Etaamb.openjustice.be
Besluit Van De Brusselse Hoofdstedelijke Regering van 14 maart 2024
gepubliceerd op 21 maart 2024

Besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering tot wijziging van het besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering van 17 december 2015 houdende organisatie van de sociale verhuurkantoren

bron
brussels hoofdstedelijk gewest
numac
2024002685
pub.
21/03/2024
prom.
14/03/2024
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
Document Qrcode

14 MAART 2024. - Besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering tot wijziging van het besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering van 17 december 2015Relevante gevonden documenten type besluit van de brusselse hoofdstedelijke regering prom. 17/12/2015 pub. 08/01/2016 numac 2015031891 bron brussels hoofdstedelijk gewest Besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering houdende organisatie van de sociale verhuurkantoren type besluit van de brusselse hoofdstedelijke regering prom. 17/12/2015 pub. 02/03/2016 numac 2016031100 bron brussels hoofdstedelijk gewest Besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering houdende organisatie van de sociale verhuurkantoren. - Addendum sluiten houdende organisatie van de sociale verhuurkantoren


Gelet op de bijzondere wet van 8 augustus 1980 tot hervorming der instellingen, artikel 20;

Gelet op de bijzondere wet van 12 januari 1989 met betrekking tot de Brusselse instellingen, artikel 8, eerste lid;

Gelet op de ordonnantie van 17 juli 2003 houdende de Brusselse Huisvestingscode, artikelen 120, § 1 en § 2, eerste en vierde lid, 123, 124, 125, § 2 en 128;

Gelet op het besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering van 17 december 2015Relevante gevonden documenten type besluit van de brusselse hoofdstedelijke regering prom. 17/12/2015 pub. 08/01/2016 numac 2015031891 bron brussels hoofdstedelijk gewest Besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering houdende organisatie van de sociale verhuurkantoren type besluit van de brusselse hoofdstedelijke regering prom. 17/12/2015 pub. 02/03/2016 numac 2016031100 bron brussels hoofdstedelijk gewest Besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering houdende organisatie van de sociale verhuurkantoren. - Addendum sluiten houdende organisatie van de sociale verhuurkantoren;

Gelet op de Gelijke Kansentest uitgevoerd op 31 juli 2023 ;

Gelet op het advies van de Inspecteur van Financiën, gegeven op 31 juli 2023 ;

Gelet op het akkoord van de minister van Begroting, gegeven op 09 november 2023;

Gelet op het advies van de Adviesraad voor Huisvesting, gegeven op 17 november 2023;

Gelet op het advies nr. 75307/3 van de Raad van State, gegeven op 7 februari 2024, in toepassing van artikel 84, § 1, eerste lid, 2° van de gecoördineerde wetten op de Raad van State;

Op voorstel van de Minister bevoegd voor Huisvesting;

Na beraadslaging, Besluit :

Artikel 1.In artikel 1 van het besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering van 17 december 2015Relevante gevonden documenten type besluit van de brusselse hoofdstedelijke regering prom. 17/12/2015 pub. 08/01/2016 numac 2015031891 bron brussels hoofdstedelijk gewest Besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering houdende organisatie van de sociale verhuurkantoren type besluit van de brusselse hoofdstedelijke regering prom. 17/12/2015 pub. 02/03/2016 numac 2016031100 bron brussels hoofdstedelijk gewest Besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering houdende organisatie van de sociale verhuurkantoren. - Addendum sluiten houdende organisatie van de sociale verhuurkantoren worden de volgende wijzigingen aangebracht: a) in 3° worden de woorden "de Directie Huisvesting van Brussel Huisvesting van de Gewestelijke Overheidsdienst Brussel" vervangen door de woorden "het bestuur van de Gewestelijke Overheidsdienst Brussel belast met huisvesting"; b) het artikel wordt aangevuld met de bepaling onder 11°, luidende: "11° Collectieve woning: een woning als bedoeld in artikel 1, 5° van het besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke regering van 4 september 2003Relevante gevonden documenten type besluit van de brusselse hoofdstedelijke regering prom. 04/09/2003 pub. 19/09/2003 numac 2003031454 bron ministerie van het brussels hoofdstedelijk gewest Besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering tot bepaling van de elementaire verplichtingen inzake veiligheid, gezondheid en uitrusting van de woningen sluiten tot bepaling van de elementaire verplichtingen inzake veiligheid, gezondheid en uitrusting van de woningen.".

