Etaamb.openjustice.be
Besluit Van De Brusselse Hoofdstedelijke Regering van 24 april 2014
gepubliceerd op 30 mei 2014

Besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering betreffende de steun voor omkadering en kennisoverdracht

bron
brussels hoofdstedelijk gewest
numac
2014031394
pub.
30/05/2014
prom.
24/04/2014
ELI
eli/besluit/2014/04/24/2014031394/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
links
Raad van State (chrono)
Document Qrcode

24 APRIL 2014. - Besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering betreffende de steun voor omkadering en kennisoverdracht


De Brusselse Hoofdstedelijke Regering, Gelet op de bijzondere wet van 12 januari 1989 met betrekking tot de Brusselse instellingen, artikel 8, eerste lid;

Gelet op de organieke ordonnantie van 13 december 2007 betreffende de steun voor de bevordering ter economische expansie, de artikelen 4, 14 tot 18, 66, 71 en 73;

Gelet op het besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering van 28 juni 2008 betreffende de steun voor omkadering en kennisoverdracht;

Gelet op het advies van de Inspecteur van Financiën, gegeven op 5 december 2013;

Gelet op de akkoordbevinding van de Minister van Begroting, gegeven op 19 december 2013;

Gelet op het advies van de Economische en Sociale Raad voor het Brussels Hoofdstedelijk Gewest, gegeven op 20 februari 2014;

Gelet op advies 55.652/1 van de Raad van State, gegeven op 7 april 2014, met toepassing van artikel 84, § 1, eerste lid, 2°, van de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973;

Overwegende de verordening (EG) nr. 1998/2006 van de Commissie van 15 december 2006 betreffende de toepassing van de artikelen 87 en 88 van het Verdrag op de-minimissteun, of elke andere verordening die deze vervangt;

Overwegende de aanbeveling 2003/361/EG van 6 mei 2003 van de Commissie betreffende de definitie van kleine, middelgrote en micro-ondernemingen;

Op de voordracht van de Minister van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering bevoegd voor Economie, Na beraadslaging, Besluit : HOOFDSTUK I. - Algemene bepalingen

Artikel 1.Voor de toepassing van dit besluit wordt verstaan onder : 1° "organieke ordonnantie" : de organieke ordonnantie van 13 december 2007 betreffende de steun ter bevordering van de economische expansie;2° "stagiair" : de werkzoekende die werkervaring opdoet bij een micro-, kleine of middelgrote onderneming in het kader van een individuele beroepsopleiding in een onderneming zoals bedoeld in hoofdstuk IV van het besluit van de Franse Gemeenschapsexecutieve van 12 mei 1987 betreffende de beroepsopleiding of in hoofdstuk III van titel III van het besluit van de Vlaamse Regering van 5 juni 2009Relevante gevonden documenten type besluit van de vlaamse regering prom. 05/06/2009 pub. 23/09/2009 numac 2009035886 bron vlaamse overheid Besluit van de Vlaamse Regering houdende de organisatie van de arbeidsbemiddeling en de beroepsopleiding sluiten houdende de organisatie van de arbeidsbemiddeling en de beroepsopleiding;3° "peter" : de binnen de onderneming aangestelde persoon om de stagiair de specifieke vakkennis over te dragen die nodig is voor de te begeven functie;4° "onderwijsinrichtingen en opleidingsinstellingen" : elke inrichting voor technisch of beroeps-, gewoon, gespecialiseerd of hoger onderwijs, erkend door de Franse of de Vlaamse Gemeenschap;5° "Minister" : de Minister van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering die bevoegd is voor Economie;6° "Bestuur" : het Bestuur Economie en Werkgelegenheid van het Ministerie van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest.7° "referentievoet" : de interestvoet bepaald in de mededeling van de Europese Commissie over de herziening van de methode waarmee de referentie- en disconteringspercentages worden vastgesteld (PB C14/6 van 19 januari 2008), of elke andere mededeling die deze vervangt. HOOFDSTUK II. - Steun voor peterschap Afdeling 1. - Algemeen principe

Art. 2.Binnen de beschikbare begrotingskredieten verleent de Minister steun aan een micro-, kleine of middelgrote onderneming die een beroep doet op peterschap in het kader van het onthaal van een stagiair. Afdeling 2. - Voorwaarden verbonden aan de steun

