gepubliceerd op 13 mei 2013
Besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering tot wijziging van het besluit van 18 april 2002 betreffende het storten van afvalstoffen
25 APRIL 2013. - Besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering tot wijziging van het besluit van 18 april 2002 betreffende het storten van afvalstoffen
De Brusselse Hoofdstedelijke Regering, Overwegende Richtlijn 2011/97/EU van de Raad van 5 december 2011 tot wijziging van Richtlijn 1999/31/EG met betrekking tot specifieke criteria voor opslag van metallisch kwik dat als afval wordt beschouwd;
Gelet op de ordonnantie van 14 juni 2012 betreffende afvalstoffen, artikel 27;
Gelet op de ordonnantie van 5 juni 1997 betreffende de milieuvergunningen, artikel 6, § 1;
Gelet op het besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering van 18 april 2002Relevante gevonden documenten type besluit van de brusselse hoofdstedelijke regering prom. 18/04/2002 pub. 17/05/2002 numac 2002031208 bron ministerie van het brussels hoofdstedelijk gewest Besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering betreffende het storten van afvalstoffen sluiten betreffende het storten van afvalstoffen;
Gelet op het advies van de Economische en Sociale Raad van de Brusselse Hoofdstedelijke Gewest, gegeven op 20 december 2012;
Gelet op het advies van de Raad voor het Leefmilieu, gegeven op 9 januari 2013;
Gelet op het advies nr. 52.925/3 van de Raad van State, gegeven op 12 maart 2013, in toepassing van artikel 84, lid 1, 1°, over de wetten op de Raad van State, gecoördineerde op 12 januari 1973;
Op voorstel van de minister van leefmilieu, Na beraadslaging, Besluit :
Artikel 1.§ 1. De bijlagen I, II en III van het besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering van 18 april 2002Relevante gevonden documenten type besluit van de brusselse hoofdstedelijke regering prom. 18/04/2002 pub. 17/05/2002 numac 2002031208 bron ministerie van het brussels hoofdstedelijk gewest Besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering betreffende het storten van afvalstoffen sluiten betreffende het storten van afvalstoffen zijn gewijzigd als volg : § 2. Aan bijlage I wordt het volgende punt toegevoegd : « 8. Tijdelijke opslag van metallisch kwik : Op de tijdelijke opslag gedurende meer dan een jaar van metallisch kwik zijn de volgende voorschriften van toepassing : - metallisch kwik moet apart van andere afvalstoffen worden opgeslagen; - de vaten moeten worden opgeslagen in verzamelbekkens die op passende wijze gecoat zijn zodat zij vrij zijn van scheuren en gaten en geen metallisch kwik doorlaten, en waarvan de capaciteit toereikend is voor de opgeslagen hoeveelheid kwik; - de opslaglocatie moet voorzien zijn van kunstmatige of natuurlijke barrières die geschikt zijn om het milieu tegen kwikemissies te beschermen en waarvan de capaciteit toereikend is voor de totale opgeslagen hoeveelheid kwik; - de vloeren van de opslaglocatie moeten bedekt zijn met een kwikbestendig dichtingsproduct. Er moet een hellend oppervlak met een vergaarbekken voorhanden zijn; - de opslaglocatie moet zijn uitgerust met een brandbeveiligingssysteem; - de opslag moet zodanig worden ingericht dat alle vaten gemakkelijk bereikbaar zijn. ». § 3. Aan bijlage II wordt het volgende punt toegevoegd : « 6. Specifieke voorschriften voor metallisch kwik Op de tijdelijke opslag gedurende meer dan een jaar van metallisch kwik zijn de volgende voorschriften van toepassing : A. Samenstelling van het kwik Metallisch kwik moet voldoen aan de volgende specificaties : - kwikgehalte hoger dan 99,9 gewichtsprocent; - geen onzuiverheden die koolstofstaal of roestvrij staal kunnen corroderen (bv. salpeterzuuroplossing, chlorideoplossingen).
B. Omhulling Vaten die voor opslag van metallisch kwik worden gebruikt, moeten corrosie- en schokbestendig zijn. Lasverbindingen moeten daarom worden vermeden. De vaten moeten daarom in het bijzonder voldoen aan de volgende eisen : - materiaal van het vat : koolstofstaal (ten minste ASTM A36) of roestvrij staal (AISI 304, 316L); - de vaten moeten gas- en vloeistofdicht zijn; - de buitenkant van het vat moet bestand zijn tegen de opslagomstandigheden; - het ontwerptype van het vat moet met succes de valproef en de dichtheidsproef doorstaan, zoals omschreven in de hoofdstukken 6.1.5.3 en 6.1.5.4 van de UN Recommendations on the Transport of Dangerous Goods, Manual of Tests and Criteria.
