Etaamb.openjustice.be
Besluit Van De Brusselse Hoofdstedelijke Regering van 24 oktober 2014
gepubliceerd op 24 december 2014

Besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering betreffende de modaliteiten van de beheerscontrole

bron
brussels hoofdstedelijk gewest
numac
2014032029
pub.
24/12/2014
prom.
24/10/2014
ELI
eli/besluit/2014/10/24/2014032029/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
links
Raad van State (chrono)
Document Qrcode

24 OKTOBER 2014. - Besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering betreffende de modaliteiten van de beheerscontrole


De Brusselse Hoofdstedelijke Regering, Gelet op de organieke ordonnantie van 23 februari 2006 houdende de bepalingen die van toepassing zijn op de begroting, de boekhouding en de controle, inzonderheid op artikel 78, zoals gewijzigd;

Gelet op het advies van de Inspectie van Financiën, gegeven op 20 maart 2014;

Gelet op het akkoord van de Minister van Begroting, gegeven op 11 september 2014;

Gelet op het advies van de Raad van State, gegeven op 8 oktober 2014, in toepassing van artikel 84, 1e lid, 2°, van de gecoördineerde wetten op de Raad van State;

Op de voordracht van de Minister van Begroting;

Na beraadslaging, Besluit : HOOFDSTUK I. - Algemene bepalingen

Artikel 1.§ 1. Voor de toepassing van dit besluit wordt verstaan onder : 1. ordonnantie : de organieke ordonnantie van 23 februari 2006 houdende de bepalingen die van toepassing zijn op de begroting, de boekhouding en de controle; 2. diensten van de Regering : diensten zoals gedefinieerd in artikel 2, 1° van de ordonnantie, d.w.z. het(de) Ministerie(s) van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest; 3. autonome bestuursinstellingen : instellingen zoals gedefinieerd in artikel 85 van de ordonnantie;4. gewestelijke entiteit : de gewestelijke entiteit zoals bepaald in artikel 2, 2° van de ordonnantie;d.w.z. de diensten van de Regering en de autonome bestuursinstellingen die zijn ondergebracht onder de sectoriële code 13.12, rubriek « Deelstaatoverheid », van het Europees systeem van nationale en regionale rekeningen, vervat in de Verordening (EG) nr. 2223/96 van de Raad van 25 juni 1996 betreffende het Europees systeem van de nationale en regionale rekeningen in de Gemeenschap; 5. ambtenaar-generaal : de secretaris-generaal, de adjunct-secretaris-generaal en elke directeur-generaal van de diensten van de Regering, evenals de titularissen van gelijkwaardige functies in de autonome bestuursinstellingen;6. administratieve eenheid : samenstellend deel van het organogram van de diensten van de Regering of van de autonome bestuursinstellingen;7. verantwoordelijke van een administratieve eenheid : personeelslid dat, onafhankelijk van zijn graad of zijn statuut, de activiteiten beheert die verbonden zijn aan een administratieve eenheid, zoals bepaald in het organogram;8. mandataris : de mandataris zoals bedoeld in het administratief statuut;9. begrotingsdoelstellingen : de doelstellingen die voortvloeien uit de gecombineerde toepassing van artikel 4, § 6 en artikel 22, 1e lid, 1° van de ordonnantie;10. oriënteringsnota's : de nota's zoals bepaald in artikel 22, 1e lid, 2° van de ordonnantie;11. programma : onderdeel van de begrotingsstructuur bepaald in de artikelen 10 en 24 van het besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering van 13 juli 2006 betreffende de begrotingscyclus, de structuur van de begrotingsordonnantie, de algemene toelichting bij de begroting en de verantwoordingen bij de begroting;12. basisallocatie : onderdeel van de begrotingsstructuur bepaald in de artikelen 12 en 26 van het besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering van 13 juli 2006 betreffende de begrotingscyclus, de structuur van de begrotingsordonnantie, de algemene toelichting bij de begroting en de verantwoordingen bij de begroting;13. personeelslid : statutair of contractueel lid van het personeel van de diensten van de Regering of van de autonome bestuursinstellingen;14. beleidsraad : de beleidsraad is het forum waarop het politieke en administratieve niveau samenkomen;de beleidsraad ondersteunt de beleidsbepaling op hoog niveau en functioneert hoofdzakelijk als beleidsvoorbereidend, -integrerend en -coördinerend platform. De beleidsraad evalueert tijdens het jaar regelmatig de realisatie van de strategische en operationele doelstellingen, ook ten overstaan van de begrotingsdoelstellingen; 15. boordtabellen : managementsinstrument dat organisaties toelaat om de realisatie van vooraf bepaalde gekwantificeerde en, aan de hand van vooraf bepaalde indicatoren, meetbare strategische en operationele doelstellingen periodiek op te volgen;16. de analytische boekhouding : boekhouding zoals gedefinieerd door het besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering van 15 juni 2006Relevante gevonden documenten type besluit van de brusselse hoofdstedelijke regering prom. 15/06/2006 pub. 10/07/2006 numac 2006031339 bron ministerie van het brussels hoofdstedelijk gewest Besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering houdende de analytische componenten van de algemene boekhouding sluiten houdende de analytische componenten van de algemene boekhouding, inzonderheid de artikels 2, 3 en 4;17. de ordonnateur : de ordonnateur zoals bepaald in de artikelen 24, 25 en 89 van de ordonnantie;18. de begrotingscorrespondenten : de begrotings-correspondenten zoals bedoeld in artikel 42 van het besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering van 13 juli 2006 betreffende de administratieve en begrotingscontrole evenals de begrotingsopmaak;19. de meerjarenbegroting : de meerjarenbegroting zoals bepaald in artikel 22, 2de lid, van de ordonnantie.Deze moet beantwoorden aan de Europese bepalingen dienaangaande. § 2 Dit besluit regelt een aangelegenheid bedoeld in Titel II, Hoofdstuk III, artikel 22 en Titel V, Hoofdstuk II, artikel 78 van de ordonnantie. HOOFDSTUK II. - Toepassingsgebied

