Etaamb.openjustice.be
Besluit Van De Franse Gemeenschapscommissie van 24 april 2014
gepubliceerd op 30 oktober 2014

Besluit 2014/562 van het College van de Franse Gemeenschapscommissie houdende uitvoering van het decreet van de Franse Gemeenschapscommissie van 5 juli 2013 betreffende het onthaaltraject voor nieuwkomers in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest

bron
franse gemeenschapscommissie van het brussels hoofdstedelijk gewest
numac
2014031769
pub.
30/10/2014
prom.
24/04/2014
ELI
eli/besluit/2014/04/24/2014031769/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
links
Raad van State (chrono)
Document Qrcode

24 APRIL 2014. - Besluit 2014/562 van het College van de Franse Gemeenschapscommissie houdende uitvoering van het decreet van de Franse Gemeenschapscommissie van 5 juli 2013 betreffende het onthaaltraject voor nieuwkomers in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest


Het College van de Franse Gemeenschapscommissie, Gelet op het decreet van de Franse Gemeenschapscommissie van 5 juli 2013 betreffende het onthaaltraject voor nieuwkomers in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest;

Gelet op het advies van de Inspectie van Financiën, gegeven op 3 december 2013;

Gelet op het akkoord van het Collegelid bevoegd voor de Begroting, gegeven op 24 april 2014;

Gelet op het advies van de Brusselse Franstalige Adviesraad voor Welzijnszorg en Gezondheid - Afdeling Sociale Samenhang, gegeven op 23 januari 2014;

Gelet op het advies nr. 55.392/4 van de Raad van State, gegeven op 12 maart 2014 in toepassing van artikel 84, § 1, eerste lid, 2°, van de gecoördineerde wetten op de Raad van State;

Gelet op het advies nr. 01/2014 van 15 januari 2014 van de Commissie voor de Bescherming van de Persoonlijke Levenssfeer;

Op voordracht van het Collegelid bevoegd voor sociale cohesie en crèche-infrastructuur, Besluit : TITEL -1. - Rechtsgrond

Artikel 1.Dit besluit regelt, overeenkomstig artikel 138 van de Grondwet, een aangelegenheid bedoeld in artikel 128 ervan.

TITEL 2. - Definities

Art. 2.Voor de toepassing van dit besluit wordt verstaan onder : 1° het decreet : het decreet van 5 juli 2013 betreffende het onthaaltraject voor nieuwkomers in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest;2° de nieuwkomer : de persoon bedoeld in artikel 2, 2° van het decreet;3° het CRACS : het Centrum bepaald in artikel 2, 3° van het decreet;4° de administratie : de diensten bepaald in artikel 2, 5° van het decreet;5° het ERK : het Gemeenschappelijk Europees Referentiekader voor Talen - Leren, Onderwijzen, Beoordelen van de Raad van Europa;6° de maatschappelijk werker : de medewerker van het onthaalkantoor die instaat voor de begeleiding en de opvolging van de begunstigde.De voor deze functie vereiste kwalificaties en bekwaamheidsbewijzen zijn bepaald in bijlage 2; 7° Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens : Verdrag ter bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden ondertekend te Rome op 4 november 1950 en goedgekeurd door de wet van 13 mei 1955;8° VTE : voltijdse equivalent;9° het Gewestelijk Centrum voor de bevordering van de alfabetisering en Frans taalonderricht voor volwassenen : het Centrum dat het College heeft aangesteld en subsidieert in uitvoering van artikel 15bis van het decreet van 13 mei 2004 met betrekking tot de sociale samenhang; 10° de website van de administratie : de internetsite op volgend webadres : http ://www.cocof.irisnet.be/nos-competences/affaires-sociales/cohesion-sociale; 11° de taalopleidingsmodules : de taalopleidingsmodules die deel uitmaken van de taalopleidingsrichtingen bedoeld in artikel 19;12° het Centrum voor gelijkheid van kansen en voor racismebestrijding : het centrum opgericht door de wet van 15 februari 1993 tot oprichting van een Centrum voor gelijkheid van kansen en voor racismebestrijding;13° de afdeling sociale samenhang van de Brusselse Franstalige Adviesraad voor Welzijnszorg en Gezondheid opgericht door het decreet van de Franse Gemeenschapscommissie van 5 juni 1997 14° Bruxelles-Formation : de instelling van openbaar nut opgericht door het decreet van de Franse Gemeenschapscommissie van 17 maart 1994 houdende oprichting van het Franstalig Brussels Instituut voor Beroepsopleiding;15° het CBAI : de vzw Centre Bruxellois d'Action Interculturelle;16° het GBO : het getuigschrift van basisonderwijs zoals omschreven in het decreet van 2 juni 2006 betreffende de externe evaluatie van de verworven kennis van leerlingen van het leerplichtonderwijs en het getuigschrift van basisonderwijs na het lager onderwijs;17° het GSOTG : het getuigschrift van het secundair onderwijs van de tweede graad zoals omschreven in het koninklijk besluit van 29 juni 1984 betreffende de organisatie van het secundair onderwijs. TITEL 3. - Eerste luik van het onthaaltraject Hoofdstuk 1. - Het onthaal Afdeling 1. - Het onthaal

Art. 3.De begunstigden worden onthaald in het onthaalkantoor van hun keuze.

Zij krijgen informatie over : 1° de doelstellingen en het belang van het onthaaltraject en over de prioritaire criteria die door het College zijn vastgelegd in uitvoering van artikel 3, tweede lid van het decreet;2° het gratis karakter van het onthaaltraject;3° de wijze waarop het onthaalkantoor het eerste en het tweede luik van het onthaaltraject praktisch organiseert;4° de voorwaarden voor de uitreiking van de in de artikelen 11 en 20 bedoelde attesten waaruit blijkt dat het traject gevolgd werd;5° de noodzaak om het onthaalkantoor in te lichten over iedere wijziging in hun persoonlijke, gezins- of beroepssituatie;6° de verantwoordelijkheid van het onthaalkantoor voor de verwerking van hun persoonsgegevens (doeleinden van de verwerking, bestemmeling van de gegevens) Art.4. De begunstigden krijgen tijdens hun eerste gesprek met een maatschappelijk werker een afspraak om hun sociale balans en taalbalans op te maken.

Zij worden ingelicht over de wijze waarop de informatie over de rechten en plichten van iedere persoon die in België verblijft, hen verstrekt zal worden.

Art. 5.Voor iedere begunstigde wordt een individueel vertrouwelijk dossier geopend, waarin gegevens opgenomen kunnen worden in verband met diens gezinstoestand, beroepssituatie, sociaal-economische achtergrond, opleiding en woonomstandigheden.

Het individueel dossier bevat de gegevens en documenten bedoeld in de artikelen 9 en 10, alsook alle gegevens en documenten met betrekking tot het verloop van het onthaaltraject van de begunstigde (attesten, overeenkomsten, reden voor opschorting van de overeenkomst, ...).

De individuele dossiers worden gedurende een periode van 10 jaar na het afsluiten van het dossier bewaard in de informaticatoepassing bedoeld in artikel 20 van het decreet.

Een dossier wordt afgesloten wanneer de begunstigde het attest uitgereikt krijgt waaruit blijkt dat hij het tweede luik gevolgd heeft of 3 jaar nadat de laatste handeling in het dossier is uitgevoerd.

Art. 6.Het onthaalkantoor doet, telkens wanneer dat nodig blijkt, een beroep op tolken om de communicatie met de begunstigden mogelijk te maken of te vergemakkelijken. Afdeling 2. - Informatie over de rechten en plichten

Art. 7.De begunstigden krijgen tijdens hun eerste gesprek met een maatschappelijk werker een afspraak voor een infosessie van tien uur over de rechten en plichten van iedere persoon die in België verblijft.

