Etaamb.openjustice.be
Beschikking van 27 juli 2017
gepubliceerd op 12 september 2017

Ordonnantie ter bevordering van onderzoek, ontwikkeling en innovatie door de toekenning van steun met niet-economische finaliteit ten voordele van non-profitorganisaties, onderzoeksorganisaties en ondernemingen

bron
brussels hoofdstedelijk gewest
numac
2017040700
pub.
12/09/2017
prom.
27/07/2017
ELI
eli/ordonnantie/2017/07/27/2017040700/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
links
Raad van State (chrono)
Document Qrcode

27 JULI 2017. - Ordonnantie ter bevordering van onderzoek, ontwikkeling en innovatie door de toekenning van steun met niet-economische finaliteit ten voordele van non-profitorganisaties, onderzoeksorganisaties en ondernemingen


Het Brusselse Hoofdstedelijke Parlement heeft aangenomen en Wij, Executieve, bekrachtigen, het geen volgt : HOOFDSTUK I. - Algemene bepalingen

Artikel 1.Deze ordonnantie regelt een aangelegenheid als bedoeld in artikel 39 van de Grondwet.

Art. 2.§ 1. Deze ordonnantie voorziet steunmaatregelen met niet-economische finaliteit ter bevordering van onderzoek, ontwikkeling en innovatie ten voordele van non-profitorganisaties, onderzoeksorganisaties en ondernemingen. § 2. De in deze ordonnantie voorziene steun wordt toegekend aan : 1° non-profitorganisaties en onderzoeksorganisaties die uitsluitend of bijna uitsluitend niet-economische activiteiten uitoefenen ;2° niet-economische activiteiten van onderzoeksorganisaties die tegelijkertijd economische en niet-economische activiteiten uitoefenen en die globaal gezien gelijkgesteld worden met ondernemingen ;3° niet-economische activiteiten van ondernemingen en non-profitorganisaties. Een onderzoeksorganisatie wordt gelijkgesteld met een onderneming in de zin van deze ordonnantie in het geval en louter in de mate dat haar economische activiteiten precies dezelfde input (zoals materialen, uitrusting, arbeid en vast kapitaal) verbruiken als de niet-economische activiteiten en dat de jaarlijks voor die economische activiteiten uitgetrokken capaciteit meer dan 20 % bedraagt van de totale jaarcapaciteit van deze organisatie.

Wanneer een non-profitorganisatie, een onderzoeksorganisatie of een onderneming economische activiteiten uitoefent maar steun krijgt die toegekend werd op basis van deze ordonnantie, ter ondersteuning van haar niet-economische activiteiten, moeten de financiering, de kosten en de inkomsten van haar economische en haar niet-economische activiteiten afzonderlijk ingeboekt worden. § 3. Entiteiten die beschouwd worden als « onderneming in moeilijkheden » in de zin van de richtsnoeren van de Europese Unie voor reddings-en herstructureringssteun aan niet-financiële ondernemingen in moeilijkheden, evenals ondernemingen die reeds staatssteun krijgen die onwettig bevonden werd of onderzocht wordt door de Europese Commissie, kunnen geen aanspraak maken op enige steun in toepassing van deze ordonnantie.

Art. 3.Voor de toepassing van deze ordonnantie, verstaat men onder : 1° « Gewest » : het Brussels Hoofdstedelijk Gewest ;2° « Regering » : de Brusselse Hoofdstedelijke Regering ;3° « Non-profitorganisatie » : een entiteit, andere dan een onderzoeksorganisatie, die geen economische activiteiten uitoefent, of die economische activiteiten uitoefent met een louter ondergeschikt karakter en niet afhangt van een onderneming ;4° « Onderzoeksorganisatie » of « Organisatie voor onderzoek en kennisverspreiding » : een entiteit (zoals universiteiten of onderzoeksinstellingen, agentschappen voor technologieoverdracht, innovatie-intermediairs, entiteiten voor fysieke of virtuele onderzoeksgerichte samenwerking), ongeacht haar rechtsvorm (publiek- of privaatrechtelijke organisatie) of financieringswijze, die zich in hoofdzaak bezighoudt met het onafhankelijk verrichten van fundamenteel onderzoek, industrieel onderzoek of experimentele ontwikkeling, en met het breed verspreiden van de resultaten van die activiteiten door middel van onderwijs, publicaties of kennisoverdracht ;5° « Onderneming » : iedere entiteit, ongeacht haar rechtsvorm, die een economische activiteit uitoefent.Met name worden als zodanig beschouwd entiteiten die individueel of in familieverband ambachtelijke of andere activiteiten uitoefenen, personenvennootschappen en verenigingen die regelmatig een economische activiteit uitoefenen ; 6° « Industrieel onderzoek » : planmatig of kritisch onderzoek dat is gericht op het opdoen van nieuwe kennis en vaardigheden met het oog op de ontwikkeling van nieuwe producten, procédés of diensten.Het omvat de creatie van onderdelen voor complexe systemen en kan ook de bouw omvatten van prototypes in een laboratoriumomgeving en/of in een omgeving met gesimuleerde interfaces voor bestaande systemen, alsmede pilotlijnen, wanneer dat nodig is voor het industriële onderzoek en met name voor de validering van generieke technologie ; 7° « Experimentele ontwikkeling » : het verwerven, combineren, vormgeven en gebruiken van bestaande wetenschappelijke, technologische, zakelijke en andere relevante kennis en vaardigheden, gericht op het ontwikkelen van nieuwe of verbeterde producten, procédés of diensten.Dit kan ook bijvoorbeeld activiteiten omvatten die gericht zijn op de conceptuele formulering, de planning en documentering van alternatieve producten, procédés of diensten.

