gepubliceerd op 28 juli 1998
Besluit van de Regering van de Duitstalige Gemeenschap tot wijziging van het ministerieel besluit van 27 oktober 1978 houdende bepaling van de erkenningsvoorwaarden van de leerovereenkomsten en van de gecontroleerde leerverbintenissen in de voortdurende vorming van de middenstand
20 MAART 1998. - Besluit van de Regering van de Duitstalige Gemeenschap tot wijziging van het ministerieel besluit van 27 oktober 1978 houdende bepaling van de erkenningsvoorwaarden van de leerovereenkomsten en van de gecontroleerde leerverbintenissen in de voortdurende vorming van de middenstand
De Regering van de Duitstalige Gemeenschap, Gelet op de wet van 31 december 1983 tot hervorming der instellingen voor de Duitstalige Gemeenschap, gewijzigd bij de wetten van 6 juli 1990, 18 juli 1990, 16 juli 1993, 30 december 1993 en 16 december 1996;
Gelet op de wet van 29 juni 1983 betreffende de leerplicht, gewijzigd bij het decreet van 17 oktober 1994;
Gelet op het decreet van 16 december 1991 betreffende de opleiding en de voortgezette opleiding in de Middenstand en de KMO's, gewijzigd bij het decreet van 20 mei 1997;
Gelet op het ministerieel besluit van 27 oktober 1978 houdende bepaling van de erkenningsvoorwaarden van de leerovereenkomsten en van de gecontroleerde leerverbintenissen in de Voortdurende Vorming van de Middenstand, gewijzigd bij de besluiten van 20 november 1987, 7 juni 1989, 26 maart 1993, 10 november 1993, 25 juni 1994, 10 november 1994, 29 december 1995 en 18 juli 1997;
Gelet op het advies van het Instituut voor opleiding en voortgezette opleiding in de Middenstand en de KMO's, gegeven op 18 februari 1998;
Gelet op de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973, inzonderheid op artikel 3, § 1, gewijzigd bij de wetten van 4 juli 1989 en 4 augustus 1996;
Gelet op de dringende noodzakelijkheid;
Overwegende dat de voor de vorming in de Middenstand bevoegde instanties onverwijld de mogelijkheid moeten krijgen om de jongelui die met toepassing van artikel 1, § 6 van de wet van 29 juni 1983 betreffende de leerplicht een erkende huisonderwijs hebben gevolgd, de kans te bieden een leerovereenkomst of een gecontroleerde leerverbintenis te sluiten opdat zij niet benadeeld worden t.a.v. de leerlingen die het lager en secundair onderwijs hebben gevolgd alvorens een leerovereenkomst te sluiten;
Op de voordracht van de Minister van Jeugd, Vorming, Media en Sociale Aangelegenheden, Besluit :
Artikel 1.Artikel 5 van het ministerieel besluit van 27 oktober 1978 houdende bepaling van de erkenningsvoorwaarden van de leerovereenkomsten en van de gecontroleerde leerverbintenissen in de Voortdurende Vorming van de Middenstand, wordt door de volgende bepaling vervangen : « Artikel 5 : Om een leerovereenkomst of een gecontroleerde leerverbintenis te kunnen sluiten, moet de jongere volgende voorwaarden vervullen : 1° aan de voltijdse leerplicht hebben voldaan. Jongelui die de eerste twee jaren van het algemeen, technisch of kunstsecundair onderwijs niet hebben gevolgd of het tweede jaar van het beroepssecundair onderwijs niet met vrucht hebben beeïndigd, moeten voor een examen slagen dat door het instituut op verzoek van de jongere of van zijn wettelijke vertegenwoordiger, binnen veertien dagen wordt georganiseerd.
Jongelui die uit het buitengewoon secundair onderwijs komen, moeten kunnen bewijzen dat het bevoegde PMS-centrum en de bevoegde klasseraad van de buitengewone secundaire school hun toestemming hebben gegeven qua integratie in de opleiding en voortgezette opleiding van de Middenstand; 2° lichamelijk geschikt worden verklaard voor de uitoefening van het beroep bedoeld in de overeenkomst. Het geneeskundig onderzoek moet binnen veertien dagen na de begindatum van de overeenkomst door een geneesheer van een erkende gezondheidsdienst en op kosten van het ondernemingshoofd worden uitgevoerd. 3° aanvaarden, op initiatief van de leersecretaris, een onderzoek bij een PMS-centrum te ondergaan binnen zes maanden na het sluiten van de overeenkomst.
Art. 2.Dit besluit treedt in werking op 1 juli 1997.
Art. 3.De Minister van Jeugd, Vorming, Media en Sociale Aangelegenheden is belast met de uitvoering van dit besluit.
Eupen, 20 maart 1998.
Voor de Regering van de Duitstalige Gemeenschap : De Minister-President, Minister van Financiën, Internationale Betrekkingen, Gezondheid, Gezin en Bejaarden, Sport en Toerisme, J. MARAITE De Minister van Jeugd, Vorming, Media en Sociale Aangelegenheden, K.-H. LAMBERTZ