Etaamb.openjustice.be
Besluit Van De Brusselse Hoofdstedelijke Regering van 15 juli 2021
gepubliceerd op 28 juli 2021

Besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering tot bepaling van de vergoedingsprocedure ingevolge de vestiging van de wettelijke erfdienstbaarheid van openbaar nut inzake het metro en premetronetwerk

bron
brussels hoofdstedelijk gewest
numac
2021021626
pub.
28/07/2021
prom.
15/07/2021
ELI
eli/besluit/2021/07/15/2021021626/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
links
Raad van State (chrono)
Document Qrcode

15 JULI 2021. - Besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering tot bepaling van de vergoedingsprocedure ingevolge de vestiging van de wettelijke erfdienstbaarheid van openbaar nut inzake het metro en premetronetwerk


De Brusselse Hoofdstedelijke Regering, Gelet artikel 16/3, § 3 van de ordonnantie van 22 november 1990 betreffende de organisatie van het openbaar vervoer in het Brusselse Hoofdstedelijk Gewest, ingevoegd bij de ordonnantie van 23 juni 2017;

Gelet op het advies van de Inspecteur-generaal van Financiën van 16 mei 2019;

Gelet op het akkoord van de Minister van Begroting, gegeven op 29 mei 2019;

Gelet op het advies van de Economische en Sociale Raad voor het Brussels Hoofdstedelijk Gewest van 20 juni 2019;

Gelet op het advies n° 142/2019 van de Gegevensbeschermingsautoriteit van 7 augustus 2019;

Gelet op de gelijkekansentest;

Gelet op het advies nr. 68.608/4 van de afdeling wetgeving van het Raad van State gegeven op 25 januari 2021 op grond van artikel 84, § 1, eerste lid, 2°, van de gecoördineerde wetten op de Raad van State van 12 januari 1973;

Gelet op het advies van de Gewestelijke Mobiliteitscommissie van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest van 24 juni 2019;

Overwegende het doeleinde van de vestiging van een wettelijke erfdienstbaarheid van openbaar nut inzake het metro en premetronetwerk in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest;

Op voorstel van de Minister belast met Mobiliteit, Openbare Werken en Verkeersveiligheid, Na beraadslaging, Besluit : HOOFDSTUK I. - Definities en voorafgaande bepalingen

Artikel 1.Voor de toepassing van huidig besluit, wordt begrepen onder : 1° ordonnantie van 22 november 1990 : de ordonnantie van 22 november 1990 betreffende de organisatie van het openbaar vervoer in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest;2° toelating : de voorafgaandelijke toelating voor de tenuitvoerlegging van de wettelijke erfdienstbaarheid van openbaar nut bedoeld in artikel 16/1, § 3, 4°, van de ordonnantie van 22 november 1990;3° Minister : de Minister tot wiens bevoegdheid Mobiliteit behoort;4° Maatschappij : de Maatschappij voor het Intercommunaal vervoer te Brussel;5° erfdienstbaarheid : de erfdienstbaarheid bedoeld in artikel 16/1, § 3, 4°, van de ordonnantie van 22 november 1990;6° Zone non aedificandi: de zone rond de werken en uitrustingen opgetrokken ten behoeve van de erfdienstbaarheid waarbinnen, wegens veiligheidsredenen, geen enkele bouwwerken mogen worden opgericht.7° AVG: Verordening (EU) 2016/679 van het Europees Parlement en de Raad van 27 april 2016 betreffende de bescherming van natuurlijke personen in verband met de verwerking van persoonsgegevens en betreffende het vrije verkeer van die gegevens en tot intrekking van Richtlijn 95/46/EG (algemene verordening gegevensbescherming). HOOFDSTUK II. - De vergoeding en haar berekeningswijze

Art. 2.Kunnen gerechtigd zijn op een vergoeding, de houders van een eigendomsrecht of van een zakelijk of genotsrecht.

