gepubliceerd op 11 juni 1997
Besluit van het College van de Franse Gemeenschapscommissie tot vaststelling van de voorwaarden en modaliteiten voor de erkenning van de ondernemingen met aangepast werk
13 MAART 1997. Besluit van het College van de Franse Gemeenschapscommissie tot vaststelling van de voorwaarden en modaliteiten voor de erkenning van de ondernemingen met aangepast werk
Het College van de Franse Gemeenschapscommissie, Gelet op artikelen 138 en 178 van de Grondwet;
Gelet op artikel 8 van de wet van 16 maart 1954 betreffende de controle op bepaalde openbare instellingen;
Gelet op artikel 83, §3 van de bijzondere wet van 8 augustus 1980 op de hervorming der instellingen;
Gelet op artikel 4, 1° van de decreten van 19 en 22 juli 1993 tot toekenning van de uitoefening van sommige bevoegdheden van de Franse Gemeenschap aan het Waalse Gewest en de Franse Gemeenschapscommissie;
Gelet op het decreet van de Franse Gemeenschapscommissie van 23 januari 1997 tot bevordering van de inschakeling van gehandicapten in het arbeidsproces, inzonderheid op artikel 18;
Gelet op het besluit van de Franse Gemeenschapscommissie van 4 juli 1995 tot verdeling van de bevoegdheden tussen zijn leden;
Gelet op het besluit van de Franse Gemeenschapscommissie van 4 juli 1995 tot regeling van zijn werking en tot regeling van de ondertekening van zijn akten, zoals gewijzigd;
Gelet op het advies van de Inspectie van Financiën, gegeven op 9 januari 1997;
Gelet op het akkoord van het Lid belast met Begroting, gegeven op 31 januari 1997;
Gelet op het advies van de Brusselse Franstalige Adviesraad voor Welzijnszorg en Gezondheid, gegeven op 7 januari 1997;
Gelet op de hoogdringendheid die wordt ingegeven door de Collectieve Arbeidsovereenkomst nr. 43 septies die aanleiding geeft tot een loonsverhoging voor gehandicapte werknemers in de beschutte werkplaatsen op 1 augustus 1997 enerzijds en door de aanneming van een nieuwe decretale basis op het vlak van tewerkstelling van de gehandicapten door de Raad van de Franse Gemeenschapscommissie anderzijds;
Gelet op het advies van de Raad van State, gegeven op 10 februari 1997, overeenkomstig artikel 84, 1ste lid, 2°, van de gecoördineerde wetten op de Raad van State;
Op voordracht van het Lid van het College belast met Bijstand aan Personen, Besluit :
Artikel 1.Dit besluit regelt een aangelegenheid bedoeld in artikel 128 van de Grondwet krachtens artikel 138 van de Grondwet.
Art. 2.Voor de toepassing van dit besluit moet worden verstaan onder : « decreet »: decreet van de Franse Gemeenschapscommissie van 16 januari 1997 tot bevordering van de inschakeling van gehandicapten in het arbeidsproces; « College »: College van de Franse Gemeenschapscommissie van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest; « bestuur »: Brussels Franstalig Fonds voor de sociale integratie van de gehandicapten en hun inschakeling in het arbeidsproces; « onderneming »: onderneming met aangepast werk, erkend door het College van de Franse Gemeenschapscommissie zoals bepaald in hoofdstuk III van het decreet van de Franse Gemeenschapscommissie van 23 januari 1997 tot bevordering van de inschakeling van gehandicapten in het arbeidsproces; « besluit betreffende de tegemoetkomingen in de bezoldiging »: besluit van het College van de Franse Gemeenschapscommissie van 13 maart 1997 tot vaststelling van de voorwaarden voor de toekenning van een tegemoetkoming in de bezoldiging en de sociale lasten die gedragen worden door de ondernemingen met aangepast werk voor de gehandicapte werknemers die zij tewerkstellen.
