gepubliceerd op 06 november 2017
Besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering tot invoering van een rooster van indicatieve huurprijzen
19 OKTOBER 2017. - Besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering tot invoering van een rooster van indicatieve huurprijzen
De Brusselse Hoofdstedelijke Regering, Gelet op de bijzondere
wet van 8 augustus 1980Relevante gevonden documenten
type
wet
prom.
08/08/1980
pub.
11/12/2007
numac
2007000980
bron
federale overheidsdienst binnenlandse zaken
Bijzondere wet tot hervorming der instellingen. - Officieuze coördinatie in het Duits
sluiten betreffende de institutionele hervormingen, en meer bepaald diens artikel 6, § 1, IV, 2° dat, wat huisvesting betreft, de gewesten bevoegd maakt inzake specifieke regels betreffende de huur van voor bewoning bestemde goederen of delen ervan; Gelet op de bijzondere wet van 12 januari 1989 met betrekking tot de Brusselse Instellingen, inzonderheid op artikel 38;
Gelet op de ordonnantie van 17 juli 2003 houdende de Brusselse Huisvestingscode, voor de laatste keer gewijzigd door de ordonnantie van 27 juli 2017 met het oog op de regionalisering van de huurovereenkomst;
Overwegende het nieuwe artikel 225 ingevoegd in de Brusselse Huisvestingscode door de ordonnantie van 27 juli 2017 met het oog op de regionalisering van de huurovereenkomst en dat bepaalt dat "De regering bepaalt een indicatief rooster van referentiehuurprijzen waar de partijen zich op kunnen baseren, zonder dat dit een bijkomende belasting voor de eigenaar vormt.
Dit rooster van referentieprijzen wordt gevormd op basis van interne en externe huisvestingscriteria.";
Gelet op het besluit van 20 juli 2014 van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering tot vaststelling van de bevoegdheden van de ministers van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering;
Gelet op het advies van de Adviesraad voor Huisvesting, gegeven op 22 december 2016;
Gelet op het advies van de Economische en Sociale Raad voor het Brussels Hoofdstedelijk Gewest gegeven op 22 december 2016;
Gelet op de aanvraag van een advies binnen een termijn van 30 dagen, op 8 september 2017 in toepassing van artikel 84, § 1, 1e lid, 2°, van de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973, gericht aan de Raad van State;
Overwegende het feit dat het advies binnen deze termijn niet is overgemaakt;
Gelet op artikel 84, § 4, lid 2 van de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973;
Gelet op de gendertest uitgevoerd op 13 oktober 2017 in toepassing van artikel 13, § 2 van het besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering van 24 april 2014 houdende uitvoering van de ordonnantie van 29 maart 2012 houdende de integratie van de genderdimensie in de beleidslijnen van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest;
Op voordracht van de minister bevoegd voor Huisvesting;
Na beraadslaging, Besluit :
Artikel 1.Voor de toepassing van dit besluit wordt verstaan onder : 1° "minister" : de minister of de staatssecretaris tot wiens bevoegdheid huisvesting behoort;2° "Regering" : de Brusselse Hoofdstedelijke Regering;3° "rooster" : het indicatief rooster met referentieprijzen.
Art. 2.§ 1. In bijlage bij dit besluit wordt een indicatief rooster met referentieprijzen vastgesteld. § 2. Het rooster is op empirische wijze opgesteld, met name op basis van de gegevens afkomstig van onderzoeken naar de huurprijzen in Brussel.
Andere gegevensbanken kunnen echter samen met of in de plaats van deze onderzoeken gebruikt worden indien deze relevant zijn en het mogelijk maken om de betrouwbaarheid van de door het rooster gebruikte gegevens te verhogen.
Art. 3.De huurprijzen uit het rooster houden met name rekening met : 1° de oppervlakte van de woning;2° de locatie van de woning;3° de staat van de woning;4° het type woning en het aantal beschikbare slaapkamers.
Art. 4.De huurprijzen uit het rooster in toepassing van de criteria 2° tot 4°, bedoeld in artikel 3, bevatten de mediane huurprijzen per vierkante meter bewoonbare oppervlakte, verminderd of vermeerderd met 10%.
Art. 5.De huurprijzen die in toepassing van de artikelen 3 en 4 uit het rooster voortkomen, kunnen desgevallend vermeerderd worden met een forfaitair bedrag bepaald door de minister, rekening houdend met de aanwezigheid van elementen van bijzonder comfort of standing.
Het kan gaan om : 1° de aanwezigheid van een tweede badkamer;2° de aanwezigheid van een garage;3° een hoog energieprestatieniveau.
Art. 6.De huurprijzen die in toepassing van de artikelen 3 tot 5 uit het rooster voortkomen, kunnen desgevallend verminderd worden met een forfaitair bedrag bepaald door de minister, rekening houdend met de aanwezigheid van elementen van bijzonder ongemak.
Het kan gaan om : 1° de aanwezigheid van convectoren in de plaats van een systeem met centrale verwarming;2° de afwezigheid van instrumenten voor warmteregeling zoals een thermostaat of thermostatische kranen;3° de afwezigheid van ontspanningsruimten zoals een terras, een koer, een tuin of een balkon; 4 ° een laag energieprestatieniveau.
Art. 7.De keuze van de criteria bedoeld in artikels 5 en 6 wordt bepaald door : 1° de impact die ze hebben op de vorming van de huurprijs;2° de beschikbaarheid en de relevantie van de gegevens die er betrekking op hebben binnen de gegevensbanken bedoeld in artikel 2, § 2;3° het feit dat ze zich inschrijven in het kader van een sociaal of ecologisch beleid dat door de Regering wordt gevoerd.
Art. 8.De som van de forfaitaire bedragen bedoeld in artikels 5 en 6 wordt bekomen via een analyse met statistische regressie van het hedonische type op basis van dezelfde onderzoeken als de onderzoeken bedoeld door artikel 2, § 2.
Het toegekende forfaitaire bedrag kan van het resultaat van deze analyse verschillen in het kader van de in artikel 7, § 3 bedoelde veronderstelling.
Art. 9.§ 1er. De minister herziet het rooster elk jaar en ten laatste op 31 december, voorafgaand aan zijn jaar van toepassing. Bij ontstentenis van herziening binnen deze termijn, worden de huurprijzen uit het rooster in overeenstemming met artikel 1728bis van het Burgerlijk Wetboek geïndexeerd. § 2. De criteria die in aanmerking worden genomen voor de beoordeling van het rooster zijn met name : 1° zijn representativiteit, namelijk het percentage reëel toegepaste huurprijzen die het rooster binnen de onderzoeken, bedoeld in artikel 2, § 2, respecteren;2° de relevantie van de criteria bedoeld in artikels 3, 5 en 6, net zoals het belang dat hen wordt toegekend, rekening houdende met de beschikbare gegevens;3° de kennis die het publiek heeft over het rooster en de mate waarin het er gebruik van maakt;4° de sociale of ecologische beleidslijnen die door de Regering worden gevoerd. Brussel, 19 oktober 2017.
Voor de Brusselse Hoofdstedelijke Regering : De Minister-President van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering, R. VERVOORT De Minister van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering, belast met Huisvesting, Levenskwaliteit, Leefmileu en Energie, C. FREMAULT .