gepubliceerd op 12 oktober 2006
Besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering houdende uitvoering van de ordonnantie van 13 januari 1994 betreffende de bevordering van de buitenlandse handel van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest
31 AUGUSTUS 2006. - Besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering houdende uitvoering van de ordonnantie van 13 januari 1994 betreffende de bevordering van de buitenlandse handel van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest
De Brusselse Hoofdstedelijke Regering, Gelet op de ordonnantie van 13 januari 1994 betreffende de bevordering van de buitenlandse handel van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest, inzonderheid de artikelen 3, § 1, 6, § 2 en 8;
Gelet op het besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering van 16 maart 1995 tot uitvoering van de ordonnantie van 13 januari 1994 betreffende de bevordering van de buitenlandse handel van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest;
Gelet op het besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering van 16 maart 1995 betreffende de tegemoetkomingen voor de prospectie en de aanwezigheid op de markten buiten de Europese Unie;
Gelet op het besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering van 16 maart 1995 tot toekenning van tegemoetkomingen voor de deelneming aan aanbestedingen op markten buiten de Europese Unie;
Gelet op het besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering van 16 maart 1995 tot toekenning van tegemoetkomingen voor de deelneming aan beurzen in het buitenland en in België;
Gelet op het besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering van 16 maart 1995 tot toekenning van tegemoetkomingen voor de deelname aan opleidingsprogramma's;
Gelet op het besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering van 16 maart 1995 tot toekenning van tegemoetkomingen voor de medewerking van exportdeskundigen;
Gelet op het besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering van 16 maart 1995 tot toekenning van tegemoetkomingen voor de realisatie van exportbevorderende informatieve documenten;
Overwegende dat de Verordeningen van de Europese Commissie betreffende de toepassing van de artikelen 87 en 88 van het EG-verdrag op de staatssteun voor kleine en middelgrote ondernemingen en op de « minimis-steun » toegepast dienen te worden;
Gelet op het advies van de Economische en Sociale Raad voor het Brussels Hoofdstedelijk Gewest, gegeven op 11 oktober 2005;
Gelet op het advies van de Inspectie van Financiën, gegeven op 4 mei 2006;
Gelet op de instemming van de Minister van Begroting, gegeven op 19 mei 2006;
Gelet op het advies 40.611/4 van de Raad van State, gegeven op 6 juli 2006;
Op de voordracht van de Minister van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering bevoegd voor het afzet- en uitvoerbeleid, Besluit : HOOFDSTUK 1. - Algemene bepalingen
Artikel 1.Voor de toepassing van dit besluit moet worden verstaan onder : 1° Regering : de Brusselse Hoofdstedelijke Regering;2° Minister : het lid van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering bevoegd voor het afzet- en uitvoerbeleid;3° ordonnantie : de ordonnantie van 13 januari 1994 betreffende de bevordering van de buitenlandse handel van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest;4° Bestuur : het Bestuur Economie en Werkgelegenheid, Directie Buitenlandse Handel van het Ministerie van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest;5° toelage : de financiële tegemoetkoming die onder de in dit besluit bepaalde voorwaarden wordt toegekend; 6° ondernemingen die in aanmerking komen voor de steun : 6°.1. de ondernemingen die beantwoorden aan de Europese definitie van de kleine en middelgrote onderneming zoals bepaald door de Commissie en die goederen produceren of diensten verrichten in een exploitatiezetel of een maatschappelijke zetel gevestigd in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest en die minstens een derde van hun personeel in het Gewest tewerkstellen, 6°.2. de zelfstandigen die gevestigd zijn in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest en exportactiviteiten ontwikkelen, 6°.3. de verenigingen zonder winstoogmerk die minstens één bezoldigde voltijds equivalent tewerkstellen waarvan de activiteit rechtstreeks of onrechtstreeks economische resultaten sorteert die ten bate komen van de buitenlandse handel of de economie in de ruime zin van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest, 6°.4. niet-producerende ondernemingen, die gevestigd zijn in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest, die zich vooral in het buitenland hoofdzakelijk bezighouden met het commercialiseren van producten of uitrustingen die ze zelf niet fabriceren of produceren.
Art. 2.De Minister stelt de procedure vast voor de indiening en de behandeling van de aanvragen om toelage.
Art. 3.De Minister kan tevens een toelage verlenen aan instellingen, verenigingen, organismen of groeperingen waarvan de activiteiten, in België of in het buitenland, bijdragen tot de bevordering van de buitenlandse handel van het Gewest, in zoverre de gesubsidieerde acties een voldoende economische weerslag hebben op gewestelijk vlak.
