gepubliceerd op 16 april 2009
Besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering houdende precisering over sommige bepalingen van de ordonnantie van 13 november 2008 betreffende de milieu-aansprakelijkheid voor wat betreft het voorkomen en herstellen van milieuschade
19 MAART 2009. - Besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering houdende precisering over sommige bepalingen van de ordonnantie van 13 november 2008 betreffende de milieu-aansprakelijkheid voor wat betreft het voorkomen en herstellen van milieuschade
De Brusselse Hoofdstedelijke Regering, Gelet op de richtlijn 2004/35/EEG van het Europees Parlement en de Raad van 21 april 2004 op de milieuaansprakelijkheid voor wat betreft het voorkomen en herstellen van milieuschade;
Gelet op de bijzondere wet van 8 augustus 1980 tot hervorming der instellingen, in het bijzonder artikel 20;
Gelet op de bijzondere wet van 12 januari 1989 met betrekking tot de Brusselse instellingen, in het bijzonder artikel 8, eerste lid;
Gelet op de ordonnantie van 13 november 2008 betreffende de milieuaansprakelijkheid voor wat betreft het voorkomen en herstellen van milieuschade, in het bijzonder artikelen 7, 12, 13, 14 en 15;
Gelet op het advies van de Milieuraad, gegeven op 10 december 2008;
Gelet op het advies van de Economische en Sociale Raad, gegeven op 18 december 2008;
Gelet op het advies van de Raad van State, gegeven op 10 februari 2009, in toepassing van artikel 84, 1e lid, 2° van de gecoördineerde wetten van 12 januari 1973 op de Raad van State;
Gelet op de dringende noodzaak gemotiveerd door het feit dat door dit besluit de ordonnantie van 13 november 2008 betreffende de milieuaansprakelijkheid voor wat betreft het voorkomen en herstellen van milieuschade ten uitvoer wordt gelegd, die de omzetting is van een Europese richtlijn waarvan de termijn voor omzetting op 30 april 2007 verstreken is; dat de Europese Commissie op 18 juli 2008 België voor het Hof van Justitie van de Europese Gemeenschap gedagvaard heeft voor het niet omzetten van deze richtlijn; dat de zeer snelle tenuitvoerlegging van deze ordonnantie een veroordeling van België zou kunnen voorkomen;
Op voorstel van de minister van Leefmilieu, Na beraadslaging, Besluit : Afdeling 1. - Definities
Definities
Artikel 1.Voor de toepassing van dit besluit, gelden volgende definities : 1. De ordonnantie : de ordonnantie van 13 november betreffende de milieuaansprakelijkheid voor wat betreft het voorkomen en herstellen van milieuschade;2. De bevoegde overheid : het gezag aangewezen in artikel 2 van dit besluit;3. Het Instituut : het Brussels Instituut voor Milieubeheer (BIM), opgericht door het koninklijk besluit van 8 maart 1989. 4. De exploitant : de uitbater in de zin van artikel 3, 7., van de ordonnantie. Afdeling 2. - Aanwijzing van de bevoegde overheid
Aanwijzing van de bevoegde overheid
Art. 2.De bevoegde overheid bedoeld in artikel 7, § 6 van de ordonnantie is het Instituut, met name de Directeur-generaal. Afdeling 3. - Financiële waarborgen en invordering door de bevoegde
overheid Geschikte financiële waarborgen
Art. 3.De financiële waarborgen bedoeld in artikel 12, § 1 van de ordonnantie wordt als geschikt beschouwd wanneer deze effectief en afzonderlijk of gecombineerd is samengesteld uit : 1. een onherroepelijke waarborg, gegeven door een financiële instelling, op grond waarvan deze verplicht is, op eenvoudig verzoek vanwege de bevoegde overheid, de facturen ervan te vereffenen die betrekking hebben op de uitvoering van de maatregelen voor het voorkomen en het herstellen en dit als gevolg van de betekening per aangetekend schrijven vanwege deze overheid en gericht aan de financiële instelling, van het feit dat de exploitant zijn verplichting de voorgeschoten kosten terug te betalen niet of slechts gedeeltelijk nakomt, overeenkomstig artikel 10 van de ordonnantie;2. een bedrag dat op de rekening van de Deposito- en Consignatiekas wordt gestort in uitvoering van een overeenkomst die afgesloten wordt tussen de bevoegde overheid en de exploitant, krachtens waarvan de Deposito- en Consignatiekas aan de bevoegde overheid, op eenvoudig verzoek, de voorgelegde facturen met betrekking tot de uitvoering van de maatregelen in zake het voorkomen en het herstellen terugbetaalt en, ten gevolge van de betaling van de genoemde facturen, aan de exploitant het resterend saldo en, desgevallend, de interesten terugbetaalt;3. een borgstelling;4. een hypotheek. De financiële waarborg dekt de kosten van de maatregelen in zake het voorkomen en het herstellen zoals ze door de bevoegde overheid werden geraamd in toepassing van artikel 7, § 1 van de ordonnantie. Het bedrag dat aan de garant opgeëist kan worden, voor zover het om een andere persoon gaat dan de exploitant, mag niet hoger zijn dan het bedrag dat door de bevoegde overheid wordt geraamd.
