Etaamb.openjustice.be
Besluit Van De Brusselse Hoofdstedelijke Regering van 19 juli 2007
gepubliceerd op 06 september 2007

Besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering houdende vaststelling van de modaliteiten voor de toekenning van labels van garantie van oorsprong, houdende bepaling van de plichten opgelegd aan de leveranciers, en houdende wijziging van het besluit van 6 mei 2004 betreffende de promotie van groene elektriciteit en van kwaliteitswarmtekrachtkoppeling

bron
ministerie van het brussels hoofdstedelijk gewest
numac
2007031377
pub.
06/09/2007
prom.
19/07/2007
ELI
eli/besluit/2007/07/19/2007031377/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
links
Raad van State (chrono)
Document Qrcode

19 JULI 2007. - Besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering houdende vaststelling van de modaliteiten voor de toekenning van labels van garantie van oorsprong, houdende bepaling van de plichten opgelegd aan de leveranciers, en houdende wijziging van het besluit van 6 mei 2004 betreffende de promotie van groene elektriciteit en van kwaliteitswarmtekrachtkoppeling


De Brusselse Hoofdstedelijke Regering, Gelet op de Europese Richtlijn 2001/77/CE van 27 september 2001 betreffende de promotie van de elektriciteit opgewekt uit hernieuwbare energiebronnen in de interne elektriciteitsmarkt, inzonderheid op artikel 5;

Gelet op de Europese Richtlijn 2004/8/CE van 11 februari 2004 betreffende de warmtekrachtkoppeling op basis van de vraag van nuttige warmte in de interne energiemarkt en houdende wijziging van de Richtlijn 92/42/CEE;

Gelet op de Europese Richtlijn 2003/54/EG van 26 juni 2003 betreffende de gemeenschappelijke regels voor de interne elektriciteitsmarkt en houdende opheffing van de Richtlijn 96/92/EG, in het bijzonder het artikel 3.6, a ervan;

Gelet op de ordonnantie van 19 juli 2001. betreffende de organisatie van de elektriciteitsmarkt in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest, inzonderheid op de artikelen 21, zesde lid, vervangen bij de ordonnantie van 14 december 2006, 27, § 2, opnieuw ingesteld door de ordonnantie van 14 december 2006, 28, § 1, vervangen door de ordonnantie van 14 december 2006, en artikel 30bis, § 2, tweede lid, 10°, en derde lid, ingevoegd bij de ordonnantie van 14 december 2006;

Gelet op het besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering van 6 mei 2004. betreffende de promotie van groene elektriciteit en van kwaliteitswarmtekrachtkoppeling;

Gelet op het advies van de Inspecteur van Financiën, gegeven op 21 november 2006;

Gelet op de akkoordbevinding van de Minister van Begroting, gegeven op 29 maart 2007;

Gelet op het advies van de Economische en Sociale Raad van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest, gegeven op 3 mei 2007;

Gelet op advies 43.128/3 van de Raad van State, gegeven op 14 juni 2007, met toepassing van artikel 84, § 1, eerste lid, 1°, van de gecoördineerde wetten op de Raad van State;

Gelet op het advies van de Reguleringscommissie voor energie in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest van 11 juli 2007;

Op voorstel van de Minister bevoegd voor Energie;

Na beraadslaging, Besluit :

