Etaamb.openjustice.be
Besluit Van De Brusselse Hoofdstedelijke Regering van 27 november 2008
gepubliceerd op 24 december 2008

Besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering tot bepaling van de dringende maatregelen om piekperiodes van luchtvervuiling door fijn stof en door stikstofdioxiden te voorkomen

bron
ministerie van het brussels hoofdstedelijk gewest
numac
2008031639
pub.
24/12/2008
prom.
27/11/2008
ELI
eli/besluit/2008/11/27/2008031639/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
links
Raad van State (chrono)
Document Qrcode

27 NOVEMBER 2008. - Besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering tot bepaling van de dringende maatregelen om piekperiodes van luchtvervuiling door fijn stof en door stikstofdioxiden te voorkomen


De Brusselse Hoofdstedelijke Regering, Gelet op de ordonnantie van 25 maart 1999 betreffende de beoordeling en de verbetering van de luchtkwaliteit, meer bepaald artikelen 11, 14 en 15;

Gelet op artikel 7, a), 3° van hetsamenwerkingsakkoord van 18 mei 1994 tussenhet Brusselse, Vlaamse en Waalse Gewestinzake het toezicht op emissies in de lucht en opde structurering van de gegevens;

Gelet op de ordonnantie van 22 november 1990 betreffende de organisatie van het openbaar vervoer in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest en in het bijzonder het artikel 3, 1ste lid, 4°, a);

Gelet op het gecombineerde effect van artikelen 133, 2de lid en 135, § 2 van de nieuwe gemeentewet die de burgemeesters met de uitvoering van deze maatregelen belast;

Overwegende dat de Richtlijn 96/62/EG van de Raad van 27 september 1996 inzake de beoordeling en het beheer van de luchtkwaliteit, in het bijzonder artikel 7 oplegt luchtkwaliteitsniveaus te bereiken en metingen op korte termijn op te stellen in het geval van risico van overschrijding van de grenswaarden en/of de drempelwaarden;

Overwegende dat de Richtlijn 1999/30/EG van de Raad van 22 april 1999 de bepaling van grenswaarden vastlegt voor zwaveldioxide, stikstofdioxide en stikstofoxiden, zwevende deeltjes en lood in de lucht;

Overwegende dat beide richtlijnen in de ordonnantie van 25 maart 1999 betreffende de beoordeling en de verbetering van de luchtkwaliteit omgezet zijn, meer bepaald in artikelen 11, 14 en 15;

Overwegende dat de genoemde ordonnantie grenswaarden herneemt die niet overschreden mogen worden;

Overwegende dat er dringende maatregelen op korte termijn moeten worden voorzien om het hoofd te bieden aan het risico van overschrijding of overschrijding van een grenswaarde of een drempelwaarde;

Overwegende artikel 16 van het beheercontract tussen het Brussels Hoofdstedelijk Gewest en de Maatschappij voor het Intercommunaal Vervoer te Brussel 2007-2011;

Overwegende punt 2 van de bijlage van het besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering van 28 juni 2001 betreffende de vastlegging van grenswaarden voor zwaveldioxide, stikstofdioxide en stikstofoxiden, zwevende deeltjes en lood in de lucht;

Overwegende de ordonnantie van 22 november 1990 betreffende de organisatie van het openbaar vervoer in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest;

Gelet op het advies van de Milieuraad, gegeven op 14 november 2007;

Gelet op het advies van Economische en Sociale Raad, gegeven op 18 oktober 2007;

Gelet op het advies van de Inspectie der Financiën, gegeven op 31 mei 2007;

Gelet op het advies van de Minister van Begroting, gegeven op 6 december 2007;

Gelet op het advies 45.270/2 van de Raad van State, gegeven op 22 oktober 2008, in toepassing van artikel 84 § 1, lid 1, 1°, van de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973;

Op voorstel van de Ministers die respectievelijk bevoegd zijn voor Leefmilieu en Mobiliteit;

Na beraadslaging, Besluit : Doel

Artikel 1.Onderhavig besluit organiseert een actieplan met een voorlichtingsprocedure en de tenuitvoerlegging van dringende maatregelen om de overschrijding van de concentraties van stikstofdioxide (NO2) en zwevende deeltjes (PM10) in de lucht te voorkomen.