Het onthaalkantoor verstrekt deze informatie individueel of collectief en maakt daarvoor eventueel gebruik van audiovisueel of gecomputeriseerd ondersteunend materiaal.

Wanneer de informatieverstrekking over de rechten en plichten collectief gebeurt, kan dit voor maximaal vijfendertig begunstigden tegelijk.

Art. 8.De informatie over de rechten en plichten heeft op zijn minst betrekking op de volgende thema's : de rechten en plichten die bekrachtigd zijn door de Grondwet, het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens en de rechten en plichten van de begunstigden op het vlak van gezondheidszorg, huisvesting, mobiliteit, tewerkstelling, opleiding en onderwijs.

Hoofdstuk 2. - De sociale balans

Art. 9.De sociale balans wordt opgemaakt door een maatschappelijk werker.

Deze wordt opgemaakt op basis van de gegevens die de begunstigde heeft meegedeeld over zijn gezinstoestand, beroepssituatie, sociaal-economische achtergrond, relatiestatus, opleiding, gezondheidstoestand, handicapsituatie en woonomstandigheden.

Op grond van de sociale balans kan de maatschappelijk werker passende oplossingen aanreiken voor de eventuele moeilijkheden waarmee de begunstigde te maken heeft.

Deze passende oplossingen omvatten een doorverwijzing naar een geschikte steun- of bijstandsvoorziening of desgevallend een doorverwijzing naar het tweede luik van het onthaaltraject.

Hoofdstuk 3. - De taalbalans

Art. 10.De taalbalans heeft tot doel te bepalen of de begunstigde voldoet aan de ERK-eisen op niveau A2 door hem een positioneringstest te laten afleggen die uitgaat van het Gewestelijk Centrum voor de bevordering van de alfabetisering en Frans taalonderricht voor volwassenen en hem door te verwijzen naar een passende opleiding.

Hoofdstuk 4. - Het attest waaruit blijkt dat de begunstigde het traject gevolgd heeft

Art. 11.Na afloop van het eerste luik van het onthaaltraject, reikt het onthaalkantoor de begunstigde een attest uit waaruit blijkt dat hij dit luik gevolgd heeft.

TITEL 4. - Tweede luik van het onthaaltraject Hoofdstuk 1. - De overeenkomst

Art. 12.In het geval bedoeld in artikel 6, § 1, tweede lid van het decreet stelt een maatschappelijk werker de begunstigde, na afloop van een individueel gesprek, voor een onthaal- en begeleidingsovereenkomst te sluiten.

Het staat de begunstigde vrij te aanvaarden of te weigeren de voorgestelde overeenkomst te ondertekenen. Vanaf de datum waarop de overeenkomst wordt voorgesteld, heeft hij minstens acht werkdagen tijd om te beslissen.

De voorgestelde overeenkomst wordt toegevoegd aan het individueel vertrouwelijk dossier van de begunstigde. De redenen voor een eventuele weigering om deze te ondertekenen worden vermeld in het individuele dossier.

Art. 13.Het begeleidingsprogramma waarin eventueel voorzien is in de onthaal- en begeleidingsovereenkomst, bevat een opsomming van en biedt toelichting bij de administratieve stappen die de begunstigde moet ondernemen, zet de nagestreefde doelstellingen uiteen, ...

Daarnaast bevat het een opsomming van en biedt het toelichting bij de verplichtingen van het onthaalkantoor, dat zich er op zijn minst toe moet verbinden het tweede luik van het onthaaltraject, zoals omschreven in de overeenkomst, zo spoedig mogelijk en afhankelijk van de beschikbare middelen, ten uitvoer te brengen.

Art. 14.Het taalopleidingsprogramma waarin eventueel voorzien is in de onthaal- en begeleidingsovereenkomst, vermeldt welke taalopleidingsmodules gevolgd moeten worden om het ERK-niveau A2 te bereiken, bij welke opleidingsoperator de opleidingsmodules gevolgd moeten worden, de uurroosters van de lessen, welke maatregelen gelden bij afwezigheid of het stopzetten van de opleiding, alsook de andere bepalingen die de begunstigde aanbelangen.

Art. 15.Het opleidingsprogramma over burgerschap waarin eventueel voorzien is in de onthaal- en begeleidingsovereenkomst, vermeldt de plaats en de uurroosters van de lessen, de maatregelen die gelden bij afwezigheid of het stopzetten van de opleiding, alsook de andere bepalingen die de begunstigde aanbelangen.

De opleiding over burgerschap wordt verstrekt door een opleider die voldoet aan de voorwaarden bepaald in artikel 18.

Hoofdstuk 2. - De begeleiding

Art. 16.Een maatschappelijk werker staat in voor de begeleiding.

Deze omvat de permanente beoordeling van de situatie van de begunstigde tijdens het tweede luik van het onthaaltraject, het ondersteunen van de begunstigde bij de stappen die hij onderneemt met het oog op zijn maatschappelijke integratie en beroepsinschakeling en desgevallend, onder meer in het geval van taalleerproblemen, de doorverwijzing naar andere voorzieningen.

Hoofdstuk 3. - De taalopleiding

Art. 17.De taalopleiding is exclusief gericht op het aanleren van het Frans en wordt verstrekt door geconventioneerde opleidingsoperatoren in de vorm van modules die deel uitmaken van de volgende richtingen, waarvan de inhoud nader wordt omschreven in bijlage 1 : 1° Richting Alfabetisering of Alfa-FVT Mondeling : geheel van modules toegankelijk voor groepen van maximaal twaalf begunstigden die geen GBO hebben behaald of de hieraan gelijkwaardige vaardigheden niet beheersen.De modules zijn gespreid over twintig uur per week overdag of over zeven uur per week 's avonds en in het weekend : a) Mondelinge module A 1.1 : tweehonderd uur; b) Mondelinge module A 1.2 : tweehonderd uur; 2° Richting Alfabetisering of Alfa-FVT Schriftelijk : geheel van modules toegankelijk voor groepen van maximaal twaalf begunstigden die geen GBO hebben behaald of de hieraan gelijkwaardige vaardigheden niet beheersen.De modules zijn gespreid over twintig uur per week overdag of over zeven uur per week 's avonds en in het weekend : a) Schriftelijke module A 1.1 : tweehonderd vijftig uur; b) Schriftelijke module A 1.2 : tweehonderd vijftig uur; c) Schriftelijke module A.2 : tweehonderd vijftig uur; 3° Richting Frans Vreemde Taal - A of FVT-A : geheel van modules toegankelijk voor groepen van maximaal vijftien begunstigden die het Frans niet als moedertaal hebben en die geen GSOTG hebben behaald of de hieraan gelijkwaardige vaardigheden niet beheersen.De modules zijn gespreid over twintig uur per week overdag of over zeven uur per week 's avonds en in het weekend : a) Module A 1.1 : honderd uur; b) Module A 1.2 : honderd uur; c) Module A 2 : tweehonderd uur;4° Richting Frans Vreemde Taal - B of FVT-B : geheel van modules toegankelijk voor groepen van maximaal twintig begunstigden die het Frans niet als moedertaal hebben en die een GSOTG hebben behaald of de hieraan gelijkwaardige vaardigheden beheersen.De modules zijn gespreid over twintig uur per week overdag of over zeven uur per week 's avonds en in het weekend : a) Module A 1 : honderd twintig uur;b) Module A 2 : honderd twintig uur. Het volgen van de modules van elk van deze richtingen maakt het mogelijk het ERK-niveau A2 te bereiken.