Procedure betreffende de financiële waarborgen
Art. 4.De bevoegde overheid brengt de persoon of personen die de borgstelling of de financiële waarborg moeten leveren per aangetekend schrijven op de hoogte, en preciseert het bedrag, een redelijke termijn en de mogelijke wijze van samenstelling ervan.
Deze kennisgeving verduidelijkt de mogelijkheden tot beroep waarvan ze het voorwerp kan uitmaken, alsook de termijnen en de vormen waarin deze beroepen moeten worden ingediend overeenkomstig artikel 8.
Indien er binnen de door de bevoegde overheid opgelegde termijn geen enkele waarborg werd samengesteld, dan betekent de bevoegde overheid een bevel om binnen vierentwintig uur te betalen, op straffe van uitvoering door inbeslagneming.
Wanneer de termijn van de sommering om te betalen verstreken is, kan de bevoegde overheid beslag laten nemen. Dit gebeurt op een wijze die door het Gerechtelijk Wetboek is vastgesteld, en wijst de goederen toe aan de samenstelling van de waarborg.
Procedure in zake de invordering van de door de bevoegde overheid gemaakte kosten
Art. 5.De regels met betrekking tot de uitoefening van het invorderingsrecht van de kosten door de bevoegde overheid, bedoeld in art. 12, § 1, van de ordonnantie luiden als volgt : De bevoegde overheid vordert de gedragen kosten in, die verband houden met de maatregelen genomen op basis van de ordonnantie, bij de exploitant die de schade heeft veroorzaakt of met de onmiddellijke dreiging van schade. Desgevallend vervolgt de exploitant voor de bevoegde jurisdictie, volgens de procedure opgesteld door het Gerechtelijk Wetboek. Afdeling 4. - Invordering door de exploitant in het geval van
toepassing van verweermiddelen Procedure in zake de invordering van de door de exploitant gemaakte kosten
Art. 6.De modaliteiten bedoeld in art. 13, § 3 van de ordonnantie aan de hand waarvan de exploitant de gemaakte kosten kan invorderen, die hij niet hoeft te dragen volgens §§ 1 en 2 van hetzelfde artikel, luiden als volgt : 1. de exploitant richt per aangetekend schrijven een gemotiveerd verzoek om terugbetaling aan de bevoegde overheid, dat samengaat met elk verantwoordingsdocument dat hij nodig acht binnen een termijn van negentig dagen volgend op het einde van de tenuitvoerlegging van de maatregelen voor het voorkomen en/of herstellen onder straffe van onontvankelijkheid;2. binnen twintig dagen volgend op de ontvangst van het verzoek, richt de bevoegde overheid, indien het verzoek om terugbetaling onvolledig is, aan de aanvrager en per aangetekend schrijven, een lijst van de ontbrekende verantwoordingsstukken en preciseert dat de procedure opnieuw begint vanaf de datum van hun ontvangst;3. binnen twintig dagen van de ontvangst van het verzoek of van de opgeëiste verantwoordingsstukken, betekent de bevoegde overheid, indien het verzoek volledig is of behoorlijk werd aangevuld, de volledigheid ervan per aangetekend schrijven aan de aanvrager;4. de exploitant wordt door de bevoegde overheid gehoord, zoals ook de autoriteit of derde die hij nuttig acht te horen;5. de bevoegde overheid neemt een gemotiveerde beslissing; desgevallend wijst het op de redenen waarom hij van mening is dat de exploitant beantwoordt aan de voorwaarden van artikel 13 van de ordonnantie en waarom de maatregelen voor het voorkomen of het herstellen die door de exploitant worden uitgevoerd of in uitvoering zijn, geschikt zijn ten opzichte van de doeleinden van de ordonnantie; 6. de bevoegde overheid maakt zijn beslissing aan de exploitant bekend en, desgevallend aan de eveneens gehoorde personen, binnen negentig dagen vanaf de bekendmaking van de volledige aard van het verzoek bedoeld bij 3°;bij gebrek, kan de exploitant een aanmaning om uitspraak te doen sturen; indien de bevoegde overheid zijn beslissing over de terugbetalingsvraag niet betekent binnen dertig dagen na ontvangst van de aanmaning, wordt de vraag geacht verworpen te zijn; 7. de bekendmaking van de beslissing geeft de middelen voor beroep aan die gebruikt kunnen worden evenals de termijnen en de vormen waarin deze beroepen aangetekend moeten worden overeenkomstig artikel 8;8. in het geval bedoeld in artikel 13, § 1, a) van de ordonnantie, dient de exploitant in de eerste plaats de kosten terug te vorderen ten laste van de derde die verantwoordelijk is voor de schade of voor de onmiddellijke dreiging van de schade.Desgevallend kan hij deze terugvorderings-procedure voor het overige instellen. Afdeling 5. - Procedure van het verzoek om actie en beroep
