gepubliceerd op 25 juli 2023
Besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering betreffende de erkenning van beroepskwalificaties in de binnenvaart
13 JULI 2023. - Besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering betreffende de erkenning van beroepskwalificaties in de binnenvaart
De Brusselse Hoofdstedelijke Regering, Gelet op de bijzondere
wet van 8 augustus 1980Relevante gevonden documenten
type
wet
prom.
08/08/1980
pub.
11/12/2007
numac
2007000980
bron
federale overheidsdienst binnenlandse zaken
Bijzondere wet tot hervorming der instellingen. - Officieuze coördinatie in het Duits
sluiten op de hervorming der instellingen, artikelen 6, § 1, VI, 6°, X, 10° en 11°, en 20;
Gelet op de bijzondere wet van 12 januari 1989 met betrekking tot de Brusselse Instellingen, artikel 8, eerste lid;
Gelet op de ordonnantie van 3 december 1992 betreffende de exploitatie en de ontwikkeling van het kanaal, de haven, de voorhaven, en de aanhorigheden ervan in het Brusselse Hoofdstedelijk Gewest, artikel 2 ;
Gelet op de ordonnantie van 1 juni 2023 betreffende de erkenning van beroepskwalificaties in de binnenvaart, artikelen 4, § 1, lid 3, 5, lid 1, 1° en 2°, en lid 2, 6, lid 2, 7, lid 2, 9, § 3, leden 1 en 2, 11, leden 1 en 2, 13, § 1, lid 1, 16, lid 1, 17, § 1, leden 1 en 2, en 19, § 1, lid 2, en § 2, lid 2;
Gelet op het koninklijk besluit van 23 december 1998Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 23/12/1998 pub. 30/12/1998 numac 1998014337 bron ministerie van verkeer en infrastructuur Koninklijk besluit betreffende het verkrijgen van vaarbewijzen voor het besturen van binnenvaartuigen bestemd voor het goederen- en personenvervoer sluiten betreffende het verkrijgen van vaarbewijzen voor het besturen van binnenvaartuigen bestemd voor het goederen- en personenvervoer;
Gelet op het koninklijk besluit van 9 maart 2007Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 09/03/2007 pub. 16/03/2007 numac 2007014082 bron federale overheidsdienst mobiliteit en vervoer Koninklijk besluit houdende de bemanningsvoorschriften op de scheepvaartwegen van het Koninkrijk sluiten houdende de bemanningsvoorschriften op de scheepvaartwegen van het Koninkrijk;
Gelet op de gelijke kansentest die overeenkomstig artikel 2 van de ordonnantie van 4 oktober 2018 tot invoering van de gelijkekansentest werd uitgevoerd op 27 maart 2023;
Gelet op het advies van de Gegevensbeschermingsautoriteit, gegeven op 29 juni 2023, onder verwijzing naar het advies nr. 65/2023 van 24 maart 2023 ;
Gelet op het overleg met de andere gewestregeringen en de federale regering, zoals voorgeschreven door artikel 6, § 3bis, 6°, van de bijzondere wet van 8 augustus 1980Relevante gevonden documenten type wet prom. 08/08/1980 pub. 11/12/2007 numac 2007000980 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Bijzondere wet tot hervorming der instellingen. - Officieuze coördinatie in het Duits sluiten tot hervorming der instellingen, op de interministeriële conferentie van 4 juli 2023;
Gelet op de adviesaanvraag binnen 30 dagen, die op 31 mei 2023 bij de Raad van State is ingediend, met toepassing van artikel 84, § 1, eerste lid, 2°, van de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973;
Overwegende dat het advies niet is meegedeeld binnen die termijn;
Gelet op artikel 84, § 4, tweede lid, van de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973;
Op de voordracht van de minister van Mobiliteit en van de minister bevoegd voor de Haven van Brussel, Na beraadslaging, Besluit : HOOFDSTUK 1. - Inleidende bepalingen
Artikel 1.Dit besluit zet richtlijn (EU) 2017/2397 van het Europees Parlement en de Raad van 12 december 2017 betreffende de erkenning van beroepskwalificaties in de binnenvaart en tot intrekking van de richtlijnen 91/672/EEG en 96/50/EG van de Raad om in de Brusselse interne rechtsorde, gewijzigd door richtlijn (EU) 2021/1233 van het Europees Parlement en de Raad van 14 juli 2021 en aangevuld door gedelegeerde richtlijn (EU) 2020/12 van de Commissie van 2 augustus 2019.