Art. 2.Dit besluit is van toepassing op : - de diensten van de Regering, - op de autonome bestuursinstellingen die zijn ondergebracht onder de sectoriële code 13.12, rubriek « Deelstaatoverheid », van het Europees systeem van nationale en regionale rekeningen, vervat in de Verordening (EG) nr. 2223/96 van de Raad van 25 juni 1996 betreffende het Europees systeem van de nationale en regionale rekeningen in de Gemeenschap, hierna "instellingen" genoemd, HOOFDSTUK III. - Doel van de beheerscontrole

Art. 3.De beheerscontrole meet de realisatie van de strategische en operationele doelstellingen vastgelegd in de oriënteringsnota's, de beleidsbrieven, de beheerscontracten, de strategische plannen van de mandatarissen van de diensten van de Regering en de instellingen en in de jaarlijkse operationele plannen van de administratieve eenheden.

Hij laat een analyse toe van de oorzaken van de vastgestelde evolutie en het nemen van mogelijke corrigerende maatregelen. Deze analyse wordt opgenomen in de jaarverslagen over de beheerscontrole zoals bepaald in artikel 7, § 4, van dit besluit. HOOFDSTUK IV. - De beleidsraad

Art. 4.Per Minister of Staatssecretaris wordt een beleidsraad opgericht die de beleidsdomeinen behandelt waarvoor de Minister of Staatssecretaris bevoegd is. Deze raad wordt voorgezeten door de bevoegde Minister of Staatssecretaris.

De Minister of Staatssecretaris kan zich laten vertegenwoordigen door zijn kabinetsdirecteur. De Minister of Staatssecretaris kan ook leden van zijn kabinet of andere partners uitnodigen .

Iedere beleidsraad bestaat tevens uit de betrokken ambtenaren-generaal en mandatarissen van de diensten van de Regering en van de instellingen. Zij kunnen zich laten vergezellen door andere personeelsleden van hun bestuur of instelling.

Art. 5.Binnen de maand volgend op de eedaflegging van de Regering, komen de beleidsraden, op initiatief van de bevoegde Minister of Staatssecretaris, voor het eerst samen met het oog op : - de opmaak van oriënteringsnota's zoals bepaald in hoofdstuk V van dit besluit met daarin de doelstellingen voor de nieuwe legislatuur, de kwantificering van deze doelstellingen alsook de methodes en instrumenten waarmee de realisatie van deze doelstellingen periodiek zal worden opgevolgd, - de opmaak van de toekomstige jaarlijkse beleidsbrieven, zoals bepaald in hoofdstuk V van dit besluit, - de opmaak van de toekomstige jaarverslagen over de beheerscontrole, zoals bepaald in hoofdstuk V van dit besluit, - de opmaak van een huishoudelijk reglement dat de wijze van samenwerking en overleg, met inbegrip van de periodiciteit, zal bepalen tussen de betrokken diensten van de Regering en de instellingen enerzijds en het bevoegde kabinet anderzijds, voor de duur van de nieuwe legislatuur. Het secretariaat van iedere beleidsraad wordt verzekerd door de hiertoe in het huishoudelijk reglement aangeduide ambtenaar-generaal van de diensten van de Regering. HOOFDSTUK V. - De oriënteringsnota's, de beleidsbrieven en de jaarverslagen

Art. 6.Gelijktijdig met de opmaak van de eerste initiële begroting onder de nieuwe legislatuur, worden de oriënteringsnota's opgesteld teneinde deze samen met deze eerste initiële begroting en haar Algemene Toelichting te kunnen indienen bij het Brussels Hoofdstedelijk Parlement, uiterlijk op 31 oktober van het jaar, zoals bepaald in artikel 22 van de ordonnantie.