Art. 2.In artikel 2, § 1 van hetzelfde besluit worden de volgende wijzigingen aangebracht: a) in het eerste lid worden de woorden "aan de minister" vervangen door de woorden "aan het bestuur"; b) in 3° wordt de zin die begint met de woorden "Indien van toepassing" en eindigt met de woorden "van dit besluit." opgeheven; c) de bepaling onder 4° wordt opgeheven;d) de bepaling onder 6° wordt opgeheven; e) de bepaling onder 7° wordt vervangen als volgt: "7° een afschrift van het of van de samenwerkingsovereenkomsten die met de begeleidingsdiensten-partners gesloten werden;"; f) in 13° worden de woorden "zesmaandelijks financieel verslag" in het vierde gedachtestreepje vervangen door de woorden "jaarlijks financieel verslag".

Art. 3.Artikel 3 van hetzelfde besluit wordt aangevuld met een lid, luidende: "Ze bevatten ook een bewijs inzake de naleving van de verbintenissen als bedoeld in artikel 2, § 1, 13°. ".

Art. 4.Artikelen 4, 5 en 6 van hetzelfde besluit worden opgeheven.

Art. 5.In artikel 8 van hetzelfde besluit worden paragrafen 1 tot en met 3 vervangen als volgt: " § 1. Naast de goederen waarvoor het sociaal verhuurkantoor houder van zakelijke rechten is, kunnen de woningen aan het sociaal verhuurkantoor toevertrouwd worden door het sluiten van een huurovereenkomst of een mandaat van beheer.

Deze schriftelijke overeenkomsten bevatten minstens de volgende informatie: 1° de bepalingen als bedoeld in artikel 218 van de Code, met uitzondering van de referentiehuurprijs bedoeld in paragraaf 1, onder 4bis° ;2° het voorwerp en het oogmerk van de overeenkomst;3° het doelpubliek dat mogelijk in aanmerking komt;4° de verbintenissen van het sociaal verhuurkantoor ten aanzien van de eigenaar;5° de werken die door het sociaal verhuurkantoor ten laste zouden worden genomen, en in geval van een mandaat van beheer, het lot ervan na afloop van de overeenkomst;6° de categorie waaronder de in huur of in beheer genomen woning valt;7° de duur van de overeenkomst. De minimumduur van deze overeenkomsten beloopt: 1° drie jaar in geval van verhuur of beheer van het goed;2° negen jaar als er ingrijpende renovatiewerkzaamheden nodig zijn voordat het goed wordt verhuurd;3° zevenentwintig jaar voor gebouwen of delen van gebouwen met ten minste tien woongelegenheden, als bedoeld in rubriek XI, § 1, 1°, e) van tabel B van de bijlage bij het koninklijk besluit nr.20 van 20 juli 1970 tot vaststelling van de tarieven van de belasting over de toegevoegde waarde en tot indeling van de goederen en de diensten bij die tarieven. Deze duur kan worden teruggebracht tot vijftien jaar wanneer de concessiegever ermee instemt elke opzegging minstens één jaar op voorhand te betekenen. § 2. De door de sociale verhuurkantoren beheerde woningen worden via een huurovereenkomst of onderhuurovereenkomst ter beschikking gesteld van het doelpubliek.

Deze schriftelijke overeenkomsten bevatten minstens de volgende informatie: 1° de bepalingen als bedoeld in artikel 218 van de Code, met uitzondering van de referentiehuurprijs bedoeld in paragraaf 1, onder 4bis° ;2° de aanspraak op grond waarvan het sociaal verhuurkantoor handelt;3° de aard van de gesloten overeenkomst;4° het aantal toegelaten bewoners;5° de uitsluiting van overdracht en onderhuur;6° de kennisneming door de huurder van de aard en de draagwijdte van de rechten waarover het sociaal verhuurkantoor beschikt ten aanzien van de eigenaar van het goed;7° de opties om de overeenkomst te verbreken, met name in geval van bedrieglijke verklaringen;8° de duur van de overeenkomst;9° de energieprestaties van het goed;10° de door de huurder aan het bestuur gegeven machtiging met het oog op de toegang, voor de toepassing van dit besluit, tot zijn persoonsgegevens die beschikbaar zijn bij het Rijksregister. De ter beschikkingstelling van een transitwoning gebeurt via een bewoningsovereenkomst conform bijlage 6 van dit besluit. § 3. Elke bepaling die strijdig is met de bepalingen als bedoeld in §§ 1 en 2 sluit de woning in kwestie van het toepassingsgebied van dit besluit uit."

Art. 6.Artikel 9 van hetzelfde besluit wordt aangevuld met een lid, luidende: "Als de woning die in beheer genomen wordt of verhuurd wordt door het sociaal verhuurkantoor bewoond is op het moment waarop het contract met de concessiegever afloopt, moet het sociale verhuurkantoor er, waar mogelijk, voor zorgen de huurder via mutatie te herhuisvesten of effectief te begeleiden bij de zoektocht naar een nieuwe woning. Als er sprake zou zijn van een huurschuld voor de woning in kwestie, kan het sociale verhuurkantoor een mutatie afhankelijk maken van de naleving van een afbetalingsplan.".