Art. 3.Om te worden erkend door het College moeten de ondernemingen : 1. voldoen aan de voorwaarden die zijn opgenomen in de artikelen 13 tot 17 van het decreet;2. hun banen in de eerste plaats voorbehouden aan de gehandicapten die zijn opgenomen volgens een gewest- of gemeenschapsreglementering betreffende de integratie van de gehandicapten onder de voorwaarden waarin voorzien is in dit besluit;3. de materiële en personeelsinfrastructuur waarvoor het bestuur tegemoetkomingen of subsidies toekent bij voorkeur voorbehouden aan de gehandicapte werknemers;4. voor elke gehandicapte werknemer een dossier bijhouden waarin de gegevens over zijn socio-professionele situatie en zijn bezoldiging zijn opgetekend;5. instaan voor de professionele begeleiding, het medisch toezicht en de sociale begeleiding van de werknemers onder de voorwaarden bedoeld in de artikelen 8, 10, 11 en 19 van dit besluit;6. voldoende veiligheids- en gezondheidsvoorwaarden waarborgen;7. beschikken over autonomie op technisch, administratief en budgettair vlak zodat zowel de uitvoering van hun opdracht als de controle erop door het bestuur mogelijk is;8. zich richten naar de verplichtingen die voortvloeien uit de wettelijke en reglementaire bepalingen die op hen van toepassing zijn;9. aan het bestuur elk bewijsstuk voorleggen dat vereist is om de controle te kunnen uitvoeren;10. jaarlijks aan het bestuur een activiteitenverslag voorleggen waarin het verwezenlijkte programma in zijn socio-economische facetten wordt ontleed;11. de maatschappelijke zetel en activiteitenzetel vestigen op het grondgebied van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest;12. van elk lid van het begeleidingspersoneel een dossier bijhouden dat bestaat uit de documenten waaruit blijkt dat het personeelslid beantwoordt aan de voorwaarden bedoeld in de artikelen 10, 11 en 12, c) van dit besluit;13. per begrotingsjaar een boekhouding bijhouden volgens het model van het boekhoudkundig standaardplan op basis van het plan dat bepaald is door het bestuur, en jaarlijks vóór 30 april van het jaar volgend op het boekjaar een inkomsten- en uitgavenrekening voorleggen die is goedgekeurd door de Algemene Vergadering en ondertekend door een bestuurder, op basis van het model dat vastgesteld is door het bestuur;14. hun rekeningen voorleggen aan de jaarlijkse controle door een bedrijfsrevisor wiens verslag aan het bestuur wordt bezorgd.
Art. 4.Het aantal personeelsleden van elke onderneming moet blijven onder : 1° het quotum of het maximumaantal gehandicapte werknemers dat terwerkgesteld is : - op basis van een arbeidsovereenkomst - of krachtens artikel 78 van het koninklijk besluit van 25 november 1991 houdende werkloosheidsreglementering en voor wie de onderneming recht heeft op tegemoetkomingen vanwege het bestuur krachtens het besluit betreffende de tegemoetkomingen in de bezoldiging mag niet meer bedragen dan het aantal werknemers zoals vastgesteld in de bijlage bij dit besluit; in dit aantal zijn niet opgenomen de leden van het begeleidingspersoneel zoals bedoeld in artikel 10 voor wie een tegemoetkoming wordt toegekend krachtens het besluit van het College van de Franse Gemeenschapscommissie van 13 maart 1997 tot vaststelling van de voorwaarden voor de toekenning van een tegemoetkoming in de bezoldiging en de sociale lasten die gedragen worden door de ondernemingen met aangepast werk voor het begeleidingspersoneel; 2° het aantal werknemers dat geen recht heeft op de tegemoetkomingen van het bestuur krachtens het besluit betreffende de tegemoetkomingen in de bezoldiging mag niet meer dan 40% van het quotum bedragen.
Art. 5.Voor alle ondernemingen samen mag het aantal gehandicapte werknemers dat tewerkgesteld is op basis van een arbeidsovereenkomst of krachtens artikel 78 van het koninklijk besluit van 25 november 1991 houdende werkloosheidsreglementering en voor wie de onderneming recht heeft op tegemoetkomingen vanwege het bestuur krachtens het besluit betreffende de tegemoetkomingen in de bezoldiging, niet hoger zijn dat het globale quotum, dat is vastgesteld op 1.680 eenheden.
