Etaamb.openjustice.be
Besluit Van De Brusselse Hoofdstedelijke Regering van 24 juni 2010
gepubliceerd op 06 juli 2010

Besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering tot vaststelling van de voorwaarden voor het toekennen van een subsidie voor werken tot behoud van klein erfgoed

bron
brussels hoofdstedelijk gewest
numac
2010031329
pub.
06/07/2010
prom.
24/06/2010
ELI
eli/besluit/2010/06/24/2010031329/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
links
Raad van State (chrono)
Document Qrcode

24 JUNI 2010. - Besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering tot vaststelling van de voorwaarden voor het toekennen van een subsidie voor werken tot behoud van klein erfgoed


De Brusselse Hoofdstedelijke Regering, Gelet op het Brussels Wetboek van Ruimtelijke Ordening (BWRO), artikel 240, § 4;

Gelet op de ordonnantie van 28 januari 2010 houdende organisatie van de stedelijke herwaardering;

Gelet op het advies van de Inspecteur van Financiën op 30 april 2009;

Gelet op het akkoord van de Minister van Begroting;

Gelet op het advies nr. 46.935/4 van de Raad van State, gegeven op 8 juli 2009, met toepassing van artikel 84, § 1, eerste lid, 1° van de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973;

Op voorstel van de Minister-President van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest;

Na beraadslaging, Besluit : HOOFDSTUK I. - Algemene bepalingen

Artikel 1.Voor de toepassing van dit besluit, dient men te verstaan onder : 1°BWRO : het Brussels Wetboek van Ruimtelijke Ordening, aangenomen bij het regeringsbesluit van 9 april 2004 en bekrachtigd door artikel 32 van de ordonnantie van 13 mei 2004 houdende ratificatie van het Brussels Wetboek van Ruimtelijke Ordening; 2° Bestuur : de Directie Monumenten en Landschappen van het Bestuur Ruimtelijke Ordening en Huisvesting van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest.3° Subsidiërende overheid : de Regering of in het geval van delegatie, de Minister.4° Minister : de Minister bevoegd voor Monumenten en Landschappen. 5° Openbare begunstigde : de gemeenten, de O.C.M.W.'s, de openbare vastgoedmaatschappijen, de besturen belast met het beheer van de temporalia van erkende godsdiensten en de instellingen belast met het beheer van de materiële en financiële belangen van de erkende niet-confessionele levensbeschouwelijke gemeenschappen, de door de overheden ingerichte of betoelaagde onderwijsinstellingen en de publiekrechtelijke rechtspersonen die van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest of van een van zijn gemeenten afhangen, die met betrekking tot het bedoelde goed houder zijn van een eigendomsrecht, een vruchtgebruik, een erfpacht of een opstalrecht, van een recht op domeinconcessie op een geregistreerde commerciële huurovereenkomst 6° Particuliere begunstigde : de natuurlijke of privaatrechtelijke rechtspersonen die niet bedoeld worden in 5°, houder van een eigendomsrecht, het recht op vruchtgebruik, het recht van erfpacht of het opstalrecht, een recht op domeinconcessie of op een geregistreerde commerciële huurovereenkomst.7° Inkomsten : het gezamenlijk belastbaar inkomen van de begunstigde en, in voorkomend geval, van zijn echtgenoot/ote of van iedere persoon waarmee hij samenwoont, waarbij eventueel het afzonderlijk belastbaar inkomen wordt gevoegd en/of de inkomsten van de personen bedoeld in artikel 4 van het Wetboek van de inkomensbelastingen 1992 die niet onderworpen zijn aan de personenbelasting.Het in aanmerking genomen inkomen heeft betrekking op het laatste jaar waarvoor een aanslagbiljet beschikbaar is bij de Federale Overheidsdienst Financiën op de datum van de indiening van de subsidieaanvraag. 8° Personen ten laste : de personen ten laste in de zin van de artikelen 136 tot 141 van het Wetboek van de inkomensbelastingen 1992.9° Definitieve perimeter voor stedelijke herwaardering : perimeter waarvan de omtrek bepaald wordt bij de vastlegging van een vierjarenprogramma voor stedelijke herwaardering, goedgekeurd door de Regering, conform de ordonnantie houdende organisatie van de stedelijke herwaardering; HOOFDSTUK II. - De gesubsidieerde handelingen en werken

Art. 2.Een subsidie wordt, binnen de grenzen van de beschikbare begrotingskredieten, toegekend voor de handelingen en werken tot behoud van elementen van klein erfgoed, bedoeld in artikel 206, 11°, van het BWRO, hierin inbegrepen de studies die noodzakelijk zijn voor hun verwezenlijking.

De in het eerste lid bedoelde subsidie is niet verenigbaar met een andere financiële overheidssteun voor dezelfde studies, handelingen of werken. HOOFDSTUK III. - De behandeling van de subsidieaanvraag

Art. 3.De subsidieaanvraag wordt door de begunstigde of door de door hem afgevaardigde persoon ingediend bij het Bestuur, vóór de aanvang van de betreffende handelingen of werken tot instandhouding; hierbij wordt gebruik gemaakt van het aanvraagformulier conform bijlage 1 bij dit besluit.

