Etaamb.openjustice.be
Besluit Van De Brusselse Hoofdstedelijke Regering van 19 oktober 2000
gepubliceerd op 23 maart 2002

Besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering tot oprichting van de Gewestelijke Mobiliteitscommissie

bron
ministerie van het brussels hoofdstedelijk gewest
numac
2002031135
pub.
23/03/2002
prom.
19/10/2000
ELI
eli/besluit/2000/10/19/2002031135/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
links
Raad van State (chrono)
Document Qrcode

19 OKTOBER 2000. - Besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering tot oprichting van de Gewestelijke Mobiliteitscommissie


De Brusselse Hoofdstedelijke Regering, Gelet op de ordonnantie van 22 november 1990 inzake de organisatie van het openbaar vervoer in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest, in het bijzonder artikel 1;

Gelet op het Besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Executieve van 4 februari 1993 betreffende de Gewestelijke Ontwikkelingscommissie;

Gelet op de wetten op de Raad van State gecoördineerd op 12 januari 1973, in het bijzonder artikel 3, § 1, gewijzigd door het enig artikel van de wet van 4 juli 1989;

Gelet op de hoogdringendheid, gezien de hervorming van de Commissie en aangezien de mandaten van de leden van de Commissie normaliter vernieuwd dienen te worden op het einde van het jaar waarin de Brusselse Hoofdstedelijke Raad wordt herkozen;

Overwegende dat artikel 1 van de ordonnantie van 22 november 1990 betreffende de organisatie van het openbaar vervoer in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest : - het prioritair karakter heeft vastgesteld van de ontwikkeling van het openbaar vervoer dat de economische en sociale ontwikkeling bevordert evenals een evenwichtige ruimtelijke ordening; - het recht op mobiliteit heeft vastgesteld dat een billijke organisatie van het openbaar en het privé-vervoer inhoudt;

Overwegende dat de titel, de opdracht en de samenstelling van de Commissie dienen herzien te worden teneinde alle gewestelijke astoren te betrekken bij het bepalen van een duurzaam mobiliteitsbeleid;

Gelet op het advies van de Inspecteur van Financiën, gegeven op 6 april 2000;

Gelet op het akkoord afgeleverd door de Minister van Begroting, op 27 april 2000;

Op de voordracht van de Staatssecretaris die bevoegd is voor Mobiliteit;

Op voordracht van de Minister die bevoegd is voor Vervoer, Besluit :

Artikel 1.Voor het Brussels Hoofdstedelijk Gewest wordt een Gewestelijke Mobiliteitscommissie opgericht, hierna "de Commissie" genoemd.

Art. 2.De opdracht van de Commissie is drievoudig : - de Commissie heeft een onderzoekende taak; - de Commissie heeft een evaluerende taak; - de Commissie heeft een adviserende taak.

Zij onderzoekt en evalueert, op eigen initiatief of op vraag van het Regeringslid bevoegd voor Mobiliteit, aspecten of deelaspecten van de Mobiliteit. Zij verleent advies, hetzij op eigen initiatief, hetzij telkens het Regeringslid bevoegd voor Mobiliteit daar om verzoekt.

Elk Regeringslid kan vragen stellen en advies verkrijgen van de Commissie, via het Regeringslid bevoegd voor Mobiliteit.

De Commissie kan uit eigen beweging beleidsmaatregelen voorstellen en aanbevelingen formuleren.

De Commissie zorgt onder andere voor onderzoek, evaluatie, advies en voorstellen betreffende de mobiliteit in het algemeen, het openbaar vervoer en de inrichting van de openbare ruimte.

Niet de probleemoplossing op korte termijn, maar wel een duurzame ontwikkeling zal door de Commissie als leidraad genomen worden bij haar adviserende rol. Het mobiliteitsvraagstuk zal globaal bekeken te worden, waardoor de advisering rekening dient te houden met het veiligheidsaspect (de verkeersslachtoffers), het financieel aspect (de externe kost van mobiliteit), het economisch aspect (de mobiliteit van mensen en het vervoer van goederen, de bereikbaarheid van de stad) en het leefmilieuaspect. (de lawaaihinder, de luchtverontreiniging en de leefbaarheid van de stad).