Art. 7.Artikel 10 van hetzelfde besluit wordt vervangen als volgt: "Voor de toepassing van dit besluit worden de woningen slechts in aanmerking genomen indien ze beantwoorden aan de verplichtingen voor veiligheid, gezondheid en uitrusting als bepaald in artikel 4 van de Code, alsook in het besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke regering van 4 september 2003Relevante gevonden documenten type besluit van de brusselse hoofdstedelijke regering prom. 04/09/2003 pub. 19/09/2003 numac 2003031454 bron ministerie van het brussels hoofdstedelijk gewest Besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering tot bepaling van de elementaire verplichtingen inzake veiligheid, gezondheid en uitrusting van de woningen sluiten tot bepaling van de elementaire verplichtingen inzake veiligheid, gezondheid en uitrusting van de woningen.

Indien er geen andere bewoners zijn in de woning, is een flat of studio echter ook toegelaten. In dit geval moet de woning een minimale oppervlakte hebben van 26 vierkante meter voor een alleenstaande en 28 vierkante meter voor een gehuwd of echtelijk samenwonend stel, met uitzondering van studentenwoningen en woningen die via een overeenkomst voor transitwoningen worden toegewezen.".

Art. 8.In artikel 13 van hetzelfde besluit worden de volgende wijzigingen aangebracht: a) in paragraaf 1, eerste lid, worden de woorden "tegen 31 oktober" vervangen door de woorden "tegen 15 oktober";b) in paragraaf 1, tweede lid, worden de woorden "aanvraag, via aangetekende zending aan het Bestuur verzonden," vervangen door de woorden " via aangetekende zending of via e-mail verzonden naar het op voorhand door het bestuur meegedeelde adres ";c) paragraaf 1, tweede lid, 3°, wordt vervangen door hetgeen volgt: "de lijst van woningen die op 30 september worden beheerd, met inbegrip van de woningen waarvan de effectieve bewoning voorzien is in de loop van het jaar waarvoor de subsidie wordt aangevraagd"; d) paragraaf 1 wordt aangevuld met een vijfde lid, dat als volgt luidt: "Indien de gevraagde documenten niet worden voorgelegd binnen een termijn van twintig dagen vanaf de datum waarop het Bestuur het verzoek om aanvullende informatie heeft verzonden, wordt de subsidieaanvraag geacht te zijn vervallen.". e) paragraaf 3 wordt vervangen door hetgeen volgt: " § 3.De subsidies die worden toegekend in overeenstemming met § 2 worden in twee schijven uitbetaald.

De eerste schijf, die met 90% van het toegekende bedrag overeenstemt, wordt uitbetaald op basis van een schuldvordering die vanaf de ontvangst van de beslissing van toekenning voorgelegd mag worden.

De tweede schijf, die met maximaal 10% van het toegekende bedrag overeenstemt, wordt uitbetaald op basis van een schuldvordering die uiterlijk op 31 december van het jaar volgend op de door de subsidie gedekte periode moet worden voorgelegd.

Deze tweede schuldvordering wordt ingediend op verzoek van het Bestuur, na controle van het dossier met bewijsstukken dat het sociaal verhuurkantoor heeft bezorgd." f) het artikel wordt aangevuld met een paragraaf 4, luidende: "Het sociaal verhuurkantoor moet dit dossier met bewijsstukken via elektronische communicatiemiddelen uiterlijk op 30 juni van het jaar volgend op de door de subsidie gedekte periode bezorgen.Het dossier moet minstens de volgende verantwoordingsstukken bevatten: 1° de rekeningen en balansen van het boekjaar waarop de subsidie betrekking heeft, opgesteld volgens het standaarddocument als bedoeld in artikel 2, § 1, eerste lid, 13° ;2° het financieel verslag als bedoeld in artikel 2, § 1, eerste lid, 13° ;3° een activiteitenverslag, waarvan het standaarddocument door de Minister kan worden vastgesteld;4° de bewijsstukken in verband met de uitgaven die voortvloeien uit de vervulling van de in het kader van dit besluit bedoelde opdrachten voor het jaar waarop de subsidie betrekking heeft;5° in geval van een specifieke woning, een afschrift van elke nieuwe overeenkomst die is ondertekend met een begeleidingsinstantie-partner die voordien nog niet aan de administratie werd overgemaakt, de eventuele wijzigingen aan de bestaande overeenkomsten en jaarlijks een attest van de partners die de lijst van de huurders van het sociaal verhuurkantoor vermeld die gedurende het subsidiejaar begeleid werden;6° in geval van een solidaire of intergenerationele woning, een afschrift van de schriftelijke verbintenis, overeenkomst, huishoudelijk reglement of een ander soortgelijk instrument, zoals voorzien in artikel 2, § 1, 25° en 26° van de Code;7° inkomensbewijzen en, behalve wanneer het een studentenwoning in de zin van hoofdstuk X van dit besluit of een transitwoning betreft, domiciliëringsbewijzen van de huurders van wie het inkomen lager ligt dan het toelatingsinkomen voor sociale woningen. Met uitzondering van de normale huurleegstand wordt het globale subsidiebedrag verhoudingsgewijs verminderd ten belope van de ontbrekende bewijsstukken, inkomensbewijzen en domiciliëringsbewijzen.