De oriënteringsnota's worden onder verantwoordelijkheid en coördinatie van de bevoegde Minister of Staatssecretaris opgesteld per bevoegdheidsdomein. Deze oriënteringsnota's worden, ter akteneming, aan de Regering overgemaakt, gelijktijdig met de ontwerpen van begrotingsordonnanties en de Algemene Toelichting.

Art. 7.§ 1. De oriënteringsnota's zetten de beleidskeuzes uit de regeringsverklaring om naar de bevoegdheden van iedere Minister of Staatssecretaris.

De oriënteringsnota's bevatten minstens de fundamentele politieke krijtlijnen, de gekwantificeerde strategische en operationele doelstellingen die voor de regeerperiode worden beoogd, alsook de methoden en instrumenten aan de hand waarvan het bereiken van deze doelstellingen zal worden gemeten.

De oriënteringsnota's bevatten ook de visie van de bevoegde Minister of Staatssecretaris, de omgevingsanalyse, alsook de mogelijke beleidsopties die genomen kunnen worden en verder onderzocht dienen te worden in de loop van de legislatuur teneinde deze doelstellingen te bereiken.

Een exemplaar van de oriënteringsnota's betreffende de nieuwe legislatuur wordt door de Ministers en Staatssecretarissen overgemaakt aan de cel Beheerscontrole, zoals bedoeld in artikel 17, § 1, van dit besluit, en, in voorkomend geval, ook aan de aparte administratieve eenheid belast met beheerscontrole binnen de instellingen, zoals bedoeld in artikel 17, § 2, van dit besluit. § 2. Elke minister stelt jaarlijks één of meer beleidsbrieven op, voor de domeinen waarvoor hij bevoegd is.

De beleidsbrief is een jaarlijks document dat door elke Minister of Staatssecretaris wordt opgesteld voor de beleidsdomeinen waarvoor hij bevoegd is en dat op zijn minst bevat : - de manier waarop hij de begroting heeft uitgevoerd tijdens het lopende begrotingsjaar, - het beleid dat hij tijdens het volgende begrotingsjaar wil voeren, - de manier waarop hij de regeringsverklaring en de oriënteringsnota's heeft uitgevoerd, - de nieuwe regelgeving die hij wil voorstellen, - de manier waarop hij de belangrijkste bestaande ordonnanties heeft uitgevoerd, - de stand van zaken over het gevolg dat hij heeft gegeven aan de aanbevelingen van het Rekenhof, - de voortgang in en de actualisering van zijn oriënteringsnota's.

De beleidsbrieven worden jaarlijks ingediend bij het Brussels Hoofdstedelijk Parlement, samen met het ontwerp van ordonnantie houdende de algemene uitgavenbegroting.

Een exemplaar van de jaarlijkse beleidsbrieven wordt, in het kader van de begrotingsopmaak uiterlijk op 10 oktober van het betrokken jaar, overgemaakt door de Ministers en Staatssecretarissen aan de cel Beheerscontrole, zoals bedoeld in artikel 17, § 1, van dit besluit, en, in voorkomend geval, ook aan de aparte administratieve eenheid belast met beheerscontrole binnen de instellingen, zoals bedoeld in artikel 17, § 2, van dit besluit. De Minister van Begroting kan deze termijn wijzigen. § 3. De oriënteringsnota's en beleidsbrieven zijn geen voorafname op de latere effectieve beslissingen van de bevoegde ordonnateurs. § 4. De ambtenaren-generaal en mandatarissen bezorgen aan de beleidsraad waarin zij zetelen jaarlijks tegen uiterlijk 15 februari een jaarverslag over de beheerscontrole met betrekking tot de resultaten van het afgelopen jaar betreffende de vooropgestelde doelstellingen die opgenomen staan in de oriënteringsnota's, beleidsbrieven en beheerscontracten. Het jaarverslag bevat een toelichting bij de vastgestelde evolutie.