Art. 4.De controle van de juistheid van de door de onderneming bezorgde gegevens, die hetzij rechtstreeks door het Bestuur uitgevoerd wordt, hetzij via de vertegenwoordigers van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest in de geprospecteerde landen of via de Belgische diplomatieke en consulaire vertegenwoordigers, hetzij door een Belgisch of buitenlands bedrijf voor fiduciaire controle dat door het Bestuur wordt aangewezen, kan in voorkomend geval aanleiding geven tot een gedeeltelijke of volledige terugbetaling van de overheidssteun.
Art. 5.De onderneming verbindt er zich toe voor dezelfde kosten geen andere tegemoetkoming aan te vragen bij een andere internationale, federale, gewestelijke, gemeenschaps- of plaatselijke overheid.
Art. 6.De toekenning van de toelage wordt aan de begunstigde meegedeeld door middel van een document waarin alle toekenningsmodaliteiten vermeld worden. De begunstigde moet dit document voor akkoord ondertekenen
Art. 7.Kosten die voor de indieningsdatum van de aanvraag worden gemaakt, kunnen niet in rekening worden gebracht.
Art. 8.Het uitbetaalde bedrag van de toelage moet uitdrukkelijk in de rekeningen van de begunstigde worden vermeld.
Art. 9.De onderneming moet gedurende een periode van drie jaar vanaf de datum van ondertekening door het Bestuur van het in artikel 7 bedoelde document : de modaliteiten die gesteld werden bij de toekenning van de toelage naleven; haar economisch of juridisch statuut mag geen belangrijke wijzigingen ondergaan (met name faillissement, concordaat, vrijwillige of gerechtelijke vereffening, stilleggen van de activiteit, overdracht van een of meerdere activiteitstakken, fusie, overname); ze mag haar activiteitszetel niet verplaatsen buiten de grenzen van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest.
Indien de onderneming deze voorwaarden niet naleeft dient ze er het Bestuur onmiddellijk van op de hoogte te stellen en kan de Minister hetzij de betaling van de toelage opschorten tot nader order, hetzij afzien van de betaling van de toelage, hetzij de onmiddellijke terugbetaling van de reeds betaalde bedragen eisen.
Art. 10.De onderneming zal op de hoogte worden gebracht bij elke beslissing tot toekenning van een toelage indien deze wordt toegekend onder het stelsel van de « minimis-steun » vastgesteld door de van kracht zijnde Verordening van de Europese Commissie betreffende de toepassing van de artikelen 87 en 88 van het EG-verdrag op de staatssteun voor kleine en middelgrote ondernemingen, teneinde de onderneming in staat te stellen een boekhouding van de aldus ontvangen steun bij te houden. Elke nieuwe steun van dit type zal pas worden toegekend nadat de onderneming een verklaring op erewoord heeft bezorgd waarin ze verklaart dat de gevraagde steun het bedrag van de reeds onder dit stelsel toegekende steun, inclusief die welke verkregen werd onder een andere wetgeving, het bedrag niet overschrijdt van dit voorzien onder het stelsel van de « minimis-steun » in de door het betrokken reglement voorgeschreven periode.
Art. 11.De onderneming die een financiële tegemoetkoming ontvangt voorzien in het huidig besluit, verbindt er zich toe al haar eventuele tewerkstellingsvacatures bekend te maken aan de Brusselse Gewestelijke Dienst voor Arbeidsmiddeling (BGDA). HOOFDSTUK 2. - Toelage voor de deelname aan opleidingsprogramma's en - seminaries
Art. 12.De Minister kan binnen de grenzen van de beschikbare kredieten een toelage verlenen aan de ondernemingen die deelnemen aan opleidingscursussen of aan informatiecycli op het gebied van buitenlandse handel of van internationale handelsbetrekkingen.
Art. 13.§ 1. De programma's of seminaries die in aanmerking kunnen komen, moeten georganiseerd worden door universiteiten, door instellingen van hoger onderwijs of door andere gespecialiseerde organen of instellingen. Deze organen of instellingen moeten minstens twee jaar bestaan en blijk geven van algemene bekendheid door het overhandigen van een lijst met deugdelijke referenties inzake buitenlandse handel of internationale handelsbetrekkingen. Ze moeten onafhankelijk zijn van de begunstigde van de tegemoetkoming. § 2. De opleidingsprogramma's dienen gericht te zijn tot de directie, het kaderpersoneel of het personeel van de onderneming dat in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest werkzaam is en moeten de verbetering van de werking of de competitiviteit van de onderneming tot doel hebben, met uitsluiting van de problemen van dagelijks, gewoonlijk of wederkerend beheer van de onderneming.
Art. 14.§ 1. De toelage mag maximum 50 % van het inschrijvingsgeld bedragen, met een maximale tegemoetkoming van 1.250 euro per lid van de begunstigde onderneming en per jaar en met een maximum van drie deelnemers per onderneming (en 10 % van het personeel) en per jaar.