Dit besluit zet Richtlijn 96/62/EG van de Raad van 27 september 1996 inzake de beoordeling en het beheer van de luchtkwaliteit gedeeltelijk om.

Definities

Art. 2.In de zin van onderhavig besluit hebben de termen volgende betekenis : 1° De Ministers : de Ministers die respectievelijk bevoegd zijn voor Leefmilieu en Mobiliteit;2° Vervuilende stoffen : stikstofdioxide NO2) en zwevende deeltjes (PM10);3° Piekperiodes van luchtvervuiling : niveau van luchtvervuiling die de tenuitvoerlegging van dringende maatregelen rechtvaardigt;4° Meetstation : geheel van voorzieningen voor de evaluatie, in real time, van de luchtkwaliteit, overeenkomstig het besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering van 28 juni 2001 betreffende de grenswaarden voor zwaveldioxide, stikstofdioxide en stikstofoxiden, zwevende deeltjes en lood in de lucht;5° Vrachtwagens : voertuigen waarvan de maximale toegelaten massa meer dan 3 500 kg bedraagt, 6° Openbaar gebouw : gebouw dat onderdak verleent aan de overheid, de Europese instellingen en instellingen van openbaar nut in de zin van de wet van 16 maart 1954 op de instellingen van openbaar nut, met uitsluiting van de ziekenhuizen en de zorginstelligen, evenals de autonome bestuursinstellingen die vallen onder de organieke ordonnantie van 23 februari 2006;7° Voertuig met hoge milieuprestatie :voertuig met een ecoscore luchtkwaliteit' die ten minste gelijk is aan 75.De ecoscore luchtkwaliteit' wordt in bijlage gedefinieerd. De lijst van de voertuigen met hoge milieuprestatie wordt jaarlijks in december bijgewerkt. 8° Ring : openbare weg, geklasseerd in de categorie autosnelwegen en « Ring van Brussel » genoemd door het Koninklijk Besluit van 15 mei 1981 waarbij de autosnelweg "Ring om Brussel" aan het stelsel van de wet van 12 juli 1956 tot vaststelling van het statuut der autosnelwegen wordt onderworpen;9° IRCEL : de Intergewestelijke Cel voor het Leefmilieu, ingevoerd door het samenwerkingsakkoord van 18 mei 1994 tussen het Brusselse, Vlaamse en Waalse Gewest inzake het toezicht op emissies in de lucht en op de structurering van de gegevens;10° Concentratie : gemiddelde concentratie op een periode van een uur;11° Maximale dagconcentraties : de hoogste concentratie in de loop van een dag;12° Gemiddelde dagconcentraties : gemiddelde van de concentraties in de loop van een dag.13° Voertuigen : elk voertuig van minder dan 3,5 ton, met inbegrip van gemotoriseerde tweewielers. TITEL I. - ALGEMENE BEPALINGEN

Art. 3.Beschrijving van de alarmdrempels en van het mechanisme van de tenuitvoerlegging van de dringende maatregelen. .§ 1. De tabel in bijlage 1 bepaalt drie concentratiewaarden voor NO2 enPM10, opgesteld op basis van de gemiddelde dagconcentratie PM10 en de maximale dagconcentratie NO2.

De waarden zijn in stijgende orde gedefinieerd : 1° drempelwaarde 1;2° drempelwaarde 2;3° drempelwaarde 3. Het risico dat elk van deze waarden wordt bereikt, leidt tot de tenuitvoerlegging van een voorlichtings- en alarmprocedure voor het publiek en van de dringende maatregelen die zijn ingevoerd om deze piekperiodes van luchtvervuiling te voorkomen. Deze maatregelen gelden enkel in de winterperiode (november-maart).