Experimentele ontwikkeling kan prototyping, demonstraties, pilotontwikkeling, testen en validatie omvatten van nieuwe of verbeterde producten, procédés of diensten in omgevingen die representatief zijn voor het functioneren onder reële omstandigheden, met als hoofddoel verdere technische verbeteringen aan te brengen aan producten, procédés of diensten die niet grotendeels vast staan. Dit kan de ontwikkeling omvatten van een commercieel bruikbaar prototype of pilot die noodzakelijkerwijs het commerciële eindproduct is en die te duur is om te produceren alleen met het oog op het gebruik voor demonstratie- en validatiedoeleinden. Onder experimentele ontwikkeling wordt niet verstaan routinematige of periodieke wijziging van bestaande producten, productielijnen, fabricageprocessen, diensten en andere courante activiteiten, zelfs indien die wijzigingen verbeteringen kunnen inhouden ; 8° « Procesinnovatie » : de toepassing van een nieuwe of sterk verbeterde productie- of leveringsmethode (daaronder begrepen aanzienlijke veranderingen in technieken, uitrusting of software), maar met uitsluiting van geringe veranderingen of verbeteringen, verhogingen van de productie- of dienstverleningscapaciteit door de toevoeging van productie- of logistieke systemen die sterk gelijken op die welke reeds in gebruik zijn, het niet meer gebruiken van een procédé, eenvoudige vervangings- en uitbreidingsinvesteringen, veranderingen die louter het gevolg van prijswijzigingen voor productiefactoren zijn, aanpassingen op maat, lokalisatie, gebruikelijke seizoens- en andere cyclische veranderingen, het verhandelen van nieuwe of sterk verbeterde producten ;9° « Organisatie-innovatie » : de toepassing van een nieuwe organisatiemethode in de bedrijfsvoering, in de organisatie op de werkvloer of in de externe betrekkingen van een onderneming, maar met uitsluiting van veranderingen die zijn gebaseerd op organisatiemethoden die reeds in gebruik zijn in de onderneming, veranderingen in de managementstrategie, fusies en acquisities, het niet meer gebruiken van een procédé, eenvoudige vervangings- en uitbreidingsinvesteringen, veranderingen die louter het gevolg zijn van prijswijzigingen voor productiefactoren, aanpassingen op maat, lokalisatie, gebruikelijke, seizoens- en andere cyclische veranderingen, het verhandelen van nieuwe of sterk verbeterde producten ;10° « Innovatieadviesdiensten » : consulting, bijstand en opleiding op het gebied van kennisoverdracht, de verwerving, bescherming en exploitatie van immateriële activa, het gebruik van standaarden en regels waarin deze zijn vastgelegd ;11° « Innovatieondersteuningsdiensten » : het verschaffen van kantoorruimte, databanken, bibliotheken, marktonderzoek, laboratoria, diensten in verband met kwaliteitslabels, testen en certificatie met het oog op de ontwikkeling van doeltreffendere producten, procédés of diensten ;12° « Daadwerkelijke samenwerking » : samenwerking tussen ten minste twee onafhankelijke partijen om kennis of technologie uit te wisselen of om een gemeenschappelijke doelstelling op basis van een taakverdeling te bereiken, waarbij de partijen samen de omvang van het samenwerkingsproject bepalen, bijdragen aan de tenuitvoerlegging ervan, en het risico en de resultaten ervan delen.Een of meer partijen kunnen de volledige kosten van het project dragen en zodoende de andere partijen bevrijden van de aan het project verbonden financiële risico's. Contractonderzoek en het verrichten van onderzoeksdiensten worden niet als vormen van samenwerking beschouwd ; 13° « Onderzoeksinfrastructuur » : faciliteiten, middelen en verwante diensten die door de wetenschappelijke gemeenschap worden gebruikt om op hun respectieve vakgebied onderzoek te verrichten.Hierbij gaat het om : wetenschappelijke uitrusting of sets wetenschappelijke instrumenten ; kennisgebaseerde hulpbronnen zoals verzamelingen, archieven of gestructureerde wetenschappelijke informatie ; ict-gebaseerde enabling infrastructuur zoals gridnetwerken, computers, software en communicatie, of iedere andere entiteit met een uniek karakter die onontbeerlijk is om onderzoek te kunnen verrichten. Dit soort infrastructuur kan zich op één enkele locatie bevinden (single-sited) dan wel verspreid zijn (distributed) (een georganiseerd netwerk van hulpbronnen) in de zin van artikel 2, onder a), van Verordening (EG) nr. 723/2009 van de Raad van 25 juni 2009 betreffende een communautair rechtskader voor een Consortium voor een Europese onderzoeksinfrastructuur (ERIC) ;. 14° « Administratieve overheid » : de entiteit bedoeld in artikel 14 van de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973 ;15° « Proof of Concept » : het objectief aantonen van de haalbaarheid en de leefbaarheid van een technologie, methode of idee via de korte, onvolledige of beperkte uitvoering van deze technologieën, methodes of ideeën ;16° « Immateriële activa » : fysiek of financieel niet-tastbare activa, zoals octrooien, licenties, knowhow of andere intellectuele eigendomsrechten ;17° « Materiële activa » : activa bestaande uit gronden, gebouwen en installaties, machines en uitrusting ;18° « Spin-off » : een nieuwe onderneming opgericht om de resultaten van industrieel onderzoek of experimentele ontwikkelingen te valoriseren ;19° « Onderzoeker-ondernemer » : de verantwoordelijke voor het project ter oprichting van de Spin-off, voor het dagelijks wetenschappelijk beheer en voor de economische valorisatie van de resultaten van het project ;20° « Mentor » : representatieve actor van de betreffende sector, in staat om het project in lijn te brengen met de beperkingen en behoeften van het domein en de resultaten van het project te valoriseren of de valorisatie ervan te vergemakkelijken ;21° « Centra de Groote of gelijkaardig » of « Centra de Groote » : onderzoeksorganisaties opgericht door de besluitwet van 30 januari 1974 (wet de Groote) en belast met de bevordering en de coördinatie van de technische vooruitgang van de verschillende takken van `s lands bedrijfsleven, door het wetenschappelijk onderzoek ;22° « Innovatie » : proces gericht op de creatie van een nieuw product, procédé, dienst of organisatie of op de verbetering ervan, met uitzondering van de fases fundamenteel onderzoek en commercialisering ;23° « Living lab » : een fysieke of virtuele ruimte voor dialoog, ontmoetingen en gezamenlijke productie van kennis, die de gebruiker betrekt in een proces van open vernieuwing.Deze ruimte maakt het mogelijk innovatieve producten, procédés, diensten of organisaties te testen en te ontwikkelen in de reële omgeving van de gebruikers tijdens hun gebruik ; 24° « Co-creatie » : innovatiemethode die de actieve deelname van de gebruikers inhoudt, van conceptie tot validatie ;25° « Strategisch samenwerkingsplatform » : vereniging van samenwerkingsprojecten in voor het Gewest strategische domeinen ;26° « Subsidie » : elke vorm van financiële ondersteuning die door de Regering wordt verstrekt voor een door derden georganiseerde activiteit die het algemeen belang dient, ongeacht de benaming die aan die ondersteuning wordt gegeven, en ongeacht de benaming of de aard van de akte waarmee deze ondersteuning wordt toegekend ;27° « Kaderregeling » : de kaderregeling nr.2014/C198/01 betreffende staatssteun voor onderzoek, ontwikkeling en innovatie van de Europese Commissie. HOOFDSTUK II. - Regels van toepassing op alle door de Regering toegekende steun

Art. 4.De Regering kan binnen de grenzen van de beschikbare begrotingskredieten financieel tussenkomen in de in aanmerking komende kosten van de in aanmerking komende projecten, onder de voorwaarden vastgelegd in deze ordonnantie en op basis hiervan.