Art. 2.Voor de toepassing van dit besluit wordt verstaan onder: 1° "ordonnantie": de ordonnantie van 1 juni 2023 betreffende de erkenning van beroepskwalificatie in de binnenvaart;2° "minister van Mobiliteit": de minister van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering die bevoegd is voor het Vervoer als bedoeld in artikel 6, § 1, X, 10° en 11° van de bijzondere wet van 8 augustus 1980Relevante gevonden documenten type wet prom. 08/08/1980 pub. 11/12/2007 numac 2007000980 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Bijzondere wet tot hervorming der instellingen. - Officieuze coördinatie in het Duits sluiten tot hervorming der instellingen;3° "minister bevoegd voor de Haven van Brussel": de minister van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering die toezichthoudende bevoegdheid heeft over de Haven van Brussel;4° "Brussel Mobiliteit": het bestuur van de Gewestelijke Overheidsdienst Brussel dat verantwoordelijk is voor de uitrusting, de infrastructuur en de verplaatsingen;5° "Haven van Brussel": de gewestelijke publiekrechtelijke maatschappij, opgericht bij de ordonnantie van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest van 3 december 1992 betreffende de exploitatie en de ontwikkeling van het kanaal, de haven, de voorhaven en de aanhorigheden ervan in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest, en waarvan de statuten zijn goedgekeurd door het besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Executieve van 15 januari 1993;6° "lidstaat": een lidstaat van de Europese Unie;7° "richtlijn (EU) 2017/2397": de richtlijn (EU) 2017/2397 van het Europees Parlement en de Raad van 12 december 2017 betreffende de erkenning van beroepskwalificaties in de binnenvaart en tot intrekking van de richtlijnen 91/672/EEG en 96/50/EG van de Raad;8° "uitvoeringsverordening (EU) 2020/182": de uitvoeringsverordening (EU) 2020/182 van de Europese Commissie van 14 januari 2020 betreffende modellen voor beroepskwalificaties in de binnenvaart;9° "gedelegeerde verordening (EU) 2020/473": de gedelegeerde verordening (EU) 2020/473 van de Europese Commissie van 20 januari 2020 tot aanvulling van richtlijn (EU) 2017/2397 van het Europees Parlement en de Raad met betrekking tot de normen voor gegevensbanken voor EU-kwalificatiecertificaten, dienstboekjes en logboeken;10° "binnenwater": elke waterweg behalve de zee die bevaarbaar is voor de in artikel 3 bedoelde vaartuigen;11° "vaartuig": een schip of een onderdeel van een drijvend werktuig;12° "schip": een binnenschip of een zeeschip;13° "drijvend werktuig": een drijvende inrichting waarop zich werkinstallaties bevinden, zoals kranen, baggerwerktuigen, hei-installaties of elevatoren;14° "schipper": een dekbemanningslid dat gekwalificeerd is om een vaartuig op de binnenwateren van de lidstaten te besturen en om aan boord de algemene verantwoordelijkheid te dragen, ook voor de bemanning, de passagiers en de lading;15° "dekbemanningsleden": personen die betrokken zijn bij de algemene bediening van een vaartuig dat de binnenwateren van de lidstaten bevaart en die verschillende taken uitvoeren, zoals taken in verband met het besturen van een vaartuig, de beheersing van het vaartuig, ladingsbehandeling, stouwen, het vervoer van passagiers, scheepswerktuigbouwkundige aspecten, onderhoud en reparatie, communicatie, gezondheid, veiligheid en milieubescherming, niet zijnde personen die uitsluitend worden ingezet voor de bediening van de motoren, kranen, of elektrische en elektronische uitrusting;16° "kwalificatiecertificaat van de Unie": een door een bevoegde autoriteit afgegeven certificaat waarin wordt verklaard dat een persoon aan de voorschriften van richtlijn (EU) 2017/2397 voldoet;17° "deskundige op het gebied van vloeibaar aardgas": een persoon die gekwalificeerd is om actief te zijn bij de bunkeringsprocedure van schepen die op vloeibaar aardgas varen of om als schipper een dergelijk vaartuig te besturen;18° "deskundige voor de passagiersvaart": een persoon die dienst doet aan boord van het schip en bevoegd is om aan boord van passagiersschepen maatregelen te nemen in noodsituaties;19° "gegevensbank van de Unie": de door de Europese Commissie overeenkomstig artikel 25, § 2, van richtlijn (EU) 2017/2397 en artikel 3 van gedelegeerde verordening (EU) 2020/473 verstrekte gegevensbank;20° "Europese scheepsrompendatabank": de door de Europese Commissie overeenkomstig artikel 25, § 2, van richtlijn (EU) 2017/2397 en artikel 4 van gedelegeerde verordening (EU) 2020/473 verstrekte gegevensbank;21° "competentie": het bewezen vermogen om gebruik te maken van de door de vastgestelde