Art. 3.Om steun voor peterschap te genieten moet de onderneming aan de volgende voorwaarden voldoen : 1° niet actief zijn in een van de sectoren opgenomen in bijlage 1, die de Minister kan aanpassen in functie van de beleidsprioriteiten en van de Europese reglementering;2° geen onderneming zijn waarvan 25% of meer van het maatschappelijk kapitaal of van de stemmen rechtstreeks of onrechtstreeks in handen zijn van een publiekrechtelijk rechtspersoon;3° geen onderneming in moeilijkheden zijn in de zin van de mededeling van de Commissie van 1 oktober 2004 - Communautaire richtsnoeren inzake reddings- en herstructureringssteun aan ondernemingen in moeilijkheden;4° met de stagiair verbonden zijn door een overeenkomst van individuele beroepsopleiding in een onderneming.

Art. 4.Opdat de onderneming steun voor peterschap kan genieten, moet de peter aan de volgende voorwaarden voldoen : 1° sinds ten minste vijf jaar werkende zijn in of van de onderneming die de steun aanvraagt of geniet;2° ten minste tien jaar beroepservaring hebben;3° niet meer dan een stagiair tegelijkertijd hebben. Afdeling 3. - Vorm en bedrag van de steun

Art. 5.De steun voor peterschap van een stagiair bestaat uit een maandelijkse forfaitaire subsidie van 500 euro.

De steun wordt toegekend gedurende een periode gelijk aan die van de individuele beroepsopleiding in een onderneming, met een minimum van twee en een maximum van zes maanden.

Een onderneming kan, op basis van deze steun, geen jaarlijkse subsidie van meer dan 12.000 euro ontvangen.

Indien de onderneming actief is in een van de sectoren opgenomen in bijlage 2, bedraagt de maandelijkse forfaitaire subsidie bedoeld in het eerste lid 1.000 euro en de maximale jaarlijkse subsidie bedoeld in het derde lid 24.000 euro. De Minister kan bijlage 2 aanpassen in functie van de beleidsprioriteiten en van de Europese reglementering. HOOFDSTUK III. - Steun voor externe opleiding Afdeling 1. - Algemeen principe

Art. 6.Binnen de beschikbare begrotingskredieten verleent de Minister steun aan de micro-, kleine of middelgrote onderneming die de externe opleiding van haar personeelsleden verzorgt. Afdeling 2. - Voorwaarden verbonden aan de steun

Art. 7.Om steun voor externe opleiding te kunnen genieten moet de onderneming aan de volgende voorwaarden voldoen : 1° niet actief zijn in een van de sectoren opgenomen in bijlage 1;2° geen onderneming zijn waarvan 25% of meer van het maatschappelijk kapitaal of van de stemmen rechtstreeks of onrechtstreeks in handen is van een publiekrechtelijk rechtspersoon;3° geen onderneming in moeilijkheden zijn in de zin van de mededeling van de Commissie van 1 oktober 2004 - Communautaire richtsnoeren inzake reddings- en herstructureringssteun aan ondernemingen in moeilijkheden.

Art. 8.De opleidingsacties moeten een uitzonderlijk of dringend karakter hebben en de verbetering van de werking of van het concurrentievermogen van de onderneming nastreven, met uitzondering van de problemen van haar dagelijks, gebruikelijk of recurrent beheer.

De opleidingen die betrekking hebben op de basiskennis van de activiteit van de onderneming en de opleidingen die rechtstreeks verband houden met een investering van de onderneming in materiële vaste activa zijn uitgesloten van het voordeel van de steun voor externe opleidingen.

De opleidingen moeten gegeven worden door in het beschouwde domein gespecialiseerde natuurlijke personen, maatschappijen, organisaties, instellingen of groeperingen die minstens twee jaar actief zijn en blijk geven van een voldoende bekende deskundigheid, gestaafd aan de hand van een lijst met referenties. Die personen moeten onafhankelijk zijn van de ondernemingen. Afdeling 3. - Voorwaarden voor het behoud van de steun

Art. 9.Om het voordeel van de steun te behouden maakt de onderneming, binnen de drie maanden na het einde van de externe opleiding, bewijsstukken betreffende het resultaat van de opleiding over aan het Bestuur. Afdeling 4. - Vorm en bedrag van de steun

Art. 10.De steun voor externe opleiding bestaat uit 50% van de kostprijs van de opleiding, met een minimale tussenkomst van 500 euro en een maximale tussenkomst van 3.000 euro.