De modules worden het ganse jaar door ingericht.

Hoofdstuk 4. - De opleiding over burgerschap

Art. 18.De duur van de opleiding over burgerschap bedraagt minstens vijftig uur.

Zij wordt verstrekt aan groepen van maximaal twintig begunstigden door een opleider die beschikt over pedagogische vaardigheden, ook ten aanzien van een publiek bestaande uit nieuwkomers die het Frans niet beheersen, houder is van een getuigschrift van een opleiding tot opleider over burgerschap dat uitgereikt is door een erkende opleidingsinstelling, en van een geldig getuigschrift van een voortgezette opleiding dat uitgereikt is door eenzelfde soort instelling.

De opleider is een personeelslid van het onthaalkantoor, een onafhankelijke derde of een personeelslid van een operator waarmee het onthaalkantoor een partnerschapsovereenkomst sluit conform de artikelen 18 en 19 van dit besluit.

Art. 19.De opleiding over burgerschap handelt op zijn minst over de volgende thema's : de geschiedenis van België en van de migratiestromen, de politieke en institutionele organisatie van België, de geografie van België, de sociaal-economische organisatie van België, het Belgische sociale zekeheidssysteem, de organisatie van de arbeidsmarkt en maatschappelijke participatie.

Hoofdstuk 5. - Het attest waaruit blijkt dat de begunstigde het traject gevolgd heeft

Art. 20.Na afloop van het tweede luik van het onthaaltraject, reikt het onthaalkantoor de begunstigde een attest uit waaruit blijkt dat hij dit luik gevolgd heeft.

Dit attest vermeldt dat de begunstigde het tweede luik van het onthaaltraject tot het einde heeft gevolgd en preciseert tevens de inhoud ervan.

TITEL 5. - De onthaalkantoren Hoofdstuk 1. - Erkenning Afdeling 1. - Algemene erkenningsvoorwaarden

Art. 21.Naast de voorwaarden die bepaald zijn in artikel 10, § 2 van het decreet moet het onthaalkantoor, om erkend te worden en deze erkenning te behouden, voldoen aan de volgende algemene voorwaarden : 1° zijn opdrachten uitvoeren zonder enige vorm van discriminatie;2° zijn lokalen zodanig inrichten dat vertrouwelijkheid gegarandeerd is;3° een verzekeringscontract sluiten voor civielrechtelijke en beroepsaansprakelijkheid;4° een brandverzekering afsluiten;5° het bewijs voorleggen dat de normen inzake brandveiligheid zijn nageleefd;6° een jaarlijks activiteitenverslag opstellen en bekend maken;7° beantwoorden aan de bijzondere erkenningsvoorwaarden.8° de verantwoordelijkheid dragen voor de verwerking van de gegevens van de begunstigden en alle nodige technische en organisatorische maatregelen nemen om de veiligheid van de persoonsgegevens van de begunstigden, zoals omschreven op de website van de commissie voor de bescherming van de persoonlijke levenssfeer, te waarborgen Afdeling 2.- Bijzondere erkenningsvoorwaarden

Onderafdeling 1. - Voorwaarden met betrekking tot het personeel

Art. 22.§ 1. Het onthaalkantoor werkt minstens met een als volgt samengesteld team dat aangeworven wordt op basis van arbeidsovereenkomsten en waarvan het aantal leden varieert afhankelijk van het jaarlijks aantal behandelde individuele dossiers van begunstigden :

Categorie

Jaarlijks aantal behandelde individuele dossiers van begunstigden

Personeel

I

Tot 500

1 VTE directeur 5 VTE maatschappelijk werkers 1 VTE secretariaat / onthaal

II

Tussen 501 en 1000

Basisteam : 1 VTE directeur 5 VTE maatschappelijk werkers 1 VTE secretariaat / onthaal

+ 1 VTE / 100 bijkomende dossiers

III

Tussen 1001 en 1500

Basisteam : 1 VTE directeur 10 VTE maatschappelijk werkers 1 VTE secretariaat 1 VTE onthaal

+ 1 VTE / 100 bijkomende dossiers

IV

Tussen 1501 en 2000

Basisteam : 1 VTE directeur 15 VTE maatschappelijk werkers 1 VTE secretariaat 1 VTE onthaal

+ 1 VTE / 100 bijkomende dossiers


Het team waarover het onthaalkantoor moet beschikken voor de verwerking van de eerste vijfhonderd dossiers, vormt het basisteam.

Het onthaalkantoor van categorie I beschikt minstens over 1 VTE directeur, 1 VTE secretariaat / onthaal en 3 VTE maatschappelijk werkers binnen de drie maanden nadat de beslissing tot voorlopige erkenning ter kennis is gebracht. Na afloop van de voorlopige erkenning moet minstens het volledige team zijn samengesteld.

Het onthaalkantoor van categorie II, III of IV beschikt minstens over zijn basisteam binnen de drie maanden nadat de beslissing tot voorlopige erkenning ter kennis is gebracht. Na afloop van de voorlopige erkenning moet minstens het volledige team zijn samengesteld. § 2. Het personeel van het onthaalkantoor bezit de nodige kwalificaties en bekwaamheidsbewijzen die bepaald zijn in bijlage 2.

Art. 23.Bij hun aanwerving bezorgen de leden van het team van het onthaalkantoor : 1° een uittreksel uit het strafregister van model 1, opgemaakt overeenkomstig de ministeriële rondzendbrief nr.905 van 2 februari 2007 betreffende de afgifte van een uittreksel uit het strafregister, vrij van veroordelingen tot correctionele straffen die onverenigbaar zijn met het ambt of tot criminele straffen, dat minstens een maand vóór hun aanwerving is uitgereikt. 2° een kopie van hun diploma's en getuigschriften.

Art. 24.Het onthaalkantoor werkt een programma van voortgezette opleidingen uit voor de leden van zijn team.

Onderafdeling 2. - Voorwaarden met betrekking tot de lokalen en de zichtbaarheid ervan

Art. 25.Het onthaalkantoor beschikt op eenzelfde locatie minstens over : 1° een wachtruimte waar minstens dertig personen gelijktijdig kunnen wachten;2° gesloten ruimten waarin de vertrouwelijkheid van de gesprekken met de begunstigden gewaarborgd is en taalniveautesten afgenomen kunnen worden;3° twee polyvalente ruimten waar minstens dertig personen ontvangen kunnen worden.

Art. 26.De lokalen van de onthaalkantoren zijn duidelijk herkenbaar aan de buitenkant van het gebouw waarin zij zich bevinden.

De openingsuren en de telefoongegevens van het onthaalkantoor worden samen met het e-mailadres en de website, indien deze bestaat, geafficheerd aan de buitenkant en in de wachtruimte.

Onderafdeling 3. - Voorwaarden met betrekking tot de uitoefening van de opdrachten

Art. 27.Het onthaalkantoor bewaart in zijn lokalen : 1° de eventuele partnerschapsovereenkomsten met de operatoren voor de opleidingen over burgerschap;2° de jaarverslagen;3° het dossier betreffende de voorlopige en definitieve erkenning, evenals de inspectie- en controleverslagen en de documenten met betrekking tot de procedures voor het opschorten of intrekken van de erkenning.

Art. 28.Het onthaalkantoor moet zich door een personeelslid laten vertegenwoordigen op de overlegbijeenkomsten die georganiseerd worden door het College, dat tevens de operatoren kan uitnodigen die instaan voor de taalopleiding en de opleiding over burgerschap, om het aanbod beter af te stemmen op de vraag en de opleidingsmodules indien nodig aan te passen, om zo de instrumenten die bevorderlijk zijn voor dit onthaal, te verbeteren.

