Etaamb.openjustice.be
Besluit Van De Franse Gemeenschapscommissie van 29 september 2016
gepubliceerd op 09 december 2016

Besluit 2016/1620 van het College van de Franse Gemeenschapscommissie tot uitvoering van het Decreet van de Franse Gemeenschapscommissie van 17 maart 1994 houdende oprichting van het "Institut bruxellois francophone pour la Formation professionnelle"

bron
franse gemeenschapscommissie van het brussels hoofdstedelijk gewest
numac
2016031762
pub.
09/12/2016
prom.
29/09/2016
ELI
eli/besluit/2016/09/29/2016031762/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
links
Raad van State (chrono)
Document Qrcode

29 SEPTEMBER 2016. - Besluit 2016/1620 van het College van de Franse Gemeenschapscommissie tot uitvoering van het Decreet van de Franse Gemeenschapscommissie van 17 maart 1994 houdende oprichting van het "Institut bruxellois francophone pour la Formation professionnelle"


Gelet op het decreet van 17 maart 1994 houdende oprichting van het Institut bruxellois francophone pour la Formation professionnelle zoals gewijzigd door het Decreet van de Franse Gemeenschapscommissie van 28 april 2016, meer bepaald de artikelen 3 § 5, 3/3, 3/4, 3/6, 3/7, 3/8 en 3/9;

Gelet op het decreet van 28 april 2016Relevante gevonden documenten type decreet prom. 28/04/2016 pub. 06/06/2016 numac 2016031363 bron franse gemeenschapscommissie van het brussels hoofdstedelijk gewest Decreet tot wijziging van het decreet van de Franse Gemeenschapscommissie van 17 maart 1994 houdende de oprichting van het `Institut bruxellois francophone pour la Formation professionnelle' sluiten tot wijziging van het decreet van de Franse Gemeenschapscommissie van 17 maart 1994 houdende oprichting van het Institut bruxellois francophone pour la Formation professionnelle, meer bepaald artikel 38;

Gelet op het advies van het bestuurscomité van Bruxelles Formation van 19 februari 2016;

Gelet op het advies van de Economische en Sociale Raad van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest van 7 maart 2016;

Gelet op het advies nr. 59.558/2/V van de Raad van State van 27 juli 2016 verleend op basis van artikel 84 § 1, eerste lid, 2° van de gecoördineerde wetten op de Raad van State van 12 januari 1973;

Gelet op het besluit 2013/129 van het College van de Franse Gemeenschapscommissie van 19 december 2013 tot toekenning van bepaalde voordelen aan de stagiairs die een beroepsopleiding krijgen in het kader van het Institut bruxellois francophone pour la formation professionnelle.

Gelet op het evaluatieverslag van de impact van het besluit van 29.09.2016 van het College van de Franse Gemeenschapscommissie over de respectievelijke toestand van vrouwen en mannen;

Na beraadslaging, Besluit : TITEL I. - Algemene bepalingen

Artikel 1.Dit besluit regelt, in toepassing van artikel 138 van de Grondwet, een aangelegenheid bedoeld in artikel 127 van deze laatste.

Art. 2.Voor de toepassing van dit Besluit moet worden begrepen onder: 1° le Comité de gestion : het bestuurscomité van Bruxelles Formation;2° la Direction générale : de leidende ambtenaar die belast is met het dagelijks beheer van Bruxelles Formation;3° l'usager : elke natuurlijke persoon of rechtspersoon die van de diensten van Bruxelles Formation geniet of kan genieten. TITEL II. - Beroep op de interventie van derden voor de uitvoering van dienstenprestaties ten voordele van de gebruikers HOOFDSTUK I. -Partnershipsovereenkomsten

Art. 3.Bruxelles Formation mag partnershipsovereenkomsten sluiten in de volgende omstandigheden: 1° de overeenkomst moet de doelstelling of de doelstellingen die door het partnership worden nagestreefd bepalen die te maken hebben met de opdrachten van Bruxelles Formation;2° de overeenkomst moet de rechten en plichten van elke partij vastleggen;3° de overeenkomst moet de oprichting voorzien van een stuurcomité dat de goede uitvoering ervan moet opvolgen;4° de overeenkomst moet de middelen bepalen die door de partijen ter beschikking gesteld worden voor de uitvoering van de overeenkomst;5° de overeenkomst moet het lot regelen van de intellectuele rechten, in het bijzonder het auteursrecht, die zouden kunnen voorkomen omwille van het gemeenschappelijk worden van de middelen en moet er de verdeling van voorzien in verhouding tot de in gemeenschap gebrachte middelen;6° de overeenkomst moet voorzien dat elke verlenging zal gebeuren na een evaluatie van de uitgevoerde acties evenals criteria op basis waarvan deze evaluatie uitgevoerd wordt.Deze criteria moeten kwalitatief en kwantitatief zijn en verwezenlijkings- en resultaatsindicatoren integreren; 7° de overeenkomst moet de modaliteiten van zijn ontbinding voorzien tenminste wanneer de volgende omstandigheden zich voordoen: a) de doelstelling van het partnership wordt niet meer door de ene of de andere partij nageleefd;b) de gevoerde acties kaderen niet meer in de oriëntaties van de beheersovereenkomst van Bruxelles Formation;c) één van de voorwaarden bedoeld in 1° tot 7° is niet meer vervuld. HOOFDSTUK II. - Deelname aan een juridisch onderscheiden entiteit

