Etaamb.openjustice.be
Besluit Van De Brusselse Hoofdstedelijke Regering van 24 februari 2022
gepubliceerd op 17 maart 2022

Besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering betreffende een terugvorderbaar voorschot aan ondernemingen van de evenementen- en culturele sector in het kader van de gezondheidscrisis COVID-19

bron
brussels hoofdstedelijk gewest
numac
2022031115
pub.
17/03/2022
prom.
24/02/2022
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
Document Qrcode

24 FEBRUARI 2022. - Besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering betreffende een terugvorderbaar voorschot aan ondernemingen van de evenementen- en culturele sector in het kader van de gezondheidscrisis COVID-19


De Brusselse Hoofdstedelijke Regering, Gelet op de ordonnantie van 3 mei 2018 betreffende de steun voor de economische ontwikkeling van ondernemingen, artikel 28, gewijzigd bij de ordonnantie van 15 juli 2021, en artikel 30;

Gelet op het besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering van 16 december 2021Relevante gevonden documenten type besluit van de brusselse hoofdstedelijke regering prom. 16/12/2021 pub. 21/01/2022 numac 2022030173 bron brussels hoofdstedelijk gewest Besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering betreffende steun voor ondernemingen voor de organisatie van evenementen in het kader van de gezondheidscrisis COVID-19 sluiten betreffende steun voor ondernemingen voor de organisatie van evenementen in het kader van de gezondheidscrisis COVID-19;

Gelet op artikel 2, § 3, 5°, van de ordonnantie van 4 oktober 2018 tot invoering van de gelijkekansentest;

Gelet op het advies van de Inspecteur van Financiën, gegeven op 22 december 2021;

Gelet op het akkoord van de Minister van Begroting, gegeven op 22 december 2021;

Gelet op het advies van de Economische en Sociale Raad voor het Brussels Hoofdstedelijk Gewest, gegeven op 20 januari 2022;

Overwegende het advies van de Gegevensbeschermingsautoriteit, gegeven op 21 januari 2022;

Gelet op de spoedeisendheid, gemotiveerd door het feit dat de Brusselse evenementensector sterk wordt getroffen door de gezondheidsmaatregelen waartoe het Overlegcomité op 26 november 2021 en 3 december 2021 heeft besloten; dat deze nieuwe maatregelen de mogelijkheid van winstgevende evenementen beperken; dat de sector reeds verzwakt is door de gezondheidscrisis, waardoor hij sinds maart 2020 zwaarder getroffen is dan andere sectoren; dat hij bijgevolg dringend behoefte heeft aan rechtstreekse financiële steun om hem van cashflow te voorzien, zodat hij de economische activiteit in het Brussels Gewest zoveel mogelijk kan hervatten en zijn vaste en projectkosten kan dragen;

Dat de uitvoering van deze regeling des te dringender is omdat de tijdelijke kaderregeling inzake staatssteun van de Europese Commissie in principe op 30 juni 2022 afloopt, waardoor er weinig tijd overblijft om in dit kader leningen te verstrekken;

Dat zelfs een vertraging van enkele weken bij de tenuitvoerlegging van deze regeling het voortbestaan van ondernemingen in de betrokken sector in gevaar zou kunnen brengen, ondernemingen die onder normale omstandigheden niet met deze moeilijkheden te kampen zouden hebben; dat de spoedeisendheid gerechtvaardigd is;

Gelet op advies 70.819/1 van de Raad van State, gegeven op 7 januari 2022, met toepassing van artikel 84, § 1, eerste lid, 3°, van de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973;

Gelet op de goedkeuring van de Europese Commissie, gegeven op 17 februari 2022;

Op voorstel van de Minister van Economie, Na beraadslaging, Besluit : HOOFDSTUK 1. - Algemene bepalingen