De jaarverslagen over de beheerscontrole van de beleidsraden worden jaarlijks door de beheerscontrolecorrespondenten tegen uiterlijk 20 februari overgemaakt aan de cel Beheerscontrole, zoals bepaald in artikel 17, § 1, van dit besluit, met het oog op de opmaak van het globaal jaarverslag over de beheerscontrole, zoals bepaald in artikel 21 van dit besluit, en dit volgens de modaliteiten bepaald door de Minister van Begroting en de Minister van Openbaar Ambt in toepassing van artikel 20 van dit besluit.

De jaarverslagen worden door de beheerscontrolecorrespondenten eveneens bezorgd aan de aparte administratieve eenheden, zoals bedoeld in artikel 17, § 2, van dit besluit. Iedere eenheid ontvangt het jaarverslag van haar instelling.

Art. 8.De oriënteringsnota's, beleidsbrieven, beheerscontracten en jaarverslagen vermelden, waar mogelijk, per doelstelling, de betrokken basisallocaties van de begroting van de betrokken diensten van de Regering en instellingen teneinde het verband tussen enerzijds de begroting, en op zijn minst de programma's van deze begroting, en anderzijds de te realiseren doelstellingen uit deze oriënteringsnota's, beleidsbrieven, beheerscontracten en jaarverslagen tot stand te brengen. HOOFDSTUK VI. - De jaarlijkse operationele plannen (POP)

Art. 9.De in de oriënteringsnota's en beleidsbrieven vastgelegde strategische en operationele doelstellingen, de strategische en operationele doelstellingen uit de beheerscontracten en de strategische plannen van de mandatarissen van de diensten van de Regering en de instellingen en de doelstellingen van de verantwoordelijken van de administratieve eenheden, worden omgezet in de jaarlijkse operationele plannen die per administratieve eenheid worden opgesteld en uitgevoerd.

De operationele plannen voor een gegeven jaar worden opgesteld door de betrokken verantwoordelijken van de administratieve eenheden van de diensten van de Regering en van de instellingen en goedgekeurd door de betrokken ambtenaren-generaal en mandatarissen, ieder voor wat hem betreft, uiterlijk tegen 31 januari van het betreffende jaar.

De operationele plannen bevatten minstens de concrete doelstellingen voor het gegeven jaar, hun kwantificering en de indicatoren aan de hand waarvan het bereiken van de doelstellingen zal worden gemeten, de te ondernemen activiteiten en projecten om deze doelstellingen te bereiken en vermelden de daarbij betrokken personeelsleden en het voorziene begrotingskrediet.

Een exemplaar van de goedgekeurde jaarlijkse operationele plannen wordt ieder jaar door de beheerscontrolecorrespondenten uiterlijk tegen 15 februari overgemaakt aan de cel Beheerscontrole, zoals bedoeld in artikel 17, § 1, van dit besluit, en, in voorkomend geval, ook aan de aparte administratieve eenheid belast met beheerscontrole binnen de instellingen, zoals bedoeld in artikel 17, § 2, van dit besluit. Deze plannen worden tevens overgemaakt aan de Secretaris-generaal en Adjunct-secretaris-generaal, voor wat de diensten van de Regering betreft, en aan de leidende ambtenaar en de adjunct-leidende ambtenaar, voor wat de instellingen betreft. Zij verifiëren de coherentie van deze plannen op het niveau van de diensten van de Regering of de instelling.

De operationele plannen vermelden, waar mogelijk, per doelstelling, de betrokken basisallocaties uit de begroting van de betrokken diensten van de Regering en instellingen teneinde het verband tussen de begroting, en op zijn minst de programma's van deze begroting, enerzijds en de te realiseren doelstellingen uit deze operationele plannen anderzijds tot stand te brengen.

Art. 10.De verantwoordelijken van de administratieve eenheden evalueren, uiterlijk tegen 31 januari van het jaar, het operationele plan van het afgelopen jaar en rapporteren hierover aan de betrokken ambtenaren-generaal en mandatarissen.

Een exemplaar van deze evaluatie van de jaarlijkse operationele plannen wordt ieder jaar door de beheerscontrolecorrespondenten uiterlijk tegen 15 februari overgemaakt aan de cel Beheerscontrole, zoals bedoeld in artikel 17, § 1, van dit besluit, en, in voorkomend geval, ook aan de aparte administratieve eenheid belast met beheerscontrole binnen de instellingen, zoals bedoeld in artikel 17, § 2, van dit besluit. HOOFDSTUK VII. - De begrotingsdoelstellingen

Art. 11.De strategische en operationele doelstellingen, zoals bedoeld in de artikelen 7 en 9 van dit besluit, dienen zich in te schrijven in het door de begrotingsdoelstellingen bepaalde kader, overeenkomstig artikel 22, 1ste lid, 2° van de ordonnantie.