Artikel 1.§ 1. Artikel 1, § 1, 8°, van het besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering van 6 mei 2004 betreffende de promotie van groene elektriciteit en van kwaliteitswarmtekrachtkoppeling wordt vervangen als volgt : « Commissie : de Reguleringscommissie voor energie in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest, afgekort : "BRUGEL", opgericht door artikel 30bis, § 1, van de ordonnantie van 19 juli 2001 betreffende de organisatie van de elektriciteitsmarkt in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest. » § 2. Artikel 1, § 1, van hetzelfde besluit wordt aangevuld als volgt : « 9° datum van inwerkingstelling van een installatie gevestigd in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest : de datum die overeenstemt hetzij met de datum van de eerste inwerkingstelling van de betrokken installatie, hetzij met de datum van de inwerkingstelling na een significante wijziging van deze installatie; 10° installatie voor biomethanisatie : installatie voor biomethanisatie met of zonder kwaliteitswarmtekrachtkoppeling als bedoeld bij artikel 2, 6°bis van de ordonnantie;11° lokale perimeter van een installatie: geografische zone beschreven door een cirkel met een straal van 30 kilometer rond de installatie;12° fuel mix : aandeel van elke energiebron in de totaliteit van de energiebronnen die door de leverancier werden aangewend tijdens het voorbije jaar;13° titularis van de installatie : de natuurlijke persoon of de rechtspersoon die het voordeel geniet van de verkoop van de elektriciteit die werd opgewekt door de betrokken installatie.» § 3. In hetzelfde besluit worden de woorden "de Dienst" en "van de Dienst" respectievelijk vervangen door de woorden "de Commissie" en "van de Commissie".

Art. 2.In artikel 2, eerste lid van dezelfde alinea worden de woorden "en/of labels van garantie van oorsprong" bedoeld in hoofdstuk III gevoegd tussen de woorden "hoofdstuk IV" en "te kunnen verkrijgen".

Art. 3.In artikel 5, § 2, eerste lid, van de Franse tekst van hetzelfde besluit wordt het woord "celui-ci" vervangen door het woord "celle-ci".

Art. 4.In artikel 8 van hetzelfde besluit worden de woorden "tenminste één keer per jaar" vervangen door "ten minste één keer om de vijf jaar".

Art. 5.Artikel 11 van hetzelfde besluit wordt vervangen als volgt : « § 1. Een « label van garantie van oorsprong » wordt door de Commissie toegekend aan de titularis van een installatie voor de opwekking van elektriciteit uit hernieuwbare energiebronnen en/of aan de titularis van een hoogrenderende warmtekrachtinstallatie, voor de elektriciteit opgewekt binnen de periode van drie maanden die de laatste werkdag van het trimester bedoeld in artikel 12, § 1, van dit besluit, voorafgaan.

Met het oog op de toewijzing van de "labels van garantie van oorsprong", moet met hernieuwbare energiebronnen de volgende hernieuwbare nietfossiele energiebronnen begrepen worden : - wind; - zonne-energie; - aardwarmte; - golfenergie; - getijdenenergie; - waterkracht; - biomassa; - stortgas; - rioolwaterzuiveringsgas; - biogas;

Met het oog op de toewijzing van de "labels van garantie van oorsprong", moet met hoogrenderende warmtekrachtkoppeling begrepen worden de warmtekrachtkoppeling die voldoet aan de criteria bedoeld in bijlage III van dit besluit.

De Minister kan, op voorstel van de Commissie, de criteria van deze bijlage verduidelijken of deze vervolledigen in functie van het verloop van de technische ontwikkeling. Hij kan ondermeer de standaardwaarden voor de verhouding elektriciteit/hitte van de eenheden van het type f), g), h), i), j), en k), bedoeld in deel 1 van de bijlage III verduidelijken evenals de referentiewaarden van het rendement van de productie gescheiden van hitte en elektriciteit, bedoeld in deel 3 van de bijlage III. De installatie voor de opwekking van elektriciteit uit hernieuwbare energiebronnen of de hoogrenderende warmtekrachtinstallatie dienen gecertificeerd te zijn overeenkomstig hoofdstuk II van dit besluit.

Dit "label van garantie van oorsprong" vermeldt, naast wat voorzien is in artikel 27, § 2, tweede alinea, van de ordonnantie, de opwekkingstechnologie en, voor een hydroelektrische installatie, de opwekkingscapaciteit.

