gepubliceerd op 28 november 2001
Besluit van de Regering van de Duitstalige Gemeenschap betreffende de loopbaanonderbreking in het Ministerie en in de paragemeenschappelijke instellingen van de Duitstalige Gemeenschap
28 SEPTEMBER 2001. - Besluit van de Regering van de Duitstalige Gemeenschap betreffende de loopbaanonderbreking in het Ministerie en in de paragemeenschappelijke instellingen van de Duitstalige Gemeenschap
De Regering van de Duitstalige Gemeenschap, Gelet op de wet van 31 december 1983 tot hervorming der instellingen voor de Duitstalige Gemeenschap, inzonderheid op artikel 51, gewijzigd bij de wet van 16 juli 1993, artikel 54, gewijzigd bij de wetten van 18 juli 1990 en 16 juli 1993, en artikel 60bis, ingevoegd bij de wet van 18 juli 1990;
Gelet op de wet van 16 maart 1954 betreffende de controle op sommige instellingen van openbaar nut, inzonderheid op artikel 11, § 1, vervangen bij de wet van 22 juli 1993;
Gelet op het koninklijk besluit van 1 juni 1964 betreffende sommige verloven toegestaan aan personeelsleden van de rijksbesturen, inzonderheid op artikel 26, gewijzigd bij de koninklijke besluiten van 31 december 1984, 1 oktober 1987, 19 juli 1990 en 25 oktober 1990, artikel 27, gewijzigd bij de koninklijke besluiten van 31 december 1984 en 3 juli 1985, artikel 28, gewijzigd bij het koninklijk besluit van 1 oktober 1987, artikel 29, gewijzigd bij het koninklijk besluit van 1 oktober 1987, artikel 30, artikel 30bis, gewijzigd bij de koninklijke besluiten van 31 december 1984, 3 juli 1985, 1 oktober 1987 en 25 oktober 1990;
Gelet op de herstelwet van 22 januari 1985 houdende sociale bepalingen, inzonderheid op artikel 99, gewijzigd bij de wet van 1 augustus 1985, het koninklijk besluit nr. 424 van 1 augustus 1986 en de wetten van 21 december 1994, 22 december 1995 en 13 februari 1998, artikel 100, gewijzigd bij het koninklijk besluit nr. 424 van 1 augustus 1986 en de wet van 21 december 1994, artikel 100bis, ingevoegd door de wet van 21 december 1994, artikel 102, ingevoegd door het koninklijk besluit nr. 424 van 1 augustus 1986 en gewijzigd bij de wetten van 21 december 1994 en 22 december 1995 alsmede artikel 102bis, ingevoegd bij de wet van 21 december 1994 en gewijzigd bij de wet van 22 december 1995;
Gelet op het decreet van 19 juni 1990 houdende oprichting van een "Dienststelle der Deutschsprachigen Gemeinschaft für Personen mit einer Behinderung sowie für die besondere soziale Fürsorge" (Dienst van de Duitstalige Gemeenschap voor de personen met een handicap alsmede voor de bijzondere sociale bijstandsverlening), inzonderheid op de artikelen 1 tot 13;
Gelet op het decreet van 16 december 1991 betreffende de opleiding en de voortgezette opleiding in de Middenstand en de K.M.O.'s, inzonderheid op artikel 24, § 1;
Gelet op het decreet van 17 januari 2000 tot oprichting van een Dienst voor arbeidsbemiddeling in de Duitstalige Gemeenschap;
Gelet op het koninklijk besluit van 22 december 2000 tot bepaling van de algemene principes van het administratief en geldelijk statuut van de rijksambtenaren die van toepassing zijn op het personeel van de diensten van de Gemeenschaps- en Gewestregeringen en van de Colleges van de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie en van de Franse Gemeenschapscommissie, alsook op de publiekrechtelijke rechtspersonen die ervan afhangen;
Gelet op het koninklijk besluit van 7 mei 1999 betreffende de onderbreking van de beroepsloopbaan van het personeel van de besturen;
Gelet op het protocol nr. S7/2000 van 1 maart 2000 van het sectorcomité XIX van de Duitstalige Gemeenschap;