Art. 6.Op basis van het aantal werknemers dat voldoet aan de definitie zoals bedoeld in artikel 4, 1° en geteld op 31 maart en 30 juni wordt het quotum jaarlijks en per onderneming herzien naar beneden toe voor zover dat aantal op beide data minstens 5 eenheden lager ligt dan het quotum dat dan van kracht is.
Het nieuwe quotum komt overeen met het hoogste aantal waarvan sprake hierboven, vermeerderd met 5 eenheden.
Het wordt steeds op 1 september van kracht.
Art. 7.Elke onderneming kan op eender welk tijdstip van het jaar bij een ter post aangetekende brief een verhoging van haar quotum aanvragen bij het bestuur. Ze staaft haar aanvraag met bewijsstukken en realistische economische vooruitzichten waaruit de gegrondheid van haar aanvraag blijkt.
Het bestuur weigert de aanvraag of keurt deze goed. Het geeft kennis van zijn beslissing aan de onderneming bij een ter post aangetekende brief binnen de vijftien dagen na ontvangst voor zover het beschikt over de nodige gegevens.
Elk nieuw quotum kan slechts worden toegekend binnen de grenzen van het globale quotum dat is vastgesteld in artikel 5.
Het wordt van kracht op de datum dat het bestuur de aanvraag heeft ontvangen.
Geen enkele verhoging zal worden toegekend wanneer een onderneming het in artikel 4, 2° vastgestelde percentage overschrijdt.
Art. 8.De ondernemingen mogen slechts gehandicapten tewerkstellen die zijn opgenomen volgens een reglementering betreffende de integratie van de gehandicapten en die nog nooit tewerkgesteld zijn in een door het College erkende onderneming wanneer het bevoegd gewestelijk of gemeenschapsbestuur zijn voorafgaand akkoord heeft gegeven nadat het besloten heeft dat de inschakeling in het beroepsleven door tewerkstelling of beroepsomscholing in een onderneming met aangepast werk gegrond is.
Het bestuur brengt de ondernemingen op de hoogte van de eventuele gekende professionele contra-indicaties.
Art. 9.Alleen gelegenheidswerken van bepaalde duur mogen door de ondernemingen in andere vestigingen worden uitgevoerd. Het bestuur moet er op voorhand zijn goedkeuring aan geven mits het contractmodel dat het heeft vastgesteld, wordt nageleefd en onder de volgende voorwaarden : - het werk is verenigbaar met de vaardigheden en bekwaamheden van de gehandicapten; - monitoren van de onderneming staan in voor de begeleiding; - de overeenkomst tussen de onderneming en de andere vestiging geeft een nadere omschrijving van de voorwaarden inzake de uitvoering van het werk, de opzegging van de overeenkomst en de betalingsmodaliteiten; - de onderneming brengt het bestuur op de hoogte van de arbeidsvoorwaarden op het vlak van werktijden, verplaatsingen en lonen van de werknemers.
Het bestuur geeft al dan niet zijn goedkeuring. Het bestuur deelt zijn beslissing tot weigering of goedkeuring mee aan de onderneming binnen de vijf dagen na ontvangst voor zover het beschikt over alle nuttige gegevens.
Art. 10.Het begeleidingspersoneel bestaat uit : directeurs, directie-assistenten of leden van het administratief personeel, monitoren, maatschappelijk assistenten, maatschappelijk verplegers, ergotherapeuten, psychologen, assistenten in de psychologie.
Met ingang van 1 september 1997 worden voor elke onderneming op basis van haar quotum zoals bepaald in artikel 4, 1°, de minimumnormen inzake begeleiding vastgesteld als volgt : 1. een voltijds directeur;2. een voltijds monitor per 15 eenheden;3. een maatschappelijk assistent, maatschappelijk verpleger, ergotherapeut, psycholoog of een assistent in de psychologie, waarbij deze verschillende functies tezamen één voltijdse per 100 eenheden vertegenwoordigen. De monitoren zijn verantwoordelijk voor een groep werknemers en staan in voor hun professionele begeleiding.