Wanneer de installatie elektriciteit opwekt uit hernieuwbare energiebronnen, ondermeer uit biomassa in de zin van artikel 2, 7°bis, van de ordonnantie, wordt het "label van garantie van oorsprong" toegekend voor het gedeelte elektriciteit opgewekt uit de gebruikte hernieuwbare energiebronnen.

De opwekking van elektriciteit uit hernieuwbare energiebronnen en/of uit hoogrenderende warmtekrachtkoppeling die aanleiding geeft tot de toekenning van "labels van garantie van oorsprong" wordt in rekening gebracht vanaf 1 januari 2007 op voorwaarde dat de installatie op deze datum gecertificeerd is. § 2. Elke aanvraag voor een « label van garantie van oorsprong » wordt aan de Commissie gericht bij middel van het formulier dat door deze wordt vastgesteld. Elke wijziging van de gegevens, vermeld op het formulier, dient binnen de veertien dagen aan de Commissie te worden meegedeeld. »

Art. 6.Artikel 12, § 1, van hetzelfde besluit wordt vervangen door de volgende tekst : « De gegevens die door de meetinstrumenten van de gecertificeerde installaties worden opgenomen, worden de laatste werkdag van elk trimester meegedeeld aan de Commissie. »

Art. 7.Artikel 12, § 2, van hetzelfde besluit wordt vervangen door de volgende tekst : « De driemaandelijkse toekenning van "labels van garantie van oorsprong" geschiedt onder immateriële vorm in de gegevensbank die door de Commissie wordt beheerd.

De toekenning geschiedt door inschrijving van een titel van "label van garantie van oorsprong" op het krediet van de rekening van de titularis van de installatie.

Het beheer van de gegevensbank, bedoeld in het eerste lid, wordt waargenomen door de Commissie of, desgevallend door het organisme waaraan, bij beslissing van de Minister op voorstel van de Commissie, deze opdracht wordt toevertrouwd. »

Art. 8.Een artikel 12, § 3 wordt in hetzelfde besluit ingevoegd, luidend als volgt : « De "labels van garantie van oorsprong" hebben een geldigheidsduur die aanvangt op de datum van het einde van de betrokken productieperiode, en eindigt op het einde van het eerste kalenderjaar dat er op volgt. Wanneer een "label van garantie van oorsprong" nog niet werd gebruikt op het einde van dat jaar, wordt het vernietigd. »

Art. 9.Een artikel 12, § 4 wordt in hetzelfde besluit ingevoegd, luidend als volgt : « Elk "label van garantie van oorsprong" toegekend door de Commissie is vrij overdraagbaar en verhandelbaar, op dezelfde wijze als de groenestroomcertificaten ».

Art. 10.Een artikel 12, § 5 wordt in hetzelfde besluit ingevoegd, luidend als volgt : « Elke natuurlijke persoon of rechtspersoon die "labels van garantie van oorsprong" wenst te kopen of te verkopen, moet zich vooraf een rekening hebben laten toekennen in de gegevensbank bedoeld in artikel 12, § 2, overeenkomstig de modaliteiten bepaald door de beheerder ervan.

De verkoper duidt aan de beheerder van de gegevensbank de "labels van garantie van oorsprong" aan die het voorwerp uitmaken van de overeenkomst, de prijs van de overeenkomst, alsook de gegevens van de koper.

De overgedragen "labels van garantie van oorsprong" worden ingeschreven op het debet van de rekening van de verkoper en op het krediet van de rekening van de koper. »

Art. 11.Een artikel 12, § 6 wordt in hetzelfde besluit ingevoegd, luidend als volgt : « De Commissie maakt elk jaar op haar website de gemiddelde prijs bekend van de labels van garantie van oorsprong" die tijdens het vorige jaar werden onderhandeld. »