Hoofdstuk 2. - Procedure voor de toekenning van de erkenning Afdeling 1. - Kandidatuuroproep en kandidatuurdossier

Art. 29.Binnen de twee maanden na de bekendmaking van het in artikel 9 van het decreet bedoelde programmeringsbesluit, wordt in het Belgisch Staatsblad een kandidatuuroproep gepubliceerd.

De kandidatuuroproep bevat minstens de volgende vermeldingen : 1° de termijn waarbinnen en de wijze waarop de erkenningsaanvraag opgestuurd moet worden;2° het aantal individuele dossiers waarvoor de erkenning met het oog op de jaarlijkse verwerking ervan zal worden verleend;3° de adres-, email- en telefoongegevens van een contactpersoon bij de administratie;4° een tot de kandidaten gericht verzoek om kennis te nemen van het kandidatuurdossier dat gepubliceerd is op de website van de administratie en minstens de volgende documenten bevat : 1° een door de administratie uitgewerkt modelformulier voor kandidaatstelling met alle gegevens en documenten die bij de erkenningsaanvraag gevoegd moeten worden;2° een document met een overzicht van alle erkenningsvoorwaarden;2° een formulier dat de opdrachten van het onthaalkantoor uitvoerig toelicht;3° de activiteitenverslagen van de erkende onthaalkantoren van de laatste twee jaren, indien deze bestaan;4° de laatste twee jaarverslagen die in uitvoering van artikel 21 van het decreet opgemaakt zijn door het CRACS, indien deze bestaan. Afdeling 2. - Voorlopige erkenning

Onderafdeling 1. - Erkenningsaanvraag

Art. 30.De erkenningsaanvragen worden binnen de termijn bepaald in artikel 30, 1° van dit besluit in twee exemplaren gericht aan de administratie bij aangetekend schrijven, door elk ander middel voor verzending met vaste dagtekening of door afgifte tegen ontvangstbewijs aan de administratie.

Wanneer de in artikel 9 van het decreet bedoelde bekendmaking plaatsvindt tussen 1 juli en 31 augustus, moeten de erkenningsaanvragen uiterlijk de negentigste werkdag na deze bekendmaking worden opgestuurd.

Art. 31.De erkenningsaanvraag bevat de volgende gegevens en documenten : 1° de statuten van de kandidaatvereniging en het bewijs dat deze gepubliceerd zijn in het Belgisch Staatsblad;2° de identiteit en de adres-, email- en telefoongegevens van de kandidaat en van de persoon die intern verantwoordelijk is voor de erkenningsaanvraag;3° een begrotingsraming in verband met de uitvoering van de opdrachten van het begeleidingskantoor;4° een beschrijving van de opdrachten die de kandidaat uitvoert op de dag van de indiening van zijn erkenningsaanvraag en de activiteitenverslagen van de laatste twee jaren, indien deze bestaan;5° de samenstelling en de kwalificaties van de leden van het team van de kandidaat op de dag van de indiening van de erkenningsaanvraag;6° een overzicht van de erkenningen waarover de kandidaat beschikt op de dag van de indiening van de erkenningsaanvraag;7° een beschrijving van de manier waarop de kandidaat de opdrachten van het onthaalkantoor beoogt uit te voeren, het personeel dat hij hiervoor plant in te zetten en de materiële middelen waarover hij zal beschikken om de opdrachten van het onthaalkantoor te vervullen, alsook een beargumenteerde uiteenzetting van de redenen op basis waarvan de kandidaat in aanmerking meent te komen om erkend te worden als onthaalkantoor;8° een verbintenis op erewoord om binnen de drie maanden na de uitreiking van de voorlopige erkenning te beschikken over de personeelsleden voor het basisteam en over de lokalen die beantwoorden aan de erkenningsvoorwaarden onder voorbehoud van de uitbetaling van de eerste schijf van de betoelaging;9° een verbintenis op erewoord om de erkenningsvoorwaarden na te leven en zich te onderwerpen aan de in artikel 16 van het decreet bedoelde inspecties en controles.10° de op de griffie van de rechtbank van koophandel neergelegde rekeningen en balansen van de laatste twee jaren die voorafgaan aan de aanvraag, indien deze bestaan. Onderafdeling 2. - Behandeling van de aanvraag en beslissing

Art. 32.De administratie bericht binnen de vijf werkdagen bij aangetekend schrijven of door elk ander middel voor verzending met vaste dagtekening ontvangst van de erkenningsaanvraag.

De administratie verzoekt de kandidaatvereniging waarvan de aanvraag niet volledig is om haar binnen de vijftien werkdagen de ontbrekende stukken op te sturen bij aangetekend schrijven, door elk ander middel voor verzending met vaste dagtekening of door afgifte tegen ontvangstbewijs aan de administratie.

Indien de in artikel 31 bedoelde documenten niet binnen de gestelde termijn opgestuurd zijn, stelt de administratie de onontvankelijkheid van de kandidatuuraanvraag vast en licht zij de kandidaat hierover in bij aangetekend schrijven of door elk ander middel voor verzending met vaste dagtekening.

Art. 33.De administratie onderzoekt de erkenningsaanvragen en richt binnen de veertig werkdagen na ontvangst van alle erkenningsaanvragen een met redenen omkleed erkenningsvoorstel tot het College.

Art. 34.Het College spreekt zich binnen de zestig werkdagen na ontvangst van het met redenen omklede erkenningsvoorstel uit over de erkenningsaanvragen.

De beslissing wordt door de administratie bij aangetekend schrijven of door elk ander middel voor verzending met vaste dagtekening ter kennis gebracht van de aanvragers. Zij vermeldt het aantal individuele dossiers van begunstigden waarvoor de erkenning van het onthaalkantoor geldt.

Het onthaalkantoor is uiterlijk drie maanden na de in het tweede lid bedoelde kennisgeving toegankelijk voor de begunstigden.

Art. 35.De krachtens artikel 34 verleende erkenning is voorlopig. Zij loopt van rechtswege af bij de uitreiking van een definitieve erkenning of bij de weigering tot uitreiking van een definitieve erkenning. Afdeling 3. - Definitieve erkenning

Art. 36.Binnen minstens zes maanden en hoogstens negen maanden na de in artikel 34 van dit besluit bedoelde kennisgeving, gaan de bevoegde ambtenaren van de administratie over tot een inspectie van de lokalen van het onthaalkantoor om na te gaan of deze voldoen aan alle erkenningsnormen.

Het inspectierapport wordt door de administratie bij aangetekend schrijven of door elk ander middel voor verzending met vaste dagtekening ter kennis gebracht van het onthaalkantoor en van het College.

Bij het schrijven waardoor het inspectierapport ter kennis wordt gebracht, wordt een met redenen omkleed voorstel tot toekenning van de erkenning of een met redenen omkleed voorstel tot weigering van de definitieve erkenning gevoegd.

Art. 37.Indien de administratie een met redenen omkleed voorstel formuleert om de definitieve erkenning te weigeren, verzoekt zij het onthaalkantoor bij het in artikel 36, derde lid bedoelde schrijven om haar binnen de dertig werkdagen zijn opmerkingen en stukken ter verdediging te bezorgen bij aangetekend schrijven, door elk ander middel voor verzending met vaste dagtekening of door afgifte tegen ontvangstbewijs aan de administratie.

De administratie formuleert binnen de vijftien werkdagen na het verstrijken van de in het eerste lid bedoelde termijn een met redenen omkleed voorstel om de definitieve erkenning toe te kennen of te weigeren.

Dit voorstel wordt door de administratie bij aangetekend schrijven of door elk ander middel voor verzending met vaste dagtekening ter kennis gebracht van het onthaalkantoor en van het College.