normen voorgeschreven kennis en vaardigheden om de taken die nodig zijn voor het besturen van binnenvaartuigen goed uit te voeren;22° "vaartijd": de tijd, uitgedrukt in dagen, die dekbemanningsleden aan boord hebben doorgebracht tijdens een door de bevoegde autoriteit gevalideerde reis met een vaartuig op binnenwateren, met inbegrip van laad- en losactiviteiten die actieve scheepvaartoperaties vereisen;23° "logboek": een officiële registratie van de reizen die een vaartuig en zijn bemanning hebben gemaakt;24° "dienstboekje": een persoonlijk register waarin de gegevens met betrekking tot het arbeidsverleden van een bemanningslid staan genoteerd, met name de vaartijden en de gemaakte reizen;25° "actief dienstboekje" of "actief logboek": een dienstboekje of logboek waarin gegevens kunnen worden geregistreerd;26° "managementniveau": de mate van verantwoordelijkheid die samenhangt met het werk als schipper en waarborgt dat alle andere dekbemanningsleden alle taken bij de bediening van een vaartuig goed uitvoeren;27° "operationeel niveau": de mate van verantwoordelijkheid die samenhangt met het werk als matroos, als volmatroos of als stuurman en het onder controle houden van de uitvoering van alle taken binnen het kader van diens verantwoordelijkheid, overeenkomstig passende procedures en onder leiding van een persoon die op managementniveau werkzaam is;28° "specifiek risico": een veiligheidsrisico als gevolg van bijzondere navigatie-omstandigheden waarvoor schippers competenties moeten hebben die verder gaan dan wat in het kader van de algemene normen voor managementcompetenties wordt verwacht;29° "certificaat van radio-operator": een nationaal certificaat dat is afgegeven door een lidstaat in overeenstemming met het radioreglement dat is gehecht aan het Internationaal Verdrag betreffende de telecommunicatie, waarbij machtiging wordt verleend voor de exploitatie van een radiocommunicatiestation op een vaartuig voor de binnenwaterwegen. HOOFDSTUK 2. - Kwalificatiecertificaten van de Unie en specifieke vergunningen Afdeling 1. - Aflevering van de kwalificatiecertificaten van de Unie
Onderafdeling 1. - Afgifteprocedure
Art. 3.§ 1. De aanvraag ter verkrijging van een kwalificatiecertificaat van de Unie als dekbemanningslid moet worden ingediend bij de Haven van Brussel. § 2. Bij het indienen van zijn aanvraag moet de aanvrager: 1° zijn identiteitsbewijs toevoegen;2° de minimale voorwaarden naleven inzake leeftijd, competentie, naleving van de administratieve voorschriften en vaartijd die overeenstemmen met de kwalificatie waarom hij verzoekt, als bepaald in bijlage 1;3° een medisch getuigschrift toevoegen waaruit blijkt dat hij in voorkomend geval voldoet aan de normen inzake medische geschiktheid overeenkomstig onderafdeling 2. De certificering van de competenties als bedoeld in het eerste lid, 2° gebeurt overeenkomstig hoofdstuk 3. § 3. De Haven van Brussel geeft het kwalificatiecertificaat van de Unie af na controle van de echtheid en geldigheid van de door de aanvrager verstrekte documenten en na te hebben nagegaan of aan deze aanvrager niet al een dergelijk, nog geldig kwalificatiecertificaat is afgegeven. § 4. Het kwalificatiecertificaat van de Unie van dekbemanningsleden die schipper zijn, deskundigen voor de passagiersvaart en deskundigen op het gebied van vloeibaar aardgas wordt opgesteld overeenkomstig het model in bijlage I bij de uitvoeringsverordening (EU) 2020/182.
Voor dekbemanningsleden die geen schipper zijn, worden het kwalificatiecertificaat van de Unie en het dienstboekje opgenomen in een enkelvoudig document overeenkomstig het model in bijlage II bij de uitvoeringsverordening (EU) 2020/182. § 5. De minister bevoegd voor de Haven van Brussel bepaalt de retributiebedragen.
Art. 4.In geval van verlies of diefstal van het kwalificatiecertificaat van de Unie kan de houder een duplicaat verkrijgen bij de Haven van Brussel, op voorlegging van een politieattest m.b.t. dit verlies of deze diefstal.
Een beschadigd kwalificatiecertificaat van de Unie mag de houder ervan bij de Haven van Brussel inruilen voor een duplicaat.
Art. 5.De geldigheid van het kwalificatiecertificaat van de Unie in de hoedanigheid van dekbemanningslid verstrijkt op de datum van het krachtens artikel 6, tweede lid vereiste, volgende medische onderzoek.
Onverminderd de in het eerste lid bedoelde termijn geldt het kwalificatiecertificaat van de Unie in de hoedanigheid van schipper voor ten hoogste dertien jaar.
Het kwalificatiecertificaat van de Unie in de hoedanigheid van deskundige voor de passagiersvaart of op het gebied van vloeibaar aardgas geldt voor ten hoogste vijf jaar.