Om de 3 jaar wordt de relevantie van deze drempelwaarden en van de daarbij horende maatregelen door het Brussels Instituut voor Milieubeheer geëvalueerd, rekening houdend met de evolutie van de milieusituatie en met de evolutie van het Europese kader. § 2. De Ministers beslissen om de maatregelen die in de artikelen 5 tot 7 worden beschreven, ten uitvoer te leggen wanneer uit de voorspellingen van IRCEL blijkt dat : 1° de concentraties van ten minste een van de twee vervuilende stoffen gedurende ten minste twee opeenvolgende dagen worden bereikt;2° de concentraties van ten minste een van de twee vervuilende stoffen vanaf de eerste van de twee dagen overschrijding in ten minste twee meetstations wordt bereikt.3° de maatregel een vermindering van de uitstoot van de vervuilende stoffen garandeert. Deze voorwaarden zijn cumulatief. § 3. Op basis van voorspellingen in modelvorm identificeert IRCEL 24 uur op voorhand, elke kans op vervuiling die voldoet aan de voorwaarden van paragraaf 2 en waarschuwt de Ministers onmiddellijk.

Bij ontvangst van de voorspellingen van IRCEL, lichten de Ministers het publiek en de betrokken entiteiten en instellingen onmiddellijk in over de drempelwaarde die zou kunnen worden bereikt, alsook over de maatregelen in verband met deze drempelwaarde die zouden worden toegepast indien de voorspellingen van IRCEL, zoals verduidelijkt in § 2, binnen de 24 uur na deze mededeling zouden worden bevestigd. Dit gebeurt ongeacht de bepalingen van punt 2 van bijvoegsel 2 van het besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering van 28 juni 2001 betreffende de vastlegging van de grenswaarden voor zwaveldioxide, stikstofdioxide en stikstofoxiden, zwevende deeltjes en lood in de lucht.

De informatie die tijdens deze zogeheten alarmfase wordt meegedeeld, heeft betrekking op de aard van de vervuiling en op de aanbevelingen en tips om de bestemmeling uit te nodigen een gedrag aan te nemen dat de uitstoot van luchtvervuilende stoffen beperkt, meer bepaald door een ander verplaatsingsmiddel dan het privé-voertuig te kiezen. De informatie heeft ook betrekking op de maatregelen die op de tweede van de twee dagen overschrijding zouden kunnen worden toegepast, bij bevestiging van de voorwaarden van § 2. §4. Indien de voorspellingen van IRCEL binnen vierentwintig uur volgend op de identificatie door IRCEL van het risico dat één van de drempelwaarden zou worden bereikt, worden bevestigd onder de voorwaarden van § 2, dan bevestigen de Ministers de tenuitvoerlegging van de maatregelen die overeenstemmen met de drempelwaarde vanaf de volgende dag en lichten het publiek in.

De informatie die tijdens deze zogeheten bevestigingsfase wordt meegedeeld, heeft betrekking op de aard van de vervuiling en op de aanbevelingen en tips om de bestemmeling uit te nodigen een gedrag aan te nemen dat de uitstoot van luchtvervuilende stoffen beperkt, meer bepaald door een ander verplaatsingsmiddel dan het privé-voertuig te kiezen. De informatie heeft ook betrekking op de maatregelen die de volgende dag zullen worden toegepast. § 5. De informatie waarop onderhavig artikel betrekking heeft, wordt via persbericht overgemaakt aan ten minste twee Franstalige en Nederlandstalige kranten, televisiestations en radiozenders. § 6. De Ministers sturen specifieke informatie over de alarm- en bevestigingsfase naar de Burgemeester en de hoofden van de politiezones. § 7. Ook de informatiedragers van het Gewest, zoals de borden met variabele boodschappen en deze van de MIVB zullen tijdens de alarm- en bevestigingsfase worden gebruikt.

TITEL II. - DRINGENDE MAATREGELEN Drempelwaarde 1

Art. 4.Wanneer drempelwaarde 1 zou kunnen worden bereikt onder de voorwaarden van artikel 3, § 2, kunnen de Ministers volgende maatregelen ten uitvoer leggen : 1° een verhoging vragen van de snelheidscontroles.2° de toegelaten snelheid wordt beperkt tot vijftig kilometer/uur op de wegdelen op het grondgebied van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest waarop de snelheid tot negentig kilometer/uur is toegestaan;3° de toegelaten snelheid wordt beperkt tot negentig kilometer/uur op de wegdelen die door het grondgebied van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest gaan en waarop de snelheid tot honderdtwintig kilometer/uur is toegestaan, op voorwaarde dat dergelijke beperking ook van toepassing is in het Vlaams gewest. Drempelwaarde 2