Indien meerdere houders recht kunnen hebben op een vergoeding, wordt deze onder hen proportioneel verdeeld op grond van de precieze inlichtingen die zij vóór de betaling aan de Maatschappij verstrekken.

Art. 3.§ 1. Voor de bebouwbare private percelen of percelen die tot het privaat domein behoren en de onbebouwbare private percelen of percelen die tot het privaat domein behoren waarvan de ondergrond ingenomen wordt in de erfdienstbaarheid, geeft een genotsbeperking ingevolge het verlies van ondergronds bouwvermogen aanleiding tot een vergoeding berekend op grond van de volgende formule : WAR/m2 * (O * X) = vergoedingswaarde.

De onderdelen van voormelde formule worden omschreven als volgt : WAR/m2 : de waarde per m2 van het terrein waarop de erfdienstbaarheid betrekking heeft op de dag van de indiening door de Maatschappij van het verzoek tot toelating bedoeld in artikel 16/1, § 3, 4° van de ordonnantie;

O : oppervlakte die overeenstemt met de inname van de erfdienstbaarheid, zijnde het volume van de erfdienstbaarheid tegenover de onderste horizontale oppervlakten van alle lagen die in aanmerking worden genomen;

X : de coëfficiënten, voor elke laag, opgenomen in bijlage I (voor de bebouwbare percelen) en bijlage II (voor de onbebouwbare percelen) bij huidig besluit, bepaald naargelang de diepte van de erfdienstbaarheid, van de stedenbouwkundige bestemming, en wat de bebouwde en bebouwbare percelen betreft, de vloer/terrein-index van het goed;

Diepte van de erfdienstbaarheid : de afstand tussen het bodempeil of het gemiddelde straatpeil van het perceel waarop de erfdienstbaarheid betrekking heeft en het hoogste punt van de non aedificandi-zone.

Stedenbouwkundige bestemming : de bestemming van de gebieden bepaald door het besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering van 3 mei 2001Relevante gevonden documenten type besluit van de brusselse hoofdstedelijke regering prom. 03/05/2001 pub. 16/06/2001 numac 2001031193 bron ministerie van het brussels hoofdstedelijk gewest Besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering houdende sommige bepalingen betreffende het personeel van Net Brussel, Gewestelijk Agentschap voor Netheid sluiten tot goedkeuring van het gewestelijk bestemmingsplan;

Vloer/terrein-index : de verhouding tussen oppervlakte van het terrein en de bebouwingen zoals bepaald op grond van de kadasterplannen van het perceel betrokken bij de erfdienstbaarheid. § 2. De voorziene vergoedingen krachtens paragraaf 1 worden bepaald door het Aankoopcomité op grond van de kadasterplannen van de betrokken percelen en van de plannen toegevoegd bij de aanvraag tot toelating van de erfdienstbaarheid.

Geen enkel persoonsgegeven zal gecommuniceerd worden aan het Aankoopcomité. § 3. Het Aankoopcomité brengt een vergoedingsvoorstel over aan de Minister overeenkomstig de berekeningswijze bedoeld in de paragraaf 1.

Het Aankoopcomité wordt gevat door de Regering.

De Minister of zijn/haar afgevaardigde geeft van het vergoedingsvoorstel bedoeld in paragraaf 2 kennis aan de betrokken eigenaars of houders van zakelijke of genotsrechten middels een aangetekende brief die dezen verzoekt zich kenbaar te maken en hun opmerkingen te doen gelden.

Als er een meting ter plaatste door de betrokken eigenaar of houder van zakelijk recht wordt verzocht, moet de persoon die daartoe door de Regering wordt aangesteld zich ter plaatste begeven om een meting uit te voeren en een bijkomende V/T-index te berekenen.

Bij gebrek aan een antwoord binnen een termijn van vijftien dagen wordt verondersteld dat de betrokken eigenaars of houders van zakelijk recht het voorstel bedoeld in lid 1 aanvaarden.