In het kader van de analyse van de door het sociaal verhuurkantoor bezorgde informatie met het oog op de verantwoording van zijn subsidie, en voordat enige definitieve beslissing over het verantwoorde subsidiebedrag wordt genomen, geeft het Bestuur een redelijke termijn aan het sociaal verhuurkantoor om de eventueel ontbrekende, onvolledige of niet rechtsgeldige informatie te bezorgen of te verduidelijken.

De Minister kan de te bezorgen informatie en documenten alsook de wijze waarop ze worden verschaft nader omschrijven en aanvullen.".

Art. 9.In artikel 14 van hetzelfde besluit worden de woorden "48.946,97 euro" vervangen door de woorden "62.054,41 euro" en worden de woorden "24.473,49 euro" vervangen door de woorden "31.027,21 euro".

Art. 10.Artikel 15 van hetzelfde besluit wordt vervangen als volgt: "

Art. 15.§ 1. Het sociaal verhuurkantoor dat over minstens twintig woningen beschikt, geniet een jaarlijkse subsidie.

Deze subsidie wordt slechts toegekend voor zover de woningen die worden beheerd door het sociaal verhuurkantoor toegewezen worden aan gezinnen die de door artikel 125 van de Code vastgestelde inkomensvoorwaarden vervullen. Maximaal dertig procent van de woningen die worden beheerd door het sociaal verhuurkantoor mogen worden toegewezen aan gezinnen die beschikken over inkomsten die tot 50% hoger liggen dan de inkomsten die worden vastgesteld krachtens artikel 2, § 2, eerste lid, 1° van de Code.

Het aantal woningen afkomstig van de publieke sector mag twintig woningen per sociaal verhuurkantoor niet overschrijden indien het minder dan honderd woningen beheert en twintig procent indien het meer dan honderd woningen beheert.

Als het aantal woningen uit de overheidssector de drempels zou overschrijden waarin het derde lid voorziet, zal het bestuur een of meerdere woningen niet in aanmerking nemen bij de berekening van de subsidies bedoeld in hoofdstuk VI om zo opnieuw onder de toegestane drempels te geraken. Bij voorrang de woningen die recht geven op de laagste subsidies zullen niet in aanmerking genomen worden.

Voor de berekening van de jaarlijkse subsidie als bedoeld in lid 1 worden enkel de eerste 600 woningen in aanmerking genomen die op de lijst staan als bedoeld in artikel 13, § 1, 3°. Middels voorafgaandelijk akkoord van de minister bevoegd voor Huisvesting en van de minister bevoegd voor Begroting mag dit maximumcijfer worden verhoogd.

In dit akkoord mag de Minister na te leven bijkomende voorwaarden aan het sociaal verhuurkantoor opleggen. Deze voorwaarden moeten met name betrekking hebben op de financiële draagkracht van het sociaal verhuurkantoor en op zijn capaciteit om een aanzienlijk aantal woningen te beheren. § 2. Het sociaal verhuurkantoor moet over generieke woningen beschikken toegankelijk voor iedereen die voldoet aan de inkomensvoorwaarden vastgelegd door artikel 125 van de Code, evenals over specifieke woningen die bestemd zijn voor een doelgroep en die het voorwerp uitmaken van een overeenkomst met een naar behoren erkende begeleidingsdienst-partner. § 3. De subsidie is vastgesteld op 1.503,52 euro per woning, eventueel verhoogd met: 1° 1.145,71 euro indien de woning vier kamers of meer bevat; 2° 833,25 euro per nieuwe woning in beheer of in huur genomen door het sociaal verhuurkantoor in de loop van de twaalf maanden die de indieningsdatum van hun subsidieaanvraag voorafgaat; 3° In geval van specifieke woningen voor zover er een effectieve maatschappelijke begeleiding is voor deze doelgroepen : a) 1.325,00 euro, indien het een woning betreft voorbehouden aan: 1) een persoon die niet langer dakloos is;2) een persoon met geestelijke gezondheidsproblemen;3) een verslaafde;4) een niet-begeleide minderjarige vreemdeling;5) een begeleid zelfstandig wonend minderjarige.b) 662,50 euro, indien het een woning betreft voorbehouden aan: 1) een persoon met een handicap, in het kader van de projecten als bedoeld in artikel 35 en volgende;2) een persoon die een gevangenisstraf heeft uitgezeten;3) een slachtoffer van intrafamiliaal geweld;4) een slachtoffer van mensenhandel of souteneurschap. De sociale verhuurkantoren kunnen deze bonussen krijgen voor maximaal 30% van de woningen waarvan ze het dagelijkse beheer verzekeren.