Art. 5.Wanneer drempelwaarde 2 zou kunnen worden bereikt onder de voorwaarden van artikel 3 § 2, kunnen de Ministers naast de maatregelen die in artikel 4 worden opgesomd, volgende maatregelen ten uitvoer leggen : 1° buiten de wegdelen die onder de naam « de Ring » in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest wordt aangeduid : a.een rijverbod voor de voertuigen waarvan het laatste cijfer van de nummerplaat oneven is indien de dag van de eerste toepassing van de maatregel een oneven dag is. Het cijfer dat in overweging genomen wordt, is een cijfer zonder representatief karakter of betekenis. De cijfers voor een streek, een gebied of een departement worden dus niet in overweging genomen. Het cijfer « 0 » wordt als een even cijfer beschouwd. Voor de volgende toepassingen van de maatregel geldt het rijverbod, ongeacht de dag, afwisselend voor voertuigen waarvan het laatste cijfer van de nummerplaat even is, en vervolgens voor voertuigen waarvan het laatste cijfer van de nummerplaat oneven is, of is er een rijverbod voor de voertuigen waarvan het laatste cijfer van de nummerplaat even is indien de dag van de eerste toepassing van de maatregel een even dag is. Voor de volgende toepassingen van de maatregel geldt het rijverbod, ongeacht de dag, afwisselend voor voertuigen waarvan het laatste cijfer van de nummerplaat oneven is, en vervolgens voor voertuigen waarvan het laatste cijfer van de nummerplaat even is. b. is er een rijverbod voor vrachtwagens tussen zeven uur en tien uur en tussen zeventien uur en twintig uur. In het buitenland ingeschreven voertuigen vallen eveneens onder de huidige maatregel.

Zijn uitgesloten uit onderhavige maatregel : voertuig met hoge milieuprestatie, ongeacht het laatste cijfer van de nummerplaat. De lijst van deze voertuigen met hoge milieuprestatie wordt jaarlijks via een ministerieel rondschrijven aan de burgemeesters medegedeeld door de minister die bevoegd is voor Leefmilieu op basis van de prestaties inzake luchtkwaliteit en overeenkomstig een ecoscore luchtkwaliteit' van minstens 75.

Zijn eveneens uitgesloten het openbaar vervoer, inclusief de taxi's, de voertuigen voor dringend vervoer met bepaald, de voertuigen van de hulpdiensten, de voertuigen van openbaar nut meer bepaald bestemd voor de afvalophaling, de bussen, de gemotoriseerde tweewielers, de mediavoertuigen met logo en de gehandicapten met de speciale kaart voorzien in artikel 27.4.3 d van het koninklijk besluit van 1 december 1975 houdende algemeen reglement op de politie van het wegverkeer en van het gebruik van de openbare weg.

De burgemeester of de persoon die hij delegeert kan elke persoon die het vraagt en die de absolute noodzaak aantoont om zijn auto op de dag van de gebeurtenis te gebruiken, een pasje geven. De afwijkingen zijn geldig op het hele grondgebied van het Gewest. 2° het openbaar vervoer is gratis en het aanbod van het openbaar vervoer wordt versterkt indien het afhangt van de Maatschappij voor het Intercommunaal vervoer te Brussel.Om het aanbod te versterken, wordt reservemateriaal in omloop gebracht en worden de spitsuren verlengd. 3° de temperatuur in de openbare gebouwen waar een activiteit van het tertiaire type wordt uitgeoefend en in de gebouwen van de tertiaire sector in het algemeen wordt beperkt tot twintig graden Celsius.De temperatuur wordt beperkt door het lager zetten of het uitschakelen van de verwarming van het gebouw.