Art. 5.De in aanmerking komende kosten voor de financiering van een in aanmerking komend project zijn de kosten die rechtstreeks verband houden met de uitvoering van dit project, of ze nu rechtstreeks gemaakt worden door de begunstigde of gedragen worden door een onderaannemer.

De in aanmerking komende kosten worden door deze ordonnantie voor elk soort steun op afzonderlijke wijze bepaald. De Regering kan voor elk type steun de categorieën in aanmerking komende kosten beperken.

De in aanmerking komende kosten worden gestaafd met bewijsstukken die duidelijk, gespecifieerd en actueel zijn. De Regering bepaalt welke documenten door de begunstigden van elk soort steun overgemaakt moeten worden.

Art. 6.§ 1. De bedragen die in rekening worden genomen bij de berekening van de in aanmerking komende kosten en de steunintensiteit worden berekend vóór aftrek van belastingen of andere heffingen. § 2. Indien de begunstigde van de steun onderworpen is aan de belasting over de toegevoegde waarde, wordt het bedrag van deze belasting uitgesloten van de in aanmerking komende kosten. § 3. De Regering is gemachtigd om de bedragen bedoeld in paragraaf 1 te wijzigen om over te gaan tot hun periodieke indexering in functie van de prijsevolutie en om rekening te houden met de evolutie van het geldende kader voor staatssteun op het niveau van de Europese Unie.

Dergelijke indexering geschiedt op de in aanmerking komende kosten.

Art. 7.De Regering bepaalt voor elk soort steun voorzien in deze ordonnantie de modaliteiten en de procedure betreffende de selectie, de evaluatie, de uitvoering en de opvolging van de projecten.

De Regering kan, onder de door hem vastgestelde hypotheses en voorwaarden, de bevoegdheden delegeren om beslissingen te nemen inzake de ontvankelijkheid van steunaanvragen en de beslissingen omtrent de toekenning of weigering van steun.

Art. 8.De Regering kan de nodige maatregelen nemen, inclusief de opheffing, toevoeging, wijziging of vervanging van de bepalingen van deze ordonnantie, om ervoor te zorgen dat ze conform de verplichtingen is die voor het Gewest voortvloeien uit de rechtsregels van de Europese Unie betreffende staatssteun.

De besluiten aangenomen op basis van het eerste lid hebben geen effect als ze niet bevestigd worden door een ordonnantie van het Gewest binnen de zes maanden na hun inwerkingtreding.

Art. 9.De toekenning van steun heeft niet tot gevolg dat het Gewest zakelijke rechten verwerft op de resultaten en de knowhow die voortvloeit uit de uitvoering van projecten waarvoor steun wordt toegekend.

Art. 10.§ 1. Geen enkele in deze ordonnantie voorziene steun kan toegekend worden voor een project dat al een dergelijke steun of enige andere financiële steun van het Gewest ontvangen heeft. § 2. Indien een project financiële steun van een andere overheid dan het Gewest heeft gekregen, wordt de steun toegekend in toepassing van deze ordonnantie evenredig verminderd, om te garanderen dat de cumulatie van verschillende toegekende soorten steun de in deze ordonnantie vastgelegde grenzen niet overschrijdt.

Art. 11.Non-profitorganisaties en onderzoeksorganisaties die geen exploitatiezetel op het grondgebied van het Gewest, maar wel een exploitatiezetel in een ander gewest van het Koninkrijk hebben, kunnen deelnemen aan projecten gefinancierd op basis van deze ordonnantie, zonder te genieten van steun van het Gewest. HOOFDSTUK III. - Categorieën van door de Regering toegekende steun Afdeling 1. - Steun ten gunste van het industrieel onderzoek in

samenwerkingsverband

Art. 12.§ 1. Elke non-profitorganisatie en elke onderzoeksorganisatie met minstens één exploitatiezetel op het grondgebied van het Gewest kan, binnen de grenzen van de beschikbare begrotingskredieten en mits naleving van de voorwaarden vastgelegd in artikel 2, paragraaf 2, steun ontvangen voor een project van industrieel onderzoek dat ze verwezenlijkt in daadwerkelijke samenwerking met een of meerdere ondernemingen met minstens een exploitatiezetel op het grondgebied van het Gewest.