De begrotingsdoelstellingen worden op voorstel van de Minister van Begroting door de Regering bepaald in het kader van de meerjarenbegroting die deel uitmaakt van de Algemene Toelichting bij de begroting, zoals bepaald in artikel 22, 2e lid van de ordonnantie.

In toepassing van artikel 4, § 6, van de ordonnantie dienen de begrotingsdoelstellingen rekening te houden met het begrotings- en financieel evenwicht. Dit evenwicht dient rekening te houden met de door het Brussels Hoofdstedelijk Gewest aangegane verbintenissen.

De meerjarenbegroting bevat onder andere de begrotingsdoelstellingen die per begrotingsjaar gerealiseerd dienen te worden en beantwoordt minstens aan de Europese bepalingen inzake de opmaak van een meerjarenbegroting. HOOFDSTUK VIII. - Kwantificering en meting van de te realiseren strategische en operationele doelstellingen in het kader van de beheerscontrole

Art. 12.§ 1. In toepassing van het artikel 78, 1e lid van de ordonnantie worden de in de oriënteringsnota's en beleidsbrieven opgenomen doelstellingen gekwantificeerd door de betrokken Minister of Staatssecretaris, ieder voor wat hem betreft.

De indicatoren aan de hand waarvan het bereiken van deze doelstellingen zal worden gemeten, worden door de betrokken Minister of Staatssecretaris bepaald, ieder voor wat hem betreft. § 2. De bijkomende doelstellingen uit de strategische plannen van de ambtenaren-generaal en mandatarissen van de diensten van de Regering en de instellingen en de bijkomende doelstellingen van de verantwoordelijken van de administratieve eenheden worden gekwantificeerd door de betrokken ambtenaren-generaal, mandatarissen en verantwoordelijken van de administratieve eenheden, ieder voor wat hem betreft.

De indicatoren aan de hand waarvan het bereiken van deze doelstellingen van het jaar in kwestie zal worden gemeten, worden door de betrokken ambtenaren-generaal, mandatarissen en de verantwoordelijken van de administratieve eenheden bepaald, ieder voor wat hem betreft. HOOFDSTUK IX. - De boordtabellen en de analytische boekhouding

Art. 13.De periodieke opvolging van de realisatie van de strategische en operationele doelstellingen gebeurt aan de hand van boordtabellen die volgens de modaliteiten, zoals bepaald in artikel 20 van dit besluit, worden bijgehouden door alle administratieve eenheden van de diensten van de Regering en van de instellingen.

De ambtenaren-generaal voeren voor alle administratieve eenheden van de diensten van de Regering en van de instellingen waarvoor zij verantwoordelijk zijn boordtabellen in, ieder voor wat hem betreft.

Deze boordtabellen worden periodiek, minstens trimestrieel, besproken met de betrokken verantwoordelijken van de administratieve eenheden en de beheerscontrolecorrespondenten.

De Secretaris-generaal en de Adjunct-secretaris-generaal, voor wat de diensten van de Regering betreft, en de leidende ambtenaar en adjunct-leidende ambtenaar, voor wat de instellingen betreft, stellen alle informatie inzake human resources en werkingsmiddelen ter beschikking van de ambtenaren-generaal, mandatarissen en de verantwoordelijken van de administratieve eenheden opdat deze hun boordtabellen zouden kunnen opstellen.

De boordtabellen worden voor de diensten van de Regering en instellingen minstens trimestrieel besproken in het beheersorgaan.

Daartoe stellen de Secretaris-generaal en de Adjunct-secretaris-generaal, voor wat de diensten van de Regering betreft, en de leidende ambtenaar en adjunct-leidende ambtenaar, voor wat de instellingen betreft, een synthesenota op betreffende de resultaten die opgenomen staan in de boordtabellen.

Ook de analytische boekhouding kan in het kader van de beheerscontrole worden aangewend. Deze boekhouding dient rekening te houden met de behoeften van de beheerscontrole. HOOFDSTUK X. - Organisatie en opvolging inzake de instrumenten van beheerscontrole binnen de diensten van de Regering en in de instellingen

Art. 14.§ 1. De uitwerking en periodieke opvolging van de boordtabellen op het niveau van de administratieve eenheden, die de realisatie van de strategische en operationele doelstellingen opvolgen, vallen onder de verantwoordelijkheid van de betrokken ambtenaren-generaal en mandatarissen.

De ambtenaren-generaal en mandatarissen worden in deze opdracht geassisteerd door een beheerscontrolecorrespondent die per bestuur, voor de diensten van de Regering, of per instelling wordt aangeduid.