De bedragen bedoeld in het eerste lid zijn exclusief btw en belastingen van eender welke aard.

Het aantal gesubsidieerde aanvragen is beperkt tot drie per kalenderjaar. HOOFDSTUK IV. - Steun voor de terbeschikkingstelling van werkterreinen, installaties of gereedschap Afdeling 1. - Algemeen principe

Art. 11.Binnen de beschikbare begrotingskredieten kan de Minister steun toekennen aan de onderneming die haar werkterreinen, installaties of gereedschap ter beschikking stelt van een onderwijsinstelling. Afdeling 2. - Voorwaarden verbonden aan de steun

Art. 12.Om steun voor de terbeschikkingstelling van werkterreinen, installaties of gereedschap te genieten, moet de onderneming aan de volgende voorwaarden voldoen : 1° niet actief zijn in een van de sectoren opgenomen in bijlage 1;2° geen onderneming zijn waarvan 25% of meer van het maatschappelijk kapitaal of van de stemmen rechtstreeks of onrechtstreeks in handen zijn van een publiekrechtelijk rechtspersoon;3° geen onderneming in moeilijkheden zijn in de zin van de mededeling van de Commissie van 1 oktober 2004 - Communautaire richtsnoeren inzake reddings- en herstructureringssteun aan ondernemingen in moeilijkheden;4° een overeenkomst hebben afgesloten met de onderwijsinrichting of de opleidingsinstelling met het oog op de regelmatige terbeschikkingstelling van werkterreinen, installaties of gereedschap. Afdeling 3. - Vorm en bedrag van de steun

Art. 13.De steun voor de terbeschikkingstelling van werkterreinen, installaties of gereedschap bestaat uit een dagelijkse subsidie die overeenstemt met de directe reële kosten voor de onderneming die voortvloeien uit een dergelijke terbeschikkingstelling.

De kosten bedoeld in het eerste lid zijn exclusief btw en belastingen van eender welke aard.

De dagelijkse subsidie bedraagt maximaal 500 euro.

Een onderneming kan, op basis van deze steun, niet meer dan 25.000 euro per kalenderjaar ontvangen. HOOFDSTUK V. - Gemeenschappelijke bepalingen Afdeling 1. - Procedure voor de toekenning en de vereffening van de

steun

Art. 14.§ 1. De onderneming dient haar steunaanvraag in bij het Bestuur door middel van een volledig ingevuld, gedagtekend en ondertekend typeformulier. Zij voegt er de bijlagen bepaald in het typeformulier bij. Het Bestuur bepaalt het typeformulier en stelt het beschikbaar op zijn website. § 2. De aanvraag om steun voor peterschap of voor externe opleiding wordt ingediend binnen de dertig dagen te rekenen vanaf het begin van het peterschap of het opleidingsprogramma.

De aanvraag om steun voor de terbeschikkingstelling van installaties of gereedschap wordt ingediend vóór de terbeschikkingstelling.

De aanvraag om steun voor de terbeschikkingstelling van werkterreinen wordt ingediend binnen de tweehonderd dagen te rekenen vanaf het begin van de terbeschikkingstelling.

Art. 15.§ 1. Binnen de vijftien dagen na ontvangst van het dossier, richt het Bestuur een bewijs van ontvangst aan de aanvrager, waarop de referenties van het dossier, de naam van de behandelende ambtenaar en de al dan niet volledige aard van het aanvraagdossier vermeld staan. § 2. Indien het aanvraagdossier volledig is, beslist het Bestuur om de steun te verlenen binnen de dertig dagen na de datum van de verzending van het bewijs van ontvangst.

De beslissing wordt aan de aanvrager betekend.

Indien het Bestuur beslist om de steun te verlenen na het verstrijken van de termijn bedoeld in het eerste lid, geniet de aanvrager, op haar uitdrukkelijk verzoek, een vergoeding die overeenstemt met de verwijlinteresten berekend tegen de referentievoet, op basis van het bedrag van de toegekende steun en dit, voor de periode begrepen tussen de datum van het verstrijken van die termijn en de datum van beslissing. § 3. Indien het aanvraagdossier niet volledig is, somt het in paragraaf 1 bedoelde bewijs van ontvangst de ontbrekende elementen op.