Art. 38.Het College spreekt zich uit over het definitieve met redenen omklede voorstel tot toekenning van de erkenning binnen de dertig werkdagen nadat het dit ontvangen heeft.

Na afloop van deze termijn wordt de definitieve erkenning geacht verleend te zijn.

De in het eerste lid bedoelde beslissing wordt door de administratie bij aangetekend schrijven of door elk ander middel voor verzending met vaste dagtekening ter kennis gebracht van het onthaalkantoor. Zij vermeldt het aantal individuele dossiers van begunstigden waarvoor de erkenning van het onthaalkantoor geldt.

Art. 39.Het College spreekt zich uit over het definitieve voorstel tot weigering van de erkenning binnen de negentig werkdagen nadat het dit ontvangen heeft, waarbij het onthaalkantoor vooraf verzocht werd deel te nemen aan een hoorzitting, zijn verdedigingsmiddelen schriftelijk te doen gelden en elk stuk dat het nuttig acht, te bezorgen.

Het College kan de hoorzitting met het onthaalkantoor delegeren aan één van zijn leden of aan de leidend ambtenaar van de administratie.

De hoorzitting vindt ten vroegste plaats op de vijftiende werkdag die volgt op de in artikel 37, derde lid bedoelde kennisgeving. Het onthaalkantoor kan hieraan verzaken.

De in het eerste lid bedoelde beslissing wordt door de administratie bij aangetekend schrijven of door elk ander middel voor verzending met vaste dagtekening ter kennis gebracht van het onthaalkantoor.

Hoofdstuk 3. - Opschorting en intrekking van de erkenning Afdeling 1. - Voorwaarden

Art. 40.De voorlopige of definitieve erkenning wordt door het College opgeschort of ingetrokken : 1° in geval van ernstige tekortkomingen ten aanzien van alle of een deel van de erkenningsnormen;2° in geval van voortdurende of herhaalde tekortkomingen ten aanzien van alle of een deel van de erkenningsnormen;3° in geval van weigering van het onthaalkantoor om zich te onderwerpen aan de in artikel 16 van het decreet bedoelde inspectie of controle;4° in geval van weigering van het onthaalkantoor om zich te onderwerpen aan de in artikel 38 bedoelde inspectie;5° in geval van niet-naleving van de regels bepaald in de artikelen 44 tot 48;6° indien het onthaalkantoor niet geopend is binnen de in artikel 36, derde lid bedoelde termijn;7° in elke andere behoorlijk gemotiveerde omstandigheid. De erkenning kan voor hoogstens twee maanden worden opgeschort. Afdeling 2. - Procedure

Art. 41.De erkenning wordt door het College opgeschort of ingetrokken op basis van een met redenen omkleed voorstel van de administratie en nadat een hoorzitting met het onthaalkantoor heeft plaatsgevonden.

Het College kan de hoorzitting met het onthaalkantoor delegeren aan één van zijn leden of aan de leidend ambtenaar van de administratie.

Binnen de vijftien werkdagen wordt bij aangetekend schrijven of door elk ander middel voor verzending met vaste dagtekening een verslag van de hoorzitting ter info opgestuurd naar het onthaalkantoor.

Alvorens het College beslist, wordt de afdeling sociale samenhang van de adviesraad verzocht een advies uit te brengen over het met redenen omklede voorstel van de administratie.

Art. 42.Het College spreekt zich uit over de opschorting of de intrekking van de erkenning binnen de negentig werkdagen volgend op de ontvangst van het verslag van de hoorzitting dat door de diensten van het College is opgesteld.

Het onthaalkantoor wordt gesloten drie maanden na de kennisgeving van een beslissing tot intrekking van de erkenning. In afwachting kan geen enkel nieuw individueel dossier meer worden geopend.

Het College vermeldt in de beslissing tot opschorting van de erkenning de duur van de opschorting, de prestaties die voortgezet moeten worden en de wijze waarop dit moet gebeuren, alsook de gevolgen voor de subsidie. Afdeling 3. - Gevolgen van een intrekking van de erkenning

Art. 43.Indien een voorlopige of definitieve erkenning wordt ingetrokken, wordt in het Belgisch Staatsblad een nieuwe kandidatuuroproep gepubliceerd.

Het nieuwe onthaalkantoor wordt voorlopig en vervolgens definitief erkend in toepassing van de artikelen 31 tot 39.

Hoofdstuk 4. - Betoelaging

Art. 44.Binnen de perken van de beschikbare begrotingskredieten wordt aan het onthaalkantoor een jaarlijkse forfaitaire subsidie toegekend.

Het bedrag van de subsidie wordt bepaald afhankelijk van het jaarlijkse aantal individuele dossiers van begunstigden waarvoor het onthaalkantoor erkend is :

Categorie

Jaarlijks aantal individuele dossiers van begunstigden waarvoor de erkenning is verleend

Bedrag van de jaarlijkse forfaitaire subsidie

I

tot 500

490.000 €

II

tussen 501 en 600

633.000 €

tussen 601 en 700

680.000 €

tussen 701 en 800

727.000 €

tussen 801 en 900

774.000 €

tussen 901 en 1000

821.000 €

III

tussen 1001 en 1100

1.010.000 €

tussen 1101 en 1200

1.057.000 €

tussen 1201 en 1300

1.104.000 €

tussen 1301 en 1400

1.151.000 €

tussen 1401 en 1500

1.198.000 €

IV

tussen 1501 en 1600

1.341.000 €

tussen 1601 en 1700

1.388.000 €

tussen 1701 en 1800

1.435.000 €

tussen 1801 en 1900

1.482.000 €

tussen 1901 en 2000

1.529.000 €


Zij wordt geïndexeerd op de eerste januari van ieder jaar vanaf het tweede kalenderjaar volgend op het jaar van de voorlopige erkenning op basis van de volgende formule : Forfaitair basisbedrag x gemiddelde gezondheidsindex van het voorgaande jaar Gemiddelde gezondheidsindex van het jaar dat voorafgaat aan het jaar van de erkenning

Art. 45.De jaarlijkse forfaitaire subsidie dekt de personeels- en werkingskosten.

De personeelskosten mogen niet meer dan eenenzeventig procent uitmaken van het bedrag van de jaarlijkse forfaitaire subsidie.

De werkingskosten mogen niet meer dan achtenveertig procent uitmaken van het bedrag dat bestemd is om de personeelskosten te dekken. Zij dekken : 1° de kosten voor de opleiding over burgerschap, beperkt tot 50 uur, met inbegrip van de bezoldiging van de opleider indien deze een personeelslid is van het onthaalkantoor;2° de kosten voor tolken;3° de kosten voor het gebruik van de lokalen : huur of maandelijkse aflossingen van een lening;4° de lasten verbonden aan het gebruik van de lokalen, zoals : verzekeringen, water, gas, elektriciteit, telefoon;5° de kosten voor kantoormateriaal, klein kantoormateriaal en informatica;6° de andere werkingskosten. De jaarlijkse forfaitaire subsidie mag niet worden gebruikt voor andere lasten dan deze waarvoor ze is bestemd.

Art. 46.§ 1. De jaarlijkse forfaitaire subsidie wordt uitbetaald in de vorm van twee voorschotten en een saldo. Een eerste voorschot van vijftig procent wordt uiterlijk op 15 februari van het lopende kalenderjaar uitbetaald. Een tweede voorschot van veertig procent wordt uiterlijk op 30 juni van het lopende kalenderjaar uitbetaald.