Art. 4.Bruxelles Formation mag onder de volgende voorwaarden deelnemen aan een juridisch onderscheiden entiteit: 1° de statuten moeten voorzien dat Bruxelles Formation vertegenwoordigd is in de beheer- en beslissingsorganen in een verhouding die specifiek voor elke deelname bepaald moet worden;2° de statuten moeten de verdeling van goederen en activa voorzien minstens voor wat de respectievelijke inbreng betreft;3° de statuten moeten voorzien dat er op gelijk welk ogenblik een controle van de rekeningen plaats kan vinden zodat het gebruik van overheidsgelden gecontroleerd kan worden, indien Bruxelles Formation financieel tussenkomt;4° de statuten moeten de terugtrekkingsmodaliteiten van Bruxelles Formation voorzien tenminste wanneer de volgende omstandigheden zich voordoen: a) de doelstelling van het partnership wordt niet meer nageleefd;b) de gevoerde acties kaderen niet meer in de oriënteringen van de beheersovereenkomst van Bruxelles Formation;c) één van de voorwaarden bedoeld in 1° tot 3° is niet meer vervuld. HOOFDSTUK III. - Rapportering en evaluatie

Art. 5.§ 1. Het bestuurscomité van Bruxelles Formation keurt op jaarbasis tegen 30 juni ten laatste een evaluatieverslag goed over het gebruik van partnerships en subsidies van het jaar daarvoor. Dit verslag wordt ter informatie aan de Economische en Sociale Raad van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest gericht. § 2. Dit verslag bevat minstens: 1° een lijst van de partnershipovereenkomsten van het jaar voordien, van de participaties in juridisch afzonderlijke entiteiten en van de subsidies evenals de motivatie van het beroep op partnerships voor de prestaties die door deze laatsten verzekerd worden;2° de partnerships en andere betrokken derden;3° de verwezenlijkte activiteiten;4° een kwantitatieve en kwalitatieve analyse van de verwezenlijkingen en van de behaalde resultaten;5° de financiële elementen. TITEL III. - Beroepsopleidingsovereenkomst HOOFDSTUK I. - Algemeenheden

Art. 6.Er wordt een beroepsopleidingsovereenkomst afgesloten met elke stagiair ten laatste op de dag waarop zijn opleiding aanvangt in een Centrum en/of onderwijsinstelling en/of onderneming.

Art. 7.§ 1. De beroepsopleidingsovereenkomst wordt afgesloten door de Algemene Directie of door haar afgevaardigde indien de opleiding in een Centrum plaatsvindt dat tot Bruxelles Formation behoort. § 2. De beroepsopleidingsovereenkomst wordt afgesloten door de Algemene Directie of door haar afgevaardigde en door de daartoe door het Centrum gemachtigde persoon indien de opleiding gegeven wordt in een Centrum dat opgericht werd met Partners of door conventionering. § 3. De beroepsopleidingsovereenkomst wordt afgesloten door de Algemene Directie of door haar afgevaardigde en door de daartoe door de onderwijsinstelling of de onderneming gemachtigde persoon indien de opleiding in een onderwijsinstelling of in een onderneming gegeven wordt.

Art. 8.De overeenkomst wordt schriftelijk afgesloten en er wordt een exemplaar aan elke partij overhandigd.

Art. 9.§ 1. De overeenkomst moet met name de volgende vermeldingen en clausules bevatten: 1° de identiteit, de woonplaats en, eventueel, de verblijfplaats van de partijen; 2° de begindatum van de opleiding en zijn vermoedelijke duur die 2.100 uur niet mag overschrijden; 3° het onderwerp van de overeenkomst en met name de specificering van de te ontvangen opleiding;4° de respectievelijke verplichtingen van de partijen vermeld in artikelen 26 en 27;5° de bepalingen van artikelen 10 en 12. § 2. De beroepsopleidingsovereenkomst preciseert de verdeling van de tijd die in het Centrum en/of de onderwijsinstelling en/of de onderneming wordt doorgebracht.