Dit percentage wordt teruggebracht tot maximum 25 % voor de ondernemingen die vallen onder de definitie van artikel 1, 6°.4, met een geplafonneerde tegemoetkoming van 625 euro per lid van de begunstigde onderneming en per jaar en met een maximum van drie deelnemers per onderneming (en 10 % van het personeel) en per jaar. § 2. De toelage om deel te nemen aan een opleidingsprogramma of - seminarie mag enkel worden toegekend indien het inschrijvingsgeld minstens 250 euro bedraagt.
Art. 15.§ 1. De aanvraag om toelage moet ten laatste tien dagen voor het begin van de cursus of cyclus bij het Bestuur worden ingediend. § 2. De betaling vindt plaats op grond van de bewijsstukken van de werkelijke toegelaten uitgaven, vergezeld van een door de organisator afgegeven attest ter bevestiging dat het lid (de leden) van de onderneming het programma of het seminarie heeft (hebben) gevolgd. § 3. Het Bestuur moet binnen de dertig dagen na het einde van de gevolgde vorming in het bezit zijn van alle bewijsstukken.
Art. 16.De toelage wordt toegekend volgens de regeling bepaald in artikel 10. HOOFDSTUK 3. - Toelage voor de medewerking van exportdeskundigen
Art. 17.§ 1. De Minister kan binnen de grenzen van de beschikbare kredieten een toelage verlenen aan de ondernemingen die een beroep doen op de medewerking van exportdeskundigen. § 2. De in § 1. bedoelde exportdeskundigen moeten minstens twee jaar beroepservaring hebben en moeten blijk geven van algemene bekendheid door het overhandigen van een lijst met deugdelijke referenties. Ze moeten onafhankelijk zijn van de begunstigde van de toelage.
Art. 18.De in artikel 17 bedoelde toelage betreft de medewerking van exportdeskundigen met bijvoorbeeld betrekking tot : 1°) het vertrouwd maken met exporttechnieken en de oprichting van een exportcel binnen een onderneming; 2°) de praktische ondersteuning voor de selectie van te prospecteren markten, voor de aanpassing van producten of verpakkingen, voor de studies in verband met de gelijkvormigheid aan buitenlandse normen, voor de berekening van exportoffertes en voor het opmaken van agentschaps-, vertegenwoordigings- of distributiecontracten; 3°) de ondersteuning voor de prospectie van buitenlandse markten; 4°) het opstellen van technisch-commerciële documentatie in vreemde talen, geschikt voor de prospectie van buitenlandse markten met uitsluiting van de kosten voor aanmaak en vertaling.
Art. 19.§ 1. De toelage mag maximum 50 % van de erelonen van de deskundige bedragen, met een minimale tegemoetkoming van 500 euro en een maximale tegemoetkoming van 7.500 euro per onderneming en per jaar. Dit percentage wordt beperkt tot maximum 25 % voor de ondernemingen die vallen onder de definitie van artikel 1, 6°.4 met een minimale tegemoetkoming van 250 euro en een maximale tegemoetkoming van 3.750 euro per onderneming en per jaar. § 2. Deze steun zal niet vernieuwd kunnen worden voor de doelstelling bedoeld in artikel 18. 1°. § 3. Deze steun zal vernieuwd kunnen worden voor de doelstellingen bedoeld in artikel 18, 2°, 3° en 4°.
Art. 20.§ 1. De aanvraag moet ten laatste dertig dagen voor de deskundige met zijn opdracht begint, worden ingediend bij het Bestuur. § 2. De aanvraag moet vergezeld zijn van een verslag van de deskundige waarin zijn tussenkomstvoorstellen gedetailleerd zijn en waarin aangetoond wordt dat hij beantwoordt aan de voorwaarden gesteld in artikel 17, § 2. § 3. De actie waarvoor een toelage wordt toegekend, moet aanvang nemen binnen een termijn van zes maanden te rekenen vanaf de datum van de kennisgeving van de toekenning.
Art. 21.§ 1. De betaling vindt plaats nadat de deskundige zijn opdracht heeft vervuld, op grond van de bewijsstukken van de werkelijke uitgaven, vergezeld van een nota van de begunstigde onderneming met de beoordeling van de geleverde prestaties en een kopie van het verslag van de deskundige. § 2. Het Bestuur moet in het bezit zijn van alle bewijsstukken binnen de zestig dagen volgend op de beëindiging van de opdracht van de deskundige en ten laatste twaalf maanden na de datum van de kennisgeving van de toekenning. HOOFDSTUK 4. - Toelage voor de realisatie van exportbevorderende informatieve promotiedocumenten
Art. 22.De Minister kan binnen de grenzen van de beschikbare budgettaire kredieten een toelage verlenen aan de ondernemingen voor het realiseren van informatieve promotiedocumenten bedoeld voor de uitvoer.
Art. 23.De in artikel 22 bedoelde toelage betreft multimediale promotiemiddelen die de activiteiten, referenties, producten of diensten van de onderneming voorstellen, zoals geschreven documenten (brochures, folders, catalogussen, ...) en audiovisuele middelen (website, CD ROM, DVD, ...), met uitsluiting van monsters.