De aanvrager beschikt over vijftien dagen vanaf de datum vermeld in dat bewijs van ontvangst om zijn dossier aan te vullen.

Indien de aanvrager zijn dossier correct aanvult, vindt de in paragraaf 2 beschreven procedure toepassing.

Het Bestuur beslist over de aanvraag op basis van de elementen waarover het beschikt indien, aan het einde van de termijn bedoeld in het eerste lid, het dossier onvolledig is, of bij stilzwijgen van de aanvrager.

Art. 16.De nadere regels voor de vereffening van de steun worden vastgelegd in de beslissing tot toekenning van de steun.

In het geval van steun voor peterschap, vereffent het Bestuur de steun na betaling aan de stagiair, op basis van de door de begunstigde van de steun ingediende bewijsstukken, van de productiviteitspremie als bedoeld in artikel 27, § 1, van het besluit van de Franse Gemeenschapsexecutieve van 12 mei 1987 betreffende de beroepsopleiding of in artikel 93 van het besluit van de Vlaamse Regering van 5 juni 2009Relevante gevonden documenten type besluit van de vlaamse regering prom. 05/06/2009 pub. 23/09/2009 numac 2009035886 bron vlaamse overheid Besluit van de Vlaamse Regering houdende de organisatie van de arbeidsbemiddeling en de beroepsopleiding sluiten houdende de organisatie van de arbeidsbemiddeling en de beroepsopleiding.

In het geval van steun voor externe opleiding, vereffent het Bestuur de steun na betaling van het geheel van de opleiding, op basis van de bewijsstukken bepaald in de beslissing tot toekenning van de steun. Afdeling 2. - Nadere regels voor de controle en de teruggave van de

steun

Art. 17.Het Bestuur kan, vanaf de datum van indiening van het aanvraagdossier en tot 31 december van het jaar dat volgt op de vervaltijd van de verplichtingen van de onderneming tegenover het Brussels Hoofdstedelijk Gewest, overgaan tot de controle van : 1° de verwezenlijking van de activiteiten inzake omkadering of kennisoverdracht, hetzij ter plaatse, hetzij op basis van de door de onderneming overgemaakte bewijsstukken;2° de naleving, door de onderneming, van de artikelen 60, 62 en 65 van de organieke ordonnantie;3° de naleving, door de onderneming, van de verplichting om haar vacatures aan de Brusselse Gewestelijke Dienst voor Arbeidsbemiddeling mede te delen, overeenkomstig artikel 3, tweede lid, van de organieke ordonnantie.

Art. 18.Elke teruggave of terugbetaling verschuldigd aan het Brussels Hoofdstedelijk Gewest, in toepassing van de organieke ordonnantie, gebeurt door storting aan het Fonds voor hulp aan de ondernemingen bedoeld in artikel 2, 1°, van de ordonnantie van 12 december 1991 houdende oprichting van begrotingsfondsen.

HOOFDTUK VI. - Slotbepalingen

Art. 19.Het besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering van 28 juni 2008 betreffende de steun voor omkadering en kennisoverdracht wordt opgeheven.

Niettemin blijft het voornoemd besluit van toepassing voor de aanvragen die ingediend werden voor de inwerkingtreding van dit besluit.

Art. 20.Dit besluit treedt in werking op 1 juni 2014.

Art. 21.De Minister is belast met de uitvoering van dit besluit.

Brussel, 24 april 2014.

Voor de Brusselse Hoofdstedelijke Regering : De Minister-Voorzitter van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering belast met Plaatselijke Besturen, Ruimtelijke Ordening, Monumenten en Landschappen, Openbare Netheid en Ontwikkelingssamenwerking, R. VERVOORT De Minister belast met Tewerkstelling, Economie, Buitenlandse Handel en Wetenschappelijk Onderzoek, Mevr. C. FREMAULT