Art. 10.§ 1. De stagiair in beroepsopleiding is door een verzekering burgerlijke aansprakelijkheid verzekerd tegen ongevallen tijdens de opleiding of onderweg naar de opleiding evenals voor elke schade die de stagiair zou kunnen toebrengen aan derden bij de uitoefening van zijn taken. § 2. Bij schade veroorzaakt door de stagiair bij de uitvoering van zijn overeenkomst, is de stagiair enkel aansprakelijk voor zijn opzet, zijn zware fout en zijn lichte fout indien deze in zijn hoofde een eerder gebruikelijk in plaats van toevallig karakter heeft. Behalve in de gevallen waarin de verzekering ten laste wordt gelegd van de onderneming waarin de stagiair opgeleid wordt, is Bruxelles Formation burgerlijk aansprakelijk voor deze schade.

Daartoe sluit Bruxelles Formation een verzekering af die minstens zijn burgerlijke aansprakelijkheid tegenover derden dekt. § 3. Behalve in de gevallen waarin de verzekering ten laste wordt gelegd van de onderneming waarin de stagiair opgeleid wordt, sluit Bruxelles Formation bij een erkende verzekeringsmaatschappij met vaste premies of bij een erkende gemeenschappelijke verzekeringskas een polis af die haar dezelfde voordelen garandeert dan deze die ten laste van de verzekeraar gelegd worden door de wet van 10 april 1971Relevante gevonden documenten type wet prom. 10/04/1971 pub. 11/06/1998 numac 1998000213 bron ministerie van binnenlandse zaken Arbeidsongevallenwet - Duitse vertaling type wet prom. 10/04/1971 pub. 17/10/2014 numac 2014000710 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Arbeidsongevallenwet type wet prom. 10/04/1971 pub. 23/03/2018 numac 2018030615 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Arbeidsongevallenwet sluiten op de arbeidsongevallen.

De stagiair die het slachtoffer wordt van een ongeval tijdens de opleiding of onderweg naar de opleiding wordt vergoed op basis van de vergoeding van het beroep waarvoor hij opgeleid wordt na aftrek van de socialezekerheidsbijdragen.

Art. 11.De onmogelijkheid voor de stagiairs om de opleiding te volgen wegens ziekte of ongeval schort de uitvoering van de overeenkomst op.

De stagiair moet zijn onbekwaamheid motiveren. Hij moet een medisch getuigschrift voorleggen.

De overeenkomst die gedurende meer dan dertig dagen in het totaal geschorst werd, kan door de Algemene Directie of zijn afgevaardigde opgezegd worden volgens de modaliteiten die voorzien zijn in artikel 13.

Art. 12.De vorderingen die uit de beroepsopleidingsovereenkomst voortvloeien, vervallen één jaar na afloop van de overeenkomst. HOOFDSTUK II. - Opzegmodaliteiten

Art. 13.De opleidingsovereenkomst wordt opgezegd op vraag van een stagiair, een opleidingscentrum en/of een onderneming met een gemotiveerde beslissing: van de Algemene Directie of van haar afgevaardigde indien de opleiding plaatsvindt in een Centrum dat behoort tot Bruxelles Formation of in een onderneming; van de Algemene Directie of van haar afgevaardigde, evenals van de daartoe door het Centrum of de Onderwijsinstelling gemandateerde persoon indien de opleiding gegeven wordt in een Centrum opgericht met Partnerships of met conventionering, of in een Onderwijsinstelling.

Art. 14.§ 1. De overeenkomst wordt met een gemotiveerde beslissing opgezegd, met name: Wanneer het centrum of de onderneming hun verplichtingen vermeld in artikelen 26 en 35 van dit besluit niet nakomen;

Wanneer de stagiair valse documenten voorlegde bij zijn toelating of wanneer hij ernstig tekortkomt aan zijn verplichtingen vermeld in artikelen 27 en 33, § 2 of bij de uitvoering van de taken die op de opleiding betrekking hebben. § 2. De beslissing tot opzegging kan betwist worden bij de Klachtendienst van Bruxelles Formation.

Art. 15.§ 1. De opleidingsovereenkomst wordt opgezegd volgens de bijkomende specifieke modaliteiten bedoeld in paragrafen 2 tot 4 van dit artikel indien dit gebeurt in het kader van een opleiding in onderneming als gevolg van de vraag van de onderneming of van de stagiair. § 2 in geval van vraag tot opzegging van de overeenkomst door de onderneming of de stagiair, moet de Algemene Directie van Bruxelles Formation of haar afgevaardigde onmiddellijk op de hoogte gebracht worden van de omstandigheden die tot deze aanvraag geleid hebben. § 3. De Algemene Directie of haar afgevaardigde neemt de gemotiveerde beslissing bedoeld in artikel 12 nadat ze aan de partij die de verbreking niet gevraagd heeft haar standpunt over de omstandigheden bedoeld in § 2 gevraagd heeft. § 4. Wanneer ze meent dat de stagiair niet de vereiste competenties bezit, dient de onderneming een opzeggingsaanvraag van de opleidingsovereenkomst in binnen een redelijke termijn die in geen geval de eerste helft van de voorziene opleidingsduur mag overschrijden.

