Etaamb.openjustice.be
Besluit Van De Brusselse Hoofdstedelijke Regering van 02 september 2021
gepubliceerd op 15 september 2021

Besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering tot toekenning van leningen aan de gemeenten in uitvoering van artikel 2, § 4, van de ordonnantie van 8 april 1993 houdende oprichting van het Brussels Gewestelijk Herfinancieringsfonds van de Gemeentelijke Thesaurieën

bron
brussels hoofdstedelijk gewest
numac
2021032843
pub.
15/09/2021
prom.
02/09/2021
ELI
eli/besluit/2021/09/02/2021032843/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
Document Qrcode

2 SEPTEMBER 2021. - Besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering tot toekenning van leningen aan de gemeenten in uitvoering van artikel 2, § 4, van de ordonnantie van 8 april 1993 houdende oprichting van het Brussels Gewestelijk Herfinancieringsfonds van de Gemeentelijke Thesaurieën


De Brusselse Hoofdstedelijke Regering, Gelet op de ordonnantie van 8 april 1993 houdende oprichting van het Brussels Gewestelijk Herfinancieringsfonds van de gemeentelijke thesaurieën en meer bepaald de artikelen 2, § 4; 3, § 2; 4 §§ 1 en 4, gewijzigd bij de ordonnantie van 24 november 2011;

Gelet op het besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering van 1 juli 1993 betreffende het beheer van het Brussels Gewestelijk Herfinancieringsfonds van de Gemeentelijke Thesaurieën ;

Gelet op het besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering van 18 juli 2000Relevante gevonden documenten type besluit van de brusselse hoofdstedelijke regering prom. 18/07/2000 pub. 04/08/2000 numac 2000031263 bron ministerie van het brussels hoofdstedelijk gewest Besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering tot regeling van haar werkwijze en tot regeling van de ondertekening van de akten van de Regering sluiten tot regeling van haar werkwijze en tot regeling van de ondertekening van de akten van de Regering, gewijzigd door de besluiten van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering van 16 maart en 29 november 2001, 30 maart, 15 juni, 13 juli en 19 oktober 2006, 19 juli 2007, 22 mei 2008, 22 december 2010, 1 en 30 juni 2011, 3 mei en 12 juli 2012, 7 maart, 18 juli en 5 september 2013, artikel 5, 14° ;

Gelet op het besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering van 22 juli 2019Relevante gevonden documenten type besluit van de brusselse hoofdstedelijke regering prom. 22/07/2019 pub. 01/08/2019 numac 2019013668 bron brussels hoofdstedelijk gewest Besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering tot vaststelling van de verdeling van de bevoegdheden tussen de ministers van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering sluiten tot vaststelling van de verdeling van de bevoegdheden tussen de ministers van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering ;

Gelet op het gunstig advies van de Inspectie van Financiën;

Gelet op het akkoord van de Minister van de Begroting ;

Gelet op de Gelijkekansentest;

Gelet op het besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering van 20 mei 2021 tot toekenning aan de gemeenten van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest, aan de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie en aan de Brusselse Agglomeratie van hun aandeel in de Algemene Dotatie aan de gemeenten en de OCMW's voor 2021;

Gelet op de bevolkingsgroei in het Brussels Gewest over de afgelopen jaren en de nood aan collectieve voorzieningen, en met name sportinfrastructuur;

Overwegende dat de begroting van het Brussels Gewestelijk Herfinancieringsfonds van de Gemeentelijke Thesaurieën in zijn meerjarenbegroting over een jaarlijks financieringsvermogen beschikt van 40.000.000 euro aan vastleggingskredieten en even veel in vereffeningskredieten op de basisallocatie 05.001.29.01.8532;

Op de voordracht van de Minister van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering bevoegd voor de Plaatselijke Besturen;

Na beraadslaging, Besluit :

Artikel 1.§ 1. Binnen de grenzen van het beschikbare budget kan het Brussels Gewestelijk Herfinancieringsfonds van de Gemeentelijke Thesaurieën, hierna 'het Fonds' genoemd, de gemeenten leningen van maximaal 50.000.000 euro toekennen voor de boekjaren 2022 tot 2025. § 2. De leningen worden afgesloten voor een termijn van 20 jaar en zijn terugbetaalbaar via jaarlijkse afbetalingen. Ze dienen uitsluitend voor het financieren van investeringen in sportinfrastructuren.