De bepalingen en voorwaarden van het samenwerkingsproject (met name de respectieve bijdragen aan de samenwerkingskosten, het delen van risico's en resultaten, de verspreiding van de resultaten, de toekenning van intellectuele eigendomsrechten en de toegang ertoe) moeten het voorwerp uitmaken van een overeenkomst gesloten tussen de partijen vóór het begin van de uitvoering van het project. § 2. De Regering kent deze steun toe : - ofwel in het kader van een projectoproep, op basis van een rangschikking van de projecten in functie van de criteria vastgelegd in paragraaf 7 van dit artikel ; - ofwel op elk moment van het jaar op basis van een evaluatie van de opportuniteit, gebaseerd op de criteria vastgelegd in paragraaf 7 van dit artikel. § 3. De steun wordt toegekend onder de vorm van subsidies. § 4. De in aanmerking komende kosten zijn : 1° personeelskosten : de kosten in verband met onderzoekers, technici en ander ondersteunend personeel voor zover zij zich met het onderzoeksproject bezighouden ;2° kosten van apparatuur en uitrusting voor zover en zolang zij worden gebruikt voor het project.Wanneer deze apparatuur en uitrusting niet tijdens hun volledige levensduur voor het project worden gebruikt, worden alleen de afschrijvingskosten overeenstemmend met de looptijd van het project, berekend volgens algemeen erkende boekhoudkundige beginselen, als in aanmerking komende kosten beschouwd ; 3° kosten van gebouwen en gronden, voor zover en zolang zij worden gebruikt voor het project.Wat gebouwen betreft, worden alleen de afschrijvingskosten overeenstemmend met de looptijd van het project, berekend volgens algemeen erkende boekhoudkundige beginselen, als in aanmerking komende kosten beschouwd. Wat gronden betreft, komen de kosten voor de commerciële overdracht of de daadwerkelijk gemaakte kapitaalkosten in aanmerking ; 4° kosten van contractonderzoek, kennis en octrooien die op arm's lenght-voorwaarden worden gekocht bij of waarvoor een licentie wordt verleend door externe bronnen, alsmede kosten voor consultancy en gelijkwaardige diensten die uitsluitend voor het project worden gebruikt ;5° bijkomende algemene kosten en andere operationele uitgaven, waaronder die voor materiaal, leveranties en dergelijke producten, die rechtstreeks uit het project voortvloeien. § 5. De intensiteit van de steun kan oplopen tot 100 % van de in aanmerking komende kosten. § 6. De ontvankelijkheidsvoorwaarden voor elke steunaanvraag gebaseerd op dit artikel zijn : 1° de aanvrager moet minstens een exploitatiezetel op het grondgebied van het Gewest hebben ;2° de aanvrager moet voldaan hebben aan alle verplichtingen opgelegd in het kader van een eventuele vorige toekenning van steun door het Gewest ;3° de werkzaamheden betreffende industrieel onderzoek mogen niet begonnen zijn voor de indiening van de steunaanvraag. § 7. De criteria om de opportuniteit van het toekennen van steun en het bedrag ervan te evalueren zijn : - de wetenschappelijke kwaliteit van het project van industrieel onderzoek en het innovatief karakter ervan, dat een vooruitgang voor de stand van de techniek in het betrokken domein moet betekenen ; - de relevantie en de haalbaarheid van het project ; - de competenties van de aanvrager om het project te verwezenlijken ; - de perspectieven op valorisatie van de resultaten van het project en de impact van deze valorisatie op het Gewest. § 8. Om te voorkomen dat onrechtstreekse staatssteun wordt toegekend aan ondernemingen die deelnemen via de non-profitorganisatie of de onderzoeksorganisatie die geniet van de steun, omwille van de gunstiger modaliteiten van de samenwerking, moet één van de volgende voorwaarden vervuld zijn : 1° de deelnemende ondernemingen dragen de volledige kosten van het project ;of 2° de resultaten van de samenwerking die geen intellectuele-eigendomsrechten opleveren, kunnen breed worden verspreid en alle intellectuele-eigendomsrechten die de activiteiten van de non-profitorganisatie of de onderzoeksorganisatie opleveren, worden volledig toegekend aan die organisatie ;of 3° uit het project ontstane intellectuele-eigendomsrechten, alsmede daarmee verband houdende toegangsrechten, worden aan de verschillende samenwerkende partners toegekend op een wijze die een passende afspiegeling is van hun werkpakketten, bijdragen en respectieve belangen ;of 4° de non-profitorganisatie of de onderzoeksorganisatie ontvangt een vergoeding die gelijkwaardig is aan de marktprijs voor de intellectuele-eigendomsrechten die uit haar activiteiten ontstaan en worden toegewezen aan de deelnemende ondernemingen of waartoe de deelnemende ondernemingen toegangsrechten kregen toegewezen.Het absolute bedrag van financiële en niet-financiële bijdragen van de deelnemende ondernemingen in de kosten van de activiteiten van de non-profitorganisatie of de onderzoeksorganisatie die de betrokken intellectuele-eigendomsrechten hebben opgeleverd, kan op die vergoeding in mindering worden gebracht. Afdeling 2. - Steun ten gunste van de experimentele ontwikkeling in

samenwerkingsverband

Art. 13.§ 1. Elke non-profitorganisatie en elke onderzoeksorganisatie met minstens een exploitatiezetel op het grondgebied van het Gewest kan, binnen de grenzen van de beschikbare begrotingskredieten en mits naleving van de voorwaarden vastgelegd in artikel 2, paragraaf 2, steun ontvangen voor een project van experimentele ontwikkeling dat ze verwezenlijkt in daadwerkelijke samenwerking met een of meerdere ondernemingen met minstens een exploitatiezetel op het grondgebied van het Gewest.

De bepalingen en voorwaarden van het samenwerkingsproject (met name de respectieve bijdragen aan de samenwerkingskosten, het delen van risico's en resultaten, de verspreiding van de resultaten, de toekenning van intellectuele eigendomsrechten en de toegang ertoe) moeten het voorwerp uitmaken van een overeenkomst gesloten tussen de partijen voor het begin van de uitvoering van het project. § 2. De Regering kent deze steun toe : - ofwel in het kader van een projectoproep, op basis van een rangschikking van de projecten in functie van de criteria vastgelegd in paragraaf 7 van dit artikel ; - ofwel op elk moment van het jaar op basis van een evaluatie van de opportuniteit, gebaseerd op de criteria vastgelegd in paragraaf 7 van dit artikel. § 3. De steun wordt toegekend onder de vorm van subsidies. § 4. De in aanmerking komende kosten zijn die bedoeld in artikel 12, § 4, 1° tot 5°, van deze ordonnantie. § 5. De intensiteit van de steun kan oplopen tot 100 % van de in aanmerking komende kosten. § 6. De ontvankelijkheidsvoorwaarden voor elke steunaanvraag gebaseerd op dit artikel zijn : 1° de aanvrager moet minstens een exploitatiezetel op het grondgebied van het Gewest hebben ;2° de aanvrager moet voldaan hebben aan alle verplichtingen opgelegd in het kader van een eventuele vorige toekenning van steun door het Gewest ;3° de werkzaamheden betreffende de experimentele ontwikkeling mogen niet begonnen zijn voor de indiening van de steunaanvraag. § 7. De criteria om de opportuniteit van het toekennen van steun en het bedrag ervan te evalueren zijn : - het innovatief karakter en de wetenschappelijke kwaliteit van het project ; - de relevantie en de haalbaarheid van het project ; - de competenties van de aanvrager om het project te verwezenlijken ; - de perspectieven op valorisatie van de resultaten van het project en de impact van deze valorisatie op het Gewest. § 8. Om te voorkomen dat onrechtstreekse steun wordt toegekend aan ondernemingen die deelnemen via de non-profitorganisatie of de onderzoeksorganisatie die geniet van de steun, omwille van de gunstiger samenwerkingsmodaliteiten, moet één van de volgende voorwaarden vervuld zijn : 1° de deelnemende ondernemingen dragen de volledige kosten van het project ;of 2° de resultaten van de samenwerking die geen intellectuele-eigendomsrechten opleveren, kunnen breed worden verspreid en alle intellectuele-eigendomsrechten die de activiteiten van de non-profitorganisatie of de onderzoeksorganisatie opleveren, worden volledig toegekend aan die organisatie ;of 3° uit het project ontstane intellectuele-eigendomsrechten, alsmede daarmee verband houdende toegangsrechten, worden aan de verschillende samenwerkende partners toegekend op een wijze die een passende afspiegeling is van hun werkpakketten, bijdragen en respectieve belangen ;of 4° de non-profitorganisatie of de onderzoeksorganisatie ontvangt een vergoeding die gelijkwaardig is aan de marktprijs voor de intellectuele-eigendomsrechten die uit haar activiteiten ontstaan en worden toegewezen aan de deelnemende ondernemingen of waartoe de deelnemende ondernemingen toegangsrechten kregen toegewezen.Het absolute bedrag van financiële en niet-financiële bijdragen van de deelnemende ondernemingen in de kosten van de activiteiten van de non-profitorganisatie of de onderzoeksorganisatie, die de betrokken intellectuele-eigendomsrechten hebben opgeleverd, kan op die vergoeding in mindering worden gebracht. Afdeling 3. - Steun voor proces-en organisatie-innovatie in