Indien de hierboven vermelde specifieke woningen meer dan 30% uitmaken van de woningen waarvan een sociaal verhuurkantoor het dagelijkse beheer verzekert, zijn het bij voorrang de laagste bonussen die niet zullen worden toegekend.

Specifieke woningen voor kwetsbare personen met gezondheidsproblemen, schuldenlast of in afwachting van een verblijfsvergunning of asiel geven geen aanleiding tot de toekenning van een bijkomende bonus.

Bij de berekening van het plafond van 30% wordt geen rekening gehouden met solidaire woningen waarin specifieke doelgroepen worden ondergebracht. 4° 1.325,00 euro per studentenwoning; 5° De volgende bedragen indien de woning wordt betrokken door huurders met een lager inkomen dan het toegelaten inkomen voor een sociale woning: a) Studio met een oppervlakte van minder dan 26 m2: 1.407,45 euro; b) studio met een oppervlakte gelijk aan of groter dan 26 m2: 1.407,45 euro; c) eenkamerappartement: 1.598,83 euro; d) tweekamerappartement: 1.787,29 euro; e) driekamerappartement: 2.520,65 euro; f) vierkamerappartement: 3.120,51 euro; g) vijfkamerappartement: 4.198,00 euro; h) zeskamerappartement: 4.894,33 euro; i) zevenkamerappartement en meer: 5.590,65 euro; j) huis met een of twee slaapkamers: 2.987,15 euro; k) huis met drie slaapkamers: 3.474,37 euro; l) huis met vier slaapkamers: 3.493,85 euro; m) huis met vijf slaapkamers: 3.513,32 euro; n) huis met zes slaapkamers: 3.688,71 euro; o) huis met zeven of meer slaapkamers: 3.864,10 euro; p) collectieve woning met twee slaapkamers: 2.987,15 euro; q) collectieve woning met drie slaapkamers: 3.474,37 euro; r) collectieve woning met vier of meer slaapkamers: 3.493,85 euro; s) per bijkomende kamer vanaf de vijfde slaapkamer: bijkomend 677,01 euro per kamer.6° De volgende bijkomende bedragen mogen worden toegekend per in beheer of in huur genomen woning door het sociaal verhuurkantoor, gelegen in de geografische zones zoals bepaald door de Minister, rekening houdend met de behoefte aan en de aanwezigheid van woningen die onder het toepassingsgebied van dit besluit vallen en op basis van de gemiddelde huurprijs die door het Observatiecentrum voor de Huisvesting wordt vastgesteld, en wel voor een maximale duur van drie jaar te rekenen vanaf de eerste inbeheername of verhuring door het sociaal verhuurkantoor: a) Studio met een oppervlakte van minder dan 26 m2: 532,47 euro;b) studio met een oppervlakte gelijk aan of groter dan 26 m2: 636,00 euro;c) eenkamerappartement: 738,48 euro;d) tweekamerappartement: 853,31 euro; e) driekamerappartement: 1.037,04 euro; f) vierkamerappartement: 1.222,54 euro; g) vijfkamerappartement: 1.531,70 euro; h) zeskamerappartement: 1.730,01 euro; i) zevenkamerappartement en meer: 1.928,31 euro; j) huis met een of twee slaapkamers: 1.037,04 euro; k) huis met drie slaapkamers: 1.222,54 euro; l) huis met vier slaapkamers: 1.531,70 euro; m) huis met vijf slaapkamers: 1.779,04 euro; n) huis met zes slaapkamers: 2.026,38 euro; o) huis met zeven of meer slaapkamers: 2.273,71 euro; p) collectieve woning met twee slaapkamers: 1.037,04 euro; q) collectieve woning met drie slaapkamers: 1.222,54 euro; r) collectieve woning met vier of meer slaapkamers: 1.531,70 euro; s) per bijkomende kamer vanaf de vijfde slaapkamer: bijkomend 247,34 euro per kamer. Deze bijkomende bedragen worden toegekend voor zover de aan de concessiegever betaalde bedragen verhoogd werden in toepassing van artikel 17, § 2, en pro rata het aantal woningen die mogen worden verhuurd met een dergelijke huurprijsstijging. § 4. Het inkomen van de huurders als bedoeld in § 3, 5° wordt bewezen op grond van een attest van het OCMW, van een uitbetalingsinstelling voor de werkloosheidsuitkering, van het Fonds voor Arbeidsongevallen of een verzekeringsonderneming met vaste premie of een gemeenschappelijke verzekeringskas erkend overeenkomstig de Arbeidsongevallen wet van 10 april 1971Relevante gevonden documenten type wet prom. 10/04/1971 pub. 23/03/2018 numac 2018030615 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Arbeidsongevallenwet type wet prom. 10/04/1971 pub. 17/10/2014 numac 2014000710 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Arbeidsongevallenwet sluiten, van het Fonds voor Beroepsziekten, van de Federale Pensioendienst of van de instelling die een overheidspensioen uitbetaalt, van de jaarlijkse afrekening of de loonfiches afkomstig van de werkgever van de huurders of van een uitbetalingsinstelling voor vervangingsuitkeringen bij gebrek aan enig ander inkomen of van het laatste aanslagbiljet - kohieruittreksel van belastingen van natuurlijke personen of, bij gebrek hieraan, ieder ander document met bewijskracht. § 5. De in dit artikel bedoelde bedragen worden toegekend voor zover het sociaal verhuurkantoor voor het beheer van zijn park en zijn subsidieaanvragen de door de minister bepaalde software gebruikt."