Art. 12.Een artikel 12, § 7 wordt in hetzelfde besluit ingevoegd, luidend als volgt : « De "labels van garantie van oorsprong" toegekend voor de elektriciteit opgewekt in installaties van hoogrenderende warmtekrachtkoppeling, zoals gedefinieerd in artikel 11, § 1, alinea 2 van dit besluit, of in installaties die gebruik maken van hernieuwbare energiebronnen opgesomd in artikel 11, § 1, alinea 1 van dit besluit, en die gelegen zijn in de andere Gewesten van België, in de zeegebieden bedoeld in artikel 6 van de wet van 29 april 1999 betreffende de organisatie van de elektriciteitsmarkt, in de andere lidstaten van de Europese Unie of in andere landen, worden door de Commissie aanvaard om te voldoen aan de verplichtingen, opgelegd door dit besluit aan de groene leveranciers zoals deze gedefinieerd werden door artikel 2, 33°, van de ordonnantie van 19 juli 2001 betreffende de organisatie van de elektriciteitsmarkt in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest.

Deze "labels van garantie van oorsprong" zullen slechts worden aanvaard indien de geldigheidsduur ervan overeenstemt met deze voorzien in artikel 12, § 3. De Commissie kan de "labels van garantie van oorsprong" die afkomstig zijn van een ander Gewest van België, van de zeegebieden bedoeld in artikel 6 van de wet van 29 april 1999 betreffende de organisatie van de elektriciteitsmarkt, van een andere lidstaat van de Europese Unie of van andere landen enkel weigeren op basis van objectieve, transparante en niet discriminerende criteria. »

Art. 13.Een artikel 12, § 8 wordt in hetzelfde besluit ingevoegd, luidend als volgt : « De "labels van garantie van oorsprong" toegekend voor de elektriciteit opgewekt in installaties van hoogrenderende warmtekrachtkoppeling, zoals gedefinieerd in artikel 11, § 1, alinea 2, van dit besluit, of uit installaties die gebruik maken van hernieuwbare energiebronnen opgesomd in artikel 11, § 1, alinea 1, van dit besluit, en die gelegen zijn in de andere Gewesten van België, in de zeegebieden bedoeld in artikel 6 van de wet van 29 april 1999 betreffende de organisatie van de elektriciteitsmarkt, in een andere lidstaat van de Europese Unie of in een ander land, en die bij de Commissie worden ingediend met het doel te voldoen aan de voorwaarden van de vergunning voor groene levering, worden geregistreerd in de gegevensbank van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest en worden onbruikbaar gemaakt.

Deze registratie heeft plaats nadat de vereiste gegevens van het "label van garantie van oorsprong" aan de Commissie werden overgemaakt en nadat het "label van garantie van oorsprong" door de oorspronkelijke uitgever onbruikbaar werd gemaakt in het ander Gewest of in het ander land.

De Minister kan beslissen in welk formaat, via welk middel, daarin begrepen elektronische middelen, en via welke procedure deze "labels van garantie van oorsprong" kunnen worden ingevoerd uit een ander Gewest of een ander land. »

Art. 14.Een artikel 12, § 9 wordt in hetzelfde besluit ingevoegd, luidend als volgt : « De Minister kan het organisme aanduiden dat geschikt is om de "labels van garantie van oorsprong" uit te geven en uit te wisselen voor rekening van het Gewest. »

Art. 15.Artikel 14 van hetzelfde besluit wordt vervolledigd met een derde paragraaf, luidend als volgt : « § 3. In geval van een belangrijke wijziging van oude installaties, kan de periode van tien jaar waarvan sprake in de eerste paragraaf, punt 1°, van dit artikel verlengd worden met vijf bijkomende jaren indien de investering betreffende de belangrijke wijziging minstens vergelijkbaar is met de helft van de aanvankelijke investering.

Dezelfde periode van tien jaar kan verlengd worden met tien bijkomende jaren indien de investering betreffende de belangrijke wijziging vergelijkbaar is met of groter is dan de aanvankelijke investering.

