gepubliceerd op 28 juni 2004
Besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering houdende de criteria en de procedure tot toekenning, hernieuwing, overdracht en intrekking van een leveringsvergunning voor gas en houdende wijziging van het besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering van 18 juli 2002 houdende de criteria en de procedure tot toekenning, hernieuwing, overdracht en intrekking van een leveringsvergunning voor elektriciteit
6 MEI 2004. - Besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering houdende de criteria en de procedure tot toekenning, hernieuwing, overdracht en intrekking van een leveringsvergunning voor gas en houdende wijziging van het besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering van 18 juli 2002 houdende de criteria en de procedure tot toekenning, hernieuwing, overdracht en intrekking van een leveringsvergunning voor elektriciteit
De Brusselse Hoofdstedelijke Regering, Gelet op de ordonnantie van 1 april 2004 betreffende de organisatie van de gasmarkt in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest, betreffende wegenisretributies inzake gas en elektriciteit en houdende wijziging van de ordonnantie van 19 juli 2001 betreffende de organisatie van de elektriciteitsmarkt in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest, inzonderheid op artikelen 15, 23, § 2 en 26;
Gelet op artikelen 21, tweede lid en 35, § 1, van de ordonnantie van 19 juli 2001 betreffende de organisatie van de elektriciteitsmarkt in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest;
Gelet op het advies van de Inspecteur van Financiën, gegeven op 14 april 2004;
Gelet op het akkoord van de Minister van Begroting, gegeven op 19 april 2004;
Gelet op de dringende noodzakelijkheid doordat de ordonnantie, die de omzetting regelt van de richtlijnen 2003/54/EG en 2003/55/EG van 26 juni 2003 betreffende de gemeenschappelijke regels voor de interne markten voor elektriciteit en gas, pas op 1 april werd genomen; dat in uitvoering van deze richtlijnen, het in aanmerking komen van de klanten verbonden op het transmissie- en distributienet voor elektriciteit en gas het voorwerp uitmaakt van een volledige reorganisatie zowel voor wat betreft de openstellingskalender als voor wat betreft de categorieën van afnemers die in aanmerking komen; dat een nieuwe categorie van afnemers - de zogenaamde « professionele » afnemers - wordt gedefinieerd; dat deze categorie die van de « hoogspanningsafnemers » vervangt die voorheen bestond voor de elektriciteitsmarkt; dat het in aanmerking komen van de professionele afnemers werd bepaald op 1 juli 2004, te weten zes maanden eerder dan wat de ordonnantie van 19 juli 2001 voorzag voor de hoogspanningsafnemers; dat om op die datum bevoorraad te kunnen worden door de leverancier van hun keuze, de betrokken afnemers een leveringscontract moeten hebben afgesloten en de identiteit van hun leverancier aan netbeheerders moeten hebben bekendgemaakt in de komende weken, rekening houdende met de noodzaak om de wijzigingen van leverancier in de maand mei op te nemen in de geïnformatiseerde gegevensbanken van de netbeheerders; dat, zoals voorzien in artikel 15 van de ordonnantie van 1 april 2004, enkel leveranciers die beschikken over een leveringsvergunning, met in aanmerking komende afnemers contracten kunnen afsluiten; dat dit besluit de criteria en de procedure vastlegt krachtens dewelke een leverancier een vergunning kan worden toegekend; dat er zonder dit besluit geen leveranciers zouden zijn die toegelaten worden aan hun activiteiten uit te oefenen in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest en het bijgevolg bij hoogdringendheid dient te worden goedgekeurd, om de openstelling van de aardgasmarkt voor professionele afnemers vanaf 1 juli eerstkomend niet te hinderen;
Gelet op het advies 36.921/3 van de Raad van State, gegeven op 14 april 2004, met toepassing van artikel 84, § 1, eerste lid, 2°, van de gecoördineerde wetten op de Raad van State;
Op voorstel van de Minister belast met Tewerkstelling, Economie, Energie en Huisvesting;
Na beraadslaging, Besluit : HOOFDSTUK I. - Definities
Artikel 1.Voor de toepassing van dit besluit wordt verstaan onder : 1° « ordonnantie » : « de ordonnantie van 1 april 2004 betreffende de organisatie van de gasmarkt in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest, betreffende wegenisretributies inzake gas en elektriciteit en houdende wijziging van de ordonnantie van 19 juli 2001 betreffende de organisatie van de elektriciteitsmarkt in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest »;2° « besluit van 18 juli 2002 » : « besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering van 18 juli 2002 houdende de criteria en de procedure tot toekenning, hernieuwing, overdracht en intrekking van een leveringsvergunning voor elektriciteit »;3° « vergunning » : « de vergunning, bepaald in artikel 15 van de ordonnantie, waarover iedere leverancier moet beschikken om gas te leveren aan in aanmerking komende afnemers »;4° « aanvrager » : « de gasleverancier die een aanvraag tot het verkrijgen van een vergunning indient ». HOOFDSTUK II. - Criteria voor de toekenning van een vergunning Afdeling I. - Algemeen criterium
Art. 2.De aanvrager is gevestigd in één van de staten die deel uitmaken van de Europese Economische Ruimte. Afdeling II. - Criteria met betrekking tot de professionele ervaring,
de kwaliteit van de organisatie en de technische bekwaamheid van de aanvrager
Art. 3.De aanvrager toont aan dat hij over voldoende professionele ervaring, organisatievermogen en technische bekwaamheid beschikt, die aangetoond kan worden onder meer door middel van de volgende elementen : 1° een lijst met de referenties, diploma's en professionele titels van de kaderleden in de onderneming die, in het bijzonder, verbonden zijn met de levering van gas;2° een gedetailleerde beschrijving van het organigram van zijn diensten;3° een lijst van personeelsleden die taken uitoefenen met betrekking tot de levering van gas;4° een lijst van de voornaamste of vorige werkzaamheden van de aanvrager of, in voorkomend geval, van zijn aandeelhouders waarbij wordt aangetoond dat hij over voldoende technische bekwaamheid beschikt voor de behoorlijke uitvoering van zijn activiteit van gaslevering. Bovendien stelt de aanvrager de genomen maatregelen vast op het vlak van interne organisatie om een dienst op te zetten die op een snelle en doeltreffende wijze klachten behandelt van klanten en die betrekking hebben op de kwaliteit van de geleverde prestaties, onder meer voor de facturatie. Afdeling III. - Criteria met betrekking tot de eerbaarheid van de
aanvrager
Art. 4.De aanvrager voldoet aan de volgende voorwaarden : 1° tijdens de vijf jaar die aan de aanvraag voorafgaan, niet veroordeeld zijn, door een vonnis dat in kracht van gewijsde is getreden, op grond van een misdrijf dat zijn beroepsmoraal aantast; indien de aanvrager een rechtspersoon is, geldt deze voorwaarde ook voor ieder lid van zijn directiecomité en/of van zijn raad van bestuur; 2° voldoen aan de sociale en fiscale verplichtingen opgelegd door de Belgische wetgeving of door de wetgeving van het land waarin hij gevestigd is;3° niet verkeren in een toestand van faillissement zonder eerherstel, van vereffening, van staking van activiteiten of in een overeenstemmende situatie die het gevolg is van een gelijkaardige procedure die van kracht is in een nationale wetgeving of reglementering, evenals van een lopende procedure die tot dit resultaat zou kunnen leiden;4° geen voorwerp uitmaken van een gerechtelijk akkoord of in een overeenstemmende toestand verkeren als gevolg van een gelijkaardige procedure die voorkomt in een nationale wetgeving of reglementering.
Art. 5.§ 1. Het bewijs dat de aanvrager en, in voorkomend geval, de leden van het directiecomité en/of van de raad van bestuur aan de voorwaarde bepaald in artikel 4, 1° voldoen, wordt geleverd door de voorlegging van een uittreksel uit het strafregister of door een evenwaardig document, uitgereikt door de bevoegde administratieve of gerechtelijke overheid. § 2. Het bewijs van de naleving van de andere voorwaarden opgesomd in artikel 4 wordt geleverd door de voorlegging van een document of een certificaat, uitgereikt door de bevoegde administratieve of gerechtelijke overheid.
Wanneer een dergelijk document of getuigschrift niet uitgereikt wordt in het betrokken land, kan het vervangen worden door een verklaring onder eed of een plechtige verklaring van de betrokkene voor een gerechtelijke of overheidsinstantie, een notaris of een bevoegde beroepsorganisatie van het land van oorsprong of herkomst. Afdeling IV. - Criteria met betrekking tot de economische en
financiële bekwaamheid van de aanvrager
Art. 6.De aanvrager toont aan dat hij over voldoende financiële en economische bekwaamheid beschikt.
Deze kan aangetoond worden onder meer door middel van de volgende elementen : 1° de goedgekeurde jaarrekeningen van de laatste drie jaar;2° een verklaring van de aanvrager betreffende het totale verwezenlijkte omzetcijfer voor de laatste drie jaren alsook de verschillende ratio's betreffende de liquiditeit, kredietwaardigheid en rendabiliteit;3° een voorstelling van het ondernemingsplan;4° een verklaring van de aanvrager betreffende de omvang van zijn eigen vermogen. Indien de gegevens bedoeld in het lid 2, 1° en 2° niet beschikbaar zijn, dan maakt de aanvrager van alle nuttige gegevens betreffende zijn aandeelhouders. Afdeling V. - Criterium met betrekking tot de bekwaamheid van de
aanvrager om zijn verbintenissen ten aanzien van zijn klanten na te leven in verband met de gaslevering
Art. 7.De aanvrager moet de verbintenissen genomen ten aanzien van zijn klanten inzake gaslevering kunnen naleven.
Deze bekwaamheid wordt onder meer aangetoond door middel van een lijst van aankoopcontracten, of bij gebreke daaraan, de aankoopopties waarover hij beschikt, van toegang tot stockage, of bij gebreke daaraan, opties op de toegang tot stockage en de eventuele flexibiliteitsvoorwaarden. HOOFDSTUK III. - Procedure voor de toekenning van een vergunning
Art. 8.§ 1. De aanvraag om vergunning wordt, per aangetekende brief, in drie exemplaren, waarvan één origineel, aan de Dienst gericht. § 2. De aanvraag bevat : 1° de naam, de voornaam, het beroep, de woonplaats en de nationaliteit van de aanvrager;2° indien de aanvrager een vennootschap is, de firmanaam of de maatschappelijke benaming, de rechtsvorm, de maatschappelijke zetel, haar statuten en de documenten die de machtigingen van de ondertekenaars van de aanvraag bevestigen;3° een dossier met bewijskrachtige documenten en gegevens die de toetsing van de aanvraag aan de toekenningcriteria vermeld in Hoofdstuk II en haar beoordeling mogelijk maken. § 3. Vanaf de ontvangst van de aanvraag, licht de Dienst de Regering in en stuurt hij een ontvangstbewijs aan de aanvrager. § 4. De aanvrager informeert de Dienst van iedere wijziging die een invloed heeft op de inhoud van zijn aanvraag.
Art. 9.De Dienst gaat na of de aanvraag volledig is.
Indien de Dienst vaststelt dat een aanvraag onvolledig is, verwittigt hij de aanvrager, per aangetekende brief, binnen één maand volgend op de ontvangst van deze aanvraag.
De Dienst vermeldt de redenen waarom de aanvraag onvolledig werd bevonden en de termijn waarover de aanvrager beschikt om de ontbrekende inlichtingen of stukken te bezorgen.
Art. 10.Binnen een termijn van één maand te rekenen vanaf de datum van de ontvangst van het volledige aanvraagdossier, maakt de Dienst dit dossier en een gemotiveerd voorstel tot toekenning of tot weigering van de vergunning over aan de Regering.
Art. 11.§ 1. De Regering beslist over de toekenning of weigering van een vergunning binnen een termijn van twee maanden te rekenen vanaf de ontvangst van het gemotiveerde voorstel en van het aanvraagdossier bedoeld in artikel 10.
De beslissing van de Regering wordt onverwijld en per aangetekende brief aan de aanvrager betekend.
Elke beslissing tot toekenning van een vergunning wordt bij uittreksel in het Belgisch Staatsblad bekendgemaakt. § 2. De leveringsvergunning wordt toegekend voor een onbepaalde termijn die ingaat op de dag van de betekening van de Regeringsbeslissing aan de aanvrager. HOOFDSTUK IV. - Informatieplichten ten laste van de leverancier, houder van een vergunning
Art. 12.Uiterlijk op 31 mei van elk jaar, bezorgt iedere leverancier een gedetailleerd verslag aan de Dienst over de wijze waarop hij tijdens het voorbije jaar de in Hoofdstuk II bedoelde criteria heeft nageleefd.
Art. 13.Binnen de vijftien dagen meldt de leverancier elke wijziging aan zijn statuten per aangetekende brief aan de Dienst, met toevoeging van de notulen van de vergadering die de wijziging(en) doorvoerde.
De Dienst wordt eveneens onverwijld in kennis gesteld van iedere controlewijziging, fusie of splitsing waarbij de leverancier betrokken is, alsook iedere andere gebeurtenis die gevolgen heeft voor de naleving van de criteria bedoeld in Hoofdstuk II.
