gepubliceerd op 09 mei 2006
Besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering tot wijziging van het besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering van 15 april 2004 betreffende het beheer van afgedankte voertuigen alsook van het besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering van 18 juli 2002 tot invoering van een terugnameplicht voor sommige afvalstoffen met het oog op hun nuttige toepassing of hun verwijdering
23 MAART 2006. - Besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering tot wijziging van het besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering van 15 april 2004 betreffende het beheer van afgedankte voertuigen alsook van het besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering van 18 juli 2002 tot invoering van een terugnameplicht voor sommige afvalstoffen met het oog op hun nuttige toepassing of hun verwijdering
De Brusselse Hoofdstedelijke Regering, Gelet op de ordonnantie van 7 maart 1991 inzake de preventie en het beheer van afvalstoffen, inzonderheid op artikelen 4, 10, 11 en 13, zoals gewijzigd door de ordonnanties van 25 mars 1999, 18 mei 2000, 19 februari 2004, 18 maart 2004 en door het besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering van 18 november 2001;
Gelet op het besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering van 18 juli 2002 tot invoering van een terugnameplicht voor sommige afvalstoffen met het oog op hun nuttige toepassing of hun verwijdering, zoals gewijzigd door de besluiten van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering van 15 april 2004 en 3 juni 2004;
Gelet op het besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering van 15 april 2004 betreffende het beheer van afgedankte voertuigen;
Gelet op Richtlijn 2000/53/EG van het Europees Parlement en de Raad van 18 september 2000 inzake afgedankte voertuigen;
Gelet op het advies van de Raad van Leefmilieu van 12 oktober 2005;
Gelet op het advies nr. 39.765/3 van de Raad van State gegeven op 31 januari 2006 krachtens artikel 84, § 1, 1e lid, 1° van de gecoördineerde wetten op de Raad van State;
Gelet op de ingebrekestelling van de Europese Commissie van 16 maart 2005 (ref. SG(2005)D/2021323);
Op voorstel van de Minister van Leefmilieu, Besluit : HOOFDSTUK I. - Wijziging van het besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering van 15 april 2004 betreffende het beheer van afgedankte voertuigen
Artikel 1.In artikel 2 van het besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering van 15 april 2004 betreffende het beheer van afgedankte voertuigen worden volgende wijzigingen aangebracht : a) 1° wordt vervangen door de volgende bepaling : « voertuig : elk voertuig van categorie M1 of N1 bepaald in bijlage II, deel A, van Richtlijn 70/156/EEG alsook de voertuigen met drie wielen, zoals bepaald in Richtlijn 92/61/EEG, met uitzondering van gemotoriseerde driewielers.»; b) in 2° worden de woorden « § 1, § 2 en § 3 » geschrapt en worden ze leden 1, 2 en 3.c) in het eerste lid van 2° (vroeger § 1) worden de woorden « of een inschrijvingstattest van een lidstaat van de Europese Unie » toegevoegd na de woorden « DIV, »;d) in het tweede lid van 2° (vroeger § 2), worden de woorden « of bij de overheid voor het beheer van inschrijvingen van een andere lidstaat van de Europese Unie » toegevoegd tussen de woorden « van de DIV » en de woorden « is een voertuig ».e) in het derde lid van 2° (vroeger § 3), aan het vijfde streepje, worden de woorden « en nog niet vrijgegeven » toegevoegd na de woorden « of een inbeslagname ».f) het artikel wordt als volgt aangevuld : « 20° « gevaarlijke substantie », iedere substantie die in de zin van Richtlijn 67/548/EEG als gevaarlijk beschouwd wordt;21° « informatie betreffende de demontage », alle informatie die voor een doelmatige en milieuvriendelijke verwerking van een afgedankt voertuig noodzakelijk is.Deze informatie worden ter beschikking van de behandelingsinrichtingen gesteld door de de constructeurs van voertuigen en door de producenten van componenten onder vorm van handboeken of onder elektronische vorm (CD-Rom of online bijvoorbeeld). »
Art. 2.In artikel 8 van hetzelfde besluit worden volgende wijzigingen aangebracht : a) § 1 wordt vervangen door de volgende bepaling : « § 1.De opslag van afgedankte voertuigen kan evenwel worden toegestaan wanneer er over gewaakt wordt de onderdelen die vloeistoffen bevatten en de onderdelen voor nuttige toepassing en de wisselstukken niet te beschadigen en enkel in volgende gevallen : 1° de afgedankte voertuigen waarvoor een uitvoervergunning bestaat, overeenkomstig de bestaande internationale regelgeving inzake invoer en uitvoer van afval;2° afgedankte voertuigen die bestemd zijn voor demontage in een geregistreerd demonteringscentrum;3° afgedankte voertuigen die bestemd zijn voor recycling in een geregistreerd centrum voor vernietiging van afgedankte voertuigen;4° afgedankte voertuigen die zich bij een kleinhandelaar bevinden.» b) § 3 wordt als volgt aangevuld : « Vervuild regenwater moet verzameld en behandeld worden zoals ander verontreinigd water.» c) § 4 wordt als volgt aangevuld : « Vervuild regenwater moet verzameld en behandeld worden zoals ander verontreinigd water.»