TITEL IV. - Opleidingsmodaliteiten HOOFDSTUK I. - Algemeenheden

Art. 16.De opleiding kan georganiseerd worden in een Centrum en/of onderwijsinstelling en/of onderneming na beslissing van de Algemene Directie of haar afgevaardigde en de daartoe door het Centrum gemachtigde persoon indien de opleiding gegeven wordt in een Centrum dat opgericht werd met Partnerships of door conventionering.

Art. 17.De opleiding kan voltijds of deeltijds georganiseerd worden.

Na beslissing van de Algemene Directie of haar afgevaardigde en van de daartoe door het Centrum gemachtigde persoon indien de opleiding gegeven wordt in een Centrum dat opgericht werd met Partnerships of door conventionering, kan deze tijd verdeeld worden tussen opleiding in het Beroepsopleidingscentrum en/of de onderwijsinstelling en/of de onderneming.

Art. 18.Om de efficiëntie van de opleiding van de stagiairs te verhogen, kan de Algemene Directie of haar afgevaardigde practica organiseren na vastgesteld te hebben dat de activiteiten die er voorzien zijn, compatibel zijn met de vereisten van de opleiding en niet met arbeidsprestaties vereenzelvigd kunnen worden.

Art. 19.§ 1. De opleiding van de stagiairs in een Centrum kan een bijkomende opleiding in de onderneming omvatten die tot doel heeft de praktische beheersing van de bedoelde competenties te perfectioneren. § 2. Deze aanvullende opleiding wordt vermeld in een aanhangsel aan de beroepsopleidingsovereenkomst dat ondertekend wordt door de drie betrokken partijen, de stagiair, de onderneming en het Centrum volgens de modaliteiten die vastgelegd zijn door het bestuurscomité van Bruxelles Formation. HOOFDSTUK II. - Centra voor beroepsopleiding Afdeling 1. - Centra

Art. 20.§ 1. De centra zijn entiteiten die actief zijn in de beroepsopleiding. Ze kunnen: 1° Centra zijn die intern zijn aan Bruxelles Formation, 2° Centra zijn waarvan de opleidingsactiviteiten geconventioneerd zijn met Bruxelles Formation, 3° of Centra zijn die door Bruxelles Formation met Partners zijn opgericht. § 2. De Centra bedoeld in de vorige alinea 1° en 3° worden opgericht met eigen middelen van Bruxelles Formation en/of met de steun van ondernemingen, bedrijfsgroepen, overheid of verenigingen met een openbaar of een privaat karakter. § 4. Het bestuurscomité keurt, op voorstel van de Algemene Directie, de oprichting goed van de Centra evenals de Overeenkomsten bedoeld in Hoofdstuk 1 zoals bedoeld in Hoofdstuk van Titel II. De Overeenkomsten worden, in naam van Bruxelles Formation, ondertekend door de Algemene Directie of door haar afgevaardigde.

Art. 21.De Centra die intern deel uitmaken van Bruxelles Formation moeten aan de volgende minimumvoorwaarden voldoen: 1° beantwoorden aan een behoefte op de arbeidsmarkt en aan een behoefte van de gebruikers;2° een plan voorleggen om het aanbod aan opleidingen en/of de identificatie van de competenties te ontwikkelen;3° de noodzakelijke budgettaire middelen identificeren voor de activiteit van het Centrum, zowel op het niveau van de human resources als van de infrastructuur, de uitrusting en de werkingskosten. De Centra werken onder het gezag van de Algemene Directie of haar afgevaardigde.

Art. 22.§ 1. Met uitzondering van de organisaties bedoeld in het Decreet van 27 april 1995 over de erkenning van sommige socioprofessionele inschakelingsorganisaties en de subsidiëring van hun activiteiten van beroepsopleiding om de kansen van werkzoekenden zonder werk en laaggeschoolden te verhogen om opnieuw werk te vinden in het kader van de gecoördineerde socioprofessionele inschakelingsorganisaties en zijn Uitvoeringsbesluiten, naast de voorwaarden voorzien in Hoofdstuk I van Titel II van dit besluit, moeten de Centra waarvan de opleidingsactiviteiten geconventioneerd zijn met Bruxelles Formation, na beslissing van het bestuurscomité, de volgende bijkomende voorwaarden naleven: 1° beantwoorden aan een behoefte op de arbeidsmarkt en aan een behoefte van de gebruikers;2° over een actieplan beschikken dat het opleidingsaanbod van het Centrum en zijn ontwikkelingsperspectieven voorstelt;3° de noodzakelijke budgettaire middelen identificeren voor de activiteit van het Centrum, zowel op het niveau van de human resources als van de infrastructuur, de uitrusting en de werkingskosten. § 2. Het Centrum kan van een financiële tussenkomst van Bruxelles Formation genieten.