BIJLAGE 1 De ondernemingen die in de hieronder vermelde sectoren thuishoren kunnen geen aanspraak maken op steun voor peterschap, voor externe opleiding en voor de terbeschikkingstelling van werkterreinen, installaties of gereedschap : NACE BEL 2008 Code Beschrijving A : Landbouw, bosbouw en visserij, uitgezonderd de ondersteunende activiteiten (01.610 + 01.620) B : Winning van delfstoffen In code C (Industrie) : - steenkoolindustrie (19.100) - vervaardiging van de synthetische vezels (20.600) - staalindustrie (24.100) - scheepsbouwindustrie (30.110 + 30.120 + 33.150) In code G : - apotheken (47.730) In code M : - activiteiten van notarissen (69.102) - activiteiten van deurwaarders (69.103) O : Openbaar bestuur en defensie; verplichte sociale verzekeringen P : Onderwijs Q : Menselijke gezondheidszorg en maatschappelijke dienstverlening, met uitzondering van de codes 88.104, 88.109, 88.992, 88.995 (beschutte en sociale werkplaatsen en buurt- en nabijheidsdiensten) en 88.911, 88.912, 88.919 (crèches en kinderdagverblijven) R : Kunst, amusement en recreatie, behalve wanneer het hoofddoel van financiële aard is In code S (Overige diensten) : - verenigingen (94) U : Extraterritoriale organisaties en lichamen Gezien om gevoegd te worden bij het besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering betreffende de steun voor omkadering en kennisoverdracht.

De Minister-Voorzitter van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering belast met Plaatselijke Besturen, Ruimtelijke Ordening, Monumenten en Landschappen, Openbare Netheid en Ontwikkelingssamenwerking, R. VERVOORT De Minister belast met Tewerkstelling, Economie, Buitenlandse Handel en Wetenschappelijk Onderzoek, Mevr. C. FREMAULT

BIJLAGE 2 De ondernemingen die in de hieronder vermelde sectoren thuishoren kunnen aanspraak maken op de verhoogde steun voor peterschap bedoeld in artikel 5, vierde lid : NACE BEL 2008 Code Beschrijving In code A (Landbouw, bosbouw en visserij), de ondersteunende activiteiten (01.610 + 01.620) C : Industrie, behalve : - steenkoolindustrie (19.100) - vervaardiging van de synthetische vezels (20.600) - staalindustrie (24.100) - scheepsbouwindustrie (30.110 + 30.120 + 33.150) E : Distributie van water; afval- en afval-waterbeheer en sanering F : Bouwnijverheid H : Vervoer en opslag I : Verschaffen van accommodatie en maaltijden J : Informatie en communicatie K : Financiële activiteiten en verzekeringen L : Exploitatie van en handel in onroerend goed M : Vrije beroepen en wetenschappelijke en technische activiteiten, behalve : - activiteiten van notarissen (69.102) - activiteiten van deurwaarders (69.103) In code Q (Menselijke gezondheidszorg en maatschappelijke dienstverlening), de codes 88.104, 88.109, 88.992, 88.995 (beschutte en sociale werkplaatsen en buurt- en nabijheidsdiensten) en 88.911, 88.912, 88.919 (crèches en kinderdagverblijven) R : Kunst, amusement en recreatie, wanneer het hoofddoel van financiële aard is S : Overige diensten, behalve verenigingen (94) Gezien om gevoegd te worden bij het besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering betreffende steun voor omkadering en kennisoverdracht.

De Minister-Voorzitter van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering belast met Plaatselijke Besturen, Ruimtelijke Ordening, Monumenten en Landschappen, Openbare Netheid en Ontwikkelingssamenwerking, R. VERVOORT De Minister belast met Tewerkstelling, Economie, Buitenlandse Handel en Wetenschappelijk Onderzoek, Mevr. C. FREMAULT

24 APRIL 2014. - Besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering betreffende de steun bij aanwerving ten gunste van de verenigingen zonder winstoogmerk, de internationale verenigingen zonder winstoogmerk en de stichtingen actief op het vlak van de begeleiding van micro-, kleine en middelgrote ondernemingen De Brusselse Hoofdstedelijke Regering, Gelet op de bijzondere wet van 12 januari 1989 met betrekking tot de Brusselse instellingen, artikel 8, eerste lid;

Gelet op de organieke ordonnantie van 13 december 2007 betreffende de steun ter bevordering van de economische expansie, inzonderheid op de artikelen 4, 19 tot 24, 66, 71 en 73;