Met het oog op dergelijke verlengingen dient het elektrisch rendement van de gewijzigde installatie hoger te zijn na de belangrijke wijziging. Bovendien moet het vergelijkbaar zijn met het rendement van de beste installaties van hetzelfde type. De Commissie oordeelt over de belangrijke aard van de wijziging. »

Art. 16.Artikel 17 van hetzelfde besluit wordt vervolledigd met de volgende paragrafen, luidend als volgt : « § 2. Per productielocatie waar één of meerdere installaties gevestigd zijn voor elektriciteit geproduceerd uit fotovoltaïsche zonnepanelen, wordt een vermenigvuldigingscoëfficiënt van 4. toegepast op het aantal groenestroomcertificaten toegekend overeenkomstig § 1 voor de elektriciteit opgewekt door de eerste 20 m2 van fotovoltaïsche zonne-installaties, een vermenigvuldigingscoëfficiënt van 3 wordt toegepast voor de bijkomende 40 m2 van dezelfde installatie en een vermenigvuldigingscoëfficient van 2 wordt toegepast voor de overige m2. § 3. Een vermenigvuldigingscoëfficiënt van 5 wordt toegepast op het aantal groenestroomcertificaten toegekend overeenkomstig § 1 voor de elektriciteit opgewekt door installaties voor biomethanisatie die organische afval aanwenden die ingezameld werd binnen de lokale perimeter van de installatie. § 4. In alle gevallen wordt, per productielocatie waar één of meerdere installaties gevestigd zijn, het aantal toegekende groenestroomcertificaten beperkt tot 2 groenestroomcertificaten per opgewekte netto MWu elektriciteit wanneer het totaal elektrisch vermogen van de installatie of installaties hoger is dan 1 MW of wanneer het elektrisch rendement van de installatie of van de installaties lager is dan 20 %. »

Art. 17.§ 1. In artikel 24, eerste lid, van hetzelfde besluit worden de woorden "Iedere leverancier deelt" vervangen door de woorden "Iedere leverancier en iedere groene leverancier delen". § 2. Hetzelfde artikel wordt vervolledigd met een derde en een vierde lid, luidend als volgt : « De leveranciers bezorgen maandelijks aan de distributienetbeheerder en/of gewestelijke transportnetbeheerder de lijst van hun eindafnemers die aangesloten zijn op deze netten en die bevoorraad worden met groene elektriciteit, waarbij voor elke klant het aandeel van de groene elektriciteit in de totale levering van elektriciteit aan deze afnemer wordt aangeduid.

De Commissie gaat na of de fuel mix van de groene leveranciers minstens 50 % groene stroom bevat. Ze keurt het aandeel van groene elektriciteit in de fuel mix van elke leverancier goed, enkel met behulp van "labels van garantie van oorsprong", die deze laatsten haar ten laatste op 31 maart van elk jaar voorleggen. » § 3. Hetzelfde artikel wordt vervolledigd door een vijfde alinea, luidend als volgt : « De Commissie maakt op haar website het percentage groene elektriciteit die door elke leverancier in de loop van het betrokken jaar wordt geleverd aan de klanten gelegen in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest, op basis van het aantal "labels van garantie van oorsprong" die jaarlijks door elke leverancier worden voorgelegd. »

Art. 18.§ 1. Artikel 27, § 1, van hetzelfde besluit wordt vervolledigd met het volgende punt : « 5° toegekend geweest zijn tijdens het jaar dat voorafgaat aan het jaar van de afgifte van de groenestroomcertificaten om te voldoen aan de verplichting genoemd in artikel 25. » § 2. Hetzelfde artikel wordt vervolledigd met een § 3, luidend als volgt : « De leveranciers mogen slechts de groenestroomcertificaten, die uitgegeven werden door andere nationale of buitenlandse overheden om te voldoen aan de verplichting tot afgifte waarvan sprake in artikel 25 bij de Commissie neerleggen na uitputting van de certificaten uitgegeven in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest,. Zij mogen evenwel de groenestroomcertificaten neerleggen die werden uitgegeven door andere nationale of buitenlandse overheden, indien zij het bewijs leveren van een weigering of een onvermogen van verkoop van de groenestroomcertificaten die werden toegekend aan een installatie gevestigd in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest drie weken vóór de termijn bedoeld in artikel 25, 2e lid.