Art. 24.§ 1. De toelage mag maximum 50 % van de werkelijke toegestane kosten bedragen, met een minimale tegemoetkoming van 500 euro en een maximale tegemoetkoming van 7.500 euro. Dit percentage wordt beperkt tot maximum 25 % voor de ondernemingen die vallen onder de definitie van artikel 1, 6°.4, met een minimale tegemoetkoming van 250 euro en een maximale tegemoetkoming van 3.750 euro. § 2. De toelage wordt binnen een periode van drie jaar slechts éénmaal toegekend, met uitzondering van de kosten voor de vertaling of de omzetting, respectievelijk in een andere taal of in een andere standaard, van een reeds verwezenlijkt en betoelaagd document. § 3. De geraamde kosten moeten minimum 1 000 euro bedragen.
Art. 25.§ 1. De aanvraag moet ten laatste tien dagen voor de datum van ondertekening van de bestelbon bij het Bestuur worden ingediend en vergezeld zijn van de maquette of van de beschrijving van het project. § 2. De actie waarvoor een toelage wordt toegekend moet aanvang nemen binnen een termijn van zes maanden te rekenen vanaf de datum van de kennisgeving van de toekenning. § 3. Het Bestuur moet in het bezit zijn van alle bewijsstukken binnen een termijn van twaalf maanden te rekenen vanaf de datum van de kennisgeving van de toekenning.
Art. 26.De betaling van de toelage vindt plaats na de verwezenlijking van het betrokken promotiedocument op grond van de bewijsstukken van de werkelijke uitgaven, vergezeld van een exemplaar van het verwezenlijkt promotiedocument of het internetadres van de aldus verwezenlijkte website, evenals een evaluatieverslag opgesteld door de onderneming over de verwezenlijking van het promotiedocument in kwestie.
Art. 27.De toelage wordt toegekend volgens de regeling bepaald in artikel 10. HOOFDSTUK 5. - Toelage voor de prospectie van markten gelegen buiten de Europese Unie
Art. 28.De Minister kan binnen de grenzen van de beschikbare budgettaire kredieten een toelage verlenen aan de ondernemingen voor de individuele of collectieve prospectie van nieuwe of teruglopende markten gelegen buiten de Europese Unie.
Een markt wordt beschouwd als nieuw wanneer de verkoop van de onderneming er niet meer bedraagt dan 10 % van de totale omzet van de onderneming. Een markt wordt beschouwd als teruglopend wanneer de verkoop van de onderneming er tijdens twee opeenvolgende jaren en met minstens 20 % is achteruitgegaan tijdens de twee laatste jaren.
Art. 29.De in artikel 28 bedoelde toelage betreffen : § 1. - zakenreizen die plaatsvinden voor het verkennen van de markten, het selecteren van invoerders of tussenpersonen, contacten met buitenlandse agenten of kopers; - de deelname aan missies, congressen, contactdagen en seminaries die een gunstige impact kunnen hebben op de exportactiviteiten van de ondernemingen op de betrokken markten, met een beperking van respectievelijk tien opeenvolgende dagen voor verplaatsingen buiten Europa en vier opeenvolgende dagen voor verplaatsingen binnen Europa, maar buiten de grenzen van de Europese Unie, behoudens een naar behoren aanvaarde argumentatie. § 2. de registratie, homologatie en certificering van producten of diensten op de buitenlandse markten voor verkoopsdoeleinden.
Art. 30.§ 1. De toelage mag maximum 50 % van de werkelijke toegestane kosten bedragen, met een minimale tegemoetkoming van 1.250 euro en een maximale tegemoetkoming van 25.000 euro. Dit percentage wordt beperkt tot maximum 25 % met een minimale tegemoetkoming van 625 euro en een maximale tegemoetkoming van 12.500 euro voor de ondernemingen die vallen onder de definitie van artikel 1, 6°.4. § 2. Maximum drie initiatieven, zoals bedoeld in artikel 29, kunnen betoelaagd worden per aanvrager, voor een zelfde land en binnen een periode van vijf jaar volgend op de datum van de eerste toekenning. § 3. De geraamde kosten moeten minimum 2.500 euro bedragen.
Art. 31.§ 1. De aanvraag om toelage moet ten laatste tien dagen voor het begin van de prospectiereis worden ingediend bij het Bestuur. § 2. Het initiatief waarvoor een toelage wordt toegekend moet aanvang nemen binnen een termijn van zes maanden te rekenen vanaf de datum van de kennisgeving van de toekenning. § 3. De betaling van de toelage vindt plaats op grond van de bewijsstukken van de werkelijke uitgaven en een uitvoeringsverslag van het initiatief. § 4 Het Bestuur moet in het bezit zijn van alle bewijsstukken binnen een termijn van achttien maanden te rekenen vanaf de datum van de kennisgeving van de toekenning.