Artikel 1.Voor de toepassing van dit besluit wordt verstaan onder: 1° Minister: de minister van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering bevoegd voor Economie;2° Onderneming van de evenementen- en culturele sector: a) de onderneming die producties maakt met als doel de ontvangst van een publiek, actief in een of meer van de volgende domeinen: i) de museum- en erfgoedontdekkingsactiviteiten; ii) de uitvoerende kunsten; iii) muziek; b) de onderneming die evenementen met een cultureel karakter organiseert en een regelmatige culturele activiteit uitoefent;c) de onderneming die een of meer zalen voor optredens of bioscoopzalen beheert; d) de onderneming die ondersteuning biedt bij de organisatie van producties: geluid, licht, decor, uitrusting, etc.; 3° Tijdelijke kaderregeling inzake staatssteun: de mededeling van de Commissie van 19 maart 2020 betreffende de tijdelijke kaderregeling inzake staatssteun ter ondersteuning van de economie vanwege de huidige COVID-19-uitbraak, gewijzigd bij de mededelingen van 3 april 2020, 8 mei 2020, 29 juni 2020, 13 oktober 2020, 28 januari 2021 en 18 november 2021;4° De minimis verordening: de verordening (EU) nr.1407/2013 van de commissie van 18 december 2013 betreffende de toepassing van de artikelen 107 en 108 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie op de-minimissteun, bekendgemaakt in het Publicatieblad van de Europese Unie L352 van 24 december 2013; 5° KBO : de Kruispuntbank van Ondernemingen;6° BEW: Brussel Economie en Werkgelegenheid van de Gewestelijke Overheidsdienst Brussel. HOOFDSTUK 2. - Steunvoorwaarden en -vorm

Art. 2.De Minister verleent een terugvorderbaar voorschot aan de Ondernemingen van de evenementen- en culturele sector, onder de voorwaarden bepaald in dit besluit.

De gezondheidscrisis COVID-19 wordt erkend als een ernstige verstoring van de economie, als bedoeld in artikel 28 van de ordonnantie van 3 mei 2018 betreffende de steun voor de economische ontwikkeling van ondernemingen.

Art. 3.De in dit besluit vastgestelde steunvoorwaarden zijn van toepassing onverminderd de in de ordonnantie van 3 mei 2018 betreffende de steun voor de economische ontwikkeling van ondernemingen vastgestelde voorwaarden.

Art. 4.De begunstigde: 1° is een micro-, kleine of middelgrote onderneming;2° is een Onderneming van de evenementen- en culturele sector;3° is ingeschreven in de KBO op 1 januari 2019;4° heeft, op 31 december 2020, een vestigingseenheid ingeschreven in de KBO op het grondgebied van het Gewest, oefent er een economische activiteit uit en beschikt er over personele middelen en eigen goederen die specifiek voor hem bestemd zijn;5° is financieel zwaar getroffen door de context van de gezondheidscrisis COVID-19 en de gezondheidsmaatregelen van de overheden in dat kader;6° was, op 31 december 2019, niet al een "onderneming in moeilijkheden", zoals bepaald in artikel 2, (18), van de Verordening (EU) nr.651/2014 van de Commissie van 17 juni 2014 waarbij bepaalde categorieën steun op grond van de artikelen 107 en 108 van het Verdrag met de interne markt verenigbaar worden verklaard; 7° zal, mits de toekenning van de gevraagde steun, binnen maximaal vier jaar levensvatbaar zijn, op basis van een bedrijfsplan waaruit de rentabiliteit blijkt en dat op de datum van indiening van de steunaanvraag actueel is;8° heeft, op het moment van de steunaanvraag, geen sociale en fiscale schulden, tenzij zij het voorwerp uitmaken van een afbetalingsplan overeengekomen met de bevoegde autoriteiten dat wordt nageleefd, of van een geschil bij de bevoegde beroepsinstantie;9° heeft geen door een financiële of kredietinstelling opgezegd krediet; 10° tenzij de steun wordt toegekend onder de De minimisverordening, heeft tot dusver, in de hoedanigheid van onderneming en inclusief de subsidie steun bedoeld in dit besluit, niet meer dan 2.300.000 euro steun ontvangen in het kader van afdeling 3.1 van de tijdelijke kaderregeling inzake staatssteun.

Behoudens andersluidende bepaling worden de voorwaarden van het eerste lid beoordeeld op de dag van de steunaanvraag.

Art. 5.§ 1. Het terugvorderbaar voorschot bedraagt 10.000 tot 150.000 euro.

Het bedrag van het terugvorderbaar voorschot wordt bepaald op basis van een analyse van het bedrijfsplan uitgevoerd door BEW, rekening houdend met het bedrag van het gevraagde voorschot. § 2. De begunstigde betaalt het terugvorderbaar voorschot terug indien hij zich niet in een procedure van gerechtelijke reorganisatie of faillissement bevindt.

De terugbetaling is verschuldigd en begint aan het einde van een uitsteltermijn van 12 maanden na de datum van de toekenningsbeslissing van het voorschot, indien op dat tijdstip de begunstigde zich niet in een procedure van gerechtelijke reorganisatie of faillissement bevindt.