Gelet op het advies van de Inspectie van Financiën, gegeven op 7 februari 2000;
Gelet op het akkoord van de Federale Ministerraad, gegeven op 19 juli 2001;
Gelet op het akkoord van de Minister-President, bevoegd inzake Begroting en Personeel, gegeven op 17 september 2001;
Gelet op het akkoord van de Federale Minister van Pensioenen, gegeven op 21 december 2000;
Gelet op de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973, inzonderheid op artikel 3, § 1, vervangen bij de wet van 4 juli 1989 en gewijzigd bij de wet van 4 augustus 1996;
Gelet op de noodzakelijkheid;
Overwegende dat de invoering van die maatregel geen uitstel lijdt ten einde de continuiteit van de diensten van de Duitstalige Gemeenschap en de belangen van de betroffen personeelsleden te waarborgen;
Op de voordracht van de Minister-President, Minister van Werkgelegenheid, Gehandicaptenbeleid, Media en Sport;
Na beraadslaging, Besluit : HOOFDSTUK I. - Toepassingsgebied
Artikel 1.Dit besluit is van toepassing op het vastbenoemd personeel van de volgende instellingen : 1. het Ministerie van de Duitstalige Gemeenschap;2. de Dienst van de Duitstalige Gemeenschap voor de personen met een handicap alsmede voor de bijzondere sociale bijstandsverlening; 3. het Instituut voor de opleiding en de voortgezette opleiding in de Middenstand en de K.M.O.'s; 4. de Dienst voor arbeidsbemiddeling van de Duitstalige Gemeenschap. HOOFDSTUK II. - De loopbaanonderbreking
Art. 2.Het koninklijk besluit van 7 mei 1999 betreffende de onderbreking van de beroepsloopbaan van het personeel van de besturen is van toepassing op het personeel bedoeld in artikel 1.
Art. 3.Het verlof voor verminderde prestaties gemotiveerd door sociale of gezinsredenen dat een personeelslid al geniet bij de inwerkingtreding van dit besluit blijft onderworpen aan de in artikel 3 vermelde bepalingen van het koninklijk besluit van 1 juni 1964 voor de resterende toegestane periode.
Art. 4.Het verlof voor loopbaanonderbreking is niet bezoldigd, maar wordt voor het overige gelijkgesteld met een periode van dienstactiviteit.
Art. 5.Bij uitvoering van artikel 24 van het koninklijk besluit van 7 mei 1999 wordt de ambtenaar die het recht op onderbrekingsuitkering verliest in non-activiteit geplaatst.
Art. 6.Op aanvraag mag de ambtenaar zijn loopbaanonderbreking voortijdig onderbreken. Ten dien einde dient hij, behalve anders overeengekomen, ten minste twee maanden vóór het einde van de loopbaanonderbreking een aangetekende brief in bij de overheid. HOOFDSTUK III. - Opheffings- en slotbepalingen
Art. 7.Worden opgeheven : 1. het besluit van 28 augustus 1996 betreffende de onderbreking van de beroepsloopbaan in het Ministerie van de Duitstalige Gemeenschap;2. het besluit van 19 november 1997 betreffende de onderbreking van de beroepsloopbaan in de instellingen van openbaar nut van de Duitstalige Gemeenschap;3. de artikelen 26 tot 30bis van het koninklijk besluit van 1 juni 1964 betreffende sommige verloven toegestaan aan personeelsleden van de rijksbesturen.
Art. 8.De Minister-President, Minister van Werkgelegenheid, Gehandicaptenbeleid, Media en Sport is belast met de uitvoering van dit besluit.
Art. 9.Dit besluit treedt in werking op 1 oktober 2001.
Eupen, 28 september 2001.
Voor de Regering van de Duitstalige Gemeenschap : De Minister-President, Minister van Werkgelegenheid, Gehandicaptenbeleid, Media en Sport, K.-H. LAMBERTZ De Minister van Onderwijs en Vorming, Cultuur en Toerisme, B. GENTGES De Minister van Jeugd en Gezin, Monumentenzorg, Gezondheid en Sociale Aangelegenheden, H. NIESSEN