samenwerkingsverband

Art. 14.§ 1. Elke non-profitorganisatie en elke onderzoeksorganisatie met minstens een exploitatiezetel op het grondgebied van het Gewest kan, binnen de grenzen van de beschikbare begrotingskredieten en mits naleving van de voorwaarden vastgelegd in artikel 2, paragraaf 2, steun ontvangen voor een project voor proces-en organisatie-innovatie dat ze verwezenlijkt in daadwerkelijke samenwerking met een of meerdere ondernemingen met minstens een exploitatiezetel op het grondgebied van het Gewest.

De bepalingen en voorwaarden van het samenwerkingsproject (met name de respectieve bijdragen aan de samenwerkingskosten, het delen van risico's en resultaten, de verspreiding van de resultaten, de toekenning van intellectuele eigendomsrechten en de toegang ertoe) moeten het voorwerp uitmaken van een overeenkomst gesloten tussen de partijen voor het begin van de uitvoering van het project. § 2. De Regering kent deze steun toe : - ofwel in het kader van een projectoproep, op basis van een rangschikking van de projecten in functie van de criteria vastgelegd in paragraaf 7 van dit artikel ; - ofwel op elk moment van het jaar op basis van een evaluatie van de opportuniteit, gebaseerd op de criteria vastgelegd in paragraaf 7 van dit artikel. § 3. De steun wordt toegekend onder de vorm van subsidies. § 4. De in aanmerking komende kosten zijn die bedoeld in artikel 12, § 4, 1° tot 5°, van deze ordonnantie. § 5. De intensiteit van de steun kan oplopen tot 100 % van de in aanmerking komende kosten. § 6. De ontvankelijkheidsvoorwaarden voor elke steunaanvraag gebaseerd op dit artikel zijn : 1° de aanvrager moet minstens een exploitatiezetel op het grondgebied van het Gewest hebben ;2° de aanvrager moet voldaan hebben aan alle verplichtingen opgelegd in het kader van een eventuele vorige toekenning van steun door het Gewest ;3° de werkzaamheden betreffende de proces- en organisatie-innovatie mogen niet begonnen zijn voor de indiening van de steunaanvraag. § 7. De criteria om de opportuniteit van het toekennen van steun en het bedrag ervan te evalueren zijn : - het project voor proces- en organisatie-innovatie moet kunnen resulteren in de ontwikkeling van een norm, model, methodologie of een economisch concept die systematisch kunnen worden gereproduceerd en in voorkomend geval gecertificeerd en geoctrooieerd ; - het project voor proces- en organisatie-innovatie moet een duidelijke risicograad inhouden, die onder meer bepaald kan worden door te verwijzen naar de kosten van het project, naar de tijd die nodig is om het nieuwe proces op punt te stellen, naar de verhoopte winst van de procesinnovatie in verhouding tot de kostprijs van het project of naar de kansen op mislukking ; - het innovatief karakter en de wetenschappelijke kwaliteit van het project ; - de relevantie en de haalbaarheid van het project ; - de competenties van de aanvrager om het project te verwezenlijken ; - de perspectieven op valorisatie van de resultaten van het project en de impact van deze valorisatie op het Gewest. § 8. Om te voorkomen dat onrechtstreekse steun wordt toegekend aan ondernemingen die deelnemen via de non-profitorganisatie of de onderzoeksorganisatie die geniet van de steun, omwille van de gunstiger samenwerkingsmodaliteiten, moet één van de volgende voorwaarden vervuld zijn : 1° de deelnemende ondernemingen dragen de volledige kosten van het project ;of 2° de resultaten van de samenwerking die geen intellectuele-eigendomsrechten opleveren, kunnen breed worden verspreid en alle intellectuele-eigendomsrechten die de activiteiten van de non-profitorganisatie of de onderzoeksorganisatie opleveren, worden volledig toegekend aan die organisatie ;of 3° uit het project ontstane intellectuele-eigendomsrechten, alsmede daarmee verband houdende toegangsrechten, worden aan de verschillende samenwerkende partners toegekend op een wijze die een passende afspiegeling is van hun werkpakketten, bijdragen en respectieve belangen ;of 4° de non-profitorganisatie of de onderzoeksorganisatie ontvangt een vergoeding die gelijkwaardig is aan de marktprijs voor de intellectuele-eigendomsrechten die uit haar activiteiten ontstaan en worden toegewezen aan de deelnemende ondernemingen of waartoe de deelnemende ondernemingen toegangsrechten kregen toegewezen.Het absolute bedrag van financiële en niet-financiële bijdragen van de deelnemende ondernemingen in de kosten van de activiteiten van de non-profitorganisatie of de onderzoeksorganisatie, die de betrokken intellectuele-eigendomsrechten hebben opgeleverd, kan op die vergoeding in mindering worden gebracht. Afdeling 4. - Steun ten gunste van proofs of concept