De personeelsleden waarvan sprake onder punt 3. mogen niet deelnemen aan de productie-activiteiten.
De administratief bedienden mogen niet in de eerste plaats ingezet worden voor de productie-activiteiten van de onderneming.
Art. 11.Diegene die het directeurschap van de onderneming waarneemt moet : 1. het bewijs leveren van een bijzondere kennis van de problemen waarmee gehandicapten te kampen hebben;2. houder zijn van een diploma van hoger universitair of niet-universitair onderwijs;3. minstens drie jaar beroepservaring bezitten als verantwoordelijke van een instelling of van één van de directies ervan. De monitoren moeten twee jaar beroepservaring hebben in de activiteit waarvoor ze worden ingezet of in een gelijkaardige activiteit of in de begeleiding van groepen gehandicapten, of houder zijn van een getuigschrift van hoger middelbaar onderwijs.
De maatschappelijk assistent moet houder zijn van het diploma van maatschappelijk assistent of hulp dat is uitgereikt door een instelling voor hoger sociaal onderwijs.
De sociaal verpleger moet houder zijn van het diploma van sociaal verpleger dat is uitgereikt door een instelling voor hoger paramedisch onderwijs.
De ergotherapeut moet houder zijn van het diploma van ergotherapeut dat is uitgereikt door een instelling voor hoger paramedisch onderwijs.
De psycholoog moet voldoen aan de diplomavoorwaarden die zijn vastgesteld in artikel 1, 1° van de wet van 8 november 1993 houdende bescherming van de titel van psycholoog of aan de overgangsvoorwaarden waarin voorzien is in hoofdstuk IV van die wet.
De assistent in de psychologie moet houder zijn van het diploma van assistent in de psychologie dat is afgeleverd door een instelling voor hoger onderwijs.
Art. 12.De erkenningsaanvraag van een onderneming moet bij een ter post aangetekende brief worden ingediend bij het bestuur op het daartoe bestemde document. Het bestuur bericht hiervan ontvangst.
Op straffe van onontvankelijkheid moet de aanvraag bestaan uit : a) een afschrift van de statuten van de v.z.w. zoals ze zijn verschenen in het het Belgisch Staatsblad, samen met de eventuele wijzigingen eraan; b) de overeenkomst met een dienst voor arbeidsgeneeskunde om medisch toezicht op de werknemers te waarborgen;c) voor elk lid van het begeleidingspersoneel wiens titels vermeld staan in artikel 11 : een afschrift van de overeenkomst die het lid verbindt aan de onderneming, een curriculum vitae met vermelding van de gedane studies en de tevoren uitgeoefende beroepsactiviteiten, het afschrift van het diploma en de getuigschriften die bewijzen dat het lid voldoet aan de voorwaarden die zijn vastgesteld in artikel 11;d) een afschrift van het contract inzake verzekering en burgerlijke aansprakelijkheid voor de werknemers;e) een bewijs van de Rijksdienst voor Sociale Zekerheid dat geen enkele vertraging in de betaling van de bijdragen is vastgesteld;f) de aard van de beroepsactiviteiten die zullen worden uitgeoefend; een economische studie zal de keuzen van de onderneming motiveren; g) het quotum aan gehandicapte werknemers dat ze wil halen;dat aantal mag niet minder dan vijf en twintig eenheden bedragen; h) de verbintenis om de afgevaardigde van het bestuur toe te laten controle uit te oefenen op de bestemming van de toelagen en tegemoetkomingen, en alle registers, boeken, staten, boekhoudkundige stukken, briefwisseling en andere nuttige documenten na te zien;
Art. 13.Wanneer de aanvraag ontvankelijk is, behandelt het bestuur de erkenningsaanvraag en gaat het over tot een inspectie om na te gaan of de onderneming voldoet aan de erkenningsvoorwaarden.
Op advies van de Brusselse Franstalige Adviesraad voor Welzijnszorg en Gezondheid beslist het College binnen de twee maanden die volgen op het voorstel van het bestuur.
Zijn gemotiveerde beslissing wordt aan de aanvrager meegedeeld.