Gelet op het besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering van 2 april 2009Relevante gevonden documenten type besluit van de brusselse hoofdstedelijke regering prom. 02/04/2009 pub. 05/05/2009 numac 2009031228 bron ministerie van het brussels hoofdstedelijk gewest Besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering betreffende de steun bij rekrutering ten gunste van de verenigingen zonder winstoogmerk, de internationale verenigingen zonder winstoogmerk en de fondsen actief inzake de begeleiding van micro-, kleine en middelgrote ondernemingen sluiten betreffende de steun bij rekrutering ten gunste van de verenigingen zonder winstoogmerk, de internationale verenigingen zonder winstoogmerk en de fondsen actief inzake de begeleiding van micro-, kleine en middelgrote ondernemingen;

Gelet op het advies van de Inspecteur van Financiën, gegeven op 5 december 2013;

Gelet op de akkoordbevinding van de Minister van Begroting, gegeven op 19 december 2013;

Gelet op het advies van de Economische en Sociale Raad voor het Brussels Hoofdstedelijk Gewest, gegeven op 20 februari 2014;

Gelet op het advies 55.651/1 van de Raad van State, gegeven op 7 april 2014, met toepassing van artikel 84, § 1, eerste lid, 2°, van de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973;

Overwegende de verordening (EG) nr. 1998/2006 van de Commissie van 15 december 2006 betreffende de toepassing van de artikelen 87 en 88 van het Verdrag op de-minimissteun, of elke andere verordening die deze vervangt;

Overwegende de aanbeveling 2003/361/EG van 6 mei 2003 van de Europese Commissie betreffende de definitie van de micro-, kleine en middelgrote ondernemingen;

Op de voordracht van de Minister van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering die bevoegd is voor Economie, Na beraadslaging, Besluit : HOOFDSTUK 1. - Algemene bepalingen

Artikel 1.Voor de toepassing van dit besluit verstaat men onder : 1° "organieke ordonnantie" : de organieke ordonnantie van 13 december 2007 betreffende de steun ter bevordering van de economische expansie;2° "vereniging" : de vereniging zonder winstoogmerk, de internationale vereniging zonder winstoogmerk en de stichting als bedoeld in de wet van 27 juni 1921Relevante gevonden documenten type wet prom. 27/06/1921 pub. 19/08/2013 numac 2013000498 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de verenigingen zonder winstoogmerk, de internationale verenigingen zonder winstoogmerk en de stichtingen. - Duitse vertaling van wijzigingsbepalingen sluiten betreffende de verenigingen zonder winstoogmerk, de internationale verenigingen zonder winstoogmerk en de stichtingen;3° "ACTIRIS" : de Brusselse Gewestelijke Dienst voor Arbeidsbemiddeling, als gereglementeerd bij de ordonnantie van 18 januari 2001 houdende organisatie en werking van de Brusselse Gewestelijke Dienst voor Arbeidsbemiddeling;4° "Minister" : de minister van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering bevoegd voor Economie;5° "Bestuur" : het Bestuur Economie en Werkgelegenheid van het Ministerie van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest;6° "referentievoet" : de interestvoet bepaald in de mededeling van de Europese Commissie over de herziening van de methode waarmee de referentie- en disconteringspercentages worden vastgesteld (PB C14/6 van 19 januari 2008), of elke andere mededeling die deze vervangt.

Art. 2.Binnen de grenzen van de beschikbare begrotingskredieten verleent de Minister steun aan de vereniging die actief is op het vlak van de begeleiding van micro-, kleine en middelgrote ondernemingen, die een niet-werkende werkzoekende die sinds ten minste drie maanden is ingeschreven bij ACTIRIS aanwerft met het oog op verwezenlijking van een vernieuwend project. HOOFDSTUK II. - Voorwaarden om de steun te genieten en te behouden