Het bedrag van deze tussenkomst wordt vastgelegd door het bestuurscomité op voorstel van de Algemene Directie binnen de perken van de beschikbare budgettaire kredieten.

Art. 23.§ 1. De Centra die door Bruxelles Formation worden opgericht met hulp of op initiatief van ondernemingen, bedrijfsgroepen of verenigingen met openbaar of privaat karakter maken het voorwerp uit van eenmalige overeenkomsten. Deze overeenkomsten verwijzen naar de statuten van de opgerichte juridische entiteit en leggen de verdeling van de lasten tussen de contracterende partijen vast. § 2. De Centra die in partnership zijn opgericht, moeten aan de volgende minimumvoorwaarden voldoen: 1° behoudens behoorlijk gemotiveerde uitzondering, rechtspersoonlijkheid bezitten;2° bestuurd worden door een bestuursorgaan dat onder zijn leden minstens vertegenwoordigers van de werknemers- en van de werkgeversorganisaties telt;3° in hun statuten de persoon of personen aanduiden die het Centrum in gerechtelijke en buitengerechtelijke akten vertegenwoordigt of vertegenwoordigen;4° van Bruxelles Formation de goedkeuring verkrijgen van hun werkingsplan, met name voor wat de duur en het cursusprogramma betreft;het niveau van de opleidingen moet minstens equivalent zijn aan het niveau van deze die in de centra gegeven worden die door Bruxelles Formation opgericht zijn; 5° zich ertoe verbinden, binnen de grenzen van de beschikbare plaatsen, minstens vijfentwintig procent van de beschikbare opleidingsplaatsen voor te behouden aan kandidaten die door Bruxelles Formation gezonden worden en aan de toelatingsvoorwaarden beantwoorden, behalve indien het bestuurscomité van Bruxelles Formation hiervan afziet 6) in geval van financiële tussenkomst van Bruxelles Formation, vastgelegd door het bestuurscomité op voorstel van de Algemeen Directie, van Bruxelles Formation de goedkeuring van hun financieringsplan verkrijgen en zich ertoe verbinden aan Bruxelles Formation alle bewijsstukken te leveren die noodzakelijk zijn om haar de controle te laten uitvoeren.

Art. 24.Elk Centrum stelt een huishoudelijk reglement op waarvan de clausules door Bruxelles Formation worden goedgekeurd. Het reglement bepaalt met name de verplichtingen voor de stagiairs op het vlak van discipline en orde van het centrum en op dat van uitvoering van de taken die tot het kader van de opleiding behoren.

Het huishoudelijk reglement moet op een zichtbare plaats uitgehangen worden in de lokalen van het Centrum. Afdeling 2. - Toegang tot het Centrum

Art. 25.De kandidaat-stagiair die een opleiding wenst te genieten, dient in een Centrum een aanvraag in.

Art. 26.§ 1. De toelating van stagiairs in een Centrum van Bruxelles Formation wordt beslist door de Algemene Directie of haar afgevaardigde. § 2. De toelating van stagiairs in een Centrum dat opgericht wordt met partners of geconventioneerd is, wordt beslist door het bestuursorgaan van het Centrum of haar afgevaardigde en, volgens de modaliteiten beschreven in de overeenkomst, in akkoord met de Algemene directie van Bruxelles Formation of haar afgevaardigde. § 3. De beslissing wordt genomen op basis van de geschiktheden, de beroepservaring, de persoonlijke situatie van de kandidaat-stagiairs en het advies van de bevoegde pedagogische diensten. De stagiair kan onderworpen worden aan medische en psychotechnische proeven waarvan de kosten ten laste zijn van het betrokken Centrum. § 4. De Algemene Directie of haar afgevaardigde, of het bestuursorgaan van een centrum dat in partnership werd opgericht, kan werknemers in een Opleidingscentrum toelaten. Indien de opleiding tijdens de arbeidsuren gevolgd wordt en dus met zijn toestemming moet gebeuren, verbindt de werkgever er zich schriftelijk toe om: 1° de arbeidsovereenkomst en de voordelen die eraan verbonden zijn tijdens de opleiding te behouden;2° de werknemers opnieuw in dienst te nemen na het einde van de opleiding ongeacht de duur of het resultaat ervan, voor een periode van minstens zes maanden en aan arbeids- en loonvoorwaarden die minstens gelijk zijn aan deze waarvan ze genoten op het ogenblik dat ze de onderneming verlieten om de opleiding te volgen. § 5. In geval van collectief ontslag mag het bestuurcomité, in het kader van een overeenkomst die Bruxelles Formation met de onderneming afsluit, afwijken van de voorwaarde vastgelegd in § 4, 2°. § 6. Wanneer de kandidaat-stagiair niet tot een Centrum toegelaten wordt, kan hij deze beslissing betwisten eerst bij het betrokken Centrum en daarna bij de Klachtendienst van Bruxelles Formation. Afdeling 3. - Specifieke bepalingen voor de opleidingen in de Centra