Art. 14.Het College kent de erkenning toe voor een duur van vijf jaar. Deze duur kan worden hernieuwd onder de voorwaarden die zijn vermeld in artikel 16 van dit besluit.
Zijn beslissing geeft aan voor welke beroepsactiviteiten de onderneming erkend wordt alsmede haar quotum zoals bepaald in artikel 4, 1° van dit besluit.
De erkenning mag niet aanvangen op een datum die valt voor de datum waarop de aanvraag is ontvangen.
Art. 15.Uiterlijk zes maanden na de erkenningsdatum moet de onderneming ten minste 20 gehandicapte werknemers in dienst hebben op basis van een arbeidsovereenkomst of krachtens artikel 78 van het koninklijk besluit van 25 november 1991 houdende reglementering van de werkloosheid en voor wie de onderneming recht heeft op tegemoetkomingen vanwege het bestuur.
Zoniet kan de onderneming driemaal een bijkomende termijn van zes maand aanvragen om economische redenen. Het bestuur beslist over die aanvragen.
Art. 16.De aanvraag tot hernieuwing van de erkenning van de onderneming wordt ingediend bij het bestuur uiterlijk zes maand vóór het verstrijken van de periode waarvoor de vorige erkenningsbeslissing geldt.
De onderneming blijft erkend tot het College beslist heeft over de hernieuwingsaanvraag.
De hernieuwingsaanvraag wordt behandeld volgens de regels die van toepassing zijn op de erkenningsaanvraag op het formulier dat het bestuur daarvoor heeft bestemd.
Art. 17.Indien de rekeningen uitwijzen dat er gedurende de laatste twee boekjaren een uitbatingstekort of een negatieve cash flow is, wordt de onderneming verzocht een herstelplan voor te leggen aan het bestuur.
Dit plan zal door het bestuur worden geanalyseerd, het bestuur zal aan de onderneming voorstellen voorleggen over het herstel van haar boekhoudkundige en economische toestand.
Art. 18.Elke aanvraag tot wijziging in de activiteiten waarvoor de onderneming erkend is, wordt voorafgaandelijk ingediend bij het bestuur. Deze aanvraag omvat een omstandige en toekomstgerichte economische studie.
Het College hecht zijn goedkeuring aan de erkenningswijziging of weigert deze en dit binnen de twee maanden die volgen op het voorstel van het bestuur.
Zijn gemotiveerde beslissing wordt aan de onderneming meegedeeld.
Art. 19.De aanwerving van nieuwe personeelsleden tijdens de erkenning moet gebeuren onder de voorwaarden bedoeld in artikel 11 van dit besluit.
De onderneming stelt het bestuur onverwijld in kennis van de aanwerving van nieuwe leden van het begeleidingspersoneel tijdens de erkenning en bezorgt het bestuur het bewijs dat die voorwaarden zijn vervuld.
Art. 20.Krachtens de erkenning die de onderneming wordt verleend, heeft deze recht op tegemoetkomingen en subsidies vanwege het bestuur.
Deze tegemoetkomingen moeten de kosten dekken die het gevolg zijn van het mindere rendement van de gehandicapte werknemers.
Het begeleidingspersoneel en de goederen waarvoor tegemoetkomingen en subsidies zijn toegekend moeten rechtstreeks en in de eerste plaats bijdragen tot de inschakeling van de gehandicapte werknemers in het arbeidsproces.
Art. 21.De onderneming die niet voldoet aan een erkenningsvoorwaarde wordt daarvan door het bestuur op de hoogte gebracht. De onderneming wordt terzelfdertijd verzocht om dit onverwijld in orde te brengen.
Art. 22.Wanneer binnen de twee maanden nog altijd niet is voldaan aan één der erkenningsvoorwaarden geeft het bestuur bij een ter post aangetekende brief kennis van een met redenen omklede ingebrekestelling van het naleven van de erkenningsvoorwaarden.
Indien het bestuur na één maand vaststelt dat de erkenningsvoorwaarden nog altijd niet zijn vervuld, kan het de toekenning van tegemoetkomingen en subsidies opschorten en bezorgt het aan het College een eerste voorstel tot intrekking of wijziging van de erkenning. In dat voorstel wordt rekening gehouden met de socio-professionele toestand van de werknemers.