Art. 3.De Commissie is samengesteld uit 34 effectieve leden en uit 6 geassocieerde leden. § 1. De effectieve leden zijn : - een voorzitter en een ondervoorzitter aangeduid door de Brusselse Hoofdstedelijke Regering; - twee leden aangeduid op voorstel van de Maatschappij voor het Intercommunaal Vervoer te Brussel (MIVB) : - de Bestuurder Directeur-generaal of zijn/haar afgevaardigde; - de Directeur van de Exploitatie; - drie leden aangeduid op voorstel van de NMBS, TEC en DE LIJN : - de Districtsdirecteur van de NMBS; - de Directeur van DE LIJN - Vlaams-Brabant; - de Directeur van de « TEC - Brabant-Wallon »; - zes leden die het lokaal bestuur vertegenwoordigen : - vier leden aangeduid op voorstel van de Conferentie van Burgemeesters; - een lid aangeduid op voorstel van de Conferentie van de Korpschefs van stedelijke politie van het Gewest Brussel-Hoofdstad; - een lid op voorstel van de Vereniging van de Stad en de Gemeenten van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest; - drie leden die de Gewestelijke instellingen vertegenwoordigen : - de directeur-generaal van het Brussels Instituut voor Milieubeheer (BIM) of zijn/haar afgevaardigde; - de directeur-generaal van de Haven van Brussel of zijn/haar afgevaardigde; - de korpsoverste van de Dienst Brandbestrijding en Dringende Medische Hulpverlening of zijn/haar afgevaardigde; - twee leden die de gewestelijke administratie vertegenwoordigen : - de leidend ambtenaar van het BROH of zijn/haar afgevaardigde; - de leidend ambtenaar bevoegd voor de Directie Vervoerbeleid van het Bestuur Uitrusting en Vervoer of zijn/haar afgevaardigde; - drie leden aangeduid op voorstel van de meest representatieve vakbondsorganisaties : - de Brusselse Intergewestelijke van het Algemeen Belgisch Vakverbond (ABVV); - het Algemeen Christelijk Vakverbond (ACV-verbond Brussel); - de Algemene Centrale der Liberale Vakbonden van België (ACLVB); - drie leden aangeduid op voorstel van de verenigingen die de economische middens vertegenwoordigen : - de Kamer voor Handel en Nijverheid van Brussel (KHNB); - het Verbond van Ondernemingen te Brussel (VOB); - één afgevaardigde aangeduid op voorstel van de representatieve middenstandsorganisaties vertegenwoordigd in de Economische en Sociale Raad voor het Brussels Hoofdstedelijk Gewest; - twee leden die de belangen van de gebruikersverenigingen van het openbaar vervoer en de voetgangers vertegenwoordigen : - één afgevaardigde aangeduid op voorstel van de verenigingen NOMO (Association de Personnes non motorisées) en GEBOV (Gebruikers van het Brussels Openbaar Vervoer); - één afgevaardigde aangeduid op voorstel van de BTTB-Bond van Trein- Tram- en Busgebruikers; - twee leden die de belangen van de fietsersverenigingen vertegenwoordigen, aangeduid op voorstel van : - « GRACQ-Groupe de Recherche et d'Action des Cyclistes quotidiens »; - Fietsersbond-Brussel; - drie leden die de belangen van de leefmilieuverenigingen, de zwakke weggebruiker en personen met een beperkte mobiliteit vertegenwoordigen : - één afgevaardigde op voordracht van de verenigingen IEB (Inter Environnement Bruxelles) en BRAL (Brusselse Raad voor het Leefmilieu); - één afgevaardigde op voordracht van de verenigingen « Ligue des Families » en de Bond van Grote en van Jonge gezinnen; - één afgevaardigde op voordracht van de Adviesraad voor gezondheids- en welzijnszorg van de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie, afdeling Commissie voor welzijnszorg; - drie leden die de belangen van het privé-vervoer vertegenwoordigen : - één afgevaardigde op voordracht van de verenigingen Touring Wegenhulp en de VAB-Vlaamse Automobilistenbond; - één afgevaardigde op voordracht van de Adviescommissie voor Taxi's; - één afgevaardigde op voordracht van de Koninklijke Federatie van Belgische Transporteurs FEBETRA en de Federatie van de Belgische Autobus- en Autocarondernemers en van reisorganisatoren (FBAA). § 2. Elk Commissielid heeft een plaatsvervanger aan wie hij de uitnodiging doorgeeft indien hij niet naar de vergadering kan gaan waarvoor hij opgeroepen werd. § 3. De geassocieerde leden zijn : 1° een lid aangeduid op voorstel van het directoraat-generaal energie en vervoer van de Europese Commissie;2° een lid aangeduid op voorstel van de wereldwijde vereniging van openbaarvervoerbedrijven (International Union of Public Transport - UITP);3° een lid aangeduid op voorstel van het Belgisch Instituut voor Verkeersveiligheid (BIVV);4° de leidend ambtenaar bevoegd voor de Directie Infrastructuur van het Openbaar Vervoer van het Bestuur Uitrusting en Vervoer, of zijn/haar afgevaardigde;5° de leidend ambtenaar bevoegd voor de Directie Wegen van het Bestuur Uitrusting en Vervoer, of zijn/haar afgevaardigde;6° een afgevaardigde van de vzw TAXISTOP. De geassocieerde leden nemen deel aan de vergaderingen met raadgevende stem. § 4. De 34 effectieve leden, hun plaatsvervangers en de 6 geassocieerde leden worden aangeduid door de Regering van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest. Behalve wat de Voorzitter en de Ondervoorzitter betreft, gebeurt deze aanduiding op basis van een voorstel van de instellingen en verenigingen opgesomd in artikel 3, § 1 en 3.

Art. 4.De 34 effectieve leden van de Commissie behoren tot de Nederlandse of Franse taalrol. Minimum één derde van de effectieve leden behoort tot de minst talrijke taalgroep.

De Voorzitter en de Ondervoorzitter behoren tot een verschillende taalrol.

De mandaten van de leden van de Commissie hebben een duur van 5 jaar.

De mandaten van de leden van de Commissie worden vernieuwd op het einde van het jaar waarin de Brusselse Hoofdstedelijke Raad wordt herkozen.

Art. 5.De leden van de Commissie moeten hun ontslag indienen zodra zij geen lid meer zijn van één der in artikel 3 bedoelde instellingen.

Geschiedt zulks niet, dan ontslaat de Regering het lid dat zijn ontslag niet zou ingediend hebben.

Geen enkel lid mag beslissen over onderwerpen waarin hij een rechtstreeks belang heeft, hetzij persoonlijk, hetzij als zaakgelastigde.

De leden van de Commissie kunnen door de Regering worden afgezet in geval van ernstige tekortkomingen in de uitoefening van hun functies of in geval van afwezigheid op meer dan drie opeenvolgende vergaderingen, behalve om een gegronde reden.

Binnen twee maanden na het openvallen van een mandaat ten gevolge van overlijden, ontslag of om enige andere reden, wordt het vervangend lid benoemd met inachtneming van de voorwaarden en regels zoals bepaald in de artikelen 3 en 4.

Het vervangend lid voltooit het mandaat van het lid dat wordt opgevolgd.

Art. 6.De Voorzitter is gehouden de Commissie binnen vijftien dagen bijeen te roepen indien het verzoek daartoe wordt gedaan, hetzij door het Regeringslid bevoegd voor Mobiliteit, hetzij door acht leden.

Op verzoek van ten minste vijf leden moet eik onderwerp dat tot de bevoegdheid van de Commissie behoort, op de agenda worden geplaatst.

De Commissie kan slechts geldig beslissen wanneer ten minstens de helft van de effectieve leden of hun plaatsvervangers aanwezig is.

Zijn deze voorwaarden niet vervuld, dan wordt de Commissie binnen de acht dagen opnieuw samengeroepen met dezelfde agenda en kan zij geldig beslissen, ongeacht het aantal aanwezige leden.

Art. 7.De Commissie is gevestigd in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest.

Art. 8.De Commissie neemt een huishoudelijk reglement aan waarin in het bijzonder wordt geregeld : 1° de termijnen voor het ontvangen van de uitnodiging en de notulen; de wijze van voorstelling van de agendapunten en de notulen; de wijze van stemmen; de termijnen en de wijze van formuleren en versturen betreffende de adviezen, opmerkingen, suggesties en voorstellen van richtlijnen; de openbaarheid van de adviezen; 2° de samenstelling, de werking en de opdrachten van de gespecialiseerde afdelingen die de Commissie in haar midden kan oprichten;3° de wijze van aanwijzing en de opdracht van de verslaggevers die belast zijn met de behandeling van de dossiers waarvoor de Commissie en, in voorkomend geval, de in 2° bedoelde afdelingen, bevoegd zijn.

Art. 9.De Commissie kan éénieder horen of raadplegen op verzoek van één of meerdere leden.

Art. 10.Met uitzondering van de beambten die hun administratie vertegenwoordigen, ontvangen de leden van de Commissie zitpenningen telkens als ze een vergadering van ten minste twee uur bijwonen, hetzij van de Commissie, hetzij van één van de deelgroepen.

Het bedrag wordt voor de Voorzitter en voor de Ondervoorzitter op tweeduizend frank en op duizend vijfhonderd frank voor de andere leden vastgesteld.

Art. 11.De werkings- en secretariaatskosten van de Commissie vallen ten laste van de afdeling 12 van de gewestelijke begroting.

Art. 12.Het secretariaat wordt waargenomen door de gewestelijke administratie.

Art. 13.Wordt opgeheven het koninklijk besluit van 12 juni 1989 houdende de oprichting van de Adviescommissie voor de Studie en de Verbetering van het openbaar vervoer, het Besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Executieve van 13 juni 1991 tot wijziging van het koninklijk besluit van 12 juni 1989 en het besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering van 7 december 1995 tot wijziging van het koninklijk besluit van 12 juni 1989 en het Besluit van de Executieve van 13 juni 1991.

Brussel, 19 oktober 2000.

De Staatssecretaris belast met Mobiliteit wordt belast met de uitvoering van dit besluit.

De Staatssecretaris belast met Mobiliteit, Ambtenarenzaken, Brandbestrijding en Dringende Medische Hulp, R. DELATHOUWER De Minister van Openbare Werken, Vervoer, Brandbestrijding en Dringende Medische Hulp, J. CHABERT De Minister-Voorzitter van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering, belast met Ondergeschikte Besturen, Ruimtelijke Ordening, Monumenten en Landschappen, Stadsvernieuwing en Wetenschappelijk Onderzoek, F.-X. de DONNEA

^