Etaamb.openjustice.be
Besluit Van De Brusselse Hoofdstedelijke Regering van 20 juli 2006
gepubliceerd op 01 september 2006

Besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering houdende goedkeuring van de beslissing van de gemeente Anderlecht tot gedeeltelijke opheffing van het bijzonder bestemmingsplan « Bara II », goedgekeurd bij besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering van 18 maart 1999, al gedeeltelijk opgeheven

bron
ministerie van het brussels hoofdstedelijk gewest
numac
2006031419
pub.
01/09/2006
prom.
20/07/2006
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
Document Qrcode

20 JULI 2006. - Besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering houdende goedkeuring van de beslissing van de gemeente Anderlecht tot gedeeltelijke opheffing van het bijzonder bestemmingsplan « Bara II », goedgekeurd bij besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering van 18 maart 1999, al gedeeltelijk opgeheven


De Brusselse Hoofdstedelijke Regering, Gelet op het Brussels Wetboek van de Ruimtelijke Ordening, inzonderheid op de artikelen 58 tot 61;

Gelet op het gewestelijk bestemmingsplan, goedgekeurd bij besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering van 3 mei 2001;

Gelet op het gewestelijk ontwikkelingsplan, goedgekeurd bij besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering van 12 september 2002;

Gelet op het bijzonder bestemmingsplan « Bara II » van de gemeente Anderlecht (oorspronkelijk begrensd door de Frankrijkstraat, de Veeartsenstraat, de Herzieningslaan, de Brogniezstraat, de de Fiennesstraat, de Barastraat, de Onderwijstraat en de gemeentelijke grens met Sint-Gillis) goedgekeurd bij besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering van 18 maart 1999, gedeeltelijk opgeheven bij besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering van 9 juni 2005;

Gelet op het onteigeningsplan dat een integrerend deel vormt van het bijzonder bestemmingsplan « Bara II »;

Gelet op de beraadslaging van de gemeenteraad van 26 januari 2006 waarbij de gemeente Anderlecht haar goedkeuring hecht aan een ontwerpbeslissing om het bijzonder bestemmingsplan « Bara II » gedeeltelijk op te heffen voor het gedeelte begrensd door de Barastraat, de Veeartsenstraat, de Herzieningstraat en de Eloystraat;

Gelet op het verslag dat het ontwerp vergezelt, dat de gedeeltelijke opheffing van het plan verantwoordt in plaats van de wijziging ervan;

Gelet op het advies van de overlegcommissie, uitgebracht tijdens de zitting van 17 mei 2006;

Gelet op de beraadslaging van de gemeenteraad van 22 juni 2006, waarbij de gemeente Anderlecht de beslissing tot gedeeltelijke opheffingvan het bijzonder bestemmingsplan « Bara II » definitief goedkeurt;

Overwegende dat uit het bij deze beraadslaging gevoegde dossier blijkt dat de formaliteiten, voorgeschreven door de artikelen 59 en 60 van het Brussels Wetboek van de Ruimtelijke Ordening, vervuld zijn;

Overwegende dat het bijzonder bestemmingsplan « Bara II » ontworpen is vanuit de veronderstelling dat de activiteiten uitgeoefend in het binnenterrein van het huizenblok overeenstemmen met deze uitgeoefend in de rand ervan, langsheen de wegen;

Overwegende dat het vertrek van de maatschappij De Lijn, die gevestigd is op een groot deel van het door de aanvraag tot gedeeltelijke opheffing bedoelde huizenblok, de vraag doet rijzen inzake de geschiktheid van wat voor dit deel van het bijzonder bestemmingsplan, met name inzake bestemming en inplanting, wordt voorgeschreven;

Overwegende dat de hoofddoelen die overheersten bij het uitwerken van het bijzonder bestemmingsplan niet volledig verwezenlijkt zijn; in het bijzonder werd de onteigening van een deel van het terrein van de maatschappij De Lijn met het oog op de opening van een nieuwe weg niet gerealiseerd;

Overwegende dat het dwingende karakter van de voorschriften van het bijzonder bestemmingsplan de mogelijkheden inperkt om de vestigingsplaats van de maatschappij De Lijn te rehabiliteren; dat het belangrijk is dat een nieuwe bestemming aan de plaats wordt gegeven, waarbij gemengdheid van de functies moet worden betracht en een harmonieuze overgang tot stand moeten worden gebracht tussen de pool die het Zuidstation vormt en de omliggende activiteiten, met name bewoning, productie van goederen en handel;

Overwegende dat de gedeeltelijke opheffing van het bijzonder bestemmingsplan verantwoord is in plaats van de wijziging ervan;

Overwegende dat de mogelijke bestemmingsproblemen geregeld zullen worden door de bepalingen van de hogere plannen en dat deze aangaande de inplanting, het bouwprofiel en de esthetische aard zullen moeten voldoen aan de voorschriften van de gewestelijke en de gemeentelijke stedenbouwkundige verordeningen, alsmede aan de regels inzake de goede plaatselijke aanleg;

Op voorstel van de Minister-President van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering, bevoegd voor Plaatselijke Besturen, Ruimtelijke Ordening, Monumenten en Landschappen, Stadsvernieuwing, Huisvesting, Openbare Netheid en Ontwikkelingssamenwerking, Besluit :

Artikel 1.Wordt goedgekeurd de beslissing van de gemeente Anderlecht tot gedeeltelijke opheffing van het bijzonder bestemmingsplan « Bara II » (oorspronkelijk begrensd door de Frankrijkstraat, de Veeartsenstraat, de Herzieningslaan, de Brogniezstraat, de de Fiennesstraat, de Barastraat, de Onderwijsstraat en de gemeentelijke grens met Sint-Gillis) goedgekeurd bij besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering van 18 maart 1999 (al gedeeltelijk opgeheven bij besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering van 9 juni 2005) voor het gedeelte begrensd door de Barastraat, de Veeartsenstraat, de Herzieningslaan en de Eloystraat.

Art. 2.Het bij het bijzonder bestemmingsplan gevoegde onteigeningsplan wordt opgeheven, vermits de terreinen die erin omschreven worden, binnen de bij de opheffing bedoelde perimeter vallen.

Art. 3.Het bijzonder bestemmingsplan « Bara II », bij de verschillende achtereenvolgende besluiten gedeeltelijk opgeheven, wordt voortaan begrensd door de Frankrijkstraat, de Veeartsenstraat, de Barastraat, de Eloystraat, de Herzieningslaan, de Brogniezstraat, de de Fiennesstraat, de Grisarstraat, perceelgrenzen in het binnenterrein van het huizenblok, de Barastraat, de Onderwijsstraat en de gemeentelijke grens met Sint-Gillis.

Art. 4.De Minister tot wiens bevoegdheden Stedenbouw behoort, wordt belast met de uitvoering van dit besluit.

Brussel, 20 juli 2006.

Voor de Brusselse Hoofdstedelijke Regering : De Minister-President van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering, bevoegd voor Plaatselijke Besturen, Ruimtelijke Ordening, Monumenten en Landschappen, Stadsvernieuwing, Huisvesting, Openbare Netheid en Ontwikkelingssamenwerking, Ch. PICQUE

^