Onderafdeling 2. - Medisch onderzoek
Art. 6.Om zijn medische geschiktheid aan te tonen, laat de aanvrager zich medisch onderzoeken door een arts die erkend is door het Rijksinstituut voor ziekte- en invaliditeitsverzekering of door de bevoegde overheid van een lidstaat, opdat hij een medisch getuigschrift kan voorleggen zodra hij om een van de volgende zaken verzoekt: 1° zijn eerste kwalificatiecertificaat van de Unie in de hoedanigheid van dekbemanningslid;2° zijn kwalificatiecertificaat van de Unie in de hoedanigheid van schipper;3° de hernieuwing van zijn kwalificatiecertificaat van de Unie in de hoedanigheid van dekbemanningslid, ter naleving van de voorwaarden in het tweede lid. De houder van een kwalificatiecertificaat van de Unie in de hoedanigheid van dekbemanningslid moet zijn medische geschiktheid: 1° minstens om de vijf jaar aantonen, zodra hij zestig jaar oud is;2° minstens om de twee jaar aantonen, zodra hij zeventig jaar oud is. Op de datum van de aanvraag van het kwalificatiecertificaat van de Unie mag het medische getuigschrift niet ouder zijn dan drie maanden.
Art. 7.§ 1. De medische geschiktheid betreft zowel de lichamelijke als de geestelijke geschiktheid. Er moet hierbij worden nagegaan of de aanvrager geen aandoening of handicap heeft waardoor hij onmogelijk: 1° de taken kan uitvoeren die nodig zijn om een vaartuig te bedienen;2° op om het even welk moment de toegewezen taken kan uitvoeren;3° zijn omgeving correct kan interpreteren. Het medische onderzoek betreft met name: 1° de gezichts- en gehoorscherpte;2° de motorische functies;3° de neuropsychologische toestand;4° de situatie inzake hart- en vaatziekten. § 2. Bijlage 2 bepaalt de normen inzake medische geschiktheid die de in § 1 bedoelde essentiële vereisten op dat vlak verduidelijken. § 3. De werkgevers, schippers en minister van Mobiliteit mogen van een dekbemanningslid eisen dat hij zijn medische geschiktheid aantoont, indien er objectieve aanwijzingen zijn dat dit lid niet langer aan de in §§ 1 en 2 bedoelde eisen en normen inzake medische geschiktheid voldoet.
Art. 8.Indien de aanvrager zijn medische geschiktheid niet volkomen kan aantonen, worden er in het kwalificatiecertificaat van de Unie mitigerende maatregelen of beperkingen vermeld die een gelijkwaardige veiligheid van de scheepvaart garanderen. Afdeling 2. - Afgifte van specifieke vergunningen
Onderafdeling 1. - Afgifteprocedure
Art. 9.§ 1. De aanvraag ter verkrijging van een specifieke vergunning moet bij de Haven van Brussel worden ingediend. § 2. Bij de indiening moet de aanvrager: 1° zijn identiteitsbewijs toevoegen;2° de minimale voorwaarden naleven inzake leeftijd, competentie, naleving van de administratieve voorschriften en vaartijd die overeenstemmen met de kwalificatie waarom hij verzoekt, als bepaald in bijlage 1;3° een afschrift van zijn kwalificatiecertificaat van de Unie in de hoedanigheid van schipper of een overeenkomstig artikel 8, §§ 2 en 3 van de ordonnantie erkend certificaat toevoegen, of aantonen dat hij de in richtlijn (EU) 2017/2397 bepaalde minimale vereisten naleeft die gelden voor kwalificatiecertificaten van de Unie in de hoedanigheid van schipper. De certificering van de competenties als bedoeld in het eerste lid, 2° gebeurt overeenkomstig hoofdstuk 3. § 3. De Haven van Brussel geeft de specifieke vergunning af na controle van de echtheid en geldigheid van de door de aanvrager verstrekte documenten. § 4. De specifieke vergunning wordt uitdrukkelijk vermeld in het kwalificatiecertificaat van de Unie voor schippers, overeenkomstig het model in bijlage I bij de uitvoeringsverordening (EU) 2020/182.
De geldigheid van de specifieke vergunning vervalt bij het verstrijken van de geldigheidsduur van het kwalificatiecertificaat van de Unie. § 5. In afwijking van § 4 wordt de specifieke vergunning met betrekking tot door vloeibaar gas aangedreven vaartuigen afgegeven als een kwalificatiecertificaat van de Unie in de hoedanigheid van deskundige op het gebied van vloeibaar aardgas, overeenkomstig het model in bijlage I bij de uitvoeringsverordening (EU) 2020/182, voor een geldigheidsduur van ten hoogste vijf jaar. § 6. De minister bevoegd voor de Haven van Brussel bepaalt de retributiebedragen.