Art. 15.§ 1. Elke onderzoeksorganisatie met minstens een exploitatiezetel op het grondgebied van het Gewest kan, binnen de grenzen van de beschikbare begrotingskredieten en mits naleving van de voorwaarden vastgelegd in artikel 2, paragraaf 2, steun ontvangen voor de realisatie van een proof of concept. § 2. De Regering kent deze steun toe : - ofwel in het kader van een projectoproep, op basis van een rangschikking van de projecten in functie van de criteria vastgelegd in paragraaf 7 van dit artikel ; - ofwel op elk moment van het jaar op basis van een evaluatie van de opportuniteit, gebaseerd op de criteria vastgelegd in paragraaf 7 van dit artikel. § 3. De steun wordt toegekend onder de vorm van subsidies. § 4. De in aanmerking komende kosten zijn die bedoeld in artikel 12, § 4, 1° tot 5°, van deze ordonnantie. § 5. De intensiteit van de steun kan oplopen tot 100 % van de in aanmerking komende kosten. § 6. De ontvankelijkheidsvoorwaarden voor elke steunaanvraag gebaseerd op dit artikel zijn : 1° de aanvrager moet minstens een exploitatiezetel op het grondgebied van het Gewest hebben ;2° de aanvrager moet voldaan hebben aan alle verplichtingen opgelegd in het kader van een eventuele vorige toekenning van steun door het Gewest ;3° de realisatie van de proof of concept mag niet begonnen zijn voor de indiening van de steunaanvraag. § 7. De criteria om de opportuniteit van het toekennen van steun en het bedrag ervan te evalueren zijn : - het innovatief karakter en de wetenschappelijke kwaliteit van de werken waarop de proof of concept betrekking heeft ; - de relevantie en de haalbaarheid van het project ; - de bekwaamheid van het team verantwoordelijk voor het realiseren van de proof of concept ; - de perspectieven op valorisatie van de resultaten van het project en de impact van deze valorisatie op het Gewest. § 8. De Regering bepaalt de maximumduur van de steun toegekend op basis van dit artikel. Afdeling 5. - Investeringssteun voor onderzoeksinfrastructuur

Art. 16.§ 1. Binnen de grenzen van de beschikbare begrotingskredieten en mits naleving van de voorwaarden vastgelegd in artikel 2, paragraaf 2, kan steun voor de bouw of het upgraden van een onderzoeksinfrastructuur toegekend worden aan een of meerdere onderzoeksorganisaties en een of meerdere non-profitorganisaties die elk minstens een exploitatiezetel op het grondgebied van het Gewest hebben. § 2. De Regering kent deze steun toe : - ofwel in het kader van een projectoproep, op basis van een rangschikking van de projecten in functie van de criteria vastgelegd in paragraaf 7 van dit artikel ; - ofwel op elk moment van het jaar op basis van een evaluatie van de opportuniteit, gebaseerd op de criteria vastgelegd in paragraaf 7 van dit artikel. § 3. De steun wordt toegekend onder de vorm van subsidies. § 4. De in aanmerking komende kosten zijn de kosten van de investeringen in immateriële en materiële activa.

De Regering kan de categorieën preciseren van in de zin van het eerste lid toegelaten uitgaven. § 5. De steunintensiteit, uitgedrukt in percentage van de in aanmerking komende kosten, kan oplopen tot 100 % van de in aanmerking kosten. § 6. De ontvankelijkheidsvoorwaarden voor elke steunaanvraag gebaseerd op dit artikel zijn : 1° de aanvrager moet minstens een exploitatiezetel op het grondgebied van het Gewest hebben ;2° de aanvrager moet desgevallend aantonen in staat te zijn om zijn aandeel in het project te financieren ;3° de aanvrager moet voldaan hebben aan alle verplichtingen opgelegd in het kader van een eventuele vorige toekenning van steun door het Gewest ;4° het project voor de verwerving, bouw of upgraden van de onderzoeksinfrastructuur mag niet begonnen zijn voor de indiening van de steunaanvraag. § 7. De criteria om de opportuniteit van het toekennen van steun en het bedrag ervan te evalueren zijn : - de bijdrage van de investeringsaanvraag aan de technologische en/of wetenschappelijke vooruitgang en de relevantie van het project ten opzichte van de socio-technisch-economische behoeften van het Gewest ; - de haalbaarheid van het investeringsproject ; - de bijdrage van de investeringsaanvraag aan de toename van de expertise van de aanvrager, en de relevantie en samenhang van deze toename met het beleid van de aanvrager ; - de duurzaamheid van de investering na de gewestelijke financiering ; - de geschiktheid van het plan voor het gebruik van de uitrusting per soort activiteit en soort gebruiker en de modaliteiten voor de terbeschikkingstelling van de uitrustingen aan derden ; - het vermogen van de aanvrager om de uitrustingen bij derden bekend te maken, te valoriseren en te promoten ; - de perspectieven op valorisatie van de infrastructuur en de impact van deze valorisatie op het Gewest. § 8. De toegang tot de infrastructuur waarvoor op basis van dit artikel steun wordt toegekend staat open voor meerdere gebruikers en wordt op transparante en niet-discriminerende basis verleend.

Elke gebruiker die de infrastructuur wil uitbaten of gebruiken voor economische doeleinden moet aan de begunstigde non-profitorganisatie of aan de begunstigde onderzoeksorganisatie een prijs betalen die conform de marktprijs is.

Elke gebruiker die de infrastructuur wil uitbaten of gebruiken voor niet-economische doeleinden moet een bijdrage voor de onderhoudskosten en de andere kosten voor de operationalisering van de infrastructuur betalen, die in verhouding staat tot het gebruik van de infrastructuur.

Ondernemingen die ten minste10 % van de investeringskosten van de infrastructuur hebben gefinancierd, kunnen preferente toegang krijgen op gunstigere voorwaarden. Om overcompensatie te vermijden, is deze toegang evenredig aan de bijdrage van de onderneming in de investeringskosten en worden deze voorwaarden publiek beschikbaar gesteld. Afdeling 6. - Financiering van innovatieadviesdiensten en

innovatieondersteuningsdiensten

Art. 17.§ 1. Elke non-profitorganisatie of elke onderzoeksorganisatie met minstens een exploitatiezetel op het grondgebied van het Gewest die innovatieadviesdiensten en diensten inzake innovatieondersteuning verstrekt ten voordele van andere niet-economische actoren of die beroep doet op dergelijke diensten kan, binnen de grenzen van de beschikbare begrotingskredieten en mits naleving van de voorwaarden vastgelegd in artikel 2, paragraaf 2, steun ontvangen. § 2. De Regering kent deze steun toe : - ofwel in het kader van een projectoproep, op basis van een rangschikking van de projecten in functie van de criteria vastgelegd in paragraaf 7 van dit artikel ; - ofwel op elk moment van het jaar op basis van een evaluatie van de opportuniteit, gebaseerd op de criteria vastgelegd in paragraaf 7 van dit artikel. § 3. De steun wordt toegekend onder de vorm van subsidies. § 4. De in aanmerking komende kosten zijn de kosten verbonden aan innovatieadviesdiensten en diensten inzake innovatieondersteuning.