Art. 11.In artikel 16 van hetzelfde besluit worden de volgende wijzigingen aangebracht: a) paragraaf 1 wordt vervangen als volgt: " § 1.De bedragen als bedoeld in artikel 15, § 3 worden slechts toegekend op voorwaarde dat het bedrag van de door het gezin of de gezinnen betaalde huurprijs de volgende bedragen niet overschrijdt:

Huurprijs betaald door de huurder van wie de inkomsten lager liggen dan of gelijk zijn aan de toelatingsdrempel voor een sociale woning

Huurprijs betaald door de huurder van wie de inkomsten hoger liggen dan de toelatingsdrempel voor een sociale woning

Loyer payé par le locataire dont les revenus sont inférieurs ou égaux au seuil d'admission au logement social

Loyer payé par le locataire dont les revenus sont supérieurs au seuil d'admission au logement social

Studio met een oppervlakte van minder dan 26 m2

354,98 euro

443,73 euro

Studio dont la surface est inférieure à 26 m2

354,98 euros

443,73 euros

Studio met een oppervlakte gelijk aan of groter dan 26 m2

416,86 euro

530,00 euro

Studio dont la surface est égale ou supérieure à 26 m2

416,86 euros

530,00 euros

eenkamerappartement

480,98 euro

615,39 euro

Appartement 1 Ch.

480,98 euros

615,39 euros

tweekamerappartement

561,15 euro

711,09 euro

Appartement 2 Ch.

561,15 euros

711,09 euros

driekamerappartement

673,39 euro

864,20 euro

Appartement 3 Ch.

673,39 euros

864,20 euros

vierkamerappartement

801,66 euro

1.018,78 euro

Appartement 4 Ch.

801,66 euros

1.018,78 euros

vijfkamerappartement

994,04 euro

1.276,42 euro

Appartement 5 Ch.

994,04 euros

1.276,42 euros

zeskamerappartement

1.122,31 euro

1.441,67 euro

Appartement 6 Ch.

1.122,31 euros

1.441,67 euros

zevenkamerappartement en meer

1.250,58 euro

1.606,93 euro

Appartement 7 Ch. et plus

1.250,58 euros

1.606,93 euros

huis met een of twee slaapkamers

603,61 euro

864,20 euro

Maison 1 Ch./2Ch.

603,61 euros

864,20 euros

huis met drie slaapkamers

721,39 euro

1.018,78 euro

Maison 3 Ch.

721,39 euros

1.018,78 euros

huis met vier slaapkamers

994,04 euro

1.276,42 euro

Maison 4 Ch.

994,04 euros

1.276,42 euros

huis met vijf slaapkamers

1.189,26 euro

1.482,53 euro

Maison 5 Ch.

1.189,26 euros

1.482,53 euros

huis met zes slaapkamers

1.384,48 euro

1.688,65 euro

Maison 6 Ch.