Onderafdeling 2. - Indeling van de binnenwateren van maritieme aard
Art. 10.De minister van Mobiliteit deelt een binnenwatertraject als binnenwateren van maritieme aard in, waarop schippers houder moeten zijn van een specifieke vergunning, indien een van de volgende criteria is vervuld: 1° het Verdrag inzake de internationale bepalingen ter voorkoming van aanvaringen op zee is van toepassing;2° de boeien en borden komen overeen met het maritieme systeem;3° landnavigatie op die binnenwateren is noodzakelijk;4° voor de navigatie op die binnenwateren is maritieme uitrusting nodig waarvan de bediening speciale kennis vergt. De minister stelt de Europese Commissie in kennis van de in het eerste lid bedoelde indeling, die wordt verantwoord op grond van de in het eerste lid bedoelde criteria.
Onderafdeling 3. - Indeling van binnenwatertrajecten met specifieke risico's
Art. 11.Voor zover dit nodig is om de veiligheid van de scheepvaart te waarborgen, deelt de minister van Mobiliteit na overleg met de bevoegde Europese riviercommissie binnenwatertrajecten in als binnenwateren met specifieke risico's, waarop schippers houder moeten zijn van een specifieke vergunning, indien deze risico's het gevolg zijn van een van de volgende omstandigheden: 1° vaak veranderende stroompatronen en -snelheid;2° de hydromorfologische kenmerken van de binnenwaterweg en het ontbreken van passende vaarweginformatiediensten over de binnenwaterweg of van geschikte kaarten;3° de aanwezigheid van een specifieke lokale verkeersregeling die wordt verantwoord door specifieke hydromorfologische kenmerken van de binnenwaterweg;4° een hoge ongevallenfrequentie op een specifiek traject van de binnenwateren, die wordt toegeschreven aan het ontbreken van een competentie die niet door de in artikel 17 bedoelde normen wordt gedekt. De minister stelt de Europese Commissie in kennis van de voorgenomen maatregelen in toepassing van het eerste lid en van artikel 17, § 2, alsook van de bijhorende motivering, minstens zes maanden voor de voorgenomen datum van vaststelling van die maatregelen. Afdeling 3. - Hernieuwing van kwalificatiecertificaten van de Unie en
van specifieke vergunningen
Art. 12.Na het verstrijken van een kwalificatiecertificaat van de Unie hernieuwt de Haven van Brussel het certificaat, met inbegrip van de erop vermelde specifieke vergunningen, voor zover de aanvraag de volgende documenten bevat: 1° toereikende bewijsstukken als bedoeld in artikel 3, § 2, eerste lid, 1° en 3°, voor kwalificatiecertificaten van de Unie in de hoedanigheid van dekbemanningslid en voor specifieke vergunningen, behalve de vergunning voor schippers van door vloeibaar gas aangedreven vaartuigen;2° toereikende bewijsstukken als bedoeld in artikel 3, § 2, eerste lid, 1° en 2°, voor kwalificatiecertificaten van de Unie in de hoedanigheid van deskundige voor de passagiersvaart of op het gebied van vloeibaar aardgas. Afdeling 4. - Schorsing en intrekking van kwalificatiecertificaten van
de Unie en van specifieke vergunningen
Art. 13.§ 1. Indien er aanwijzingen zijn dat een door de Haven van Brussel afgegeven kwalificatiecertificaat van de Unie of specifieke vergunning niet langer voldoet aan de desbetreffende vereisten, verricht deze maatschappij alle noodzakelijke evaluaties, om in voorkomend geval dit certificaat of deze vergunning te schorsen of in te trekken overeenkomstig de in het tweede lid bedoelde nadere regels.
De schorsings- of intrekkingsbeslissing van een kwalificatiecertificaat van de Unie of een specifieke vergunning is enkel mogelijk nadat de houder op de hoogte is gebracht van: 1° de grieven die hem worden verweten en de voorgenomen sanctie;2° het recht zijn dossier te raadplegen;3° het recht om zijn verweermiddelen schriftelijk kenbaar te maken binnen vijftien dagen;4° het recht om binnen dezelfde termijn te eisen zijn verweermiddelen mondeling te mogen uiteenzetten. § 2. Om redenen van veiligheid of openbare orde schorst de Haven van Brussel bij afwijking van § 1 onmiddellijk elk kwalificatiecertificaat van de Unie of elke specifieke vergunning voor ten hoogste zes maanden.
