gepubliceerd op 11 december 2009
Besluit 2006/1266 van het College van de Franse Gemeenschapscommissie betreffende het verlof wegens loopbaanonderbreking van het personeel van het Franstalig Brussels Instituut voor Beroepsopleiding
7 MEI 2009. - Besluit 2006/1266 van het College van de Franse Gemeenschapscommissie betreffende het verlof wegens loopbaanonderbreking van het personeel van het Franstalig Brussels Instituut voor Beroepsopleiding
Het College van de Franse Gemeenschapscommissie, Gelet op het decreet van de Franse Gemeenschapscommissie van 17 maart 1994 houdende de oprichting van het Franstalig Brussels Instituut voor Beroepsopleiding, inzonderheid op artikel 22;
Gelet op het besluit van het College van de Franse Gemeenschapscommissie van 20 oktober 1994 houdende het statuut van de ambtenaren van de instellingen van openbaar nut van de Franse Gemeenschapscommissie, zoals gewijzigd door het besluit nr. 2002/316 van het College van 3 juni 2004;
Gelet op het besluit van het College van de Franse Gemeenschapscommissie van 12 september 1996 betreffende de deeltijdse loopbaanonderbreking in de instellingen van openbaar nut afhangende van de Franse Gemeenschapscommissie;
Overwegende het koninklijk besluit van 7 mei 1999 betreffende de onderbreking van de beroepsloopbaan van het personeel van de besturen;
Gelet op het advies van het Beheerscomité van het Franstalig Brussels Instituut voor Beroepsopleiding, gegeven op 18 november 2005;
Gelet op het akkoord van de federale Minister van Pensioenen, gegeven op 26 november 2008;
Gelet op het akkoord van de federale Ministerraad, gegeven op 27 maart 2009;
Gelet op het advies van de Inspecteur van Financiën, gegeven op 21 december 2006;
Gelet op het akkoord van het lid van het College belast met het Openbaar Ambt;
Gelet op het akkoord van het lid van het College belast met de Begroting, gegeven op 25 januari 2007;
Gelet op protocol nr. 2007/35 van het Sectorcomité XV van de Franse Gemeenschapscommissie, ondertekend op 14 februari 2008;
Gelet op advies 44.735/2 van de Raad van State, gegeven op 30 juni 2008, met toepassing van artikel 84, eerste lid, 1° van de gecoördineerde wetten op de Raad van State, vervangen bij de wet van 2 april 2003;
Op voordracht van het Lid van het College, bevoegd voor de Beroepsopleiding;
Na beraadslaging, Besluit : HOOFDSTUK 1. - Het verlof voor loopbaanonderbreking Afdeling 1. - Toepassingsgebied
Artikel 1.Dit besluit regelt, overeenkomstig artikel 138 van de Grondwet, een materie bedoeld in de artikelen 127 en 128 van de Grondwet.
Art. 2.Het toepassingsgebied van het koninklijk besluit van 7 mei 1999 betreffende de onderbreking van de beroepsloopbaan van het personeel van de besturen wordt uitgebreid naar het statutaire personeel van het Franstalig Brussels Instituut voor Beroepsopleiding, onder de hierna uiteengezette voorwaarden.
Het toepassingsgebied van hoofdstuk 3, afdelingen 2 en 3 van het voornoemd koninklijk besluit van 7 mei 1999, wordt uitgebreid naar het administratieve en pedagogische contractuele personeel van het Franstalig Brussels Instituut voor Beroepsopleiding. Afdeling 2. - Toepassingsregels voor de toekenning van het verlof voor
loopbaanonderbreking
Art. 3.De ambtenaar kan verlof voor loopbaanonderbreking krijgen volgens de voorwaarden en modaliteiten van het koninklijk besluit bedoeld in artikel 2, eerste alinea, van het onderhavige besluit : 1° volledig;2° gedeeltelijk, naar rata van één vijfde of de helft van de duur van de dienstprestaties die normaal behoren te worden verricht;3° met het oog op hulpverlening aan of verzorging van een gezins- of familielid tot de tweede graad dat aan een ernstige kwaal lijdt;4° met het oog op palliatieve verzorging;5° in het kader van het ouderschapsverlof bij de geboorte of de adoptie van een kind.