Art. 4.De subsidieaanvraag bevat volgende elementen : 1° een korte beschrijving van het voorwerp van de aanvraag;2° als een stedenbouwkundige vergunning vereist is, een afschrift van de afgegeven vergunning of een ontvangstbewijs van de vergunningsaanvraag;3° ten minste één recente kleurenfoto van goede kwaliteit van de gevel of van het voortuintje van het betreffende goed 4° ten minste één recente foto van goede kwaliteit van het element van het betreffende klein erfgoed; 5° ieder - vooral grafisch - document dat nuttig zou kunnen zijn voor het goed begrip van de aanvraag (plannen, overzichten, uitvoeringsdetails,...); 6° een offerte van de onderneming of van het studiebureau dat belast is met de uitvoering van de studies, handelingen of werken; De verhoogde subsidieaanvraag bedoeld in artikel 10, § 1, 2e lid, a), bevat bovendien het laatste aanslagbiljet en een gezinssamenstelling van de begunstigde, afgeleverd door het gemeentebestuur van de woonplaats sedert minder dan drie maanden, De subsidieaanvraag vermeldt 1° dat geen enkele andere financiële overheidshulp voor dezelfde studies, handelingen of werken werd aangevraagd door de begunstigde;2° desgevallend de andere overheidssteun die voor hetzelfde goed werd aangevraagd.

Art. 5.Binnen de dertig dagen na de ontvangst van de aanvraag stuurt het Bestuur, als het dossier volledig is, bij ter post aangetekende brief een ontvangstbewijs naar de aanvrager, en kondigt hem aan, in voorkomend geval, dat voor de werken een plaatsbezoek zal gebeuren overeenkomstig artikel 7, 2°.

In het tegenovergestelde geval informeert het Bestuur hem op dezelfde manier dat zijn dossier niet volledig is en deelt het mee welke documenten of inlichtingen ontbreken. Het Bestuur levert het ontvangstbewijs af binnen de dertig dagen na ontvangst van deze documenten of inlichtingen.

Art. 6.De overheid die de subsidie toekent, spreekt zich uit binnen de twee maanden na het versturen van het ontvangstbewijs van het volledige dossier, en deelt mee voor welke studies, handelingen of werken de subsidie kan worden toegekend. HOOFDSTUK IV. - Verplichtingen ten laste van de begunstigde

Art. 7.Om te kunnen genieten van de subsidie, dient de begunstigde of de persoon die de werken op zich neemt, de volgende verplichtingen na te leven : § 1. Vóór de uitvoering van de handelingen of werken : 1° in het bezit zijn van een stedenbouwkundige vergunning, indien de werken dit vereisen;2° instemmen met het bezoek van een bestuurslid voor de aanvang van de werken;3° het Bestuur de datum van de aanvang van de werken meedelen. § 2. Tijdens de uitvoering van de handelingen of werken : 1° de studies, handelingen of werken laten uitvoeren door een geregistreerde ondernemer, volgens de regels van de kunst en met naleving van de geldende normen;2° bezoeken van bestuursleden toestaan teneinde de nodige controles uit te voeren. § 3 Na de uitvoering van de handelingen of werken : 1° het Bestuur de facturen of verantwoordingsstukken van de uitgevoerde werken bezorgen, evenals het betalingsbewijs, binnen een termijn van een jaar na afloop van de werken.De datum van het einde van de werken is die van de voorlopige oplevering of, als er geen is, de datum van de laatste factuur of van de laatste gerechtvaardigde prestaties; 2° het Bestuur ten minste één kleurenfoto van goede kwaliteit bezorgen van het goed in zijn geheel en een kleurenfoto van goede kwaliteit van het element van het betreffende klein erfgoed.3° zich ertoe verbinden om niet moedwillig de gerestaureerde elementen te verplaatsen of te beschadigen binnen een termijn van tien jaar na de toekenning van de subsidie.

Art. 8.De handelingen en werken dienen uitgevoerd te worden binnen een termijn van achttien maanden na de beslissing tot toekenning van de subsidie. HOOFDSTUK V. - Berekeningswijze en subsidieringspercentage

Art. 9.Het subsidiëringspercentage voor een openbare begunstigde is vastgesteld op 75 % van de uitgaven die voor de subsidie in aanmerking komen.

Art. 10.Het subsidiëringspercentage voor een particuliere begunstigde is vastgesteld op 50 % van de uitgaven die voor de subsidie in aanmerking komen.

Dit percentage wordt met 25 % verhoogd in volgende gevallen : a) hetzij als de inkomsten van de begunstigde lager zijn dan 40.000 euro, verhoogd met 2.500 euro per persoon ten laste; b) hetzij als het gebouw opgenomen is in een van kracht zijnde, definitieve perimeter voor stedelijke herwaardering;

Art. 11.Het bedrag van de subsidies kan niet hoger liggen dan : a) 10.000 euro per gebouw als het subsidiepercentage vastgesteld is op 50 %; b) 15.000 euro per gebouw als het subsidiepercentage vastgesteld is op 75 %.

Het totale subsidiebedrag dat door dit besluit wordt voorzien per goed, mag de maximumbedragen per periode van vijf jaar vermeld in het eerste lid niet overschrijden, te rekenen vanaf de toekenningsbeslissing. HOOFDSTUK VI. - Vereffening en terugbetaling

Art. 12.De subsidie wordt betaald aan de begunstigde of aan de persoon die hij afvaardigt, na controle van de naleving van de voorwaarden, bepaald in de artikelen 7 en 8.

Art. 13.De subsidies die verkregen worden in overtreding met de bepalingen van dit besluit, dienen te worden terugbetaald.

Bij niet-naleving van de verbintenis, bepaald in artikel 7, § 3, 3°, dient de subsidie te worden terugbetaald.

Art. 14.De Minister bevoegd voor Monumenten en Landschappen wordt belast met de uitvoering van dit besluit.

Brussel, 24 juni 2010.

Voor de Regering : De Minister-President van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering belast met Plaatselijke Besturen, Ruimtelijke Ordening, Monumenten en Landschappen, Openbare Netheid en Ontwikkelingssamenwerking, Ch. PICQUE Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld

^