzitter en de secretaris.
De voorzitter leidt de beraadslagingen, stelt de agenda vast en is de officiële woordvoerder van de Raad.
De ondervoorzitter vervangt de voorzitter bij afwezigheid.
Art. 5.Werkwijze van de Raad § 1. De zittingen van de Raad worden door de voorzitter bijeengeroepen.
De Raad zetelt ten minste vier keren per jaar. § 2. Binnen 2 maanden na de benoeming van alle leden neemt de Raad een huishoudelijk reglement aan dat de bevoegde minister ter goedkeuring wordt voorgelegd.
Dat huishoudelijk reglement bepaalt de werkwijze van de Raad, van het bureau, alsmede de voorwaarden waaronder de Raad een advies uitbrengt. § 3. Op het einde van zijn mandaat stelt de Raad een verslag op over de toestand inzake ontwikkelingssamenwerking in de Duitstalige Gemeenschap.
Dit verslag wordt aan de Regering en aan de Raad van de Duitstalige Gemeenschap overgemaakt.
Art. 6.Financiële bepalingen De leden van de Raad alsmede de tot de zittingen uitgenodigde personen hebben recht op presentiegeld en op reiskostenvergoeding overeenkomstig het besluit van de Regering van 12 juli 2001 tot harmonisatie van het presentiegeld en van de reisvergoedingen in instellingen en raden van beheer van de Duitstalige Gemeenschap, zoals gewijzigd.
Art. 7.Inwerkingtreding Voorliggend besluit heeft uitwerking op 1 november 2001.
Art. 8.Uitvoeringsbepaling De Minister bevoegd inzake Sociale Aangelegenheden en Gezin is belast met de uitvoering van dit besluit.
Eupen, 19 december 2001.
De Minister-President, Minister van Werkgelegenheid, Gehandicaptenbeleid, Media en Sport, K.-H. LAMBERTZ De Minister van Jeugd en Gezin, Monumentenzorg, Gezondheid en Sociale Aangelegenheden, H. NIESSEN