Etaamb.openjustice.be
Besluit Van De Brusselse Hoofdstedelijke Regering van 14 mei 2020
gepubliceerd op 22 mei 2020

Besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering tot vaststelling van de modaliteiten betreffende de laatste wilbeschikking

bron
brussels hoofdstedelijk gewest
numac
2020021000
pub.
22/05/2020
prom.
14/05/2020
ELI
eli/besluit/2020/05/14/2020021000/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
links
Raad van State (chrono)
Document Qrcode

14 MEI 2020. - Besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering tot vaststelling van de modaliteiten betreffende de laatste wilbeschikking


DE BRUSSELSE HOOFDSTEDELIJKE REGERING Gelet op de ordonnantie van 29 november 2018 op de begraafplaatsen en de lijkbezorging, artikel 19; § 3;

Gelet op de gelijke kansentest;

Gelet op advies 66.999/4 van de Raad van State, gegeven op 4 maart 2020, met toepassing van artikel 84, § 1, eerste lid, 1°, van de wetten op de raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973;

Op gezamenlijke voordracht van de Minister-President van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering, belast met territoriale ontwikkeling en stadsvernieuwing, toerisme, de promotie van het imago van Brussel en biculturele zaken van gewestelijk belang, en de Minister van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering, belast met werk en beroepsopleiding, digitalisering en de plaatselijke besturen;

Na beraadslaging, Besluit :

Artikel 1.In dit besluit wordt verstaan onder de declarant : de persoon die een vrijwillige schriftelijke kennisgeving van zijn laatste wilsbeschikking overmaakt aan de ambtenaar van de burgerlijke stand van zijn gemeente. Die laatste wilsbeschikking kan handelen over dewijze van lijkbezorging, de asbestemming, het ritueel van de uitvaartplechtigheid, alsook over de vermelding van het bestaan van een uitvaartcontract.

Art. 2.De verklaring betreffende de laatste wilsbeschikking wordt ingediend door middel van een gedateerd en ondertekend document, dat tegen ontvangstbewijs moet worden overhandigd aan de ambtenaar van de burgerlijke stand van de gemeente van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest waar de declarant is ingeschreven in het bevolkings-, vreemdelingen- of wachtregister.

De declarant dient de laatste wilsbeschikking in persoon in of kan een derde, in een handgeschreven en gedateerd geschrift, mandateren om deze wilsbeschikking in te dienen.

Art. 3.§ 1. De declarant geeft in de schriftelijke kennisgeving van de laatste wilsbeschikking, zijn naam, voornamen, geboorteplaats en -datum, en adres aan § 2. De declarant moet duidelijk en ondubbelzinnig één van de volgende mogelijkheden opnemen in dat document : - ofwel één van de opties vermeld in § 3, 1° tot en met 8° ; - ofwel één van de opties vermeld in § 3, 1° tot en met 8° in combinatie met de optie vermeld in § 3, 9° ; - ofwel één van de opties vermeld in § 3, 9°. § 3. De in § 2, bedoelde opties zijn de volgende: 1° begraving van het stoffelijk overschot;2° crematie, gevolgd door begraving van de as binnen de omheining van de begraafplaats;3° crematie, gevolgd door uitstrooiing van de as op het daartoe bestemd perceel van de begraafplaats;4° crematie, gevolgd door bijzetting van de as in het columbarium van de begraafplaats;5° crematie, gevolgd door uitstrooiing van de as in de Belgische territoriale zee;6° crematie, gevolgd door uitstrooiing van de as op een andere plaats dan de begraafplaats of in de Belgische territoriale zee;7° crematie, gevolgd door begraving van de as op een andere plaats dan de begraafplaats;8° crematie, gevolgd door bewaring van de as op een andere plaats dan de begraafplaats;9° de aard van de uitvaartplechtigheid; § 4. De declarant vermeldt, indien van toepassing, het uitvaartcontract dat hij heeft afgesloten en geeft het contractnummer aan, de datum van afsluiting en de identiteit van de onderneming met dewelke hij het contract heeft afgesloten.

Art. 4.De declarant kan de verklaring altijd intrekken of wijzigen.

Art. 5.Het koninklijk besluit van 2 augustus 1990 tot regeling van de inschrijving door de gemeenten van de laatste wilsbeschikking inzake de wijze van teraardebestelling, wordt opgeheven.

Art. 6.De Ministers tot wiens bevoegdheden Kerkfabrieken en instellingen belast met het beheer van de temporaliën van de erediensten en Plaatselijke Besturen behoren zijn elk wat betreft hun bevoegdheid, belast met de uitvoering van dit besluit.

Brussel, 14 mei 2020.

Voor de Brusselse Hoofdstedelijke Regering;

De Minister-President van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering, belast, met territoriale ontwikkeling en stadsvernieuwing, toerisme, de promotie van het imago van Brussel en biculturele zaken van gewestelijk belang, R. VERVOORT De Minister van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering, belast met werk en beroepsopleiding, digitalisering en de plaatselijke besturen, B. CLERFAYT

^