De Regering kan de categorieën van in de zin van het eerste lid toegelaten uitgaven preciseren. § 5. De intensiteit van de steun kan oplopen tot 100 % van de in aanmerking komende kosten. § 6. De ontvankelijkheidsvoorwaarden voor elke steunaanvraag gebaseerd op dit artikel zijn : 1° de aanvrager moet minstens een exploitatiezetel op het grondgebied van het Gewest hebben ;2° de aanvrager moet voldaan hebben aan alle verplichtingen opgelegd in het kader van een eventuele vorige toekenning van steun door het Gewest ;3° de werkzaamheden betreffende de advies- en steunverleningsdiensten inzake innovatie mogen niet begonnen zijn voor de indiening van de steunaanvraag. § 7. De criteria om de opportuniteit van het toekennen van steun en het bedrag ervan te evalueren zijn : - de wetenschappelijke kwaliteit van de diensten of desgevallend van het project ; - de relevantie en de haalbaarheid van de diensten of desgevallend van het project ; - de competenties van het team verantwoordelijk voor het realiseren van de diensten of desgevallend van het project ; - de perspectieven op valorisatie van de resultaten van de diensten of desgevallend van het project en de impact van deze valorisatie op het Gewest. Afdeling 7. - Steun voor de valorisatie van industrieel onderzoek via

het oprichten van ondernemingen

Art. 18.§ 1. Elke onderzoeksorganisatie met minstens een exploitatiezetel op het grondgebied van het Gewest kan, binnen de grenzen van de beschikbare begrotingskredieten en mits naleving van de voorwaarden vastgelegd in artikel 2, paragraaf 2, steun ontvangen die haar moet toelaten de voorwaarden te onderzoeken voor de valorisatie van de onderzoeksresultaten die voortvloeien uit een haalbaarheidsstudie, een project van industrieel onderzoek of van experimentele ontwikkeling en om een product, een proces of een dienst te voltooien, met het oog op de oprichting van een nieuwe onderneming, omschreven als « spin-off ». § 2. De Regering kent deze steun toe : - ofwel in het kader van een projectoproep, op basis van een rangschikking van de projecten in functie van de criteria vastgelegd in paragraaf 7 van dit artikel ; - ofwel op elk moment van het jaar op basis van een evaluatie van de opportuniteit, gebaseerd op de criteria vastgelegd in paragraaf 7 van dit artikel. § 3. De steun wordt toegekend onder de vorm van subsidies. § 4. De in aanmerking komende kosten zijn : 1° de kosten bedoeld in artikel 13, § 4, van deze ordonnantie ;2° de kosten voor juridische, financiële, economische en marketing consultancy ;3° de kosten voor opleidingen inzake bedrijfsoprichting ;4° de kosten voor de economische demonstratie ;5° de kosten voor het verkrijgen, valideren en verdedigen van octrooien betreffende het project. § 5. De intensiteit van de steun kan oplopen tot 100 % van de in aanmerking komende kosten. § 6. De ontvankelijkheidsvoorwaarden voor elke steunaanvraag gebaseerd op dit artikel zijn : 1° het project moet de valorisatie van resultaten verkregen in het kader van een Proof of concept of in de loop van voorafgaande werkzaamheden inzake industrieel onderzoek of experimentele ontwikkeling beogen ;2° het project moet de valorisatie van deze resultaten middels de oprichting van een spin-off tot doel hebben ;3° de promotor is een professor of gekwalificeerd onderzoeker van de begunstigde onderzoeksorganisatie of is de onderzoeksverantwoordelijke van het aanvragende centrum de Groote ;4° de onderzoeker-ondernemer moet de steun hebben van minstens twee mentoren die hem oriënteren bij de valorisatie van het project ;5° de aanvrager moet voldaan hebben aan alle verplichtingen opgelegd in het kader van een eventuele vorige toekenning van steun door het Gewest ;6° het project mag niet begonnen zijn voor de indiening van de steunaanvraag. De Regering beschrijft de modaliteiten van het mentorschap bedoeld in punt 4°. § 7. De criteria om de opportuniteit van het toekennen van steun en het bedrag ervan te evalueren zijn : - het innovatief karakter en de wetenschappelijke kwaliteit van het project ; - de haalbaarheid van het project ; - de onderzoeker-ondernemer moet in het bezit zijn van een masterdiploma of gelijkwaardig door ervaring, of soortgelijke competenties aantonen ; - de wetenschappelijke en technische competentie en de ondernemingszin van de onderzoeker-ondernemer ; - de omkadering van de onderzoeker-ondernemer ; - de perspectieven op valorisatie van het project in het belang van het Gewest. § 8. De Regering bepaalt de maximumduur van de steun toegekend op basis van dit artikel. § 9. Om de valorisatie van de resultaten van het project van industrieel onderzoek mogelijk te maken, komen de begunstigde onderzoeksorganisatie en de spin-off tot billijke voorwaarden voor het recht op toegang tot de resultaten of voor de overdracht ervan. § 10. Om te voorkomen dat onrechtstreekse steun wordt toegekend aan ondernemingen die deelnemen via de onderzoeksorganisatie die geniet van de steun, omwille van de gunstigere samenwerkingsmodaliteiten, moet één van de volgende voorwaarden vervuld zijn : 1° de onderzoeksorganisatie kent een toegangsrecht tot de resultaten van het onderzoeksproject toe of staat deze af tegen het markttarief ; of 2° wanneer er geen markttarief is, kent de onderzoeksorganisatie een toegangsrecht toe of staat de resultaten af tegen een tarief dat : - de volledige kosten van de dienst weergeeft en in het algemeen een marge omvat die is vastgesteld aan de hand van de marges die doorgaans worden gehanteerd door ondernemingen die in de sector van de betrokken dienst actief zijn, of - de uitkomst van onderhandelingen op arm's length is, waarbij de onderzoeksorganisatie onderhandelt om het maximale economische voordeel binnen te halen op het tijdstip dat het contract wordt afgesloten en ten minste haar marginale kosten gedekt zijn. Afdeling 8. - Steun ten gunste van toegepast doctoraatsonderzoek

Art. 19.§ 1. Elke onderzoeksorganisatie met minstens een exploitatiezetel op het grondgebied van het Gewest kan, binnen de grenzen van de beschikbare begrotingskredieten en mits naleving van de voorwaarden vastgelegd in artikel 2, paragraaf 2, steun ontvangen om een onderzoeker te financieren voor de realisatie van een toegepast doctoraatsproject.

Het toegepast doctoraatsproject moet georganiseerd worden in samenwerking met een onderneming of een administratieve overheid met minstens een exploitatiezetel op het grondgebied van het Gewest, die beschikt over de nodige wetenschappelijke of technische competenties.