Art. 4.De statutaire ambtenaren die houder zijn van een wervingsgraad hebben recht op de verloven voor volledige en gedeeltelijke loopbaanonderbreking, in het kader van de medische bijstand, het ouderschapsverlof en de palliatieve verzorging, zoals bedoeld in artikel 3, 1° tot 5°.
De houders van een bevorderingsgraad en de leden van het contractuele personeel kunnen deze verloven genieten, voor zover ze op hen van toepassing zijn, middels de toelating van de directeur-generaal die erop toeziet dat de goede werking van de dienst verzekerd blijft.
Art. 5.De volgende personeelsleden hebben geen recht op een volledige of gedeeltelijke loopbaanonderbreking, voorzien in artikel 3, punt 1° en 2°, van dit besluit : - statutaire stagiaires; - titularissen van een mandaat; - titularissen van rang 13 of een hogere rang; - titularissen van een ambt als pedagogisch beheerder of directeur van een vormingscentrum.
Als de goede werking van de dienst niet verstoord wordt, kan de directeur-generaal de titularissen van de ambten, bedoeld in de vorige alinea, echter toestaan een loopbaanonderbreking te nemen of hun arbeidsprestaties met de helft te verminderen, op voorwaarde dat zij dit aanvragen.
Art. 6.§ 1. Bij gedeeltelijke loopbaanonderbreking worden de dienstprestaties ofwel dagelijks ofwel volgens een andere indeling van de werkweek verricht.
In afwijking van het eerste lid, kan de directeur-generaal beslissen voor sommige door hem bepaalde functies een indeling van de dienstprestaties per maand op te leggen. § 2. De ambtenaar kan zijn ambtsverrichtingen hervatten vooraleer de periode van loopbaanonderbreking verstreken is met inachtneming van een opzeggingstermijn van drie maanden die per aangetekend schrijven aan de directeur-generaal ter kennis wordt gebracht, tenzij laatstgenoemde een kortere termijn aanvaardt.
Art. 7.Een personeelslid die de leeftijd van 50 jaar heeft bereikt en die verlof verkrijgt tot loopbaanonderbreking overeenkomstig artikel 8 van het koninklijk besluit van 7 mei 1999, bedoeld in artikel 2, is ertoe gehouden zich ertoe te verbinden zijn loopbaan gedeeltelijk tot aan de pensionering te onderbreken. Hij kan voor een andere regeling opteren, op voorwaarde dat de duur van de verrichte dienstprestaties wordt beperkt.
De ambtenaar kan de duur van zijn verrichte dienstprestaties echter opnieuw verlengen of terug voltijds gaan werken. In dat geval, verliest hij de in de eerste alinea bedoelde verhoogde onderbrekingsuitkering, voorzien door artikel 8 van het koninklijk besluit van 7 mei 1999.
Art. 8.Het verlof wegens loopbaanonderbreking wordt niet bezoldigd.
Het verlof wordt voor het overige evenwel gelijkgesteld met een periode van dienstactiviteit. HOOFDSTUK 2. - Opheffings- en slotbepalingen
Art. 9.Punt 4° van artikel 143/3 van het besluit van het College van de Franse Gemeenschapscommissie van 20 oktober 1994 houdende het statuut van de ambtenaren van de instellingen van openbaar nut van de Franse Gemeenschapscommissie, zoals gewijzigd bij het besluit nr. 2002/316 van het College van 3 juni 2004, wordt geschrapt.
Art. 10.Het besluit van het College van de Franse Gemeenschapscommissie van 12 september 1996 betreffende de deeltijdse loopbaanonderbreking in de instellingen van openbaar nut van de Franse Gemeenschapscommissie, wordt opgeheven.
Art. 11.Het Collegelid bevoegd voor Ambtenarenzaken en het Collegelid bevoegd voor Beroepsopleiding, worden belast met de uitvoering van dit besluit.
Gedaan te Brussel, op 7 mei 2009.
Door het College : B. CEREXHE, Collegelid bevoegd voor Ambtenarenzaken Mevr. F. DUPUIS, Collegelid bevoegd voor Beroepsopleiding