In het geval bedoeld in lid 4 vervangt de V/T-index die ter plaatse wordt gemeten door de personen die daartoe door de Regering werden aangesteld, de V/T-index berekend op grond van de kadasterplannen volgens de berekeningswijze vermeld in paragraaf 1. Die zal berekend worden als volgt : - V is de som van de overdekte vloeren met een vrije hoogte van minstens 2,20 meter in alle lokalen, met uitsluiting van de lokalen gelegen onder het terreinniveau die voor parkeerplaatsen, kelders, technische voorzieningen en opslagplaatsen bestemd zijn. De vloerafmetingen worden buitenwerks gemeten tussen de onbeklede buitenwanden van de gevelmuren, en de vloeren worden geacht door te lopen, zonder rekening te houden met de onderbreking ervan door scheidingswanden en binnenmuren, of door kokers, trappenhuizen en liftschachten. - T is de netto-oppervlakte van het terrein. § 4. In het geval bedoeld in paragraaf 3, lid 4, past het Aankoopcomité nadien, in voorkomend geval, het vergoedingsvoorstel aan en brengt deze aan de Regering over. § 5. De Regering deelt het bedrag van de vergoeding mee aan de eigenaars en de houders van zakelijke of genotsrechten. § 6. De Minister en de Regering worden gebracht tot het verwerken van persoonsgegevens in het kader van de bepaling van de vergoeding voor de vestiging van de erfdienstbaarheid. Deze persoonsgegevens zijn enerzijds gegevens betreffende de eigenaars en andere houders van zakelijke of genotsrechten op de percelen betrokken door het project (te weten, hun naam, voorna(a)m(en) en hun adres), en anderzijds gegevens betreffende de percelen (te weten, de kadastrale referenties en de kadasterplannen). Zij handelen, elk voor wat hun aanbelangt, als verwerkingsverantwoordelijke in de zin van het artikel 4.7 van de AVG. Deze persoonsgegevens zullen bewaard worden tot 1 jaar na het einde van het project die de toelating rechtvaardigde.

Wanneer er een meting ter plaatse wordt gevraagd overeenkomstig paragraaf 3, vierde lid, zal de persoon aangeduid door de Regering voor het realiseren van deze meting handelen als verwerker van de Regering, in de zin van het artikel 4.8 van de AVG. In dit kader zullen de persoonsgegevens, bedoeld in het eerste lid, van de persoon die de meting, vraagt hem worden overgedragen. Zij zullen niet worden bewaard door de persoon aangeduid door de Regering eens zijn opdracht beëindigd.

De persoonsgegevens zullen overgedragen worden aan de Maatschappij door Beliris die als verwerkingsverantwoordelijke handelt in de zin van artikel 4.7 van de AVG wanneer zij deze bewaart, deze verzamelt en deze bijwerkt.

Art. 4.§ 1. In het kader van de uitvoering van het ontwerp van metro en premetro van de lijn Metro Noord wordt, indien de potentiële vergoedingsgerechtigde een ontvangstbewijs van volledig dossier voor een aanvraag tot stedenbouwkundige vergunning en, desgevallend, tot milieuvergunning bekomen heeft op de dag waarop de Maatschappij haar verzoek bij de Regering indient, de toekomstwaarde van een terrein vergoed overeenkomstig lid 3.

De vergoeding is slechts verschuldigd en opeisbaar voor zover de potentiële vergoedingsgerechtigde een definitieve en uitvoerbare stedenbouwkundige vergunning en desgevallend milieuvergunning heeft bekomen, en voor zover hij deze heeft uitgevoerd. De potentiële vergoedingsgerechtigde dient eveneens de nodige bewijsstukken voor te leggen die de meerkost bedoeld in het volgende lid kunnen aantonen en de uitbetaling ervan kunnen bewijzen.

De vergoeding is gelijk aan de meerkosten voor de tenuitvoerlegging van de vergunning of vergunningen die het gevolg zijn van de aanwezigheid van de metro en premetro-installaties. Die meerkosten worden bepaald door het Aankoopcomité.