Procedure van het verzoek om actie
Art. 7.De regels in zake vorm en de modaliteiten met betrekking tot de invoering en het onderzoek van de verzoeken om actie die bij de bevoegde overheid worden ingediend op basis van art. 14 van de ordonnantie luiden als volgt : 1. overeenkomstig artikel 14, § 2 van de ordonnantie, gaat het verzoek om actie samen met relevante informatie en gegevens die op aannemelijke wijze het bestaan aangeven van een milieuschade of van een onmiddellijke dreiging van schade en de opmerkingen die hieruit voortvloeien;2. de bevoegde overheid bevestigt de ontvangst van het verzoek om actie binnen tien werkdagen na de ontvangst;3. indien een verzoek om actie te vaag of te algemeen geformuleerd is, verzoekt de bevoegde overheid de aanvrager zo spoedig mogelijk en uiterlijk vóór het verstrijken van de in punt 5, 1° voorziene termijn, om verduidelijking en biedt hiertoe op gepaste wijze steun;4. de bevoegde overheid biedt aan de exploitant in kwestie de mogelijkheid zijn standpunt bekend te maken met betrekking tot het verzoek om actie en de opmerkingen die ermee samengaan;5. de bevoegde overheid brengt de personen op de hoogte die hem opmerkingen hebben voorgelegd over zijn beslissing al dan niet te handelen en over de redenen hiervoor : 1° zo snel mogelijk en uiterlijk binnen de maand volgend op de ontvangst van het verzoek;2° of binnen twee maanden volgend op de ontvangst van het verzoek, wanneer de omvang of de complexiteit van de aan het licht gebrachte situatie dusdanig is dat de termijn van een maand bedoeld in 1° niet nageleefd kan worden;in een dergelijk geval informeert de bevoegde overheid zo snel mogelijk en in ieder geval vóór het verstrijken van dezelfde termijn van een maand van elke verlenging van de termijn en van de redenen van de verlenging. 6. de bekendmaking van de gemotiveerde beslissing van de bevoegde overheid geeft de middelen van beroep aan evenals de modaliteiten voor het indienen van dit beroep, in overeenstemming met artikel 8 van dit besluit.7. bij gebrek aan kennisgeving van een beslissing binnen de termijnen die in punt 5 voorzien zijn, wordt de bevoegde overheid geacht het verzoek om actie te weigeren. Afdeling 6. - Beroepprocedure
Beroepprocedure bij het Milieucollege
Art. 8.De exploitant of, bij gebrek, elke andere geadresseerde van de kennisgevingen betreffende een beslissing die de bevoegde overheid genomen heeft krachtens de artikelen 7, 8 of 9 van de ordonnantie of van de artikelen 4, 6 of 7 van het besluit, is belast met de affichering van een afschrift van de kennisgeving op het gebouw of op het terrein dat getroffen wordt door de milieuschade of door de dreiging van milieuschade die aan de oorsprong van de procedure ligt.
De affichering gebeurt op een plaats die zichtbaar is vanaf de openbare weg en moet gedurende 15 dagen in een perfecte staat van zichtbaarheid en leesbaarheid gehouden worden.
Het beroep bedoeld in art. 15, § 1 van de ordonnantie dat bij het Milieucollege tegen de beslissingen, handelingen of nalatigheden van de krachtens de ordonnantie bevoegde overheid aangetekend wordt, vindt plaats in overeenstemming met de hierna beschreven procedure. 1. Binnen 5 dagen na ontvangst van het beroep, zendt het Milieucollege een afschrift ervan aan de bevoegde overheid, alsook aan de exploitant wanneer deze niet de verzoeker is. De bevoegde overheid stuurt het Milieucollege binnen 10 dagen na ontvangst van het afschrift van het beroep, een afschrift van het dossier.