Art. 2.§ 1. De maximale leencapaciteit van elke gemeente wordt bepaald naar rato van hun aandeel in de algemene dotatie aan de gemeenten vastgesteld bij regeringsbesluit van 20 mei 2021 tot toekenning aan de gemeenten van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest, aan de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie en aan de Brusselse Agglomeratie van hun aandeel in de algemene dotatie aan de gemeenten en de OCMW's van 2021. § 2. De toegekende lening mag maximaal 100% beslaan van de in artikel 1 bedoelde investeringen.

Art. 3.§ 1. De gemeente moet uiterlijk tegen 31 mars 2022 het overzicht bezorgen van de investeringsprojecten die met een in artikel 1 bedoelde lening gefinancierd kunnen worden. § 2. Op basis van de indiening van een aanvraag bij het Fonds, kunnen projecten worden toegevoegd aan het overzicht dat op 31 maart 2022 werd bezorgd. De uiterste datum voor het indienen van een aanvraag tot toevoeging van projecten aan het overzicht is vastgelegd op 31 maart 2025. § 3. Het overzicht moet worden ingediend met behulp van een formulier, waarvan het model bepaald wordt door de minister van Plaatselijke Besturen, hierna 'de minister' genoemd, en volgens de nadere regels die daartoe werden vastgesteld. § 4. Enkel investeringen die vaste activa met een minimale afschrijvingsduur van twintig jaar dekken, overeenkomstig de bijlage bij het koninklijk besluit van 2 augustus 1990 houdende het algemeen reglement op de gemeentelijke comptabiliteit en de ministeriële omzendbrief van 15 november 2000 over het onderscheid tussen de gewone en de buitengewone dienst van de gemeentebegrotingen, komen in aanmerking voor de toekenning van een in artikel 1 bedoelde lening. § 5. Als de lening bestemd is voor de gedeeltelijke of integrale financiering van werken, moeten de uitgaven vastgelegd of de opdrachten aangekondigd zijn in 2022, 2023, 2024 of 2025. Als de lening bestemd is voor de gedeeltelijke of integrale financiering van een aankoop, moeten de uitgaven vastgelegd zijn in 2022, 2023, 2024 of 2025.

Art. 4.Het Fonds onderzoekt of de ingediende projecten in aanmerking komen. Het Fonds deelt uiterlijk op 31 mei 2022 zijn goedkeuring van het overzicht mee en beschikt over 30 dagen om zijn goedkeuring van de toevoeging van projecten mee te delen. De termijn gaat in op de dag volgend op de ontvangstdatum van de wijzigingsaanvraag en de vervaldag wordt meegerekend in de termijn. Indien de vervaldag op een zaterdag, een zondag of een feestdag valt, wordt hij verschoven naar de volgende werkdag.

Als het Fonds zijn goedkeuring gegeven heeft, moet de gemeente vóór 30 juni 2025 een aanvraag tot toekenning van de lening indienen. De minister bepaalt de praktische nadere regels voor de indiening van de aanvraag.

Voor elke volgens het Fonds in aanmerking komende investering moet een afzonderlijke aanvraag tot toekenning van een lening worden ingediend.

Art. 5.§ 1. Elke in artikel 1 bedoelde toekenning van een lening vormt het voorwerp van een aparte overeenkomst tussen de gemeente en het Fonds. De minister stelt het model van de overeenkomst vast. § 2. Als de lening bestemd is voor de financiering van werken, wordt een leenovereenkomst gesloten tussen de gemeente en het Fonds, nadat de gemeente de volgende stukken heeft bezorgd: 1° een kopie van de beraadslaging op basis waarvan de bevoegde instantie de opdracht gegund heeft;2° de kopie van de kennisgeving van het order aan de begunstigde van de opdracht voor werken ingeval het order al het voorwerp vormde van een kennisgeving aan de begunstigde; § 3. Als de lening voor een aankoop bestemd is, wordt een leenovereenkomst gesloten tussen de gemeente en het Fonds, nadat de gemeente de volgende stukken heeft bezorgd 1° een kopie van de beraadslaging op basis waarvan de bevoegde instantie de verwerving principieel goedgekeurd heeft en waarin de toekomstige bestemming van het goed gepreciseerd is;2° de kopie van de voorlopige koopakte van het goed in kwestie. § 4. De gemeente moet bovendien beschikken over voldoende financiële capaciteit om de werkingskosten van het project te dragen. Om de nettokosten te ramen die aan de projecten verbonden zijn, bezorgt de gemeente voor elk project een fiche die de nieuwe kosten aangeeft waartoe het project aanleiding geeft evenals de verwachte ontvangsten over een periode van drie jaar (met inbegrip van eventuele besparingen op uitgaven). De minister stelt het model van de in te vullen fiche vast. § 5. De overeenkomst moet de datum vermelden waarop de lening beschikbaar wordt. Deze mag niet later dan 31 december 2025 zijn.