Art. 27.Het Centrum moet: 1° de vereiste pedagogische kwaliteit garanderen om de stagiair de algemene en professionele kennis te laten verwerven die voor zijn opleiding noodzakelijk zijn;2° waken over de gezondheid en de veiligheid van de stagiair tijdens de opleiding;3° zich ervan onthouden de stagiair werk op te leggen die geen verband houdt met zijn opleiding;4° volgens de voorwaarden die door het College zijn vastgelegd de verplaatsingskosten terugbetalen die de stagiair maakt wanneer hij zich naar de arts begeeft die door Bruxelles Formation wordt afgevaardigd.

Art. 28.De stagiair moet bij het verwerven van de opleiding die hem door het Centrum wordt gegeven: 1° de opleiding ijverig volgen;2° het huishoudelijk reglement van het Centrum naleven. HOOFDSTUK III. - Opleiding in een onderwijsinstelling Afdeling 1. - Algemene principes

Art. 29.De Algemene Directie of haar afgevaardigde beslist of een werkzoekende een individuele of collectieve opleiding mag volgen in een onderwijsinstelling. Afdeling 2. - Individuele opleiding in een onderwijsinstelling

Art. 30.Onder individuele opleiding in een onderwijsinstelling moet de opleiding verstaan worden waarvoor de stagiair naar een onderwijsinstelling gezonden wordt om er een programma dat er gegeven wordt volledig of gedeeltelijk te volgen.

Bruxelles Formation kan de kosten die de stagiair voor deze opleiding maakt volledig of gedeeltelijk dragen. De beslissing tot betaling van deze kosten wordt door het beheerscomité genomen. Afdeling 3. - Collectieve opleiding in een onderwijsinstelling

Art. 31.Onder collectieve opleiding in een onderwijsinstelling moet de opleiding verstaan worden waarvoor stagiairs een opleiding in een onderwijsinstelling volgen.

De samenwerking tussen Bruxelles Formation en de instelling maakt het voorwerp uit van een partnershipovereenkomst die: 1° het opleidingsprogramma vastlegt;2° de verdeling onder de partijen vastlegt van de kosten, de vergoedingen van het onderwijzend personeel, de werkings- en uitrustingskosten. HOOFDSTUK IV. - Opleiding in de onderneming Afdeling 1. - Algemene principes

Art. 32.De Algemene Directie of haar afgevaardigde en het bestuursorgaan van de onderneming of haar afgevaardigde beslist of een werkzoekende kan genieten van een opleiding in een onderneming en over de opleidingsmodaliteiten zoals voorzien in Titel IV, hoofdstuk 1 van dit besluit. Afdeling 2. - De individuele beroepsopleiding in de onderneming

Art. 33.Onder individuele beroepsopleiding in de onderneming wordt verstaan de opleiding waarvoor de stagiair naar een onderneming wordt gezonden om door de praktijk de noodzakelijke ervaring en kwalificering op te doen om er een beschikbare baan in op te nemen.

Art. 34.§ 1. Een stagiair kan van een individuele beroepsopleiding in de onderneming genieten als hij aan de volgende voorwaarden voldoet: 1° ingeschreven zijn als werkzoekende in een openbare tewerkstellingsdienst;2° geen arbeidsprestaties bij dezelfde werkgever verricht hebben voor de afsluiting van de overeenkomst;3° geen baan verlaten hebben om een individuele beroepsopleiding in de onderneming te volgen. § 2. De stagiair moet: 1° de opleiding ijverig volgen;2° het huishoudelijk reglement van de onderneming naleven.

Art. 35.§ 1. Een individuele beroepsopleidingsovereenkomst in de onderneming mag met name afgesloten worden met een stagiair die een beroepsopleiding in een Centrum heeft gevolgd. § 2. De overeenkomst wordt schriftelijk vastgelegd ten laatste op het ogenblik waarop de stagiair zijn opleiding in de onderneming aanvangt. § 3. Er wordt een opleidingsprogramma dat door de onderneming en de stagiair onderhandeld wordt, door Bruxelles Formation erkend. Het maakt integraal deel uit van de individuele beroepsopleidingsovereenkomst in de onderneming.