Art. 32.De toelage wordt toegekend volgens de regeling bepaald in artikel 10. HOOFDSTUK 6. - Toelage voor de deelname aan internationale beurzen en salons in het buitenland en voor de uitnodiging van potentiële kopers op beurzen en salons in België
Art. 33.De Minister kan binnen de grenzen van de beschikbare budgettaire kredieten een toelage verlenen aan de ondernemingen teneinde enerzijds hun individuele deelname aan internationale aan internationale beurzen en salons en anderzijds de uitnodiging van potentiële buitenlandse kopers naar beurzen en salons in België, aan te moedigen.
Art. 34.§ 1. Voor internationale beurzen en salons die in het buitenland plaatsvinden, dekt de toelage een deel van de inschrijvingskosten aan het salon en van de huurkosten van een stand. § 2. Voor internationale beurzen en salons die in België plaatsvinden en waaraan de onderneming deelneemt met een eigen stand, dekt de toelage een deel van de reiskosten en de verblijfkosten van maximum drie buitenlandse potentiële kopers gedurende maximum drie dagen. Het bewijs moet worden geleverd dat de afgevaardigden van de buitenlandse bedrijven met het doel uit te voeren, uitgenodigd worden.
Art. 35.De ondernemingen die aan internationale beurzen of salons in het buitenland deelnemen onder de naam van hun agent, van hun invoerder of van hun buitenlandse verdeler, of onder de naam van de buitenlandse moeder - of dochtermaatschappijen, kunnen niet van een toelage genieten, ook al wordt de factuur aan de onderneming gericht.
Art. 36.Het aantal betoelaagde deelnames van een onderneming aan een zelfde internationale beurs of internationaal salon is beperkt tot maximum drie edities over een periode van tien jaar. Voor de internationale beurzen of salons die twee edities hebben binnen het kalenderjaar, wordt de deelname aan deze edities beschouwd als één enkele deelname.
Art. 37.§ 1. Wat de initiatieven betreft die vallen onder artikel 34, § 1, bedraagt de toelage maximum 50 % van de inschrijvingskosten en van de huurprijs van de standoppervlakte, met een minimale tegemoetkoming van 500 euro en een maximale tegemoetkoming van 3.000 euro. Dit percentage wordt beperkt tot maximum 25 % voor de ondernemingen die vallen onder de definitie van artikel 1, 6°.4, met een minimale tegemoetkoming van 250 euro en een maximale tegemoetkoming van 1.500 euro. De geraamde kosten bedragen minstens 1.000 euro. § 2. Voor internationale beurzen en salons die buiten de Europese Unie plaatsvinden, wordt het plafond opgetrokken tot 3.750 euro.
Art. 38.Wat de initiatieven betreft die vallen onder artikel 34 &.2. bedraagt de toelage maximum 50 % van de werkelijke en aanvaarde kosten met een minimale tegemoetkoming van 500 euro en een maximale tegemoetkoming van 3.000 euro per jaar en per onderneming. Dit percentage wordt beperkt tot maximum 25 % voor de ondernemingen die vallen onder de definitie van artikel 1, 6°.4. met een minimale tegemoetkoming van 250 euro en een maximale tegemoetkoming van 1.500 euro. De geraamde kosten bedragen minstens 1.000 euro.
Art. 39.De ondernemingen die deelnemen aan een collectieve stand van het Hoofdstedelijk Brussels Gewest op internationale beurzen en salons in België of in het buitenland, genieten eveneens de toelage, bedoeld in artikel 33 van dit besluit, voor zover er voor dit evenement geen andere wijze van tegemoetkoming voorzien is. § 2. De actie waarvoor een toelage wordt toegekend moet aanvang nemen binnen een termijn van zes maanden te rekenen vanaf de datum van de kennisgeving van de toekenning. § 3. De betaling van de toelage vindt plaats op grond van de bewijsstukken van de werkelijke uitgaven en een uitvoeringsverslag dat ten laatste dertig dagen na de slotdag van de beurs of het salon aan het Bestuur moet worden bezorgd.
Art. 40.§ 1. De aanvraag om toelage moet ten laatste tien dagen voor de openingsdag van de gespecialiseerde beurs of het gespecialiseerde salon worden ingediend bij het Bestuur. § 2. De actie waarvoor een toelage wordt toegekend moet aanvang nemen binnen een termijn van zes maanden te rekenen vanaf de datum van de kennisgeving van de toekenning. § 3. De betaling van de toelage vindt plaats op grond van de bewijsstukken van de werkelijke uitgaven en een uitvoeringsverslag dat ten laatste dertig dagen na de slotdag van de beurs of het salon aan het Bestuur moet worden bezorgd.