Het saldo wordt uitbetaald na controle van de verantwoordingsstukken, uiterlijk op 31 december van het volgende kalenderjaar. § 2. Voor het eerste subsidiejaar verhoudt de jaarlijkse forfaitaire subsidie zich evenredig tot het resterend aantal maanden van het kalenderjaar. Zij wordt uitbetaald in de vorm van een voorschot van negentig procent binnen de twee maanden na de voorlopige erkenning.

Het saldo wordt uitgekeerd na controle van de verantwoordingsstukken, uiterlijk op 31 december van het volgende kalenderjaar.

Art. 47.De onthaalkantoren bezorgen jaarlijks tegen 31 maart van het volgende jaar aan de administratie de volgende verantwoordingsstukken met betrekking tot de aanwending van de jaarlijkse forfaitaire subsidie : 1° een overzichtstabel van de verantwoordingsstukken conform het model dat opgemaakt is door de administratie;2° de meest recente rekeningen van de ontvangsten en uitgaven en de balans conform de modellen van het genormaliseerde minimale boekhoudplan, goedgekeurd door de algemene vergadering en ondertekend door een bestuurder;3° het bewijs dat de door de algemene vergadering goedgekeurde rekeningen en balans neergelegd zijn bij de griffie van de rechtbank van koophandel te Brussel of bij de balanscentrale van de Nationale Bank van België;4° een verklaring op eer dat de boekhoudkundige stukken die ingediend worden ter verantwoording van de in het kader van de erkenning ontvangen subsidie niet dubbel worden gebruikt;5° een ontvangsten- en uitgavenrekening die specifiek betrekking heeft op de acties gevoerd in het kader van de erkenning, gebaseerd op het model dat opgemaakt is door de diensten van het College;6° de bezoldigingsfiches van de personeelsleden die zijn aangesteld voor het project en volledig of gedeeltelijk gesubsidieerd worden;7° de attesten waaruit de betaling blijkt van de RSZ-bijdragen en van de bedrijfsvoorheffing voor deze personeelsleden;8° de afschriften van de overeenkomsten met losse medewerkers en de hen uitbetaalde schuldvorderingen, alsook de loonfiches 281 en de samenvattende opgaven 325 die doorgestuurd zijn naar het documentatiecentrum van de federale overheidsdienst financiën;9° de eventuele nota's van de uitbetaalde honoraria;10° de ontvangstbewijzen met betrekking tot de forfaitaire vergoedingen voor vrijwilligers;11° de betaalde facturen, de bankuittreksels, de kasticketten en de uittreksels uit het kasboek die betrekking hebben op de werkingskosten;12° een afschrift van de eventuele huurovereenkomst;13° ieder ander document dat nuttig is om de aanwending van de subsidie te verantwoorden.

Art. 48.Onverminderd andere bepalingen is het onthaalkantoor verplicht de ontvangen subsidies geheel of gedeeltelijk terug te betalen : 1° wanneer het de subsidie niet aanwendt voor het doel waarvoor deze werd toegekend;2° wanneer het de vereiste verantwoordingsstukken niet binnen de gestelde termijn verstrekt;3° wanneer het bedrag van de aanvaarde verantwoordingsstukken lager is dan het reeds uitbetaalde bedrag.In dat geval eist het College de terugbetaling van het verschil; 4° wanneer het zich verzet tegen de uitoefening van controle door de administratie. De toekenning van subsidies en de uitbetaling van de voorschotten worden opgeschort zolang het onthaalkantoor bovenvermelde subsidies niet geheel of gedeeltelijk heeft terugbetaald.

Hoofdstuk 5. - Activiteitenverslag

Art. 49.Uiterlijk op 31 maart bezorgt het onthaalkantoor zijn jaarlijks activiteitenverslag aan de administratie.

Dit verslag handelt over de activiteiten van het onthaalkantoor van 1 januari tot 31 december van het voorgaande jaar.

Het heeft op zijn minst betrekking op de volgende elementen : 1° voor wat het eerste luik van het onthaaltraject betreft, op : a) kwantitatieve en kwalitatieve gegevens in verband met de onthaalde personen;b) kwantitatieve en kwalitatieve gegevens in verband met de georganiseerde infosessies over de rechten en plichten;c) kwantitatieve en kwalitatieve gegevens in verband met de sociale en de taalbalans;d) kwantitatieve en kwalitatieve gegevens in verband met de voorgestelde aanvaarde of geweigerde overeenkomsten;e) het aantal uitgereikte attesten.2° voor wat het tweede luik van het onthaaltraject betreft, op : a) kwantitatieve en kwalitatieve gegevens in verband met de begunstigden;b) kwantitatieve en kwalitatieve gegevens in verband met de taalopleiding en de operatoren;c) kwantitatieve en kwalitatieve gegevens in verband met de uitvoering van de begeleiding;3° algemeen op : a) de globale opvolging van de begunstigden;b) de ondervonden moeilijkheden;c) het tewerkgestelde personeel en de overeenkomsten met derden;d) de logistieke aspecten;e) de budgettaire aspecten. Indien mogelijk moeten de gegevens in dit verslag ingedeeld worden volgens « geslacht » TITEL 6. - De taalopleidingsoperatoren Hoofdstuk 1. - Conventioneringsvoorwaarden

Art. 50.Om geconventioneerd te worden, verbinden de taalopleidingsoperatoren zich ertoe : 1° een of meerdere FVT-opleidingsrichtingen te organiseren die over het ganse jaar minstens 3 modules omvatten van de richting alfabetisering of FVT, zoals bedoeld in artikel 18, en die uitsluitend bestemd zijn voor de begunstigden van het onthaaltraject;2° de begunstigden die naar hen doorgestuurd worden door de onthaalkantoren, al naargelang van de beschikbare plaatsen in de verschillende modules van de verschillende richtingen, in te schrijven : a) in de volgorde waarin zij de aanvragen ontvangen;b) in de richting, de module en de dag- of avondsessie die gevraagd worden door het onthaalkantoor.3° de begunstigden van het onthaaltraject geen enkele vergoeding te vragen voor het dekken van om het even welke kosten.4° het onthaalkantoor regelmatig op de hoogte te brengen van : a) de eventuele afwezigheden van de begunstigde;b) het al dan niet slagen voor de opleidingsmodules;c) iedere moeilijkheid die zij ondervinden bij de uitoefening van hun opdracht inzake taalopleiding;5° hun opdrachten te vervullen zonder enige vorm van discriminatie en met inachtneming van het neutraliteitsbeginsel;6° de modules van de opleidingsrichting(en) waarvoor zij geconventioneerd zijn, te laten verstrekken door personeel dat beschikt over de nodige kwalificaties en bekwaamheidsbewijzen die bepaald zijn in bijlage 2. Hoofdstuk 2. - Conventioneringsprocedure Afdeling 1. - Kandidatuuroproep en kandidatuurdossier

Art. 51.In het Belgisch Staatsblad wordt een kandidatuuroproep gepubliceerd om de nodige taalopleidingen te kunnen verstrekken in het kader van het tweede luik van het onthaaltraject.

De kandidatuuroproep bevat minstens de volgende vermeldingen : 1° de termijn waarbinnen en de wijze waarop de conventioneringsaanvraag opgestuurd moet worden;2° het aantal en het soort richtingen waarvoor taalopleidingsoperatoren zullen worden geconventioneerd om deze te organiseren;3° de adres-, email- en telefoongegevens van een contactpersoon bij de administratie;4° een tot de kandidaten gericht verzoek om kennis te nemen van het kandidatuurdossier dat gepubliceerd is op de website van de administratie en minstens de volgende documenten bevat : 1° een model van kandidatuurformulier dat uitgewerkt is door de administratie en dat het geheel van gegevens en documenten vermeldt die in de conventioneringsaanvraag opgenomen moeten zijn;2° een document met een overzicht van alle conventioneringsvoorwaarden;3° een formulier dat de opdrachten van de taalopleidingsoperatoren uitvoerig toelicht;4° de activiteitenverslagen van de erkende onthaalkantoren van de laatste twee jaren, indien deze bestaan;5° de laatste twee jaarverslagen die in uitvoering van artikel 21 van het decreet opgemaakt zijn door het CRACS, indien deze bestaan.