Het bestuur brengt de onderneming hiervan op de hoogte.
Indien het College zijn goedkeuring hecht aan het eerste voorstel van het bestuur geeft laatstgenoemde van dit voorstel bij een ter post aangetekende brief kennis aan de onderneming. De onderneming heeft dertig dagen de tijd om een toelichting in te dienen en om op haar verzoek gehoord te worden bij het bestuur, dat de dag en uur van de hoorzitting vaststelt.
Het bestuur bezorgt binnen de dertig dagen die volgen op de hoorzitting een tweede voorstel van behoud, intrekking of wijziging van de erkenning aan het College. Het College beslist na ontvangst van het advies van de Brusselse Franstalige Adviesraad voor Welzijnszorg en Gezondheid.
De beslissing van het College wordt gemotiveerd en hiervan wordt bij een ter post aangetekende brief kennis gegeven door het bestuur.
Art. 23.De beslissing tot intrekking of wijziging van de erkenning leidt tot een gedeeltelijke of volledige stopzetting van de toekenning van de tegemoetkomingen aan de onderneming of aan één van haar afdelingen op de door het College vastgestelde datum evenals tot de gedeeltelijke of volledige terugvordering van de toegekende subsidies.
Het bestuur deelt de beslissing tot intrekking van de erkenning onverwijld mee aan alle werknemers van die onderneming alsook aan hun vakbondsafgevaardigden.
Art. 24.De beschutte werkplaatsen die door het Brussels Franstalig Fonds voor de sociale integratie van gehandicapten en hun inschakeling in het arbeidsproces zijn erkend krachtens artikel 43 van het koninklijk besluit van 5 juli 1963 behouden bij wijze van overgangsmaatregel hun erkenning gedurende zes maanden vanaf de inwerkingtreding van dit besluit.
Indien zij een erkenningsaanvraag indienen gedurende die periode wordt deze beschouwd als een aanvraag tot hernieuwing van de erkenning.
Art. 25.Worden opgeheven : 1. de artikelen 47 en 48 van het koninklijk besluit van 5 juli 1963 betreffende de sociale herklassering van de gehandicapten, zoals gewijzigd;2. wat betreft de ondernemingen : artikel 47 van het koninklijk besluit van 5 juli 1963 betreffende de sociale herklassering van de gehandicapten, zoals gewijzigd;3. de verordenende beslissing van 7 februari 1964 tot bepaling van de modaliteiten en voorwaarden voor de voorlopige erkenning van de beschutte werkplaatsen, zoals gewijzigd;4. het besluit van het College van de Franse Gemeenschapscommissie van 7 maart 1996 betreffende de normen voor de tewerkstelling van de gehandicapte werknemers in de beschutte werkplaatsen die zijn erkend door het Brussels Franstalig Fonds voor de sociale integratie van gehandicapten en hun inschakeling in het arbeidsproces.
Art. 26.Dit besluit treedt in werking op 1 januari 1997.
De bepalingen van de leden 1 en 2 van artikel 11 zijn niet van toepassing op het personeel dat is aangeworven vóór de datum waarop dit besluit is bekendgemaakt in het het Belgisch Staatsblad.
Brussel, 13 maart 1997.
Namens het College van de Franse Gemeenschapscommissie : Ch. PICQUE, Lid van het College belast met Bijstand aan Personen H. HASQUIN, Voorzitter van het College Bijlage bij het besluit van het College van de Franse Gemeenschapscommissie tot vaststelling van de voorwaarden en modaliteiten voor de erkenning van de ondernemingen met aangepast werk Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld Gezien om te worden gevoegd bij het besluit van het College van de Franse Gemeenschaps-commissie tot vaststelling van de voorwaarden en modaliteiten voor de erkenning van de ondernemingen met aangepast werk.
Namens het College van de Franse Gemeenschapscommissie : Ch. PICQUE, Lid van het College belast met Bijstand aan Personen H. HASQUIN, Voorzitter van het College