Art. 41.De toelage wordt toegekend volgens de regeling bepaald in artikel 10, met uitzondering van de eerste deelname aan een bepaald evenement. HOOFDSTUK 7. - Toelage voor de deelname aan internationale beurzen en salons buiten de Europese Unie gekoppeld aan prospectie
Art. 42.§ 1. De Minister kan binnen de grenzen van de beschikbare budgettaire kredieten een toelage verlenen aan de ondernemingen om hun aanvragen om toelage, voor de deelname aan beurzen en salons buiten de Europese Unie teneinde nieuwe markten te openen, te rationaliseren, door toe te staan dat ze één enkel dossier indienen met betrekking tot de huur van de stand en de reis - en verblijfskosten voor één persoon.
Het door het initiatief beoogde land moet voor de onderneming een nieuwe of teruglopende markt vormen. Een markt wordt beschouwd als nieuw wanneer de verkoop van de onderneming er niet meer bedraagt dan 10 % van de totale omzet van de onderneming. Een markt wordt beschouwd als teruglopend wanneer de verkoop van de onderneming er tijdens twee opeenvolgende jaren en met minstens 20 % is achteruitgegaan tijdens de twee laatste jaren. § 2. De Brusselse onderneming moet onder haar eigen naam aan de beurs of salon deelnemen en bij het vertrek uit België haar eigen afgevaardigde sturen die haar zal vertegenwoordigen en de stand zal beheren gedurende het hele evenement.
Art. 43.De ondernemingen die aan internationale beurzen of salons in het buitenland deelnemen onder de naam van hun agent, van hun invoerder of van hun buitenlandse verdeler, of onder de naam van de buitenlandse moeder - of dochtermaatschappijen, kunnen niet van een toelage genieten, ook al wordt de factuur aan de onderneming gericht.
Art. 44.Het aantal betoelaagde deelnames van een onderneming aan een zelfde internationale beurs of internationaal salon is beperkt tot maximum drie edities over een periode van tien jaar, ongeacht de toepassing van artikel 30, § 2.
Voor de internationale beurzen of salons die twee edities hebben binnen het kalenderjaar, wordt de deelname aan deze edities beschouwd als één enkele deelname.
Art. 45.De in artikel 42 bedoelde toelagen hebben betrekking op de volgende kosten : 1°) de inschrijvingskosten voor het salon en de kosten voor de huur van de stand met een geplafonneerd maximum van 3.750 euro. 2°) de reis - en verblijfskosten van een vertegenwoordiger die tot het personeel van de Brusselse onderneming hoort.
Art. 46.§ 1. Het bedrag van de toelage bedraagt maximum 50 % van de werkelijke toegestane kosten met een minimale tegemoetkoming van 1.250 euro en een maximale tegemoetkoming van 6.500 euro. Dit percentage wordt beperkt tot maximum 25 % met een minimale tegemoetkoming van 625 euro en een geplafonneerde tegemoetkoming van 3.250 euro voor de ondernemingen die vallen onder de definitie van artikel 1, 6°.4. § 2. De geraamde kosten bedragen minimum 2.500 euro.
Art. 47.§ 1. De aanvraag moet ten laatste tien dagen voor het begin van het evenement worden ingediend bij het Bestuur. § 2. De actie waarvoor een toelage wordt toegekend moet aanvang nemen binnen een termijn van zes maanden te rekenen vanaf de datum van de kennisgeving van de toekenning. § 3 De betaling van de toelage vindt plaats op grond van de bewijsstukken van de werkelijke uitgaven en een uitvoeringsverslag dat ten laatste dertig dagen na de slotdag van de beurs of het salon aan het Bestuur moet worden bezorgd.
Art. 48.De toelage wordt toegekend volgens de regeling bepaald in artikel 10, met uitzondering van de eerste deelname aan een bepaald evenement. HOOFDSTUK 8. - Toelage voor de deelname aan aanbestedingen voor markten buiten de Europese Unie
Art. 49.De Minister kan binnen de grenzen van de beschikbare budgettaire kredieten een toelage verlenen aan de ondernemingen voor de deelname aan internationale aanbestedingen op nieuwe of teruglopende markten.
Een markt wordt beschouwd als nieuw wanneer de verkoop van de onderneming er niet meer bedraagt dan 10 % van de totale omzet van de onderneming. Een markt wordt beschouwd als teruglopend wanneer de verkoop van de onderneming er tijdens twee opeenvolgende jaren en met minstens 20 % is achteruitgegaan tijdens de twee laatste jaren
Art. 50.De in artikel 49 bedoelde toelage heeft betrekking op elk individueel of collectief initiatief dat in België of in het buitenland wordt gerealiseerd met betrekking tot de deelname aan openbare internationale aanbestedingen voor markten buiten de Europese Unie.