De verlenging van de schorsing om redenen van veiligheid of openbare orde gebeurt overeenkomstig de in § 1, tweede lid bedoelde nadere regels. HOOFDSTUK 3. - Certificering van de competenties
Art. 14.§ 1. Onder voorbehoud van artikel 17 en om een kwalificatiecertificaat van de Unie of een specifieke vergunning te verkrijgen moet de aanvrager aantonen dat hij de in bijlage 3 bedoelde competentienormen vervult, conform de essentiële competentievereisten als bedoeld in bijlage 4, door te slagen in een examen: 1° dat wordt georganiseerd onder de verantwoordelijkheid van de Haven van Brussel of van de bevoegde overheid van een lidstaat: a) op basis waarvan de bedoelde competentienormen worden behaald;b) en dat wordt afgenomen door examinatoren, of door supervisors in geval van schriftelijke of computergestuurde examens, die gekwalificeerd zijn en die zich niet in een belangenconflict bevinden; of 2° dat wordt georganiseerd door een onderwijs- of opleidingsinstelling en waarmee een diploma of certificaat kan worden behaald, in het kader van een door de regering goedgekeurd opleidingsprogramma, na advies van de Haven van Brussel, of door de bevoegde overheid van een lidstaat, indien: a) de opleidingsdoelstellingen, leerinhoud, methoden, hulpmiddelen voor kennisoverdracht, procedures, met inbegrip van, in voorkomend geval, het gebruik van erkende simulatoren, en het cursusmateriaal naar behoren zijn gedocumenteerd en aanvragers in staat stellen de competentienormen te bereiken;b) de programma's voor de beoordeling van de nuttige competenties worden uitgevoerd door gekwalificeerde personen met diepgaande kennis van het opleidingsprogramma;c) het examen, dat bedoeld is om te controleren of aan de bedoelde competentienormen is voldaan, wordt afgenomen door onafhankelijke, gekwalificeerde examinatoren, die vrij zijn van belangenconflicten;d) de opleidingsprogramma's lopen op het grondgebied van de lidstaat waarvan de bevoegde overheid afhangt die ze heeft goedgekeurd. De in het eerste lid, 2° bedoelde kwaliteitsbeoordeling en -bewaking van de opleidingsprogramma's wordt gewaarborgd door de toepassing van een nationale of internationale kwaliteitsnorm.
De diploma's en certificaten die worden uitgereikt door de bevoegde overheden van lidstaten van de Europese Unie en die de in het eerste lid bedoelde criteria naleven, worden erkend.
De minister bevoegd voor de Haven van Brussel bepaalt de eventuele retributies om deel te nemen aan het in het eerste lid, 1° bedoelde examen, alsook het bedrag ervan. § 2. De regering schorst of trekt haar goedkeuring in indien een opleidingsprogramma niet meer voldoet aan de in § 1, eerste lid, 2° bedoelde criteria. § 3. De Europese Commissie wordt in kennis gesteld van elke verlening, schorsing of intrekking van goedkeuring van een opleidingsprogramma.
Deze kennisgeving bevat een lijst met de benaming van het opleidingsprogramma, de titels van de diploma's of certificaten die worden uitgereikt, de overheid die de diploma's of certificaten uitreikt, het jaar van inwerkingtreding van de goedkeuring en de relevante kwalificaties en alle eventuele specifieke vergunningen waartoe de diploma's of certificaten toegang geven.
Art. 15.§ 1. Het feit dat is voldaan aan de competentienormen wordt aangetoond door het afleggen van een overeenkomstig artikel 14 georganiseerd praktijkexamen voor het verkrijgen van: 1° een kwalificatiecertificaat van de Unie in de hoedanigheid van schipper;2° een specifieke vergunning voor het varen met behulp van een radar;3° een kwalificatiecertificaat van de Unie in de hoedanigheid van deskundige op het gebied van vloeibaar aardgas;4° een kwalificatiecertificaat van de Unie in de hoedanigheid van deskundige voor de passagiersvaart. De praktijkexamens ter verkrijging van de in het eerste lid, 1° en 2° bedoelde documenten vinden plaats aan boord van een vaartuig of op een erkende simulator.
De praktijkexamens ter verkrijging van de in het eerste lid, 3° en 4° bedoelde documenten vinden plaats aan boord van een vaartuig of op een erkende geschikte installatie aan wal. § 2. Bijlage 5 stelt de normen betreffende de praktijkexamens vast. § 3. Als het examen op een erkende simulator heeft plaatsgevonden en de aanvrager die geslaagd is erom heeft verzocht, levert de exameninstantie hem een praktijkcertificaat af overeenkomstig het model in bijlage 3 bij uitvoeringsvordering (EU) 2020/182.
De met naleving van de in het eerste lid bedoelde criteria, door de bevoegde overheden van lidstaten van de Europese Unie uitgereikte praktijkcertificaten worden erkend.
Art. 16.§ 1. De minister van Mobiliteit erkent de simulatoren die voor de competentiebeoordeling van de aanvragers worden gebruikt, voor zover ze de in bijlage 6 bedoelde technische en functionele normen naleven. Er moet een niet-discriminerende toegang tot de simulatoren worden verleend. De minister bepaalt de eventuele retributies voor het verlenen van de erkenning, alsook het bedrag ervan.
De erkenning verduidelijkt voor welke specifieke competentiebeoordeling de betrokken simulator mag worden gebruikt.
De met naleving van de in het eerste lid bedoelde criteria, door de bevoegde overheden van lidstaten van de Europese Unie goedgekeurde simulatoren worden erkend. § 2. De minister van Mobiliteit schorst of trekt de erkenning in indien een simulator niet langer voldoet aan de in § 1 bedoelde criteria. § 3. De Europese Commissie wordt door de minister van Mobiliteit in kennis gesteld van elke verlening, schorsing of intrekking van erkenning van een simulator.