Art. 3.Om de steun voor aanwerving te genieten, moet de vereniging die actief is op het vlak van de begeleiding van micro-, kleine en middelgrote ondernemingen voldoen aan de volgende voorwaarden : 1° haar exploitatiezetel hebben op het grondgebied van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest, er daadwerkelijk een activiteit uitoefenen en er beschikken over voldoende eigen menselijke middelen;2° aantonen dat de begeleiding van micro-, kleine en middelgrote ondernemingen sedert ten minste twee jaar haar hoofdactiviteit vormt;3° zich verbinden tot de kostenloosheid van het advies en de begeleiding verleend in het kader van het project als bedoeld in artikel 4;4° de arbeidsovereenkomst met de werkzoekende als bedoeld in artikel 2 niet sluiten voorafgaand aan de ontvangst van het bericht van ontvangst bedoeld in artikel 8, § 1; 5° zich ertoe verbinden de aangeworven persoon voltijds te werk te stellen op het grondgebied van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest, met een bruto maandloon hoger dan 2.500 euro, bepaald in het licht van de werkelijke en gelijkgestelde arbeidsprestaties van de werknemer, na aftrek van tussenkomsten in de loonkost andere dan dat bepaald door dit besluit; 6° geen onderneming in moeilijkheden zijn in de zin van de mededeling van de Commissie van 1 oktober 2004 - Communautaire richtsnoeren inzake reddings- en herstructureringssteun aan ondernemingen in moeilijkheden.

Art. 4.§ 1. Om de steun te genieten, moet de vereniging de aangeworven persoon voltijds inzetten voor de verwezenlijking van een vernieuwend project voor de begeleiding van micro-, kleine en middelgrote ondernemingen dat : 1° ofwel toelaat tegemoet te komen aan noden waaraan momenteel niet is voldaan in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest;2° ofwel bestaande diensten op het vlak van begeleiding origineel benadert of aanzienlijk verbetert. § 2. Om in aanmerking te komen voor de steun moet het project voldoen aan een van de volgende voorwaarden : 1° een aanzienlijk economisch belang vertonen voor het Brussels Hoofdstedelijk Gewest;2° gunstige gevolgen hebben voor de werkgelegenheid in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest;3° toelaten om krachten op het vlak van de begeleiding van ondernemingen te bundelen of te verbeteren, ofwel tussen verenigingen, ofwel tussen een vereniging en elke andere instelling die is gevestigd in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest. De vereniging moet daarenboven aantonen dat het vernieuwend project voornamelijk ten goede zal komen aan de micro-, kleine en middelgrote ondernemingen gevestigd in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest.

Art. 5.Om het genot van de steun te behouden, moet de vereniging aan de volgende voorwaarden voldoen : 1° de arbeidsovereenkomst met de aangeworven persoon sluiten binnen de zes maanden na de betekening van de beslissing tot toekenning van de steun;2° haar activiteiten op het vlak van de begeleiding van micro-, kleine en middelgrote ondernemingen verder zetten op het grondgebied van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest tijdens een periode van vijf jaar die ingaat vanaf de datum van toekenning van de steun;3° een eindverslag opstellen na afloop van de periode tijdens dewelke zij de steun heeft genoten, overeenkomstig het door het Bestuur bepaald model. HOOFDSTUK III. - Vorm en omvang van de steun

Art. 6.De steun voor aanwerving bestaat uit een forfaitaire toelage van 80.000 euro die is gespreid over vierentwintig maanden.

Per kalenderjaar kan aan een vereniging niet meer dan eenmaal steun voor aanwerving in verband met vernieuwende projecten worden verleend.

De steun is beperkt tot de aanwerving van een enkele persoon. Een vereniging kan niet meer dan eenmaal steun bekomen voor hetzelfde vernieuwend project. HOOFDSTUK IV. - Procedure van toekenning en vereffening van de steun

Art. 7.§ 1. De vereniging dient haar steunaanvraag in bij het Bestuur door middel van een volledig ingevuld, gedagtekend en ondertekend typeformulier. Zij voegt er de bijlagen bepaald in het typeformulier bij. Het Bestuur bepaalt het typeformulier en stelt het beschikbaar op zijn website.

Art. 8.§ 1. Binnen de vijftien dagen na de ontvangst van het dossier stuurt het Bestuur naar de aanvrager een bericht van ontvangst met daarin de referenties van het dossier, de naam van de behandelende ambtenaar en het al dan niet volledig karakter van het aanvraagdossier. § 2. Indien het aanvraagdossier volledig is, beslist het Bestuur over de steunaanvraag binnen de dertig dagen na de verzendingsdatum van het bericht van ontvangst.

De beslissing wordt aan de aanvrager betekend.