1.384,48 euros

1.688,65 euros

huis met zeven of meer slaapkamers

1.579,70 euro

1.894,76 euro

Maison 7 Ch. et plus

1.579,70 euros

1.894,76 euros

collectieve woning met twee slaapkamers

603,61 euro

864,20 euro

Logement collectif 2 Ch.

603,61 euros

864,20 euros

collectieve woning met drie slaapkamers

721,39 euro

1.018,78 euro

Logement collectif 3 Ch.

721,39 euros

1.018,78 euros

collectieve woning met vier slaapkamers

994,04 euro

1.276,42 euro

Logement collectif 4 Ch.

994,04 euros

1.276,42 euros

collectieve woning met vier of meer slaapkamers (per bijkomende kamer)

195,22 euro

206,11 euro

Logement collectif 4 Ch. et plus (par chambre complémentaire)

195,22 euros

206,11 euros


Voor solidaire of intergenerationele woningen mag de som van de huurprijzen die de huurders betalen niet meer bedragen dan honderdvijftig procent van de huurprijs toegekend aan de concessiegever.

De bedragen vastgesteld in deze paragraaf zijn de maximale huurbedragen die het sociaal verhuurkantoor aan het huurdersgezin mag vragen. Deze huurprijs mag niet lager liggen dan 50% van deze bedragen.". b) in de Nederlandstalige versie, in paragraaf 2, derde lid, in de bepaling onder 1°, wordt het woord "jaarlijks" opgeheven;c) in de Nederlandstalige versie, in paragraaf 2, derde lid, in de bepaling onder 2°, wordt het woord "m" vervangen door het woord "m2".

Art. 12.Artikel 18 van hetzelfde besluit wordt vervangen als volgt: " § 1. Het sociaal verhuurkantoor moet een capaciteit van vijftig woningen bereiken binnen een termijn van vijf jaar te rekenen vanaf de eerste erkenning.

Indien deze capaciteit niet wordt bereikt of indien het woningenpark tijdens de activiteit krimpt tot onder vijftig, krijgt het kantoor een overgangsperiode van twee jaar om deze capaciteit te halen. Indien het sociaal verhuurkantoor na afloop van deze overgangsperiode de capaciteit van vijftig woningen niet heeft bereikt, verliest het elk recht op subsidies voor een periode van vijf jaar. § 2. Het sociaal verhuurkantoor moet een capaciteit van honderd woningen bereiken binnen een termijn van tien jaar te rekenen vanaf de eerste erkenning.

Indien deze capaciteit niet wordt bereikt of indien het woningenpark tijdens de activiteit krimpt tot onder honderd, krijgt het kantoor een overgangsperiode van twee jaar om deze capaciteit te halen. Indien het sociaal verhuurkantoor na afloop van deze overgangsperiode de capaciteit van honderd woningen niet heeft bereikt, verliest het elk recht op subsidies voor een periode van vijf jaar. § 3. Voor de berekening van het aantal woningen worden de woningen met vier of meer slaapkamers als twee woningen beschouwd.".

Art. 13.In artikel 19 van hetzelfde besluit worden de volgende wijzigingen aangebracht: 1° in paragraaf 2 worden de woorden "2.285 euro" vervangen door de woorden "2.896,90 euro"; 2° paragraaf 6 wordt vervangen als volgt: " § 6.Het sociaal verhuurkantoor kan zowel reserves aanleggen als in middelen voorzien voor huurrisico's en -lasten. In overeenstemming met artikel 123, § 1, 3° van de Code komen deze boekhoudkundige verrichtingen slechts in aanmerking voor subsidie voor zover ze samengesteld zijn voor een minimale periode van vijf jaar en zonder meer dan twee twaalfde te vertegenwoordigen van de totale massa aan huurprijzen, zonder lasten, die het sociaal verhuurkantoor jaarlijks int.

Ze mag ook zowel reserves aanleggen als in middelen voorzien voor haar sociaal passief, die voor subsidie in aanmerking komen, voor zover ze het sociaal risico motiveert waarvoor de reserves worden aangelegd of in de middelen wordt voorzien.

In ieder geval moeten deze reserves of middelen ingezet worden als het risico zich voordoet waarvoor ze in het leven geroepen werden. Deze financiële stromen worden in de resultatenrekening opgenomen en worden gedetailleerd in het standaarddocument dat de Minister heeft vastgelegd.

Als het sociaal verhuurkantoor deze reserves of middelen inzet, kan het die bovendien volgens dezelfde voorwaarden opnieuw samenstellen.