Art. 36.De onderneming waarin een individuele beroepsopleiding in de onderneming gevolgd kan worden, moet aan de volgende voorwaarden beantwoorden: 1° zich ertoe verbinden de stagiair op te leiden in het kader van de taken die voorzien zijn in het opleidingsprogramma.De onderneming verzekert de omkadering van de stagiair tijdens de duur van de opleiding en duidt een pedagogische referent aan. Ze zal de stagiair geen enkele arbeid laten uitvoeren die geen verband houdt met de betrokken leertijd en waakt tijdens de duur van de opleiding over de gezondheid en de veiligheid van de stagiair. 2° onmiddellijk na het einde van de opleiding de stagiair die er een beroepsopleiding heeft gevolgd in dienst nemen als bezoldigd werknemer voor een duur die ten minste gelijk is aan die van de opleiding, in het aangeleerde beroep en met de voorwaarden die in de onderneming voor dit beroep van kracht zijn.3° een vergoeding storten berekend op basis van het verschil tussen de belastbare vergoeding voor het aan te leren beroep (brutovergoeding -13,07 % RSZ) en de eventuele inkomsten van de stagiair. Deze vergoeding is progressief en bedraagt: 80 % van het bedrag van het verschil voor het 1e derde van de opleiding 90 % van het bedrag van het verschil voor het 2e derde van de opleiding 100 % van het bedrag van het verschil voor het 3e derde van de opleiding.

Art. 37.§ 1. De stagiair in individuele beroepsopleiding in de onderneming wordt door de onderneming verzekerd tegen ongevallen tijdens de opleiding of onderweg naar de opleiding evenals voor elke schade die de stagiair zou kunnen toebrengen aan derden bij de uitoefening van zijn taken door een verzekering burgerlijke aansprakelijkheid. § 2. Bij schade veroorzaakt door de stagiair bij de uitvoering van zijn overeenkomst, is de stagiair enkel aansprakelijk voor zijn opzet, zijn zware fout en zijn lichte fout indien deze in zijn hoofde een eerder gebruikelijk in plaats van toevallig karakter heeft. De onderneming is burgerlijk aansprakelijk voor deze schade.

Daartoe sluit de onderneming een verzekering af die minstens haar burgerlijke aansprakelijkheid tegenover derden dekt. § 3. De onderneming sluit bij een erkende verzekeringsmaatschappij met vaste premies of bij een erkende gemeenschappelijke verzekeringskas een polis af die haar dezelfde voordelen garandeert dan deze die ten laste van de verzekeraar gelegd worden door de wet van 10 april 1971Relevante gevonden documenten type wet prom. 10/04/1971 pub. 11/06/1998 numac 1998000213 bron ministerie van binnenlandse zaken Arbeidsongevallenwet - Duitse vertaling type wet prom. 10/04/1971 pub. 17/10/2014 numac 2014000710 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Arbeidsongevallenwet type wet prom. 10/04/1971 pub. 23/03/2018 numac 2018030615 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Arbeidsongevallenwet sluiten op de arbeidsongevallen.

De stagiair die het slachtoffer wordt van een ongeval tijdens de opleiding of onderweg naar de opleiding wordt vergoed op basis van de vergoeding van het beroep waarvoor hij opgeleid wordt na aftrek van de socialezekerheidsbijdragen.

Art. 38.§ 1. De minimumduur van de individuele beroepsopleiding in de onderneming bedraagt 4 weken en zijn maximumduur 6 maanden. § 2. De duur van de overeenkomst wordt onderhandeld tussen de onderneming, Bruxelles Formation en de stagiair. § 3. De individuele beroepsopleiding in de onderneming wordt voltijds georganiseerd.

De Algemene Directie of haar afgevaardigde kan echter de voorwaarden beslissen waarin de individuele beroepsopleiding in de onderneming met een beperkt uurschema georganiseerd kan worden.

Art. 39.§ 1. Er wordt een opleidingsevaluatie georganiseerd tijdens de individuele beroepsopleiding in de onderneming volgens de modaliteiten die door de Algemene Directie of haar afgevaardigde bepaald worden.

Deze gaat over de volgende elementen: 1° het verwerven van competenties door de stagiair;2° het verloop van de opleiding;3° de toepassing van het opleidingsprogramma. § 2. De toepassing van het opleidingsprogramma in de onderneming wordt minstens eenmaal tijdens de opleidingsperiode samen geëvalueerd door de opleidingsoperator en de onderneming.

Art. 40.Elke wijziging die wordt aangebracht aan de overeenkomst of aan het afgesloten opleidingsprogramma, met name een wijziging van de plaats of de duur van de opleiding, moet: 1° het voorwerp uitmaken van een akkoord tussen de stagiair en de onderneming;2° het voorwerp uitmaken van een akkoord vanwege de Algemene Directie of haar afgevaardigde;3° geakteerd worden in een aanhangsel dat door alle partijen ondertekend wordt.