In het geval het bedrag van de voornoemde vergoeding lager is dan het door de vergoedingsberekening uitgerekende bedrag voorzien in artikel 3, geldt het laatste bedrag. § 2. In alle toekomstige gevallen van aanleg van metro of premetro is de vergoeding voorzien in paragraaf 1, derde lid, van toepassing indien, op de dag waarop de aanvraag tot stedenbouwkundige vergunning voor de metro of premetro wordt ingediend, de potentiële vergoedingsgerechtigde een ontvangstbewijs van volledig dossier voor een aanvraag tot stedenbouwkundige vergunning en, desgevallend, tot milieuvergunning bekomen heeft.

De vergoeding is slechts verschuldigd en opeisbaar voor zover de potentiële vergoedingsgerechtigde de definitieve en uitvoerbare stedenbouwkundige vergunning en desgevallend milieuvergunning heeft bekomen en voor zover hij deze heeft uitgevoerd. De potentiële vergoedingsgerechtigde dient eveneens de nodige bewijsstukken voor te leggen die de meerkost bedoeld in lid 3 van paragraaf 1 kunnen bewijzen en de effectieve uitbetaling ervan kunnen bewijzen.

In het geval het bedrag van de voornoemde vergoeding lager is dan het door de vergoedingsberekening uitgerekende bedrag voorzien in artikel 3, geldt het laatste bedrag.

Art. 5.§ 1. In het geval voorzien in lid 3, wordt de vergoeding eenmalig betaald binnen de 6 maanden vanaf de datum waarop, na ontvangst van de kennisgeving van het besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering tot vaststelling van de vergoeding, de eigenaar en de andere potentiële gerechtigden de bankgegevens aan de Maatschappij meedelen teneinde de betaling en de eventuele verdeling van de vergoeding in geval van verschillende vergoedingsgerechtigden, te kunnen uitvoeren.

In het geval voorzien in artikel 4 wordt de betaling uitgevoerd binnen de 6 maanden vanaf de datum waarop, na voltooiing van het project en het bewijs door de gerechtigde van betaling van de door het Aankoopcomité bepaalde meerkosten, de eigenaar en de andere potentiële gerechtigden de bankgegevens aan de Maatschappij meedelen teneinde de betaling en de eventuele verdeling van de vergoeding in geval van verschillende vergoedingsgerechtigden, te kunnen uitvoeren.

De voornoemde betalingen bevrijden definitief de Maatschappij van de verplichting om een vergoeding uit te keren aan de houders van een eigendomsrecht en van alle zakelijke of genotsrechten op de percelen en aan hun rechtsopvolgers. § 2. De betaling van de vergoeding brengt een verwerking door de Maatschappij met zich mee van persoonsgegevens van de begunstigden, te weten hun naam, hun voorna(a)m(en), en hun bankcoördinaten. De Maatschappij is verantwoordelijk voor deze verwerking in de zin van het artikel 4.7 van de AVG. De Maatschappij zal deze persoonsgegevens slechts bewaren tot 1 jaar na het einde van het project die de toelating rechtvaardigde. HOOFDSTUK IV - Slotbepalingen

Art. 6.Dit besluit treedt in werking op de datum van bekendmaking in het Belgisch Staatsblad;

Art. 7.De Minister bevoegd voor Mobiliteit en Openbare werken is belast met de uitvoering van dit besluit.

Brussel, 15 juli 2021.

Voor de Brusselse Hoofdstedelijke Regering: De Minister-President van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering, belast met Territoriale Ontwikkeling en Stadsvernieuwing, Toerisme, de Promotie van het Imago van Brussel en Biculturele Zaken van gewestelijk Belang, R. VERVOORT De Minister van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering, bevoegd voor Mobiliteit, Openbare Werken en Verkeersveiligheid, E. VAN DEN BRANDT

^