Art. 52.Bij de conventioneringsaanvraag worden de volgende documenten gevoegd : 1° de statuten van de opleidingsoperator en het bewijs dat deze gepubliceerd zijn in het Belgisch Staatsblad;2° een afschrift van zijn erkenning als opleidingsoperator, indien deze bestaat;3° de identiteit en de adres-, email- en telefoongegevens van de opleidingsoperator en van de persoon die intern verantwoordelijk is voor de conventioneringsaanvraag;4° een beschrijving van de opdrachten die de opleidingsoperator uitvoert op de dag van de indiening van zijn conventioneringsaanvraag of het activiteitenverslag, indien dit bestaat;5° de samenstelling en de kwalificaties van de leden van het team van de kandidaat op de dag van de indiening van de conventioneringsaanvraag;6° een verbintenis op erewoord om de conventioneringsvoorwaarden na te leven en zich te onderwerpen aan de in artikel 16 van het decreet bedoelde inspecties en controles;7° het aantal en het soort modules en/of taalopleidingsrichtingen die hij beoogt te organiseren, in dag- of in avondcursus en de locatie voor het inrichten van deze taalopleidingsmodules;8° een beschrijving van de manier waarop de kandidaat uitvoering beoogt te geven aan zijn opdracht om in het kader van het onthaaltraject te voorzien in taalopleidingen, het personeel dat hij hiervoor plant in te zetten en de materiële middelen waarover hij zal beschikken om zijn opdracht te vervullen om in het kader van het onthaaltraject te voorzien in taalopleidingen, alsook een beargumenteerde uiteenzetting van de manier waarop hij plant samen te werken met de onthaalkantoren om zich te ontfermen en informatie uit te wisselen over de begunstigden; Zij wordt in twee exemplaren gericht aan de administratie bij aangetekend schrijven, door elk ander middel voor verzending met vaste dagtekening of door afgifte tegen ontvangstbewijs aan de administratie.

Art. 53.De administratie bericht binnen de vijf werkdagen bij aangetekend schrijven of door elk ander middel voor verzending met vaste dagtekening ontvangst van de conventioneringsaanvraag.

In hetzelfde schrijven verzoekt de administratie de opleidingsoperator waarvan de aanvraag niet volledig is om haar binnen de vijftien werkdagen de ontbrekende stukken op te sturen bij aangetekend schrijven, door elk ander middel voor verzending met vaste dagtekening of door afgifte tegen ontvangstbewijs aan de administratie.

Art. 54.De administratie onderzoekt de conventioneringsaanvragen en richt binnen de veertig werkdagen na ontvangst van alle volledige conventioneringsaanvragen een met redenen omkleed conventioneringsvoorstel tot het College.

Art. 55.Het College spreekt zich binnen de zestig werkdagen na ontvangst van het met redenen omklede conventioneringsvoorstel uit over de conventioneringsaanvraag.

De beslissing wordt door de administratie bij aangetekend schrijven of door elk ander middel voor verzending met vaste dagtekening ter kennis gebracht van de opleidingsoperator.

Art. 56.De conventionering wordt verleend voor een aantal en één of meerdere soorten bepaalde modules en taalopleidingsrichtingen, die ieder kalenderjaar in dag- of avondcursus moeten worden georganiseerd.

Hoofdstuk 3. - Intrekking van de conventionering Afdeling 1. - Voorwaarden

Art. 57.Het College trekt de conventionering in : 1° wanneer de opleidingsoperator deze hoedanigheid verliest of zijn erkenning opgeschort wordt;2° wanneer de opleidingsoperator niet langer beantwoordt aan een van de voorwaarden van artikel 51;3° in geval van weigering van de opleidingsoperator om zich te onderwerpen aan de in artikel 16 van het decreet bedoelde inspectie of controle;4° in geval van niet-naleving van de regels bepaald in de artikelen 60 tot 64;5° in elke andere behoorlijk gemotiveerde omstandigheid. Afdeling 2. - Procedure

Art. 58.De conventionering wordt door het College ingetrokken op basis van een met redenen omkleed voorstel van de administratie en nadat een hoorzitting met de opleidingsoperator heeft plaatsgevonden.

Het College kan de hoorzitting met de opleidingsoperator delegeren aan één van zijn leden of aan de leidend ambtenaar van de administratie.

Binnen de vijftien werkdagen wordt bij aangetekend schrijven of door elk ander middel voor verzending met vaste dagtekening een verslag van de hoorzitting ter info opgestuurd naar de opleidingsoperator.

Art. 59.Het College beslist over de intrekking van de conventionering binnen de negentig werkdagen na ontvangst van het door de administratie opgemaakte verslag van de hoorzitting.

Hoofdstuk 4. - Betoelaging

Art. 60.Binnen de perken van de beschikbare begrotingskredieten wordt aan de opleidingsoperator een jaarlijkse forfaitaire subsidie toegekend.

Het bedrag van de subsidie wordt als volgt vastgesteld al naargelang van het aantal en het soort te verstrekken modules waarvoor de opleidingsoperator geconventioneerd is :

Soort module (zie bijlage 1 - nomenclatuur)

Bedrag van de forfaitaire subsidie per module, werkingskosten inbegrepen

Richting alfabetisering schriftelijk - module A1.1 - 200 u

12.400,00 €

Richting alfabetisering schriftelijk - module A1.2 - 200 u

12.400,00 €

Richting alfabetisering mondeling - module A1.1 - 250 u

15.550,00 €

Richting alfabetisering mondeling - module A1.2 - 250 u

15.550,00 €

Richting alfabetisering mondeling - module A2 - 250 u

15.550,00 €

Richting FVT - A - module A1.1 - 100 u

6.200,00 €

Richting FVT - A - module A1.2 - 100 u

6.200,00 €

Richting FVT - A - module A2 - 200 u

12.400,00 €

Richting FVT - B - module A1 - 120 u

7.450,00 €

Richting FVT - B - module A2 - 120 u

7.450,00 €


De subsidie wordt geïndexeerd op de eerste januari van ieder jaar vanaf het tweede jaar volgend op het jaar van de conventionering op basis van de volgende formule : Forfaitair basisbedrag x gemiddelde gezondheidsindex van het voorgaande jaar Gemiddelde gezondheidsindex van het jaar dat voorafgaat aan het jaar van de conventionering

Art. 61.De jaarlijkse forfaitaire subsidie dekt de personeels- en werkingskosten.

De personeelskosten mogen honderd procent uitmaken van het bedrag van de jaarlijkse forfaitaire subsidie.

De werkingskosten mogen niet meer dan twintig procent uitmaken van het bedrag van de jaarlijkse forfaitaire subsidie. Zij dekken : 1° de kosten voor het gebruik van de lokalen : huur of maandelijkse aflossingen van een lening;2° de lasten verbonden aan het gebruik van de lokalen, zoals : verzekeringen, water, gas, elektriciteit, telefoon;3° de kosten voor kantoormateriaal, klein kantoormateriaal en informatica;4° de andere werkingskosten. De jaarlijkse forfaitaire subsidie mag niet worden gebruikt voor andere lasten dan deze waarvoor ze is bestemd.