Art. 41.Bij niet naleving van haar contractuele verbintenissen zal de Algemene Directie of haar afgevaardigde de onderneming een verwittiging zenden. Indien de onderneming deze verbintenissen opnieuw niet naleeft zal er een einde gemaakt worden aan de samenwerking met de onderneming voor het geheel van de opleidingsmaatregelen dat Bruxelles Formation beheert.

Art. 42.§ 1 Het bestuurscomité beslist over de beroepen en/of functies die geen voorwerp mogen uitmaken van een individuele beroepsopleiding in de onderneming. § 2. Evenzo beslist het bestuurscomité eenzijdig voor sommige beroepen en/of functies over de duur van de individuele beroepsopleiding in de onderneming. Afdeling 3. - Collectieve opleiding in de onderneming

Art. 43.§ 1. Onder collectieve opleiding in de onderneming wordt verstaan de opleiding waarvoor de stagiairs in een onderneming een opleiding volgen waarvan het programma is overeengekomen tussen de onderneming en Bruxelles Formation en goedgekeurd is door het Bestuurscomité. § 2. De samenwerking met de onderneming maakt het voorwerp uit van een Partnershipsakkoord dat met name het opleidingsprogramma en de verdeling van de lasten over de contracterende partijen bepaalt. § 3. De stagiairs in collectieve beroepsopleiding in een onderneming zijn tijdens de opleiding of op weg naar de opleiding verzekerd tegen ongevallen.

Daartoe sluit Bruxelles Formation bij een erkende verzekeringsmaatschappij met vaste premies of bij een erkende gemeenschappelijke verzekeringskas een polis af die hun dezelfde voordelen garandeert dan deze die ten laste van de verzekeraar gelegd worden door de wet van 10 april 1971Relevante gevonden documenten type wet prom. 10/04/1971 pub. 11/06/1998 numac 1998000213 bron ministerie van binnenlandse zaken Arbeidsongevallenwet - Duitse vertaling type wet prom. 10/04/1971 pub. 17/10/2014 numac 2014000710 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Arbeidsongevallenwet type wet prom. 10/04/1971 pub. 23/03/2018 numac 2018030615 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Arbeidsongevallenwet sluiten op de arbeidsongevallen.

TITEL V. - Wijzigende bepalingen

Art. 44.In artikel 1 van het besluit 2013/129 van het College van de Franse Gemeenschapscommissie van 19 december 2013 tot toekenning van bepaalde voordelen aan de stagiairs die een beroepsopleiding krijgen in het kader van het Institut bruxellois francophone pour la formation professionnelle, worden de woorden « à l'article 5, § 1er, 1 de l'arrêté de l'Exécutif de la Communauté française du 12 mai 1987 relatif à la formation professionnelle » vervangen door de woorden « aux articles 3/1, alinéa 6, et 3/7, § 2 du Décret du 17 mars 1994 de la Commission communautaire française portant création de l'Institut bruxellois francophone pour la Formation professionnelle ».

Art. 45.In artikel 3, § 1 van hetzelfde besluit worden de woorden « l'arrêté de l'Exécutif de la Communauté française du 12 mai 1987 relatif à la formation professionnelle » vervangen door de woorden « le Décret du 17 mars 1994 de la Commission communautaire française portant création de l'Institut bruxellois francophone pour la Formation professionnelle ».

Art. 46.In artikel 3, § 2 van hetzelfde besluit worden de woorden « ou pour un stage de transition » geschrapt.

Art. 47.In artikel 4, § 1 van hetzelfde besluit worden de woorden « à l'article 5, § 1er, 2 de l'arrêté de l'Exécutif de la Communauté française du 12 mai 1987 relatif à la formation professionnelle » vervangen door de woorden « aux articles 3/1, alinéa 6, et 3/7, § 2 du Décret du 17 mars 1994 de la Commission communautaire française portant création de l'Institut bruxellois francophone pour la Formation professionnelle ».

Art. 48.In artikel 4, § 2 van hetzelfde besluit, worden de woorden « bénéficiant d'allocations de chômage ou d'insertion, » en « ainsi qu'au demandeur d'emploi qui a conclu un contrat de formation professionnelle pour un stage de transition » geschrapt.

TITEL VI. - Slotbepalingen

Art. 49.Worden van kracht op 1 januari 2017: 1° Het decreet van de Franse Gemeenschapscommissie van 28 april 2016 tot wijziging van het decreet van de Franse Gemeenschapscommissie van 17 maart 1994 houdende oprichting van het Institut bruxellois francophone pour la Formation professionnelle, met uitzondering van artikelen 30 tot 35;2° Onderhavig besluit.

Art. 50.Het lid van het College van de Franse Gemeenschapscommissie dat bevoegd is voor de Beroepsopleiding, wordt belast met de uitvoering van dit Besluit.

Brussel, 29 september 2016.

De Minister-president, Mevr. F. LAANAN De Minister, lid van het College belast met de Opleiding, D. GOSUIN

^