Art. 17.§ 1. In afwijking van artikel 14 moet de aanvrager ter verkrijging van een specifieke vergunning voor het varen op een binnenwatertraject, dat overeenkomstig artikel 11 ingedeeld is als binnenwateren met specifieke risico's, aantonen dat hij voldoet aan de in § 2 bedoelde competenties aangaande specifieke risico's. § 2. Na overleg met de bevoegde Europese riviercommissie bepaalt de minister van Mobiliteit: 1° de vereiste aanvullende competenties om te varen op binnenwatertrajecten met specifieke risico's;2° de middelen die nodig zijn om te certificeren dat de aanvrager over de in 1° bedoelde competenties beschikt, zoals: a) een beperkt aantal op het betrokken binnenwatertraject uit te voeren vaarten;b) een examen op een erkende simulator;c) een meerkeuzetest;d) een mondelinge proef;e) een combinatie van de in a) tot en met d) genoemde middelen. HOOFDSTUK 4. - Logboeken en dienstboekjes
Art. 18.Overeenkomstig het model in bijlage V bij de uitvoeringsverordening (EU) 2020/182 geeft de Haven van Brussel de logboeken af.
De Haven van Brussel gaat na of de reizen van de vaartuigen worden geregistreerd in het enige actief logboek.
De minister bevoegd voor de Haven van Brussel bepaalt de retributiebedragen.
Art. 19.Overeenkomstig het model in bijlage IV bij de uitvoeringsverordening (EU) 2020/182 geeft de Haven van Brussel de dienstboekjes af.
De Haven van Brussel gaat na of de vaartijd door de schippers wordt geregistreerd in het enige actief dienstboekje als bedoeld in artikel 5, § 2, eerste lid, 2°, en of de vaarten op binnenwatertrajecten met specifieke risico's worden geregistreerd in hun dienstboekje. § 6. De minister bevoegd voor de Haven van Brussel bepaalt de retributiebedragen.
Art. 20.Indien een bemanningslid daarom verzoekt, valideert de Haven van Brussel de gegevens over de vaartijd en de reizen die zijn gemaakt gedurende een periode van ten hoogste 15 maanden voor het verzoek in zijn dienstboekje, na controle van de echtheid ervan.
Er wordt rekening gehouden met de vaartijd die op de binnenwateren van alle lidstaten is opgebouwd. In het geval van binnenwateren waarvan de loop niet volledig binnen het grondgebied van de Unie ligt, wordt ook de vaartijd in aanmerking genomen die is opgebouwd op buiten het grondgebied van de Unie gelegen delen.
Indien er elektronische hulpmiddelen worden gebruikt, met name elektronische dienstboekjes en elektronische logboeken, met inbegrip van passende procedures om de echtheid van de documenten te waarborgen, worden de daarin vervatte gegevens zonder aanvullende procedures gevalideerd. HOOFDSTUK 5. - Bewaring van de gegevens
Art. 21.De Haven van Brussel houdt het in artikel 9, § 1 van de ordonnantie bedoelde register bij.
De volgende gegevens worden onmiddellijk en zorgvuldig door de Haven van Brussel geregistreerd: 1° de in artikel 9, § 2, 1° en 2° van de ordonnantie vermelde gegevens, met name in de gegevensbank van de Unie;2° de in artikel 9, § 2, 3° van de ordonnantie vermelde gegevens, met name in de Europese scheepsrompendatabank. De Haven van Brussel registreert ook de schorsingen en intrekkingen van specifieke vergunningen in de gegevensbank van de Unie. HOOFDSTUK 6. - Controle
Art. 22.Onverminderd de bevoegdheden van de officieren van gerechtelijke politie, worden de personeelsleden van de Haven van Brussel die bekleed zijn met een mandaat van gerechtelijke politie belast met het opsporen en vaststellen van inbreuken op de ordonnantie. HOOFDSTUK 7. - Opvolging en evaluatie
Art. 23.De minister van Mobiliteit wijst de in artikel 16 van de ordonnantie bedoelde onafhankelijke openbare of private instantie aan die belast wordt met de evaluatie van de werkzaamheden met betrekking tot de verwerving en beoordeling van competenties, alsook met het beheer van de kwalificatiecertificaten van de Unie, dienstboekjes en logboeken, en dit uiterlijk op 17 januari 2037, en vervolgens om de tien jaar.
De resultaten van de evaluatie worden stevig onderbouwd en meegedeeld aan de minister van Mobiliteit.
De minister van Mobiliteit neemt gepaste maatregelen om alle bij de evaluatie vastgestelde tekortkomingen te verhelpen. HOOFDSTUK 8. - Slotbepalingen
Art. 24.§ 1. De minister van Mobiliteit mag sommige van de eigen bevoegdheden toekennen aan personeelsleden van Brussel Mobiliteit.