De andere toekennende overheden verduidelijken per jaar de globale hoeveelheden van elke categorie van hernieuwbare energiebronnen of van primaire brandstoffen voor de kwaliteitswarmtekrachtkoppelingen, die gebruikt werden door de installaties waarvan de groenestroomcertificaten werden afgegeven in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest. »

Art. 19.De Minister bevoegd voor Energie, is belast met de uitvoering van dit besluit.

Brussel, 19 juli 2007.

Voor de Brusselse Hoofdstedelijke Regering : De Minister-President van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering, Ch. PICQUE De Minister van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering, belast met Leefmilieu, Energie, Waterbeleid, Renovatiepremies en Groenvoorzieningen, Mevr. E. HUYTEBROECK

Bijlage III. - Criteria van hoogrenderende warmtekrachtkoppeling Deel 1. - Technologieën voor warmtekrachtkoppeling waarop deze bijlage betrekking heeft a) Stoom- en gasturbine met warmteterugwinning.b) Tegendrukstoomturbine.c) Aftap-condensatiestoomturbine.d) Gasturbine met warmteterugwinning.e) Interne verbrandingsmotor.f) Microturbine.g) Stirlingmotor.h) Brandstofcel.i) Stoommachine.j) Organische Rankine-cyclus.k) Alle overige typen technologie en alle combinaties met betrekking tot warmtekracht zoals die onder de definitie in artikel 2, 6°, van de ordonnantie is vastgelegd. Deel 2. - Berekening van elektriciteit uit warmtekrachtkoppeling De waarden die worden gebruikt voor de berekening van elektriciteit uit warmtekrachtkoppeling moeten worden bepaald op basis van de verwachte of werkelijke werking van de eenheid onder normale gebruiksomstandigheden.

Voor microwarmtekrachtkoppelingseenheden kunnen de berekeningen worden gebaseerd op officieel erkende waarden. a) De elektriciteitsproductie uit warmtekrachtkoppeling wordt gelijkgesteld aan de totale elektriciteitsproductie van de eenheid op jaarbasis, gemeten op de aansluiting op de hoofdgeneratoren : i) in warmtekrachtkoppelingseenheden van de in deel 1 van deze bijlage genoemde typen b), d), e), f), g) en h) met een totaal rendement op jaarbasis vastgesteld op 75 %, en, ii) in warmtekrachtkoppelingseenheden van de in deel 1 van deze bijlage genoemde typen a) en c) met een totaal rendement op jaarbasis vastgesteld op 80 %.b) In warmtekrachtkoppelingseenheden met een totaal rendement op jaarbasis van minder dan de onder a), i) genoemde waarde [warmtekrachtkoppelingseenheden van de in deel 1 van deze bijlage bedoelde typen b), d), e), f), g) en h),] of met een totaal rendement op jaarbasis van minder dan de onder a), ii) genoemde waarde [warmtekrachtkoppelingseenheden van de in deel 1 van deze bijlage bedoelde typen a) en c) ] wordt de warmtekrachtkoppeling berekend volgens de volgende formule : E WKK = W WKK.C waarin : E WKK de hoeveelheid elektriciteit uit warmtekrachtkoppeling is, C de elektriciteit-warmteratio is, W WKK de hoeveelheid nuttige warmte uit warmtekrachtkoppeling (voor dit doel berekend als de totale warmteproductie minus de warmte die is geproduceerd in aparte ketels of door aftap van directe stroom van de stoomgenerator voor de turbine).