Art. 51.§ 1. De toelage bedraagt maximum 50 % van de kosten, met een minimale tegemoetkoming van 1 250 euro en een maximale tegemoetkoming van 12 500 euro per begunstigde en per jaar. Dit percentage wordt beperkt tot maximum 25 % voor de ondernemingen die vallen onder de definitie van artikel 1, 6°.4, met een minimale tegemoetkoming van 625 euro en een maximale tegemoetkoming van 6. 250 euro per begunstigde en per jaar. § 2. Per aanvrager kan de deelname aan maximum twee in artikel 49 bedoelde aanbestedingen worden betoelaagd voor hetzelfde land en tijdens een periode van vijf jaar volgend op de datum van de eerste toekenning § 3. De geraamde kosten moeten minimum 2.500 euro bedragen.
Art. 52.§ 1. De aanvraag om toelage moet ten laatste 10 dagen vóór de indiening van de offerte worden ingediend bij het Bestuur. § 2. Alle vereiste of aanvullende informatie bij de aanvraag moet ten laatste twee maanden na de datum van de indiening van de offerte worden ingediend bij het Bestuur. § 3. De betaling van de toelage vindt plaats op grond van de bewijsstukken van de werkelijke uitgaven en een uitvoeringsverslag van het initiatief. § 4. De onderneming dient de resultaten van de toewijzing van de opdracht ter kennis te brengen binnen de zestig dagen na de dag waarop de opdrachtnemer wordt aangewezen.
Art. 53.De toelage wordt toegekend volgens de regeling bepaald in artikel 10. HOOFDSTUK 9. - Toelage voor de technische opleiding van buitenlandse potentiële klanten
Art. 54.De Minister kan binnen de grenzen van de beschikbare budgettaire kredieten een toelage verlenen aan de ondernemingen om de technische opleiding in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest van buitenlandse potentiële klanten die afkomstig zijn uit een land buiten de Europese Unie deels te financieren. Desbetreffende opleiding dient het optimale gebruik van de voorgestelde goederen en/of diensten te beogen met het oog op het verkrijgen van een verkoopscontract. Het land waaruit de potentiële kopers afkomstig zijn, moet voor de onderneming een nieuwe of teruglopende markt vormen.
Een markt wordt beschouwd als nieuw wanneer de verkoop van de onderneming er niet meer bedraagt dan 10 % van de totale omzet van de onderneming. Een markt wordt beschouwd als teruglopend wanneer de verkoop van de onderneming er tijdens twee opeenvolgende jaren en met minstens 20 % is achteruitgegaan tijdens de twee laatste jaren.
Art. 55.De in artikel 54 bedoelde toelagen betreffen de reis -, verblijf - en opleidingskosten voor maximum drie personen gedurende vijf dagen.
Art. 56.§ 1.De toegekende toelage bedraagt maximum 50 % van de werkelijke toegestane kosten met een minimale toelage van 1.250 euro en een maximale toelage van 7.500 euro per onderneming en per jaar.
Dit percentage wordt beperkt tot maximum 25 % voor de ondernemingen die vallen onder de definitie van Art. 1, 6°.4, met een minimale tegemoetkoming van 625 euro en een maximale tegemoetkoming van 3.750 euro per onderneming per jaar. § 2. De geraamde kosten bedragen minimum 2.500 euro.
Art. 57.§ 1. De aanvraag moet ten laatste dertig dagen voor de aankomst van de potentiële klanten in België worden ingediend bij het Bestuur. § 2. De actie waarvoor een toelage wordt toegekend moet aanvang nemen binnen een termijn van twaalf maanden te rekenen vanaf de datum van de kennisgeving van de toekenning. § 3 Het Bestuur moet in het bezit zijn van alle bewijsstukken ten laatste dertig dagen na het einde van de opleiding.
Art. 58.De betaling van de toelage vindt plaats na het einde van de opleiding, op grond van de bewijsstukken van de werkelijke uitgaven, vergezeld van een uitvoeringsverslag.
Art. 59.De toelage wordt toegekend volgens de regeling bepaald in artikel 10. HOOFDSTUK 1 0. - Toelagen voor het openen van collectieve vertegenwoordigingskantoren buiten de Europese Unie
Art. 60.§ 1. De Minister kan binnen de grenzen van de beschikbare budgettaire kredieten een toelage verlenen voor het openen van collectieve vertegenwoordigingskantoren buiten de Europese Unie door minstens twee van elkaar onafhankelijke Brusselse ondernemingen met het oog op het versterken van hun marktpositie op nieuwe of teruglopende markten.
Een markt wordt beschouwd als nieuw wanneer de verkoop van de onderneming er niet meer bedraagt dan 10 % van de totale omzet van de onderneming. Een markt wordt beschouwd als teruglopend wanneer de verkoop van de onderneming er tijdens twee opeenvolgende jaren en met minstens 20 % is achteruitgegaan tijdens de twee laatste jaren § 2. Het collectieve vertegenwoordigingskantoor mag in geen geval een productie-eenheid zijn en moet met de oorspronkelijke vennootschappen verbonden blijven door middel van een juridische of operationele band.