Voor zover ze er kennis van geven, mag de minister deze personeelsleden machtigen deze bevoegdheden te delegeren, waarop deze laatsten ze op hun beurt mogen delegeren aan personeelsleden die aan hun hiërarchische gezag onderworpen zijn. § 2. De minister bevoegd voor de Haven van Brussel mag sommige van de eigen bevoegdheden toekennen aan personeelsleden van de Haven van Brussel.
Voor zover ze er kennis van geven, mag de minister deze personeelsleden machtigen deze bevoegdheden te delegeren, waarop deze laatsten ze op hun beurt mogen delegeren aan personeelsleden die aan hun hiërarchische gezag onderworpen zijn. § 3. Brussel Mobiliteit en de Haven van Brussel zijn bevoegd om de taken die hen bij of krachtens dit besluit worden toevertrouwd, uit te voeren in samenwerking met de andere Belgische autoriteiten die bevoegd zijn voor de uitvoering van de regelgeving tot omzetting van de richtlijn (EU) 2017/2397.
Art. 25.In artikel 8 van het koninklijk besluit van 9 maart 2007Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 09/03/2007 pub. 16/03/2007 numac 2007014082 bron federale overheidsdienst mobiliteit en vervoer Koninklijk besluit houdende de bemanningsvoorschriften op de scheepvaartwegen van het Koninkrijk sluiten houdende de bemanningsvoorschriften op de scheepvaartwegen van het Koninkrijk, gewijzigd bij het koninklijk besluit van 30 november 2011Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 30/11/2011 pub. 12/12/2011 numac 2011014281 bron federale overheidsdienst mobiliteit en vervoer Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 9 maart 2007 houdende de bemanningsvoorschriften voor de scheepvaartwegen van het Koninkrijk type koninklijk besluit prom. 30/11/2011 pub. 21/12/2011 numac 2011206225 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Koninklijk besluit houdende veiligheidsvoorschriften voor kerninstallaties sluiten, worden opgeheven: 1° de bepalingen in 1° tot 3° ;2° de bepalingen in 5° tot 7°.
Art. 26.In hetzelfde besluit worden opgeheven: 1° artikelen 9 en 10, gewijzigd bij het koninklijk besluit van 30 november 2011Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 30/11/2011 pub. 12/12/2011 numac 2011014281 bron federale overheidsdienst mobiliteit en vervoer Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 9 maart 2007 houdende de bemanningsvoorschriften voor de scheepvaartwegen van het Koninkrijk type koninklijk besluit prom. 30/11/2011 pub. 21/12/2011 numac 2011206225 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Koninklijk besluit houdende veiligheidsvoorschriften voor kerninstallaties sluiten;2° artikel 15, gewijzigd bij het koninklijk besluit van 30 november 2011Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 30/11/2011 pub. 12/12/2011 numac 2011014281 bron federale overheidsdienst mobiliteit en vervoer Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 9 maart 2007 houdende de bemanningsvoorschriften voor de scheepvaartwegen van het Koninkrijk type koninklijk besluit prom. 30/11/2011 pub. 21/12/2011 numac 2011206225 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Koninklijk besluit houdende veiligheidsvoorschriften voor kerninstallaties sluiten.
Art. 27.In hetzelfde besluit worden de bepalingen in 2° in artikel 25/4 opgeheven.
Art. 28.Het koninklijk besluit van 23 december 1998Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 23/12/1998 pub. 30/12/1998 numac 1998014337 bron ministerie van verkeer en infrastructuur Koninklijk besluit betreffende het verkrijgen van vaarbewijzen voor het besturen van binnenvaartuigen bestemd voor het goederen- en personenvervoer sluiten betreffende het verkrijgen van vaarbewijzen voor het besturen van binnenvaartuigen bestemd voor het goederen- en personenvervoer, gewijzigd bij de koninklijke besluiten van 20 juli 2000 en 27 maart 2007, wordt opgeheven wat de bevoegdheden van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest betreft.
Art. 29.De Haven van Brussel geeft de documenten af die worden bedoeld in artikel 19, § 1, tweede lid en § 2, tweede lid van de ordonnantie, voor zover de aanvrager de in artikel 3, § 2, eerste lid, 1° en 3° bedoelde toereikende bewijsstukken heeft bezorgd.
Art. 30.De minister belast met Mobiliteit en de minister belast met de Haven van Brussel worden, elk wat hun bevoegdheden betreft, belast met de uitvoering van dit besluit.
Brussel, 13 juli 2023.
Voor de Brusselse Hoofdstedelijke Regering: De minister-president van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering, R. VERVOORT De minister van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering belast met Mobiliteit, Openbare werken en Verkeersveiligheid, E. VAN DEN BRANDT De minister van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering, belast met klimaattransitie, leefmilieu, energie en participatieve democratie, A. MARON
Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld