Etaamb.openjustice.be
Beschikking van 27 juli 2017
gepubliceerd op 21 september 2017

Ordonnantie van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest en de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie tot vaststelling van de regels voor de verdeling van de algemene dotatie aan de gemeenten en de OCMW's van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest vanaf het jaar 2017

bron
gemeenschappelijke gemeenschapscommissie van brussel-hoofdstad
numac
2017040704
pub.
21/09/2017
prom.
27/07/2017
ELI
eli/ordonnantie/2017/07/27/2017040704/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
links
Raad van State (chrono)
Document Qrcode

GEMEENSCHAPPELIJKE GEMEENSCHAPSCOMMISSIE VAN BRUSSEL-HOOFDSTAD


27 JULI 2017. - Ordonnantie van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest en de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie tot vaststelling van de regels voor de verdeling van de algemene dotatie aan de gemeenten en de OCMW's van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest vanaf het jaar 2017


De Verenigde Vergadering van de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie heeft aangenomen en Wij, Executieve, bekrachtigen, het geen volgt : HOOFDSTUK I. - Algemene bepalingen

Artikel 1.Deze gezamenlijke ordonnantie regelt een aangelegenheid bedoeld in artikelen 39 en 135 van de Grondwet.

Art. 2.Voor de toepassing van deze gezamenlijke ordonnantie moet worden verstaan onder : 1° Bevolking : bevolking van rechtswege zoals deze jaarlijks gepubliceerd wordt in het Belgisch Staatsblad door de federale overheidsdienst Economie, K.M.O., Middenstand en Energie ; 2° Bevolking van X jaar tot Y jaar : bevolking tussen de voleindigde leeftijd van X jaar en de voleindigde leeftijd van Y jaar op de dag waarop deze bevolking geteld wordt ;3° Bev g : bevolking van de gemeente g ;4° Niet werkend werkzoekende sinds meer dan een jaar : persoon zonder bezoldigde betrekking die sinds meer dan een jaar bij Actiris is ingeschreven als werkzoekende ;5° Begunstigde van het leefloon (of equivalent) : persoon die een leefloon of een equivalent hiervan ontvangt in het geval van maatschappelijke bijstand, financiële steun ;6° Belastingaangifte van natuurlijke personen onder de armoederisicogrens : belastingaangifte van natuurlijke personen met een gewogen totaal netto belastbaar inkomen dat lager is dan de armoederisicogrens.Deze grens is vastgesteld op 60 % van het gewogen totaal netto belastbaar mediaaninkomen van de belastingaangiften van de belastingplichtigen die wonen in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest. Alle elementen van deze berekening zijn afkomstig uit de statistieken « Fiscale inkomens » die jaarlijks gepubliceerd worden door de Algemene Directie Statistiek van de FOD Economie op basis van de gegevens doorgestuurd door de FOD Financiën. Deze indicator wordt berekend nadat eerst alle aangiften met een totaal netto belastbaar inkomen gelijk aan nul zijn verwijderd. Het inkomen dat voor deze indicator gebruikt wordt, is het totaal netto belastbaar inkomen gewogen voor elke aangifte in functie van de fiscale gezinsgrootte, i.e. het aantal personen waarop deze aangifte van toepassing is. De schaal die gebruikt wordt om deze weging door te voeren, is de volgende : de eerste persoon van het « fiscaal gezin » heeft een gewicht van 1, alle volgende personen (andere aangever of persoon ten laste) een gewicht van 0,5. Het totaal netto belastbaar inkomen gewogen per aangifte is dus gelijk aan het totaal netto belastbaar inkomen van de aangifte gedeeld door het totaal gewicht van het fiscaal gezin ; 7° Gecorrigeerde oppervlakte : oppervlakte van de betrokken gemeente waarvan de oppervlakte van statistische sectoren (zoals bepaald in Bijlage I) met een kleine dichtheid wordt afgetrokken.De in aanmerking genomen gecorrigeerde oppervlakte (gecot_opp) in km² wordt verstrekt in de onderstaande tabel :

commune

Superficie corrigée (km²)

gemeente

Gecorrigeerde oppervlakte (km²)

Anderlecht

14,00656

Anderlecht

14,00656

Auderghem

4,32838

Oudergem

4,32838

Berchem-Sainte-Agathe

2,94958

Sint-Agatha-Berchem

2,94958

Ville de Bruxelles

19,60526

Stad Brussel

19,60526

Etterbeek

3,09439

Etterbeek

3,09439

Evere

3,80189

Evere

3,80189

Forest

3,77359

Vorst

3,77359

Ganshoren

1,85333

Ganshoren

1,85333

Ixelles

6,07832

Elsene

6,07832

Jette

3,83757

Jette

3,83757

Koekelberg

0,98982

Koekelberg

0,98982

Molenbeek-Saint-Jean

5,16172

Sint-Jans-Molenbeek

5,16172

Saint-Gilles

2,2815

Sint-Gillis

2,2815

Saint-Josse-ten-Noode

1,0191

Sint-Joost-ten-Node

1,0191

Schaerbeek

7,50272

Schaarbeek

7,50272

Uccle

17,31068

Ukkel

17,31068

Watermael-Boitsfort

4,55678

Watermaal-Bosvoorde

4,55678

Woluwe-Saint-Lambert

7,22484

Sint-Lambrechts-Woluwe

7,22484

Woluwe-Saint-Pierre

7,28851

Sint-Pieters-Woluwe

7,28851


8° gemeentelijke kinderdagverblijven : opvangplaatsen voor peuters (kinderdagverblijven of onthaalmoeders) erkend door Kind en Gezin of het « Office de la Naissance et de l'Enfance », rechtstreeks ingericht door de gemeente of via een gemeentelijke vzw of het OCMW ;9° Jaarlijks gemiddelde : het gemiddelde van de twaalf maandelijkse cijfers voor een jaar ;10° Een driejarige periode : een periode van drie jaar die van start gaat op 1 januari van een eerste jaar en die eindigt op 31 december van het derde jaar.Een driejarige periode bestaat uit drie begrotingsjaren ; 11° K : index van de som van opeenvolgende termijnen van de gemeenten ;12° Minimumbedrag : bedragen, opgenomen in bijlage II, die in 2016 aan de gemeente en het OCMW toegekend zijn in uitvoering van de volgende besluiten : 1° het besluit van 1 december 2016 tot toekenning aan de gemeenten van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest van hun aandeel in de algemene dotatie aan de gemeenten van 2016 en tot afhouding van een bedrag ten voordele van de Brusselse Agglomeratie, bedrag vermeerderd met 2 % ; 2° het besluit van 8 december 2016 tot toekenning van een subsidie bestemd om de negatieve gevolgen voor bepaalde gemeenten teweeggebracht door de invoering van de nieuwe Ruimte voor Versterkte Ontwikkeling van de Huisvesting en de Renovatie (R.V.O.H.R.) voor 2016 bij te sturen, bedrag vermeerderd met 2 % ; 3° het besluit van 8 december 2016 tot toekenning aan een aantal gemeenten van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest van een bijzondere dotatie bestemd om de negatieve gevolgen van de verdeling van de algemene dotatie aan de gemeenten voor 2016 bij te sturen, bedrag vermeerderd met 2 % ;4° het besluit van 20 juli 2016 houdende uitvoering van artikel 10 van de ordonnantie van 19 juli 2007 tot verbetering van de budgettaire toestand van de gemeenten in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest ;5° het besluit van het Verenigd College van 26 mei 2016 tot vaststelling van het aandeel van elk openbaar centrum voor maatschappelijk welzijn van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest in het bijzonder fonds voor maatschappelijk welzijn voor het boekjaar 2016 en de betalingsmodaliteiten.De aandelen worden vermeerderd met 2 %.

Art. 3.Elk jaar kent de Regering overeenkomstig de bepalingen van deze gezamenlijke ordonnantie het begrotingskrediet van de algemene dotatie aan de gemeenten toe om de algemene financiering van de gemeenten van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest te verzekeren.

Voor het dienstjaar 2017 is het krediet vastgesteld op 366.013.000 euro.

Vanaf het begrotingsjaar 2017 wordt binnen dat krediet een bedrag van 21.483.240 euro vastgesteld dat, conform artikel 105 van de organieke wet van 8 juli 1976Relevante gevonden documenten type wet prom. 08/07/1976 pub. 18/04/2016 numac 2016000231 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Organieke wet betreffende de openbare centra voor maatschappelijk welzijn. - Officieuze coördinatie in het Duits van de versie toepasselijk op de inwoners van het Duitse taalgebied sluiten betreffende de openbare centra voor maatschappelijk welzijn, toegewezen wordt aan de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie, die het overeenkomstig artikel 12 verdeelt onder de openbare centra voor maatschappelijk welzijn van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest.

Art. 4.De begrotingskredieten bedoeld in artikel 3, tweede en derde lid, worden jaarlijks op identieke wijze en met minstens twee procent verhoogd.

Art. 5.De Regering verzorgt om de drie jaar de berekening en de vaststelling van het jaarlijks bedrag van de algemene dotatie aan de gemeenten overeenkomstig artikel 11. Dit bedrag wordt vastgesteld in het jaar dat voorafgaat aan de start van een driejarige periode op basis van de begrotingskredieten van het jaar dat deze driejarige periode voorafgaat, verhoogd met 2 %. HOOFDSTUK II. - De verdeling van de algemene dotatie Afdeling 1. - Indicatoren, wegingen en voorlopig bedrag

Art. 6.Overeenkomstig artikel 5 wordt het krediet onder de gemeenten verdeeld op basis van de onderstaande verhoudingen en indicatoren : 1° ten belope van 2/105de op grond van de oppervlakte van elke gemeente ;2° ten belope van 6/105de op grond van een verdeelsleutel gebaseerd op de bevolkingsgroei op 10 jaar tijd van elke gemeente ; De bevolkingsgroei (Bev_groei) wordt gedefinieerd als het groeipercentage van de bevolking in het recentst beschikbare jaar in verhouding tot de bevolking van het tiende jaar dat aan het eerstgenoemde jaar voorafgaat.

Indien het groeipercentage voor een gemeente lager is dan nul, dan wordt het percentage dat voor de berekening gebruikt wordt voor deze gemeente teruggebracht tot nul.

De verdeelsleutel die gebaseerd is op deze indicator, wordt voor iedere gemeente « g » als volgt berekend :

Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld 3° ten belope van 15/105de op grond van een verdeelsleutel gebaseerd op het aantal werkzoekenden per gemeente dat meer dan een jaar werkloos is. Voor elke gemeente « g » definieert de verhouding tussen het aantal werkzoekenden per gemeente dat meer dan een jaar werkloos is, uitgedrukt als jaarlijks gemiddelde, en de bevolking tussen 18 en 64 jaar oud in hetzelfde jaar een relatieve indicator « werkzkn ».

De verdeelsleutel die gebaseerd is op deze indicator, wordt voor iedere gemeente « g » als volgt berekend :

Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld 4° ten belope van 15/105de op grond van een verdeelsleutel gebaseerd op het aantal begunstigden van het leefloon (of een equivalent) bepaald overeenkomstig de statistieken die maandelijks gepubliceerd worden door de Programmatorische Overheidsdienst Maatschappelijke Integratie. Voor elke gemeente « g » definieert de verhouding tussen het aantal begunstigden van het leefloon (of een equivalent), uitgedrukt als jaarlijks gemiddelde, en de bevolking tussen 18 en 64 jaar oud in hetzelfde jaar een relatieve indicator « Leefl ».

De verdeelsleutel die gebaseerd is op deze indicator, wordt voor iedere gemeente « g » als volgt berekend :

Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld 5° ten belope van 15/105de op grond van een verdeelsleutel gebaseerd op het armoederisico per gemeente. Voor elke gemeente « g » wordt de indicator voor de lage inkomens (Lage_ink) gedefinieerd als het aantal aangiften in de personenbelasting onder de armoederisicodrempel gedeeld door het totaal aantal aangiften in de personenbelasting (aangiften met een totaal netto belastbaar inkomen gelijk aan nul uitgezonderd).

De verdeelsleutel die gebaseerd is op deze indicator, wordt voor iedere gemeente « g » als volgt berekend :

Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld 6° voor 1/105de op grond van een verdeelsleutel die afhangt van het aantal plaatsen in de kinderopvang per gemeente. Voor elke gemeente « g » definieert het aantal plaatsen in gemeentelijke kinderdagverblijven in verhouding tot de bevolking jonger dan 3 jaar oud op de dag van de recentste bevolkingstelling een relatieve indicator « kindvbl ».

De verdeelsleutel die gebaseerd is op deze indicator, wordt voor iedere gemeente « g » als volgt berekend :

Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld 7° voor 4/105de op grond van een verdeelsleutel die afhangt van de schoolbevolking per gemeente. Voor iedere gemeente « g » vormt de verhouding van de schoolbevolking in het beschouwde schooljaar tot het aantal inwoners van 3 tot 17 jaar in het kalenderjaar dat overeenstemt met het tweede jaar van dat schooljaar de basis voor de relatieve indicator « scholen ».

De verdeelsleutel die gebaseerd is op deze indicator, wordt voor iedere gemeente « g » als volgt berekend :

Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld 8° voor 20/105de onder de gemeenten waar de gemiddelde ontvangsten per inwoner uit de gemeentelijke opcentiemen op de onroerende voorheffing, berekend op het gemiddelde aantal opcentiemen voor alle gemeenten samen, lager zijn dan een referentiebedrag gelijk aan honderd vijftig percent van de gemiddelde ontvangsten per inwoner voor alle gemeenten samen in hetzelfde jaar. Dat gedeelte wordt onder de in aanmerking komende gemeenten verdeeld naar rata van het verschil tussen de gemiddelde gemeenteontvangsten per inwoner en voormeld referentiebedrag, vermenigvuldigd met het aantal inwoners.

De gemiddelde ontvangsten per inwoner zijn gelijk aan de gemiddelde ontvangsten uit de gemeentelijke opcentiemen op de onroerende voorheffing, berekend op het gemiddelde aantal opcentiemen van dezelfde belasting toegepast door alle gemeenten samen, in de loop van de vijf jaar die het jaar van de verdeling voorafgaan, gedeeld door het aantal inwoners van de gemeente. 9° voor 12/105de onder de gemeenten waar de gemiddelde ontvangsten per inwoner uit de aanvullende gemeentelijke belasting op de personenbelasting, berekend tegen het gemiddelde percentage voor alle gemeenten samen, lager zijn dan een referentiebedrag gelijk aan honderd vijftig percent van de gemiddelde ontvangsten per inwoner voor alle gemeenten samen in hetzelfde jaar. Dat gedeelte wordt onder de in aanmerking komende gemeenten verdeeld naar rata van het verschil tussen de gemiddelde gemeenteontvangsten per inwoner en voormeld referentiebedrag, vermenigvuldigd met het aantal inwoners.

De gemiddelde ontvangsten per inwoner zijn gelijk aan de gemiddelde ontvangsten uit de aanvullende gemeentelijke belasting op de personenbelasting, berekend tegen het gemiddelde percentage van dezelfde belasting toegepast door alle gemeenten samen, in de loop van de vijf jaar die het jaar van de verdeling voorafgaan, gedeeld door het aantal inwoners van de gemeente. 10° voor 15/105de op grond van een verdeelsleutel die gebaseerd is op de gecorrigeerde bevolkingsdichtheid. Voor iedere gemeente « g » wordt de gecorrigeerde bevolkingsdichtheid (Geco_bev_di) berekend als volgt :

Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld De verdeelsleutel steunt op een criterium om te bepalen welke gemeenten in aanmerking komen en een criterium om de verdeling onder die gemeenten te bepalen.

Komen in aanmerking : de gemeenten met een gecorrigeerde bevolkingsdichtheid die hoger is dan 75 % van het gemiddelde van de gecorrigeerde bevolkingsdichtheden van de 19 gemeenten.

Komen dus in aanmerking : de gemeenten waarvoor :

Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld De andere gemeenten krijgen een nulkrediet voor de indicator gecorrigeerde bevolkingsdichtheid.

De verdeelsleutel voor de gemeenten die in aanmerking komen, wordt berekend naar rata van de gecorrigeerde bevolkingsdichtheid, waarop afhankelijk van de gecorrigeerde oppervlakte een gemeentelijke coëfficiënt (gem_coëf) wordt toegepast van : a) 0,3 wanneer de gecorrigeerde oppervlakte van de gemeente minder bedraagt dan 1 vierkante kilometer ;b) 0,5 wanneer zij gelijk is aan of hoger is dan 1 vierkante kilometer, maar minder dan 2 vierkante kilometer ;c) 1 wanneer zij gelijk is aan of hoger is dan 2 vierkante kilometer, maar minder dan 7 vierkante kilometer ;d) 1,5 wanneer zij gelijk is aan of hoger is dan 7 vierkante kilometer. De verdeelsleutel die gebaseerd is op deze indicator, wordt voor elke van de z in aanmerking komende gemeenten « g_aanm » als volgt berekend :

Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld

Art. 7.Op basis van de in artikel 6 vastgestelde indicatoren en wegingen krijgt iedere gemeente een voorlopig bedrag toegewezen. Afdeling 2. - Gewaarborgde bedragen en begrensde bedragen

Art. 8.Het gewaarborgde bedrag voor een gemeente stemt overeen met het bedrag dat toegewezen wordt in het derde jaar van de lopende driejarige periode.

Art. 9.Wanneer het voorlopige bedrag voor een gemeente lager ligt dan het bedrag in het derde jaar van de lopende driejarige periode, krijgt de gemeente in elk jaar van de volgende driejarige periode het gewaarborgd bedrag toegekend, zonder verhoging.

Art. 10.Wanneer het voorlopige bedrag hoger ligt dan het bedrag in het derde jaar van de lopende driejarige periode, mag dat niet meer dan 4 % hoger liggen in het eerste jaar van de volgende driejarige periode, jaarlijks met 2 % verhoogd in het tweede en het derde jaar van de driejarige periode. Afdeling 3. - Eindbedragen in de loop van de driejarige periode en

uiteindelijke aandelen

Art. 11.In uitvoering van de artikelen 8 tot 10 legt de Regering de eindbedragen vast die de gemeenten gedurende de driejarige periode zullen krijgen.

Het saldo dat eventueel voortvloeit uit de aftrek van de toe te kennen eindbedragen van het krediet bedoeld in artikel 3, tweede lid, wordt het « te verdelen saldo » genoemd.

Ieder jaar wordt aan de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie een krediet toegewezen dat overeenstemt met het bedrag bedoeld in artikel 3, derde lid en vermeerderd wordt met het te verdelen saldo, om het te storten aan het Bijzonder Fonds voor Maatschappelijk Welzijn. Het Verenigd College zal dat aandeel van het aldus vermeerderde te verdelen eindbedrag toekennen aan het OCMW van de overeenstemmende gemeente, overeenkomstig artikel 105 van de organieke wet van 8 juli 1976Relevante gevonden documenten type wet prom. 08/07/1976 pub. 18/04/2016 numac 2016000231 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Organieke wet betreffende de openbare centra voor maatschappelijk welzijn. - Officieuze coördinatie in het Duits van de versie toepasselijk op de inwoners van het Duitse taalgebied sluiten betreffende de openbare centra voor maatschappelijk welzijn.

Art. 12.Het aandeel van iedere gemeente en van ieder OCMW wordt berekend op basis van de verdeling van de eindbedragen voor de uitvoering van bepalingen die een verwijzing naar deze gezamenlijke ordonnantie zouden inhouden. Afdeling 4. - Statistische bronnen

Art. 13.Voor ieder criterium wordt uitgegaan van de meest recente waarden waarover de regering beschikt op 31 december van het jaar dat voorafgaat aan dat van de verdeling. De gegevens van elk criterium moeten voor alle gemeenten betrekking hebben op dezelfde datum of dezelfde periode.

Art. 14.De statistische gegevens die nodig zijn voor de berekening van deze dotatie, worden ingewonnen bij het Brussels Instituut voor Statistiek en Analyse of, bij ontstentenis, bij andere openbare instellingen. HOOFDSTUK III. - Uitvoering en uitbetaling

Art. 15.De algemene dotatie aan de gemeenten en de toewijzing van de kredieten bedoeld in artikel 3, derde lid en in artikel 11 aan de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie worden uitbetaald vóór 31 mei van elk jaar van de driejarige periode. HOOFDSTUK IV. - Overgangs- en slotbepalingen

Art. 16.De eerste driejarige periode begint op 1 januari 2016.