Drempelwaarde 3

Art. 6.Wanneer drempelwaarde 3 zou kunnen worden bereikt onder de voorwaarden van artikel 3, § 2, kunnen de Ministers, naast de maatregelen die in artikel 4 opgesomd worden, volgende maatregelen ten uitvoer leggen : 1° buiten de wegdelen die onder de naam « de Ring » in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest wordt aangeduid, is er een rijverbod voor alle voertuigen, met inbegrip van de vrachtwagens en de gemotoriseerde tweewielers. In het buitenland ingeschreven voertuigen vallen eveneens onder de huidige maatregel.

Zijn uitgesloten uit onderhavige maatregel : de voertuigen met hoge milieuprestatie, ongeacht het laatste cijfer van de nummerplaat. De van deze voertuigen met hoge milieuprestatie wordt jaarlijks via een omzendbrief aan de burgemeesters medegedeeld door de minister die belast is met Leefmilieu.

Zijn eveneens uitgesloten van onderhavige maatregel : het openbaar vervoer, inclusief de taxi's, de voertuigen voor dringend vervoer, de voertuigen van de hulpdiensten, de voertuigen van openbaar nut meer bepaald bestemd voor de afvalophaling, de bussen, de mediavoertuigen met logo en de gehandicapten met de speciale kaart voorzien in artikel 27.4.3 d van het koninklijk besluit van 1 december 1975 houdende algemeen reglement op de politie van het wegverkeer.

De burgemeester of de persoon die hij delegeert kan elke persoon die het vraagt en die de absolute noodzaak aantoont om zijn auto op de dag van de gebeurtenis te gebruiken, een pasje geven. De afwijkingen zijn geldig op het hele grondgebied van het Gewest. 2° het openbaar vervoer is gratis en het aanbod van het openbaar vervoer wordt versterkt voor wat de Maatschappij voor het Intercommunaal vervoer te Brussel betreft.Om het aanbod te versterken, wordt reservemateriaal in omloop gebracht en worden de spitsuren verlengd. 3° de temperatuur in de openbare gebouwen waar een activiteit van het tertiaire type wordt uitgeoefend en in de gebouwen van de tertiaire sector in het algemeen wordt beperkt tot twintig graden Celsius.De temperatuur wordt beperkt door het lager zetten of het uitschakelen van de verwarming van het gebouw.

TITEL III. - DEMONSTRATIEVE ACTIES

Art. 7.Mits instemming van de Regering, organiseren de Ministers ten minste eenmaal per jaar de tenuitvoerlegging van de maatregelen van de artikelen 4 tot 6 om de operationele modaliteiten te testen en de bevolking te sensibiliseren.

Deze demonstraties worden op het volledige of een deel van het grondgebied van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest gerealiseerd. Ze worden uitgevoerd op een datum die vooraf wordt vastgelegd. Hun organisatie wordt minstens twee maanden voor hun tenuitvoerlegging bekendgemaakt.

TITEL IV. - Inwerkingtreding

Art. 8.Dit besluit treedt in werking op 1 januari 2009.

De Ministers die respectievelijk bevoegd zijn voor Leefmilieu en Mobiliteit zijn belast met de uitvoering van onderhavig besluit.

Brussel, 27 november 2008.

Voor de Brusselse Hoofdstedelijke Regering, Ch. PICQUE De Minister van Mobiliteit en Openbare Werken, P. SMET De Minister van Leefmilieu, Energie en Waterbeleid, Mevr. E. HUYTEBROECK Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld Gezien voor toevoeging aan het besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering van 27 november 2008 tot bepaling van de dringende maatregelen om piekperiodes van luchtvervuiling door fijn stof en door stikstofdioxiden te voorkomen.

Voor de Brusselse Hoofdstedelijke Regering, Ch. PICQUE De Minister van Mobiliteit en Openbare Werken, P. SMET De Minister van Leefmilieu, Energie en Waterbeleid, Mevr. E. HUYTEBROECK Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld Gezien voor toevoeging aan het besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering van 27 november 2008 tot bepaling van de dringende maatregelen om piekperiodes van luchtvervuiling door fijn stof en door stikstofdioxiden te voorkomen.

Voor de Brusselse Hoofdstedelijke Regering, Ch. PICQUE De Minister van Mobiliteit en Openbare Werken, P. SMET De Minister van Leefmilieu, Energie en Waterbeleid, Mevr. E. HUYTEBROECK

^