Deze beheerscontrolecorrespondent van een bestuur, voor de diensten van de Regering, of een instelling wordt, uiterlijk één maand na de inwerkingtreding van dit besluit, aangesteld door de betrokken ambtenaren-generaal, ieder voor wat hem betreft, binnen de personeelsleden van dat bestuur of deze instelling.

De bevoegde Minister of Staatssecretaris bepaalt de optimale periodiciteit van de opvolging van de realisatie van de doelstellingen van de oriënteringsnota's en beleidsbrieven in overleg met de betrokken ambtenaren-generaal en mandatarissen. § 2. De uitwerking en periodieke opvolging van de analytische boekhouding valt, voor de diensten van de Regering, onder de bevoegdheid van de administratieve eenheid genaamd "pool financieel beheer en boekhouding" van het Bestuur Financiën en Begroting van de diensten van de Regering, en, voor de instellingen, onder de bevoegdheid van de administratieve eenheden van deze instellingen die belast zijn met de boekhouding en de analytische boekhouding, in toepassing van het artikel 33 van de ordonnantie en in toepassing van het besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering van 15 juni 2006Relevante gevonden documenten type besluit van de brusselse hoofdstedelijke regering prom. 15/06/2006 pub. 10/07/2006 numac 2006031339 bron ministerie van het brussels hoofdstedelijk gewest Besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering houdende de analytische componenten van de algemene boekhouding sluiten houdende de analytische componenten van de algemene boekhouding. De ambtenaren-generaal en mandatarissen delen hun behoeften inzake analytische boekhouding, in het kader van de beheerscontrole, mee aan deze administratieve eenheden met het oog op hun onderzoek en, desgevallend, realisatie.

Art. 15.De verantwoordelijke van een administratieve eenheid volgt de verwezenlijking op van de strategische en operationele doelstellingen van de administratieve eenheid waarvoor hij verantwoordelijk is aan de hand van een boordtabel.

Elke verantwoordelijke van een administratieve eenheid volgt hiertoe regelmatig en nauwgezet de indicatoren van zijn boordtabel op en verzamelt en archiveert hiertoe alle noodzakelijke gegevens.

Hij analyseert de resultaten van de indicatoren en becommentarieert ze in een periodiek verslag, minstens op trimestriële basis. Hij bezorgt deze verslagen periodiek aan de betrokken beheerscontrolecorrespondenten, ambtenaren-generaal en mandatarissen.

In voorkomend geval formuleert hij in het verslag ook de mogelijke corrigerende maatregelen die aangewezen kunnen zijn.

Art. 16.Een beheerscontrolecorrespondent volgt de verwezenlijking op van de strategische en operationele doelstellingen van zijn bestuur, voor de diensten van de Regering, of zijn instelling. Hij linkt deze objectieven en hun realisatie, waar mogelijk, aan de basisallocaties van de begroting van zijn bestuur of instelling en rapporteert hierover, minstens op trimestriële basis, in het kader van de monitoring, aan de ambtenaren-generaal en mandatarissen, alsook aan de cel Beheerscontrole bedoeld in artikel 17, § 1, van dit besluit en, in voorkomend geval, ook aan de administratieve eenheid die belast is met de beheerscontrole, zoals bedoeld in artikel 17, § 2, van dit besluit.

In voorkomend geval formuleert hij in het verslag ook de mogelijke corrigerende maatregelen die aangewezen kunnen zijn.

Hij baseert zich hiervoor meer bepaald op de boordtabellen en de verslagen van de administratieve eenheden die hem minstens op trimestriële basis worden overgemaakt door de verantwoordelijken van deze eenheden.

De beheerscontrolecorrespondenten waken over de kwaliteit en geschiktheid van de indicatoren van de boordtabellen, in samenwerking met de cel Beheerscontrole, zoals bedoeld in het artikel 17, § 1 en § 2, van dit besluit.

De beheerscontrolecorrespondenten staan in voor de coördinatie, centralisatie, verificatie en consolidatie van alle informatie, opgenomen in de boordtabellen van de administratieve eenheden. Zij verzekeren de overmaking ervan, binnen de door dit besluit opgelegde termijnen, aan de cel Beheerscontrole bedoeld in artikel 17, § 1, van dit besluit en, in voorkomend geval, ook aan de administratieve eenheid die belast is met de beheerscontrole, zoals bedoeld in artikel 17, § 2, van dit besluit.