Art. 3.Het derde lid van artikel 13, § 2, van het hetzelfde besluit wordt vervangen door de volgende bepaling : « Voor zover identificeerbaar, moet worden overgegaan tot het weghalen van alle onderdelen die geregistreerd staan als kwikhoudend alsook van alle onderdelen of materialen die geëtiketteerd zijn of identificeerbaar gemaakt zijn krachtens het koninklijk besluit van 19 maart 2004. houdende productnormen voor voertuigen ».
Art. 4.Artikel 14 van hetzelfde besluit wordt vervangen door de volgende bepaling : « Vloeistoffen en andere materialen zoals filters en condensators die PCB/PCT bevatten, alsook onderdelen afkomstig van afgedankte voertuigen worden afzonderlijk opgeslagen in containers, bakken en/of vaten die specifiek daarvoor worden bestemd en duidelijk herkenbaar zijn en die zodanig geconcipieerd zijn dat er zich geen lozings- of vervuilingsrisico kan voordoen; er dient steeds een toereikende hoeveelheid absorbeermiddel voor eventueel vrijgekomen vloeistoffen ter beschikking te zijn. »
Art. 5.Artikel 16 van hetzelfde besluit wordt vervangen door de volgende bepaling : « Het demonteren of ontmantelen bestaat erin het afgedankte voertuig te ontdoen van zo veel mogelijk nuttig toe te passen onderdelen, met inbegrip van wisselstukken met het oog op het maximale hergebruik of nuttig toepassing ervan en door voorkeur te geven aan recycling, rekening houdend met de vereisten die vermeld worden in bijlage 7 alsook met de veiligheidsvereisten en met inachtneming van de instructies van de producent. »
Art. 6.Aan hoofdstuk 7 van hetzelfde besluit, wordt een artikel 18bis toegevoegd dat luidt als volgt : « Inrichtingen die geschikt zijn voor de opslag van gebruikte banden moeten voorzien worden meer bepaald voor de preventie van het risico op brand en buitensporige opslag. »
Art. 7.De Nederlandstalige versie van artikel 28 van hetzelfde besluit wordt vervangen door de volgende bepaling : « De gedepollueerde afgedankte voertuigen dienen ordelijk te worden opgeslagen; de milieuvergunning kan de opslagvoorwaarden vastleggen ».
Art. 8.De tweede tabel van artikel 45 van hetzelfde besluit wordt opgeheven en vervangen door de volgende tekst : Uitgaande voertuigen : Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld
Art. 9.In de bijlagen 1, 2, 3 en 4 van hetzelfde besluit worden de woorden « twee niet gestempelde en niet gekleefde fiscale zegels van euro 5 elk » vervangen door de woorden « een niet gekleefde en niet gestempelde fiscale zegel van euro 5 ».
Art. 10.De titel van bijlage 1 van de Franstalige versie van hetzelfde besluit wordt vervangen door de volgende titel : « Formulaire d'enregistrement comme transporteur de véhicules hors d'usage pour lequel le certificat de destruction n'a pas été délivré ». HOOFDSTUK II. - Wijziging van het besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering van 18 juli 2002 tot invoering van een terugnameplicht voor sommige afvalstoffen met het oog op hun nuttige toepassing of hun verwijdering
Art. 11.In artikel 40 van het besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering van 18 juli 2002 tot invoering van een terugnameplicht voor sommige afvalstoffen met het oog op hun nuttige toepassing of hun verwijdering, worden volgende wijzigingen aangebracht : a) 3° wordt geschrapt;b) 4° en 5° worden 3° en 4°. HOOFDSTUK III. - Slotbepalingen
Art. 12.Dit besluit treedt in werking de dag van publicatie in het Belgisch Staatsblad.
Art. 13.De Minister die bevoegd is voor Leefmilieu wordt belast met de uitvoering van dit besluit.
Brussel, 23 maart 2006.
Voor de Brusselse Hoofdstedelijke Regering : De Minister-Voorzitter van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest, Ch. PICQUE De Minister van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest, bevoegd voor Leefmilieu, Energie en Waterbeleid, Mevr. E. HUYTEBROECK