Art. 17.In afwijking van artikel 5 en 16 zal de algemene dotatie aan de gemeenten en OCMW's voor het boekjaar 2017 verdeeld worden in uitvoering van afdeling 1 van deze gezamenlijke ordonnantie.

Voor het boekjaar 2017 kunnen een gemeente en haar OCMW in geen geval : - minder dan 100 % van het minimumbedrag toegewezen krijgen ; - meer dan 125 % van het minimumbedrag toegewezen krijgen ; - en het verschil tussen het voorlopige bedrag in verhouding tot het aantal inwoners in 2016 en het minimumbedrag in verhouding tot het aantal inwoners in 2016 kan per inwoner niet meer dan 200 % bedragen.

Verder krijgen de gemeenten die op 01/01/2016 minder dan 25.000 inwoners telden, voor het boekjaar 2017 een gewaarborgde verhoging met minstens 200.000 euro ten opzichte van het bedrag dat in 2016 toegewezen is in uitvoering van de volgende besluiten : 1° het besluit van 1 december 2016 tot toekenning aan de gemeenten van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest van hun aandeel in de algemene dotatie aan de gemeenten van 2016 en tot afhouding van een bedrag ten voordele van de Brusselse Agglomeratie ; 2° het besluit van 8 december 2016 tot toekenning van een subsidie bestemd om de negatieve gevolgen voor bepaalde gemeenten teweeggebracht door de invoering van de nieuwe Ruimte voor Versterkte Ontwikkeling van de Huisvesting en de Renovatie (R.V.O.H.R.) voor 2016 bij te sturen ; 3° het besluit van 8 december 2016 tot toekenning aan een aantal gemeenten van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest van een bijzondere dotatie bestemd om de negatieve gevolgen van de verdeling van de algemene dotatie aan de gemeenten voor 2016 bij te sturen ;4° het besluit van 20 juli 2016 houdende uitvoering van artikel 10 van de ordonnantie van 19 juli 2007 tot verbetering van de budgettaire toestand van de gemeenten in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest ;5° het besluit van het Verenigd College van 26 mei 2016 tot vaststelling van het aandeel van elk openbaar centrum voor maatschappelijk welzijn van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest in het bijzonder fonds voor maatschappelijk welzijn voor het boekjaar 2016 en de betalingsmodaliteiten.

Art. 18.Voor het boekjaar 2018 wordt het in 2017 toegekende bedrag met 2 % verhoogd.

Art. 19.De ordonnantie van 21 december 1998 tot vaststelling van de regels voor de verdeling van de algemene dotatie aan de gemeenten van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest wordt opgeheven.

Art. 20.De ordonnantie van 19 juli 2007 tot verbetering van de budgettaire toestand van de gemeenten in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest wordt opgeheven.

Art. 21.Enkel voor 2017 wordt aan de Brusselse Agglomeratie een begrotingskrediet van 7.033.060 euro toegewezen.

Art. 22.Deze gezamenlijke ordonnantie heeft uitwerking met ingang van 1 januari 2017.

Kondigen deze ordonnantie af, bevelen dat ze in het Belgisch Staatsblad zal worden bekendgemaakt.

Brussel, 27 juli 2017.

G. VANHENGEL, Het Lid van het Verenigd College bevoegd voor het Gezondheidsbeleid, het Openbaar Ambt, de Financiën, de Begroting en de Externe Betrekkingen D. GOSUIN, Het Lid van het Verenigd College bevoegd voor het Gezondheidsbeleid, het Openbaar Ambt, de Financiën, de Begroting en de Externe Betrekkingen P. SMET, Het Lid van het Verenigd College bevoegd voor het Beleid inzake Bijstand aan Personen, het Gezinsbeleid en de Filmkeuring C. FREMAULT, Het Lid van het Verenigd College bevoegd voor het Beleid inzake Bijstand aan Personen, het Gezinsbeleid en de Filmkeuring _______ Nota Gewone zitting 2016-2017 Documenten van de Verenigde Vergadering van de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie : B-85/1 Ontwerp van gezamenlijke ordonnantie van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest en de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie.

B-85/2 Verslag.

B-85/3 Amendement na verslag.

Integraal verslag : Bespreking en aanneming : vergadering van donderdag 20 juli 2017.

Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld

^