Art. 6.De kapitaal- en intrestlasten van de toegekende leningen worden oninvorderbaar verklaard overeenkomstig artikel 3, § 2 van de ordonnantie van 8 april 1993 houdende oprichting van het Brussels Gewestelijk Herfinancieringsfonds van de gemeentelijke thesaurieën, als aan alle volgende voorwaarden is voldaan: het jaarlijks voorleggen van een verslag over de voortgang van de gefinancierde investering totdat deze volledig gerealiseerd is. Dit verslag moet elk jaar tegen 30 juni worden overgemaakt. De minister bepaalt het model voor het verslag en de nadere praktische regels voor de indiening ervan.

De indiening, binnen een termijn van 180 dagen vanaf de voorlopige oplevering van de werken of vanaf de koopakte, van een eindafrekening van alle betalingen die met behulp van de toegekende lening werden gedaan. De termijn gaat in op de dag volgend op de voorlopige oplevering of de ondertekening van de akte, en de vervaldag wordt meegerekend in de termijn. Indien de vervaldag op een zaterdag, een zondag of een feestdag valt, wordt hij verschoven naar de volgende werkdag.

Art. 7.§ 1. Als de toegekende lening gebruikt wordt voor de gedeeltelijke of integrale financiering van werken, moeten de volgende verantwoordingsstukken aan de in artikel 6, 2° vermelde eindafrekening worden toegevoegd: 1° de kopie van de kennisgeving van het order aan de opdrachtnemer van de opdracht voor werken;2° de door de bevoegde instantie goedgekeurde eindafrekening van de werken of, in geval van een geschil met de aannemer, de voorlopige eindafrekening van de werken;3° de kopieën van de facturen en rekeninguittreksels als bewijs van de betalingen die met behulp van de toegekende lening werden uitgevoerd;4° een verklaring op erewoord van de financieel verantwoordelijke die vermeldt of de investering het voorwerp vormt van door de gemeente ontvangen inkomsten op grond van om het even welke wetgeving, regelgeving, overeenkomst of eenzijdige akte en waarin het voorwerp en het bedrag van deze inkomsten vermeld worden.5° een verklaring op erewoord van de financieel verantwoordelijke als bewijs van de betaling van de btw als de btw rechtstreeks aan de administratie wordt betaald. § 2. Als de lening gebruikt wordt voor de financiering van een aankoop, moeten de volgende verantwoordingsstukken aan de in artikel 6, 2° vermelde eindafrekening worden toegevoegd: 1° de eindafrekening van de aankoop;2° de kopieën van de rekeninguittreksels als bewijs van de betalingen die met behulp van de toegekende lening werden uitgevoerd;3° een kopie van de koopakte;4° een verklaring op erewoord van de financieel verantwoordelijke die vermeldt of de investering het voorwerp vormt van door de gemeente ontvangen inkomsten op grond van om het even welke wetgeving, regelgeving, overeenkomst of eenzijdige akte en waarin het voorwerp en het bedrag van deze inkomsten vermeld worden.

Art. 8.Als uit de in artikel 6 bedoelde eindafrekening niet blijkt dat de toegekende lening integraal gebruikt werd voor de financiering van de investering waarvoor ze werd toegekend, eist de minister van de gemeente dat ze het niet-gebruikte deel terugbetaalt.

Art. 9.Het Fonds is gemachtigd om op stukken en ter plaatse iedere mogelijke controle uit te oefenen op de benutting van de toegekende lening.

Art. 10.Door de lening te aanvaarden, verbindt de gemeente zich ertoe het door de lening gefinancierde goed zonder de voorafgaande toelating van het Fonds niet te vervreemden en evenmin de bestemming ervan te wijzigen.

Art. 11.Als de minister nadat hij terugbetalingen oninvorderbaar verklaard heeft, vaststelt dat niet langer voldaan wordt aan een of meerdere van de in de artikelen 6 tot 10 vermelde voorwaarden, zet hij de oninvorderbaarheid van de betrokken lening onmiddellijk stop.

Art. 12.Dit besluit heeft uitwerking met ingang van 2 september 2021.

Art. 13.De minister bevoegd voor Plaatselijke Besturen, wordt belast met de uitvoering van dit besluit.

Brussel, 2 september 2021.

Voor de Regering : De Minister-President van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering, R. VERVOORT De Minister van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering, bevoegd voor Plaatselijke besturen, B. CLERFAYT

Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld Gezien om bij het besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering gevoegd te worden.

Brussel, 2 september 2021.

Namens de Regering : De Minister-President, R. VERVOORT De Minister belast met de Plaatselijke Besturen, B. CLERFAYT

^