Indien de begunstigde zich in een procedure van gerechtelijke reorganisatie of faillissement bevindt op het tijdstip bedoeld in het tweede lid, of na onderzoek van een gemotiveerd verzoek van de begunstigde ingediend voor het aflopen van de uitsteltermijn van 12 maanden bedoeld in het tweede lid, is de terugbetaling verschuldigd en begint ze op het einde van een uitsteltermijn van maximaal 24 maanden na de datum van de toekenningsbeslissing van het voorschot.

In het geval bedoeld in het tweede lid wordt de duur van de uitsteltermijn bepaald door BEW op basis van een voorstel van de begunstigde en een onderzoek van zijn economische en boekhoudkundige situatie, waaraan de begunstigde gehouden is mee te werken, volgens de nadere regels bepaald in de overeenkomst bedoeld in artikel 7, tweede lid.

In het geval bedoeld in het tweede lid wordt het terugvorderbaar voorschot niet terugbetaald indien, 48 maanden na de datum van de toekenningsbeslissing van het voorschot, de begunstigde het voorwerp heeft uitgemaakt van een vonnis tot faillietverklaring. § 3. De begunstigde betaalt het verschuldigde bedrag terug ten laatste 36 maanden na het einde van de uitstelstermijn bedoeld in paragraaf 2. § 4. Het verschuldigde bedrag is het bedrag van het voorschot, vermeerderd met een jaarlijkse rentevoet van 2% vanaf de datum van de toekenningsbeslissing van het voorschot.

Een aflossingsschema, met vaste maandelijkse termijnen, wordt opgesteld en met de toekenningsbeslissing van het voorschot aan de begunstigde meegedeeld. § 5. Op gemotiveerd verzoek van de begunstigde kunnen de terugbetalingsmodaliteiten worden herzien, na een nieuw onderzoek van de economische en boekhoudkundige situatie van de begunstigde.

In geval van herziening van de terugbetalingsmodaliteiten: 1° kan de uitsteltermijn bepaald overeenkomstig paragraaf 2, derde lid, worden gewijzigd, zonder dat die langer kan zijn dan 24 maanden;2° kan er worden afgeweken van het beginsel van de vaste maandelijkse termijn bedoeld in paragraaf 4, tweede lid;3° blijft de rentevoet bepaald in paragraaf 4, eerste lid, van toepassing tot het einde van de terugbetaling;4° wordt een nieuw aflossingsschema opgesteld en aan de begunstigde meegedeeld. HOOFDSTUK 3. - Procedure voor de behandeling van de steunaanvraagdossiers en de vereffening van de steun

Art. 6.De begunstigde vraagt het terugvorderbaar voorschot aan door middel van het formulier dat BEW ter beschikking stelt.

Het formulier bepaalt de bewijsstukken die de begunstigde bij zijn aanvraag voegt. De bewijsstukken zijn degene die nodig zijn om de naleving van de voorwaarden bepaald in dit besluit na te gaan.

BEW ontvangt de steunaanvraag ten laatste op 31 juli 2022. De Minister kan deze termijn eenmaal of meermaals uitstellen, tot ten laatste 15 november 2022.

Tenzij BEW aangeeft dat de steun zal vallen onder de De minimis verordening, vermeldt de begunstigde in zijn aanvraag alle steun die hij onder de afdeling 3.1 van de tijdelijke kaderregeling inzake staatssteun heeft ontvangen.

BEW kan per e-mail alle documenten of informatie opvragen die noodzakelijk is voor het onderzoek van de aanvraag. De begunstigde verstrekt de aanvullende documenten en informatie binnen de tien dagen. Indien binnen deze termijn geen antwoord wordt ontvangen, wordt de aanvraag geweigerd.

Art. 7.De toekenningsbeslissing van het terugvorderbaar voorschot wordt ten laatste op 31 december 2022 betekend aan de begunstigde.

De toekenning van het terugvorderbaar voorschot is onderworpen aan het voorafgaand sluiten van een overeenkomst tussen BEW en de begunstigde, voorbereid door BEW.

Art. 8.Het terugvorderbaar voorschot wordt in één enkele schijf vereffend.

Art. 9.Indien de Tijdelijke kaderregeling inzake staatssteun niet meer van toepassing is op het moment van de toekenningsbeslissing, wordt het terugvorderbaar voorschot toegekend onder de voorwaarden bedoeld in de De minimis verordening.

De begunstigde geeft dan alle andere steun die onder de De minimis verordening of andere de-minimisverordeningen valt aan en die de onderneming in de twee voorafgaande belastingjaren en het lopende belastingjaar heeft ontvangen.