De elektriciteit uit warmtekrachtkoppeling moet worden berekend op basis van de werkelijke elektriciteitwarmteratio. Als de werkelijke elektriciteit-warmteratio van een warmtekrachtkoppelingseenheid onbekend is, kunnen, met name voor statistische doeleinden, de volgende standaardwaarden worden gebruikt voor eenheden van de typen a), b), c), d) en e), bedoeld in deel 1 van deze bijlage, mits de berekende elektriciteit uit warmtekrachtkoppeling minder is dan of gelijk is aan de totale elektriciteitsproductie van de eenheid : Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld c) Indien een deel van de energie-inhoud van de brandstofinvoer in het warmtekrachtkoppelingsproces wordt teruggewonnen in de vorm van chemicaliën en wordt gerecycleerd, kan dit deel op de brandstofinvoer in mindering worden gebracht voordat het totale rendement bedoeld onder a) en b) wordt berekend. Deel 3. - Methodologie voor de bepaling van het rendement van het warmtekrachtkoppelingsproces De waarden die gebruikt worden voor de berekening van het rendement van warmtekrachtkoppeling en de besparingen op primaire energie worden bepaald op basis van de verwachte of werkelijke werking van de eenheid onder normale gebruiksomstandigheden. a) Hoogrenderende warmtekrachtkoppeling. Voor de toepassing van deze bijlage moet hoogrenderende warmtekrachtkoppeling aan de volgende criteria voldoen : - warmtekrachtkoppelingsproductie afkomstig van warmtekrachtkoppelingseenheden levert een besparing op primaire energie op van ten minste 10 %, berekend overeenkomstig punt b), ten opzichte van de referenties voor de gescheiden productie van warmte en elektriciteit; - de productie afkomstig van kleinschalige en micro-warmtekrachtkoppelingseenheden die een besparing op primaire energie opleveren, kan mogelijk worden aangemerkt als hoogrenderende warmtekrachtkoppeling. b) Berekening van de besparing op primaire energie De besparing op primaire energie als gevolg van warmtekrachtkoppelingsproductie als gedefinieerd in deel 2 van deze bijlage wordt met de volgende formule berekend : Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld waarin : BPE de besparing op primaire energie is. WKK Wêta het warmterendement van de warmtekrachtkoppelingsproductie is, gedefinieerd als de opbrengst aan nuttige warmte op jaarbasis gedeeld door de brandstofinvoer die is gebruikt voor de opwekking van de som van de opbrengst aan nuttige warmte en elektriciteit uit warmtekrachtkoppeling, Ref Wêta de rendementsreferentiewaarde voor gescheiden warmteproductie is, WKK Eêta het elektriciteitsrendement van de warmtekrachtkoppelingsproductie is, gedefinieerd als elektriciteit uit warmtekrachtkoppeling op jaarbasis, gedeeld door de brandstofinvoer die is gebruikt voor de opwekking van de som van de opbrengst aan nuttige warmte en elektriciteit uit warmtekrachtkoppeling; wanneer een warmtekrachtkoppelingseenheid mechanische energie genereert, kan de elektriciteit uit warmtekrachtkoppeling op jaarbasis worden verhoogd met een aanvullend element dat staat voor de hoeveelheid elektriciteit gelijk aan die van mechanische energie. Dit aanvullend element schept geen recht om "labels van garantie van oorsprong" af te geven.

Ref Eêta de rendementsreferentiewaarde voor gescheiden elektriciteitsproductie is. c) Voor micro-warmtekrachtkoppelingseenheden kan de berekening van de besparing op primaire energie worden gebaseerd op officieel erkende gegevens. Gezien om te worden gevoegd bij Ons besluit van 19 juli 2007.

Brussel, 19 juli 2007.

Voor de Brusselse Hoofdstedelijke Regering : De Minister-President van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering, Ch. PICQUE De Minister van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering belast met Leefmilieu, Energie, Waterbeleid, Renovatiepremies en Groenvoorzieningen;

Mevr. E. HUYTEBROECK

^