Art. 14.Ten laatste op 31 maart van elk jaar deelt iedere leverancier aan de Dienst de gegevens mee die deze laatste opvraagt en die betrekking hebben op het energieverbruik van het voorgaande jaar van zijn klanten die gevestigd zijn in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest om het jaarlijks energiebalans van het Gewest te kunnen opmaken. HOOFDSTUK V. - Verzaking aan een vergunning, intrekking, hernieuwing en overdracht van vergunning Afdeling I. - Verzaking
Art. 15.§ 1. De leverancier kan afstand doen van zijn vergunning.
De verzaking aan een vergunning wordt echter ondergeschikt aan de voorafgaandelijk overdracht van de lopende overeenkomsten aan een leverancier die over een leveringsvergunning beschikt en aan het nakomen, door de leverancier die afstand doet van zijn vergunning, van de verplichtingen die hem door de ordonnantie opgelegd worden. § 2. De leverancier deelt zijn aanvraag tot verzaking per aangetekende brief mee aan de Dienst.
In deze brief vermeldt hij nauwkeurig op welke wijze hij de in § 1, tweede lid, bedoelde voorwaarden heeft nageleefd. § 3. De Dienst maakt de aanvraag tot verzaking en een gemotiveerd voorstel tot goedkeuring of weigering, beperkt tot het beoordelen van de naleving van de hoger bedoelde voorwaarden, aan de Minister over, binnen een termijn van één maand te rekenen vanaf de ontvangst van de aanvraag. § 4. De aanvraag tot verzaking wordt goedgekeurd of geweigerd door de Regering binnen een termijn van twee maanden vanaf de ontvangst van de aanvraag tot verzaking en van het gemotiveerd voorstel bedoeld in § 3.
De beslissing van de Regering wordt onverwijld en per aangetekende brief aan de leverancier betekend.
De beslissing tot goedkeuring van de aanvraag en de datum waarop deze ingaat worden bij uittreksel in het Belgisch Staatsblad bekendgemaakt. Afdeling II. - Intrekking, hernieuwing en overdracht
Art. 16.§ 1. Indien de Dienst, op basis van de laatste gegevens waarover hij beschikt, meent dat de vergunninghouder de in Hoofdstuk II van dit besluit bedoelde criteria of de artikelen 6 en 7, vierde lid, van de ordonnantie niet naleeft, brengt hij deze en de Minister daarvan per aangetekende brief op de hoogte, met vermelding van de redenen.
De Dienst vraagt aan de leverancier om zijn bemerkingen schriftelijk te bezorgen en, in voorkomend geval, om de passende maatregelen te treffen voor het rechtzetten van de toestand, binnen een door de Dienst te bepalen termijn die niet meer dan twee maanden mag overschrijden. De Dienst hoort de leverancier die erom verzoekt.
Na onderzoek van de overgemaakte bemerkingen en van de maatregelen die de leverancier eventueel heeft genomen, stelt de Dienst, binnen één maand volgend op het verstrijken van de in § 1, tweede lid, bedoelde termijn, aan de Minister de handhaving of de intrekking van de vergunning voor. § 2. Indien de Minister, op basis van de laatste gegevens waarover hij beschikt, meent dat de vergunninghouder de in Hoofdstuk II van dit besluit bedoelde criteria of de artikelen 6 en 7, vierde lid, van de ordonnantie niet meer naleeft, vraagt hij de Dienst om een advies uit te brengen.
Daartoe vraagt de Dienst aan de leverancier om zijn bemerkingen schriftelijk over te maken en hoort de leverancier die erom verzoekt.
Binnen een termijn van twee maanden maakt de Dienst zijn advies aan de Regering over met, in voorkomend geval, een voorstel tot intrekking of handhaving van de vergunning of van maatregelen te treffen door de leverancier voor het rechtzetten van de toestand. § 3. De Regering beslist over de handhaving of de intrekking van de vergunning binnen een termijn van twee maanden te rekenen vanaf de dag van het ontvangen van het gemotiveerd voorstel bedoeld in § 1, derde lid, of van het advies bedoeld in § 2.
De beslissing van de Regering wordt onverwijld en per aangetekende brief aan de leverancier betekend. De beslissing tot intrekken en de datum waarop de intrekking ingaat worden bij uittreksel in het Belgisch Staatsblad bekendgemaakt.