Art. 61.De in artikel 60 bedoelde toelagen kunnen betrekking hebben op de volgende kosten : 1°) de verplaatsing- en verblijfskosten van de kantoorhouder in de landen van het geografisch gebied waar het kantoor zich op richt; 2°) de kosten van de kantoorverantwoordelijke, omvattende het salaris, met een jaarlijks maximum van 60.000 euro en de verplaatsingskosten binnen het land waar het kantoor is gevestigd; 3°) de werkingskosten van het kantoor, omvattende de bezoldiging van het plaatselijke personeel volgens het plaatselijke tarief, de huur van het kantoor met uitsluiting van de huurwaarborgen en de overnamesommen, de huurlasten en juridische bijstand; 4°) de kosten voor overleg tussen de betrokken Brusselse ondernemingen en het kantoor, omvattende de reiskosten voor de terugkeer van de afgevaardigde naar Brussel om te overleggen met de Brusselse ondernemingen die hij vertegenwoordigt en de kosten voor een controlereis van een afvaardigde van elk van de betrokken Brusselse ondernemingen.
Art. 62.§ 1. Voor de eerste twaalf maanden werking van het kantoor kan de toelage maximum 50 % van de werkelijke toegestane kosten bedragen, met een maximale tegemoetkoming van 65.000 euro. Dit percentage wordt beperkt tot maximum 25 % voor de ondernemingen die vallen onder de definitie van artikel 1, 6°.4, met een maximale tegemoetkoming van 32.500 euro. § 2. Voor het tweede werkingsjaar van het kantoor kan de toelage maximum 50 % van de werkelijke toegestane kosten bedragen, met een geplafonneerde tegemoetkoming van 35.000 euro, op grond van een met redenen omklede aanvraag en een gunstig advies van de eventueel betrokken economische en handelsattaché. Dit percentage wordt beperkt tot maximum 25 % voor de ondernemingen die vallen onder de definitie van artikel 1, 6°.4, met een maximale tegemoetkoming van 17.500 euro.
Art. 63.§ 1. De toelage wordt verdeeld tussen de verschillende deelnemende vennootschappen naar rato van hun aandeel in de gemeenschappelijke kosten van het kantoor. § 2. De toelage wordt per onderneming slechts voor één vertegenwoordigingskantoor toegekend per periode van drie jaar.
Art. 64.§ 1. De aanvraag om toelage moet ten laatste zestig dagen voor de begindatum van de werking van het kantoor worden ingediend bij het Bestuur. § 2. De actie waarvoor een toelage wordt toegekend moet aanvang nemen binnen een termijn van zes maanden te rekenen vanaf de datum van de kennisgeving van de toekenning. § 3. Het Bestuur moet in het bezit zijn van alle bewijsstukken ten laatste achttien maanden na de datum van de kennisgeving van de toekenning.
Art. 65.De betaling van de toelage vindt plaats op grond van de bewijsstukken van de werkelijke uitgaven en een activiteitenverslag van het collectieve kantoor voor elk van de betrokken Brusselse ondernemingen.
Art. 66.De toelage wordt toegekend volgens de regeling bepaald in artikel 10. HOOFDSTUK 1 1. - Opheffingsbepaling
Art. 67.Worden opgeheven door dit besluit : - het besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering van 16 maart 1995 tot uitvoering van de ordonnantie van 13 januari 1994 betreffende de bevordering van de buitenlandse handel van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest; - het besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering van 16 maart 1995 betreffende tegemoetkomingen voor de prospectie en de aanwezigheid op de markten buiten de Europese Unie; - het besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering van 16 maart 1995 tot toekenning van tegemoetkomingen voor de deelneming aan aanbestedingen op markten buiten de Europese Unie; - het besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering van 16 maart 1995 tot toekenning van tegemoetkomingen voor de deelneming aan beurzen in het buitenland en in België; - het besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering van 16 maart 1995 tot toekenning van tegemoetkomingen voor de deelname aan opleidingsprogramma's; - het besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering van 16 maart 1995 tot toekenning van tegemoetkomingen voor de medewerking van exportdeskundigen; - het besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering van 16 maart 1995 tot toekenning van tegemoetkomingen voor de realisatie van exportbevorderende informatieve documenten. HOOFDSTUK 1 2. - Slotbepalingen
Art. 68.Dit besluit treedt in werking op de eerste dag van de tweede maand die volgt op de maand waarin het in het Belgisch Staatsblad is bekendgemaakt.
Art. 69.De Minister bevoegd voor het afzet- en uitvoerbeleid wordt belast met de uitvoering van dit besluit.
Brussel, 31 augustus 2006.
Vanwege de Brusselse Hoofdstedelijke Regering : De Minister-President van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest, Ch. PICQUE