Indien het Bestuur beslist om de steun toe te kennen na het verstrijken van de termijn bedoeld in het eerste lid, geniet de aanvrager, op zijn uitdrukkelijk verzoek, een vergoeding die overeenstemt met de verwijlinteresten berekend tegen de referentievoet, op basis van het bedrag van de toegekende steun, en dit voor de periode begrepen tussen de datum van het verstrijken van die termijn en de datum van beslissing. § 3. Indien het aanvraagdossier niet volledig is, somt het in paragraaf 1 bedoelde bericht van ontvangst de ontbrekende elementen op. De aanvrager beschikt over vijftien dagen vanaf de datum vermeld in dat bericht van ontvangst om zijn dossier aan te vullen.

Indien de aanvrager zijn dossier correct aanvult, vindt de in paragraaf 2 beschreven procedure toepassing.

Het Bestuur beslist over de aanvraag op basis van de elementen waarover het beschikt indien, aan het einde van de termijn bedoeld in het eerste lid, het dossier onvolledig is, of bij stilzwijgen van de aanvrager.

Art. 9.§ 1. De nadere regels voor de vereffening van de steun worden bepaald in de beslissing tot toekenning van de steun.

De steun wordt vereffend in verscheidene schijven. § 2. Indien de onderneming, na het sluiten van de arbeidsovereenkomst, de aangeworven persoon dient te vervangen, doet zij dit in overeenstemming met het arbeidsrecht. Zij beschikt over een termijn van zes maanden vanaf het vertrek van de werknemer om een andere werkzoekende als bedoeld in artikel 2 aan te werven.

In dat geval wordt de vervanger, voor wat betreft het verdere verloop van de procedure en de vereffening van de steun, gelijkgesteld met de vertrokken persoon.

Een vereniging kan slechts eenmaal per steundossier genieten van het voordeel van deze paragraaf. HOOFDSTUK V. - Nadere regels voor de controle en de teruggave van de steun

Art. 10.Vanaf de datum van indiening van het aanvraagdossier en tot 31 december van het jaar dat volgt op het verstrijken van de verplichtingen van de vereniging ten aanzien van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest, kan het Bestuur overgaan tot de controle van : 1° de verwezenlijking van het project, ofwel ter plaatse, ofwel op basis van de door de vereniging overgemaakte stukken;2° de naleving door de vereniging van de artikelen 60, 62 en 65 van de organieke ordonnantie;3° de naleving, door de vereniging, van de verplichting om haar vacatures aan ACTIRIS mede te delen, overeenkomstig artikel 3, tweede lid, van de organieke ordonnantie.

Art. 11.Elke teruggave of terugbetaling verschuldigd aan het Brussels Hoofdstedelijk Gewest, in toepassing van de organieke ordonnantie, gebeurt door storting aan het Fonds voor hulp aan de ondernemingen bedoeld in artikel 2, 1°, van de ordonnantie van 12 december 1991 houdende oprichting van begrotingsfondsen. HOOFDSTUK VI. - Slotbepalingen

Art. 12.Het besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering van 2 april 2009Relevante gevonden documenten type besluit van de brusselse hoofdstedelijke regering prom. 02/04/2009 pub. 05/05/2009 numac 2009031228 bron ministerie van het brussels hoofdstedelijk gewest Besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering betreffende de steun bij rekrutering ten gunste van de verenigingen zonder winstoogmerk, de internationale verenigingen zonder winstoogmerk en de fondsen actief inzake de begeleiding van micro-, kleine en middelgrote ondernemingen sluiten betreffende de steun bij rekrutering ten gunste van de verenigingen zonder winstoogmerk, de internationale verenigingen zonder winstoogmerk en de fondsen actief inzake de begeleiding van micro-, kleine en middelgrote ondernemingen wordt opgeheven.

Niettemin blijft het voornoemd besluit van toepassing voor de aanvragen die ingediend werden voor de inwerkingtreding van dit besluit.

Art. 13.Dit besluit treedt in werking op 1ste juni 2014.

Art. 14.De Minister is belast met de uitvoering van dit besluit.

Brussel, 24 april 2014.

Voor de Brusselse Hoofdstedelijke Regering : De Minister-President van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering belast met Plaatselijke Besturen, Ruimtelijke Ordening, Monumenten en Landschappen, Openbare Netheid en Ontwikkelingssamenwerking, R. VERVOORT De Minister belast met Tewerkstelling, Economie, Buitenlandse Handel en Wetenschappelijk Onderzoek, Mevr. C. FREMAULT

^