De beheerscontrolecorrespondenten worden geassisteerd door de begrotingscorrespondenten in het kader van de rapportering, minstens op trimestriële basis, aan de cel Beheerscontrole bedoeld in artikel 17, § 1, van dit besluit en, in voorkomend geval, ook aan de administratieve eenheid die belast is met de beheerscontrole, zoals bedoeld in artikel 17, § 2, van dit besluit. Deze rapportering gebeurd ook minstens per programma van de begroting van hun bestuur, voor de diensten van de Regering, of hun instelling, met vermelding van de betrokken basisallocaties, voor wat specifiek de budgettair relevante objectieven en hun realisatie betreft. HOOFDSTUK XI. - Opvolging van de beheerscontrole

Art. 17.§ 1. Teneinde, in toepassing van artikel 78, 2de lid van de ordonnantie, de onafhankelijkheid van de beheerscontrole te verzekeren, gebeurt de opvolging van de beheerscontrole voor de diensten van de Regering, door een aparte cel Beheerscontrole binnen de Dienst Begroting, Begrotingscontrole en Beheerscontrole van het Bestuur Financiën en Begroting van de diensten van de Regering. Deze cel vaardigt hiertoe de nodige richtlijnen uit.

Deze cel vormt tevens het kennis- en documentatiecentrum inzake beheerscontrole voor de diensten van de Regering en de instellingen.

Zij centraliseert eveneens al de gegevens van de diensten van de Regering en de instellingen inzake de beheerscontrole.

Deze cel werkt, onder de verantwoordelijkheid van de Minister van Begroting en de Minister van Openbaar Ambt, de modaliteiten en modellen uit, zoals bedoeld in artikel 20 van dit besluit. Voor wat de diensten van de Regering betreft, werkt de cel Beheerscontrole van het Bestuur Financiën en Begroting van de diensten van de Regering samen met de cel Kwaliteit van het secretariaat-generaal van de diensten van de Regering teneinde de gestandaardiseerde modellen van te gebruiken boordtabellen en verslagen te ontwikkelen en voor de opvolging van de doelstellingen met betrekking tot Openbaar Ambt.

Deze cel Beheerscontrole deelt ook aan de Directie Financiële Controle en Controle van het Goed Financieel Beheer van het Bestuur Financiën en Begroting van de diensten van de Regering, belast met de a posteriori controle op het goede financiële beheer, zoals bedoeld in artikel 77 van de ordonnantie, de doelstellingen en de resultaten van de beheerscontrole voor de gewestelijke entiteit mee. § 2. Binnen iedere instelling zoals bedoeld in artikel 2 van dit besluit, wordt eveneens een aparte en onafhankelijke coördinerende administratieve eenheid van beheerscontrole opgericht, zoals bepaald door artikel 78, 2de lid, van de ordonnantie. Bij gebrek aan zo een administratieve eenheid binnen een instelling, gebeurt de opvolging inzake beheerscontrole voor de instelling door de cel Beheerscontrole, zoals bedoeld in artikel 17, § 1, van dit besluit. Deze eenheid vaardigt hiertoe de nodige richtlijnen uit. § 3. De cellen Beheerscontrole waken, ieder voor wat haar betreft, in nauwe samenwerking met de betrokken beheerscontrolecorrespondenten, over de toepassing van de beheerscontrole zoals die bepaald wordt in dit besluit, onder de verantwoordelijkheid van de Minister van Begroting in overleg met de Minister-President.

De cellen Beheerscontrole dienen erover te waken dat de door de beherende administratieve eenheden geproduceerde indicatoren en hun interpretatie pertinent en coherent zijn in het licht van de vooropgezette doelstellingen. Deze cellen worden hierbij geassisteerd door de betrokken beheerscontrolecorrespondenten.

Art. 18.Er wordt een administratief beheerscontrolecomité opgericht dat is samengesteld uit de beheerscontrolecorrespondenten van de diensten van de Regering en van de instellingen, zoals bedoeld in artikel 14, § 1, van dit besluit, enerzijds en de cel Beheerscontrole, zoals bedoeld in artikel 17, § 1, van dit besluit, anderzijds. Het administratief beheerscontrolecomité wordt voorgezeten door de Directeur-diensthoofd van de Dienst Begroting, Begrotingscontrole en Beheerscontrole van het Bestuur Financiën en Begroting en de verantwoordelijke van de cel Kwaliteit van het Secretariaat-generaal van de diensten van de Regering.

Het administratief beheerscontrolecomité behandelt alle kwesties in verband met de beheerscontrole. Het biedt een forum om goede praktijken te bespreken, ervaringen uit te wisselen en het maakt intervisie mogelijk onder de beheerscontrolecorrespondenten.