Art. 62.§ 1. De jaarlijkse forfaitaire subsidie wordt uitbetaald in de vorm van twee voorschotten en een saldo. Een eerste voorschot van vijftig procent wordt uiterlijk op 15 februari van het lopende kalenderjaar uitbetaald. Een tweede voorschot van veertig procent wordt uiterlijk op 30 juni van het lopende kalenderjaar uitbetaald.

Het saldo van tien procent wordt uitbetaald na controle van de verantwoordingsstukken, uiterlijk op 31 december van het volgende kalenderjaar. § 2. Voor het eerste subsidiejaar verhoudt de jaarlijkse forfaitaire subsidie zich evenredig tot het resterend aantal maanden van het kalenderjaar. Zij wordt uitbetaald in de vorm van een voorschot van negentig procent binnen de twee maanden na de voorlopige erkenning.

Het saldo wordt uitgekeerd na controle van de verantwoordingsstukken, uiterlijk op 31 december van het volgende kalenderjaar.

Art. 63.De opleidingsoperatoren bezorgen jaarlijks tegen 31 maart van het volgende jaar de volgende verantwoordingsstukken met betrekking tot de aanwending van de jaarlijkse forfaitaire subsidie : 1° een overzichtstabel van de verantwoordingsstukken conform het model dat opgemaakt is door de administratie;2° de meest recente rekeningen van de ontvangsten en uitgaven en de balans conform de modellen van het genormaliseerde minimale boekhoudplan, goedgekeurd door de algemene vergadering en ondertekend door een bestuurder;3° het bewijs dat de door de algemene vergadering goedgekeurde rekeningen en balans neergelegd zijn bij de griffie van de rechtbank van koophandel te Brussel of bij de balanscentrale van de Nationale Bank van België;4° een verklaring op eer dat de boekhoudkundige stukken die ingediend worden ter verantwoording van de in het kader van de erkenning ontvangen subsidie niet dubbel worden gebruikt;5° een ontvangsten- en uitgavenrekening die specifiek betrekking heeft op de acties gevoerd in het kader van de erkenning, gebaseerd op het model dat opgemaakt is door de administratie;6° de bezoldigingsfiches van de personeelsleden die zijn aangesteld voor het project en volledig of gedeeltelijk gesubsidieerd worden;7° de attesten waaruit de betaling blijkt van de RSZ-bijdragen en van de bedrijfsvoorheffing voor deze personeelsleden;8° de afschriften van de overeenkomsten met losse medewerkers en de hen uitbetaalde schuldvorderingen, alsook de loonfiches 281 en de samenvattende opgaven 325 die doorgestuurd zijn naar het documentatiecentrum van de federale overheidsdienst financiën;9° de eventuele nota's van de uitbetaalde honoraria;10° de ontvangstbewijzen met betrekking tot de forfaitaire vergoedingen voor vrijwilligers;11° de betaalde facturen, de bankuittreksels, de kasticketten en de uittreksels uit het kasboek die betrekking hebben op de werkingskosten;12° een afschrift van de eventuele huurovereenkomst;13° ieder ander document dat nuttig is om de aanwending van de subsidie te verantwoorden.

Art. 64.Onverminderd andere bepalingen is de opleidingsoperator verplicht de ontvangen subsidies geheel of gedeeltelijk terug te betalen : 1° wanneer hij de subsidie niet aanwendt voor het doel waarvoor deze werd toegekend;2° wanneer hij de vereiste verantwoordingsstukken niet binnen de gestelde termijn verstrekt;3° wanneer het bedrag van de aanvaarde verantwoordingsstukken lager is dan het reeds uitbetaalde bedrag.In dat geval eist het College de terugbetaling van het verschil; 4° wanneer hij zich verzet tegen de uitoefening van controle door de administratie. De toekenning van subsidies en de uitbetaling van de voorschotten worden opgeschort zolang de opleidingsoperator bovenvermelde subsidies niet geheel of gedeeltelijk heeft terugbetaald.

TITEL 7. - Beroepen Hoofdstuk 1. - Beroepskamer

Art. 65.Bij het College wordt een beroepskamer opgericht die adviezen moet uitbrengen bij de beroepen bedoeld in artikel 69.

Art. 66.De beroepskamer bestaat uit 5 effectieve en plaatsvervangende leden die worden aangesteld door het College.

Ten hoogste twee derde van de effectieve en van de plaatsvervangende leden is van hetzelfde geslacht.

Het bestuur verzorgt het secretariaat van de beroepskamer.

Art. 67.De beroepskamer keurt haar eigen huishoudelijk reglement goed.

Zij beraadslaagt geldig wanneer minstens de helft van haar leden aanwezig is.

Indien het in het tweede lid beoogde aanwezigheidsquorum tijdens de eerste vergadering niet wordt bereikt, vergadert de beroepskamer binnen acht dagen opnieuw. Daarbij beraadslaagt zij geldig ongeacht het aanwezigheidsquorum.

Haar beslissingen worden genomen bij meerderheid van de aanwezige leden. Bij pariteit is de stem van de voorzitter doorslaggevend.

Hoofdstuk 2. - Procedure

Art. 68.Een met redenen omkleed beroep wordt binnen twintig werkdagen bij het College ingediend tegen : 1° beslissingen tot weigering van de voorlopige erkenning of tot weigering van de definitieve erkenning van onthaalkantoren ;2° beslissingen tot weigering van de conventionering van taalopleidingsoperatoren ;3° beslissingen tot intrekking of opschorting van de voorlopige en definitieve erkenning van onthaalkantoren ;4° beslissingen tot intrekking van de conventionering van taalopleidingsoperatoren. Het beroep is opschortend. 5° beslissingen tot opschorting van subsidies of van de toekenning van voorschotten aan onthaalkantoren en aan taalopleidingsoperatoren. Behoudens in de hypothese bedoeld in 5° is het beroep opschortend.

Het wordt ingediend bij aangetekend schrijven, door elk ander middel voor verzending met vaste dagtekening of door afgifte tegen ontvangstbewijs aan het College.

Art. 69.§ 1. Binnen tien dagen na ontvangst van het met redenen omklede beroep stuurt het College het beroep toe aan het bestuur en aan de voorzitter van de beroepskamer. § 2. De voorzitter van de beroepskamer roept de eiser en het bestuur op voor een hoorzitting binnen een maand na de aanhangigmaking.

De beroepskamer brengt binnen een maand na de hoorzitting een advies uit over de betwiste beslissing en deelt dit mee aan de eiser en aan het College bij aangetekend schrijven door elk ander middel voor verzending met vaste dagtekening of door afgifte tegen ontvangstbewijs.

Art. 70.Het College oordeelt over het beroep binnen een maand nadat dit het advies van de beroepskamer heeft ontvangen.

TITEL 8. - Inspectie en controle

Art. 71.De personen belast met de uitvoering van de inspecties en controles bedoeld in artikel 16 van het decreet zijn door het College aangestelde ambtenaren van de diensten van het College, bevoegd voor de toepassing van de bepalingen de voortvloeien uit het decreet, alsook leden van de cel die toeziet op het gebruik van subsidies.

TITEL 9. - Overgangs- en diverse bepalingen

Art. 72.Bij wijze van overgangsmaatregel verstrekt het CBAI de opleiding in afwachting van de erkenning van een opleidingsinstelling voor de vorming tot het burgerzin en verstrekt het de opleidingsattesten van opleider over burgerschap, zoals bedoeld in artikel 18.

Art. 73.Dit decreet wordt van kracht op de datum die door het College wordt vastgesteld.

Brussel, 24 april 2014.

Door het College : R. VERVOORT Collegelid bevoegd voor Sociale Samenhang en de crèche-infrastructuur Chr. DOULKERIDIS Collegevoorzitter

^