Art. 17.§ 1. Wanneer een controlewijziging, een fusie of een splitsing hem betekend wordt, krachtens artikel 13, tweede lid, onderzoekt de Dienst met spoed de verenigbaarheid van deze gebeurtenis met de handhaving van de vergunning van de betrokken vergunninghouder. § 2. Indien de Dienst oordeelt dat deze gebeurtenis geen gevolgen zal hebben op de naleving van de in Hoofdstuk II van dit besluit bedoelde criteria of de artikelen 6 en 7, vierde lid, van de ordonnantie, stelt hij, binnen een termijn van één maand te rekenen vanaf de betekening bedoeld in § 1, aan de Regering de hernieuwing of de overdracht van de vergunning voor.
De Dienst stelt de hernieuwing of de overdracht van de vergunning voor als de leveringen aan de in aanmerking komende afnemers respectievelijk door de oorspronkelijke houder van de vergunning of door een andere rechtspersoon dan de oorspronkelijke vergunninghouder worden uitgeoefend. § 3. Indien de Dienst oordeelt dat de in Hoofdstuk II van dit besluit bedoelde criteria of de artikelen 6, en 7, vierde lid, van de ordonnantie, na de controlewijziging, fusie of splitsing, niet meer nageleefd zullen worden, is de procedure bepaald in artikel 16, § 1, van toepassing. § 4. De Regering beslist over de hernieuwing, de overdracht of de intrekking van de vergunning binnen een termijn van twee maanden te rekenen vanaf de ontvangst van het gemotiveerd voorstel van de Dienst.
De Regeringsbeslissing wordt, onverwijld en per aangetekende brief, aan de oorspronkelijke vergunninghouder betekend en, in voorkomend geval, ook aan de nieuwe houder van de vergunning. Deze beslissing en de datum waarop ze ingaat wordt bij uittreksel in het Belgisch Staatsblad bekendgemaakt. § 5. Behoudens de gevallen waarin de overdracht krachtens dit artikel toegelaten is, zijn leveringsvergunningen niet overdraagbaar. HOOFDSTUK VI. - Houden van de vergunningsdossiers
Art. 18.De Dienst bewaart de volledige dossiers van aanvragen, toekenningen, intrekkingen, hernieuwingen en overdrachten van vergunning in zijn kantoren en stelt een voortdurend bijgewerkte lijst van de leveranciers die houder zijn van een leveringsvergunning ter beschikking van het publiek. HOOFDSTUK VII. - Straf-, overgangs- en slotbepalingen
Art. 19.Overtredingen van de bepalingen van Hoofdstuk IV worden gestraft met een gevangenisstraf van één tot zes maanden en met een geldboete van 1,24 tot 495,79 euro, of met één van die straffen alleen.
Art. 20.Elke persoon die, bij de inwerkingtreding van dit besluit, een werkzaamheid van gaslevering uitvoert, beschikt over een voorlopige leveringsvergunning.
Deze vergunning vervalt op de dag waarop de beslissing tot toekenning of weigering bedoeld in artikel 11 wordt betekend en, in elk geval, ten laatste zes maanden na de inwerkingtreding van dit besluit.
Art. 21.Aan het besluit van 18 juli 2002 worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° In artikel 3, wordt een derde lid toegevoegd : « Bovendien stelt de aanvrager de genomen maatregelen vast op het vlak van interne organisatie om een dienst op te zetten die op een snelle en doeltreffende wijze klachten behandelt van klanten en die betrekking hebben op de kwaliteit van de geleverde prestaties, onder meer voor de facturatie »;2° In artikel 12 worden de woorden « 31 maart » vervangen door de woorden « 31 mei »;3° Artikel 14 wordt vervangen door hetgeen volgt : « Art.14. Ten laatste op 31 maart van elk jaar deelt iedere leverancier aan de Dienst de gegevens mee die deze laatste opvraagt en die betrekking hebben op het energieverbruik van het voorgaande jaar van zijn klanten die gevestigd zijn in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest om het jaarlijks energiebalans van het Gewest te kunnen opmaken. »
Art. 22.Dit besluit treedt in werking de dag waarop het in het Belgisch Staatsblad wordt bekendgemaakt.
Art. 23.De Minister bevoegd voor het Energiebeleid is belast met de uitvoering van dit besluit.
Brussel, 6 mei 2004.
Voor de Brusselse Hoofdstedelijke Regering : De Minister-Voorzitter van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering, J. SIMONET De Minister van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering belast met Werkgelegenheid, Economie, Energie en Huisvesting, E. TOMAS