BEW deelt in dat geval de begunstigde mee dat het terugvorderbaar voorschot op grond van de De minimis verordening wordt toegekend.

Art. 10.Tenzij de steun wordt toegekend onder de De minimis verordening, maakt BEW binnen de twaalf maanden na de toekenning ervan de nodige informatie over elke steun van meer dan 100.000 euro toegekend op grond van dit besluit bekend op de uitgebreide staatssteunwebsite of via het IT-instrument van de Europese Commissie.

De nodige informatie is die bedoeld in bijlage III bij de verordening (EU) nr. 651/2014 van de Commissie van 17 juni 2014 waarbij bepaalde categorieën steun op grond van de artikelen 107 en 108 van het Verdrag met de interne markt verenigbaar worden verklaard.

Art. 11.§ 1. Het onderzoek, het beheer en de controle van de aanvragen betreffen de verwerking van de volgende categorieën van persoonsgegevens: 1° de identificatie- en contactgegevens van de personen die namens de begunstigden de aanvraag indienen;2° de identificatie-, adres- en contactgegevens van de zelfstandige ondernemingen natuurlijk persoon die het terugvorderbaar voorschotaanvragen;3° de gegevens die noodzakelijk zijn om de naleving van de voorwaarden bedoeld in de artikelen 4, 5 en 6 na te gaan, met inbegrip van de volledige jaarrekeningen van de begunstigde;4° de gegevens die noodzakelijk zijn voor de bepaling van het voorschotbedrag;5° de gegevens die noodzakelijk zijn voor de bekendmaking van gegevens in uitvoering van artikel 10. § 2. BEW is de verantwoordelijke voor de verwerkingen van persoonsgegevens bedoeld in § 1.

BEW kan de persoonsgegevens, en andere gegevens, bekomen van de aanvrager of van een andere overheidsinstantie, waaronder de FOD Economie, de FOD Justitie, de Nationale Bank van België en de FOD Financiën.

BEW kan de persoonsgegevens bedoeld in § 1, 1° tot en met 4°, en andere gegevens, overmaken aan de organisaties aan wie desgevallend het onderzoek, het beheer of de controle van de aanvragen wordt toevertrouwd, voor die doeleinden. § 3. Onverminderd artikel 10 bedraagt de maximale bewaringstermijn voor persoonsgegevens die op grond van dit artikel worden verwerkt, tien jaar vanaf de dag van de vereffening van de steun, behalve voor persoonsgegevens die eventueel nodig zouden zijn voor de behandeling van geschillen met de steunaanvrager, die worden bewaard gedurende de tijd die nodig is om dergelijke geschillen te behandelen. HOOFDSTUK 4. - Slotbepalingen

Art. 12.In artikel 6, eerste lid, van het besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering van 16 december 2021Relevante gevonden documenten type besluit van de brusselse hoofdstedelijke regering prom. 16/12/2021 pub. 21/01/2022 numac 2022030173 bron brussels hoofdstedelijk gewest Besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering betreffende steun voor ondernemingen voor de organisatie van evenementen in het kader van de gezondheidscrisis COVID-19 sluiten betreffende steun voor ondernemingen voor de organisatie van evenementen in het kader van de gezondheidscrisis COVID-19 wordt het punt 1° /1 ingevoegd, luidende: "1° /1 is voorzien om door te gaan op ten laatste 31 oktober 2022;".

Art. 13.In artikel 7, tweede lid, van hetzelfde besluit worden de woorden "30 september 2022" vervangen door de woorden "31 oktober 2022".

Art. 14.In artikel 9, § 2, van hetzelfde besluit worden de volgende wijzigingen aangebracht: 1° in het eerste lid worden de woorden "31 maart 2022.De Minister kan het einde van deze termijn uitstellen, tot ten laatste" opgeheven; 2° in het tweede lid worden de woorden "en maximaal drie maanden" opgeheven.

Art. 15.Artikel 10, § 2, van hetzelfde besluit wordt aangevuld met een lid, luidende: "Indien de Schade betrekking heeft op een Evenement dat, voor de Schade, voorzien was om door te gaan na 31 augustus 2022, bedraagt de termijn bedoeld in het eerste lid tien dagen.".

Art. 16.Dit besluit treedt in werking op 14 maart 2022.

Art. 17.De Minister is belast met de uitvoering van dit besluit.

Brussel, 24 februari 2022.

Voor de Brusselse Hoofdstedelijke Regering: De Minister-President, R. VERVOORT De Minister bevoegd voor Economie, A. MARON

^