Zolang het plafond als bedoeld in het eerste lid niet is bereikt, zijn de sociale verhuurkantoren verplicht om ten minste 50% van hun bonussen te bestemmen voor de samenstelling van reserves of middelen voor huurrisico's en -lasten"; 3° paragraaf 8 wordt vervangen als volgt: " § 8.De werken die het voorwerp van een premieaanvraag kunnen uitmaken in overeenstemming met het besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering van 31 maart 2022 betreffende de toekenning van premies voor de verbetering van het woonmilieu mogen niet volledig of gedeeltelijk gefinancierd worden door subsidies die worden toegekend in het kader van dit besluit.".

Art. 14.In artikel 20 van hetzelfde besluit worden de volgende wijzigingen aangebracht: 1° in paragraaf 1 worden de woorden "14, 15, 16, 19, 30 tot 32" vervangen door de woorden "14, 15, 16 en 19";2° in paragraaf 1 wordt het woord "2015" vervangen door het woord "2023";3° het artikel wordt aangevuld met een paragraaf 3, luidende: " § 3.In afwijking van paragraaf 1 actualiseert het Bestuur de huurplafonds als bedoeld in artikel 16 maandelijks op basis van de laatst beschikbare gezondheidsindex.".

Art. 15.Artikel 21 van hetzelfde besluit wordt opgeheven.

Art. 16.In de Nederlandstalige versie van hetzelfde besluit, wordt het opschrift van hoofdstuk 7 vervangen als volgt: "Hoofdstuk VII. Intrekking of niet-vernieuwing van de erkenning, beroepen, toezicht en sancties".

Art. 17.In artikel 22, § 1 van hetzelfde besluit worden de volgende wijzigingen aangebracht: a) in het eerste lid worden de woorden "of wanneer het in artikel 4 van dit besluit bedoelde samenwerkingsakkoord door een van de twee partijen wordt opgezegd " opgeheven;b) in de Nederlandstalige versie, in het eerste lid, wordt het woord « opschorten » ingevoegd tussen het woord « intrekken » en de woorden « of niet vernieuwen ».

Art. 18.In artikel 25 van hetzelfde besluit wordt het zevende lid opgeheven.

Art. 19.Artikel 26 van hetzelfde besluit wordt aangevuld met de bepaling onder 7°, luidende: "7° transversale projecten te ontwikkelen en ten uitvoer te leggen met het oog op het bundelen en delen van gemeenschappelijke praktijken, zoals het opzetten van een informaticatool voor de sector of het centraliseren van de inschrijvingen van kandidaat-huurders.".

Art. 20.Artikelen 30, 31, 32 en 34 van hetzelfde besluit worden opgeheven.

Art. 21.Artikel 36 van hetzelfde besluit wordt vervangen als volgt: "Behoudens gemotiveerde afwijking die door de Minister wordt toegestaan, mag het aantal woningen die in het kader van de projecten opgesomd in artikel 35 ter beschikking gesteld zijn, niet meer dan 10% van het totale aantal door het sociaal verhuurkantoor beheerde woningen vertegenwoordigen. ».

Art. 22.In artikel 39/2 van hetzelfde besluit worden de volgende wijzigingen aangebracht: 1° paragraaf 2 wordt vervangen als volgt: " § 2.Het sociaal verhuurkantoor mag in toepassing van artikel 198 van de Code zijn woningen toekennen in het kader van een specifiek project bedoeld om een erg kwetsbaar publiek of een publiek met specifieke huisvestingsproblemen een woning te bezorgen. Dit specifieke project moet gericht zijn op een van de doelgroepen vermeld in artikel 15, § 3, 3°, en moet worden georganiseerd op basis van een overeenkomst met een vereniging die gespecialiseerd is in sociale begeleiding van de doelgroep. In het kader van deze overeenkomst moet het sociaal verhuurkantoor het gelijkheidsbeginsel en het transparantiebeginsel naleven bij de toekenning van zijn woningen."; 2° paragraaf 3 wordt opgeheven.

Art. 23.In artikel 39/4, § 2, eerste lid van hetzelfde besluit worden de woorden "of van de quota voorzien in het kader van het samenwerkingsakkoord dat krachtens artikel 124 § 1, 3° van de code afgesloten is," opgeheven.

Art. 24.In artikel 39/5, § 1, eerste lid van hetzelfde besluit wordt, in de Nederlandstalige versie, de eerste zin aangevuld met de woorden "per aangetekende brief".

Art. 25.De bijlagen die via addendum bij hetzelfde besluit zijn bekendgemaakt in het Belgisch Staatsblad van 2 maart 2016 worden opgeheven, met uitzondering van bijlages 6 en 9.

Art. 26.De Minister bevoegd voor Territoriale Ontwikkeling wordt belast met de uitvoering van dit besluit.

Bruxelles, 14 maart 2024.

Voor de Regering: De Minister-President van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering, belast met Territoriale Ontwikkeling, R. VERVOORT

^