De vullingsgraad van het vat mag ten hoogste 80 volumeprocent bedragen, zodat er voldoende vrije ruimte beschikbaar is en er geen lekkage of permanente vervorming van het vat kan optreden ten gevolge van expansie van de vloeistof door hoge temperatuur.
C. Aanvaardingsprocedures Alleen vaten met een certificaat dat aan de in dit punt vastgestelde voorschriften voldoet, mogen aanvaard worden.
De aanvaardingsprocedures moeten voldoen aan de volgende voorschriften : - alleen metallisch kwik dat aan de bovengenoemde minimumcriteria voor aanvaarding voldoet, mag worden aanvaard; - de vaten moeten vóór opslag visueel onderzocht worden. Beschadigde, lekkende of gecorrodeerde vaten mogen niet worden aanvaard; - de vaten moeten een duurzaam merkteken dragen (aangebracht door ponsing), waarop het identificatienummer van het vat, het constructiemateriaal, het leeggewicht, de referentie van de fabrikant en de datum van fabricage vermeld staan; - de vaten moeten een permanent op het vat bevestigd plaatje dragen waarop het identificatienummer van het certificaat vermeld staat.
D. Certificaat Het onder C vermelde certificaat moet de volgende gegevens bevatten : - naam en adres van de afvalproducent; - naam en adres van de voor het vullen verantwoordelijke persoon; - plaats en datum van vullen; - hoeveelheid kwik; - de zuiverheid van het kwik en, indien relevant, een beschrijving van de onzuiverheden, inclusief het analyserapport; - de bevestiging dat de vaten uitsluitend voor het vervoer/de opslag van kwik zijn gebruikt; - de identificatienummers van de vaten; - eventuele specifieke opmerkingen.
De certificaten worden afgegeven door de producent van de afvalstoffen of, bij gebreke daaraan, door de persoon die verantwoordelijk is voor het beheer ervan. ». § 4. Aan bijlage III wordt het volgende punt toegevoegd : « 6. Specifieke voorschriften voor metallisch kwik Op de tijdelijke opslag gedurende meer dan een jaar van metallisch kwik zijn de volgende voorschriften van toepassing : A. Voorschriften inzake toezicht, inspectie en noodsituaties Op de opslaglocatie moet een permanent meetsysteem voor kwikdamp met een gevoeligheid van ten minste 0,02 mg kwik/m3 moet worden geïnstalleerd. Sensoren moeten op het grondniveau en op hoofdhoogte worden opgesteld. Dit systeem moet een visueel en akoestisch alarmmechanisme omvatten. Het moet jaarlijks onderhouden worden.
De opslaglocatie en de vaten moeten ten minste eenmaal per maand visueel onderzocht worden door een bevoegde persoon. Wanneer lekken worden vastgesteld, moet de exploitant onmiddellijk het nodige ondernemen om elke kwikemissie in het milieu te voorkomen en de veiligheid van de opslag van het kwik te herstellen. Elk lek wordt geacht significante nadelige milieueffecten te hebben als bedoeld in artikel 12, 2°.
Noodplannen en passende beschermende uitrusting voor het hanteren van metallisch kwik moeten op de locatie ter beschikking staan.
B. Bijhouden van registers Alle documenten die de in punt 6 van bijlage II en punt A van deze afdeling bedoelde informatie bevatten, inclusief het certificaat dat het vat begeleidt, alsmede de registers met betrekking tot het uitslaan en de verzending van metallisch kwik na de tijdelijke opslag ervan en de bestemming en voorgenomen behandeling, moeten gedurende ten minste drie jaar na het einde van de opslag worden bewaard. ».
Art. 2.Punt 7° onder artikel 2 van het besluit van 18 april 2002 wordt vervangen door dit punt : 7° « stortplaats » : een plek voor afvalverwijdering door het storten van afval op of in de grond (namelijk in de ondergrond), met inbegrip van : a) interne stortplaatsen (namelijk een stortplaats waarbij een afvalproducent op de plaats van productie zelf overgaat tot de afvalverwijdering;b) een locatie die men permanent gebruikt (namelijk voor meer dan een jaar) voor de tijdelijke opslag van afval; met uitzondering van installaties waarin de afvalstoffen worden gestort om ze voor te bereiden op een later transport naar een andere plaats met het oog op nuttige aanwending, verwerking of verwijdering indien : a) de afvalopslag voor de nuttige aanwending of verwerking in de regel minder lang dan drie jaar duurt of;b) de afvalopslag voor verwijdering minder lang dan een jaar duurt;»
Art. 3.De minister van Leefmilieu is belast met de uitvoering van dit besluit.
Brussel, 25 april 2013.
Voor de Brusselse Hoofdstedelijke Regering : De minister-president van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering, Ch. PICQUE De minister van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering bevoegd voor Leefmilieu, Mevr. E. HUYTEBROECK