Art. 19.De resultaten van de periodieke opvolging, minstens op trimestriële basis, van de realisatie van de strategische en operationele doelstellingen van de diensten van de Regering en van de instellingen worden door de beheerscontrolecorrespondenten, ondersteund door de begrotingscorrespondenten, van de diensten van de Regering en van de instellingen uiterlijk in de tweede week van het trimester volgend op het afgelopen trimester overgemaakt aan de cel Beheerscontrole, zoals bedoeld in artikel 17, § 1, van dit besluit, en desgevallend ook aan de administratieve eenheid van beheerscontrole, zoals bedoeld in artikel 17, § 2, van dit besluit. De overgemaakte resultaten en de daarmee verbonden commentaren hebben betrekking op het laatste voorgaande trimester. Tezelfdertijd worden ook telkens de resultaten van de andere voorgaande trimesters van het betrokken jaar meegedeeld. De Minister van Begroting kan de periodiciteit van deze rapportering wijzigen. HOOFDSTUK XII. - De rol van de Minister-President, de Minister van Begroting en de Minister van Openbaar Ambt inzake de beheerscontrole

Art. 20.De Minister-President staat, binnen de Regering, garant voor de benadering die oplegt dat bij het begin van de legislatuur nauwkeurige doelstellingen moeten worden vastgelegd, evenals een permanente evaluatiemethodologie voor het beleid. Hij waakt er derhalve over dat bij de gevolgde methodologie de globale samenhang van de beheerscontrole, evenals de pertinentie van de verzamelde gegevens verzekerd worden. Hij verzekert bovendien de opvolging en de communicatie van de globale en transversale verslagen met het oog op hun integratie in de evaluatie van de prioritaire opdrachten van de Regering.

De Minister van Begroting en de Minister van Openbaar Ambt bepalen de modaliteiten en gestandaardiseerde modellen betreffende de te gebruiken boordtabellen en verslagen.

De Minister van Begroting bepaalt ook alle andere modaliteiten inzake beheerscontrole zoals opgenomen in dit besluit. HOOFDSTUK XIII. - Mededeling van de globale verslagen

Art. 21.De coördinerende cel Beheerscontrole, zoals bedoeld in artikel 17, § 1, van dit besluit, stelt, ten laatste tegen 30 april van elk jaar, een jaarverslag over de beheerscontrole op voor de gewestelijke entiteit betreffende de behaalde resultaten voor de strategische en operationele doelstellingen van de oriënteringsnota en beleidsbrieven zoals deze blijken uit de uitgevoerde beheerscontrole van het afgelopen begrotingsjaar . Dit verslag wordt door de Minister-President en de Minister van Begroting ter akteneming aan de Regering overgemaakt. De Minister van Begroting kan deze termijn verlengen.

Art. 22.De Algemene Toelichting bij de begroting van een gegeven jaar bevat als bijlage het globale jaarverslag over de beheerscontrole van het laatste voorbije jaar, zoals bedoeld in artikel 21 van dit besluit. HOOFDSTUK XIV. - Overgangsbepalingen

Art. 23.Aan de hand van boordtabellen, en, desgevallend, van de analytische boekhouding, wordt vanaf 1 januari 2016 de realisatie van de strategische en operationele doelstellingen opgevolgd door de diensten van de Regering en de instellingen, volgens de wijze bepaald in dit besluit.

In afwijking van artikel 5, 1e lid, van dit besluit, komen de beleidsraden, op initiatief van de bevoegde Minister of Staatssecretaris, voor het eerst samen uiterlijk in de maand oktober van het jaar waarin dit besluit in werking treedt. HOOFDSTUK XV. - Slotbepalingen

Art. 24.De Ministers van de Regering worden, ieder voor wat hem betreft, belast met de uitvoering van dit besluit.

Brussel, 24 oktober 2014.

Voor de Brusselse Hoofdstedelijke Regering : De Minister-President van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering, bevoegd voor Plaatselijke Besturen, Territoriale Ontwikkeling, Stedelijk Beleid, Monumenten en Landschappen, Studentenaangelegenheden, Toerisme, Openbaar Ambt, Wetenschappelijk Onderzoek en Openbare Netheid, R. VERVOORT De Minister van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering, bevoegd voor Financiën, Begroting, Externe Betrekkingen en Ontwikkelingssamenwerking, G. VANHENGEL De Minister van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering, bevoegd voor Tewerkstelling, Economie en Brandbestrijding en Dringende Medische Hulp, D. GOSUIN De Minister van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering, bevoegd voor Mobiliteit en Openbare Werken, P. SMET De Minister van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering, bevoegd voor Huisvesting, Levenskwaliteit, Leefmilieu en Energie, C. FREMAULT

^