De verzoeker, of zijn raadsman, alsook de bevoegde overheid, of haar gemachtigde, worden op hun verzoek door het Milieucollege gehoord.
Wanneer een partij vraagt om gehoord te worden, worden ook de andere partijen opgeroepen. 2. De beslissing van het Milieucollege wordt aan de verzoeker en aan de bevoegde overheid betekend binnen 60 dagen na de datum van afgifte bij de post van de aangetekende zending die het beroep bevat.Ingeval de partijen gehoord worden, wordt de termijn met 15 dagen verlengd. 3. Als er binnen deze termijn geen kennisgeving van de beslissing verstuurd wordt, dan wordt de bestreden beslissing, ook al is zij stilzwijgend genomen, geacht bevestigd te zijn. Beroepprocedure bij de Regering
Art. 9.Het beroep bedoeld in art. 15, § 2 van de ordonnantie dat bij de Regering tegen de beslissingen van het Milieucollege aangetekend wordt, vindt plaats in overeenstemming met de hierna beschreven procedure : 1. De Regering, of de persoon die zij hiertoe machtigt, hoort, op hun aanvraag, de verzoeker, of zijn raadsman, en het Milieucollege, of zijn gemachtigde.Wanneer een partij vraagt om gehoord te worden, worden ook de andere partijen betrokken bij het beroep opgeroepen. 2. De beslissing van de Regering wordt aan de partijen betekend binnen 60 dagen na de datum van afgifte bij de post van de aangetekende zending die het beroep bevat.Ingeval de partijen gehoord worden, wordt de termijn met 15 dagen verlengd. 3. Indien de beslissing niet ter kennis gebracht wordt binnen de in artikel 9, punt 2 voorgeschreven termijn, kan de aanvrager bij een ter post aangetekende brief de Regering een aanmaning sturen.4. Indien de aanvrager geen beslissing ontvangen heeft bij het verstrijken van een nieuwe termijn van 30 dagen die ingaat op de dag waarop de aangetekende aanmaningsbrief ter post afgegeven is, dan is de beslissing waartegen beroep ingesteld wordt, ook al is zij stilzwijgend genomen, bevestigd. Termijn en vorm van indiening van het beroep
Art. 10.Het beroep moet bij ter post aangetekend schrijven aan het Milieucollege gericht worden binnen 30 dagen : 1. na ontvangst van de kennisgeving van de beslissing of het verstrijken van de termijn om uitspraak te doen;2. na de affichering van de beslissing. Het beroep moet bij ter post aangetekend schrijven aan de Regering gericht worden, binnen 30 dagen na ontvangst van de kennisgeving van de beslissing van het Milieucollege of het verstrijken van de termijn om uitspraak te doen.
Effect van het beroep
Art. 11.§ 1. Het beroep heeft geen schorsende kracht. § 2. Het beroep kan de bestreden beslissing slechts schorsen wanneer het door ernstig gevaar of onherstelbare schade behoorlijk gemotiveerd is volgens de volgende modaliteiten : Binnen 5 werkdagen voor de indiening van zijn beroep tot schorsing, moet de verzoeker een afschrift hiervan versturen aan het Milieucollege of, in voorkomend geval, aan de Regering. Hij moet het bewijs van zijn zendingen bij het beroep voegen.
Alvorens zich uit te spreken over het schorsende karakter van het beroep, moet de voorzitter van het Milieucollege, of het lid van het Milieucollege dat hij hiertoe aangewezen heeft, of, in voorkomend geval, de Regering, of de persoon die zij hiertoe aangewezen heeft, de partijen horen. De verzoeker, de bevoegde overheid en de exploitant, indien hij niet de verzoeker is, moeten aanwezig zijn of vertegenwoordigd zijn tijdens dit verhoor. Indien de verzoeker niet aanwezig is en vertegenwoordigd is, wordt de schorsing verworpen. De andere partijen die niet aanwezig zijn en niet vertegenwoordigd zijn, worden geacht in te stemmen met de schorsing, indien hiertoe opdracht gegeven wordt. Afdeling 7. - Inwerkingtreding en slotbepalingen
Inwerkingtreding
Art. 12.Dit besluit treedt in werking op de dag van de bekendmaking ervan in het Belgisch Staatsblad.
Slotbepalingen
Art. 13.De Minister van Leefmilieu wordt belast met de uitvoering van dit besluit.
Brussel, 19 maart 2009.
Voor de Brusselse Hoofdstedelijke Regering : De Minister-president van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering, Ch. PICQUE De Minister van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering bevoegd voor Leefmilieu, Mevr. E. HUYTEBROECK