De doctorandus moet minstens 50 % van de duur van het project op de Brusselse zetel van de partnerentiteit presteren. De effectieve activiteiten van de betrokken Brusselse zetel van de partnerentiteit moeten relevant zijn voor het project en de aanwezigheid van de doctorandus a rato van 50 % van zijn werktijd rechtvaardigen.

De Regering omschrijft de modaliteiten van de samenwerking tussen de onderzoeksorganisatie en de partneronderneming of administratieve overheid. § 2. De Regering kent deze steun toe : - ofwel in het kader van een projectoproep, op basis van een rangschikking van de projecten in functie van de criteria vastgelegd in paragraaf 7 van dit artikel ; - ofwel op elk moment van het jaar op basis van een evaluatie van de opportuniteit, gebaseerd op de criteria vastgelegd in paragraaf 7 van dit artikel. § 3. De steun wordt toegekend onder de vorm van subsidies. § 4. De in aanmerking komende kosten zijn, louter in de mate dat ze betrekking hebben op de gewone uitgaven die rechtstreeks verband houden met de uitvoering van het project, met uitzondering van werkingskosten voor de werken uitgevoerd binnen de partnerorganisatie : - de personeels- en werkingskosten eigen aan het doctoraatsproject ; - de kosten voor de doctoraatsinschrijving indien deze betaald worden na indiening van de aanvraag ; - bijkomende algemene kosten die rechtstreeks uit de uitvoering van het project voortvloeien. § 5. De intensiteit van de steun kan oplopen tot 100 % van de in aanmerking komende kosten. § 6. De ontvankelijkheidsvoorwaarden voor elke steunaanvraag gebaseerd op dit artikel zijn : 1° het project moet de verwezenlijking van een toegepast doctoraatsproject tot doel hebben ;2° de doctorandus moet een onderzoeker zijn in dienst van de aanvragende onderzoeksorganisatie en houder zijn van een diploma dat het behalen van een doctoraat binnen de onderzoeksorganisatie mogelijk maakt ;3° de promotor is een professor of gekwalificeerd onderzoeker van de begunstigde onderzoeksorganisatie ;4° de doctorandus wordt binnen de partneronderneming of administratieve overheid begeleid door een mentor ;5° de Brusselse zetel van de partneronderneming of administratieve overheid waar de doctorandus 50 % van zijn tijd zal doorbrengen moet effectieve en voor het project relevante activiteiten aantonen ;6° de onderzoeksorganisatie moet voldaan hebben aan alle verplichtingen opgelegd in het kader van een eventuele vorige toekenning van steun door het Gewest ;7° het project mag niet begonnen zijn voor de indiening van de steunaanvraag. § 7. De criteria om de opportuniteit van het toekennen van steun en het bedrag ervan te evalueren zijn : - het innovatief karakter en de wetenschappelijke kwaliteit van het project ; - de haalbaarheid van het project ; - de geschiktheid van de doctorandus voor het project ; - de omkadering van de doctorandus en de synergie tussen de partners ; - de perspectieven op valorisatie van de resultaten van het project en de impact van deze valorisatie op het Gewest. § 8. De gefinancierde projecten zijn van beperkte duur, bepaald door de Regering. § 9. Om te voorkomen dat onrechtstreekse steun wordt toegekend aan ondernemingen die deelnemen via onderzoeksorganisaties die genieten van de steun, omwille van de gunstigere samenwerkingsmodaliteiten, moet één van de volgende voorwaarden vervuld zijn : 1° de deelnemende onderneming(en) draagt (dragen) de volledige kosten van het project ;of 2° de resultaten van de samenwerking die geen intellectuele-eigendomsrechten opleveren, kunnen breed worden verspreid en alle intellectuele-eigendomsrechten die de activiteiten van de onderzoeksorganisatie opleveren, worden volledig toegekend aan die onderzoeksorganisatie ;of 3° uit het project ontstane intellectuele-eigendomsrechten, alsmede daarmee verband houdende toegangsrechten, worden aan verschillende samenwerkende partners toegekend op een wijze die een passende afspiegeling is van hun werkpakketten, bijdragen en respectieve belangen ;of 4° de onderzoeksorganisatie ontvangt een vergoeding die gelijkwaardig is aan de marktprijs voor de intellectuele-eigendomsrechten die uit haar activiteiten ontstaan en worden toegewezen aan de deelnemende onderneming(en) of waartoe de deelnemende onderneming(en) toegangsrechten kregen toegewezen. Het absolute bedrag van financiële en niet financiële bijdragen van de deelnemende onderneming(en) in de kosten van de activiteiten van de onderzoeksorganisatie die de betrokken intellectuele-eigendomsrechten hebben opgeleverd, kan op die vergoeding in mindering worden gebracht.

De vergoeding wordt beschouwd als gelijk aan de marktprijs indien ze de betreffende onderzoeksorganisaties in staat stelt volledig te genieten van de economische voordelen die deze rechten met zich meebrengen. Deze voorwaarde wordt als vervuld beschouwd als : a) het bedrag van de vergoeding is vastgesteld via een open, transparante en niet-discriminerende concurrerende verkoopprocedure ; of b) een taxatie van een onafhankelijke deskundige bevestigt dat het bedrag van de vergoeding ten minste gelijk is aan de marktprijs ;of c) de onderzoeksorganisatie kan, als verkoper, aantonen dat ze daadwerkelijk, op arm's length- voorwaarden, heeft onderhandeld over de vergoeding, om, rekening houdende met haar statutaire doelstellingen, het maximale economische voordeel binnen te halen op het tijdstip dat het contract werd afgesloten ;of d) de samenwerkingsovereenkomst de samenwerkende onderneming een voorkeurrecht geeft ten aanzien van de door de samenwerkende onderzoeksorganisaties gegenereerde intellectuele-eigendomsrechten, wanneer die entiteiten een wederzijds recht hebben om derden te verzoeken om economisch meer voordelige aanbiedingen zodat de samenwerkende onderneming haar aanbod daaraan moet aanpassen. Afdeling 9. - Steun ten gunste van Living labs-projecten

Art. 20.Elke non-profitorganisatie of elke onderzoeksorganisatie met minstens een exploitatiezetel op het grondgebied van het Gewest kan, binnen de grenzen van de beschikbare begrotingskredieten en mits naleving van de voorwaarden vastgelegd in artikel 2, paragraaf 2, genieten van de steun bedoeld in artikelen 12, 13 en 14 van deze ordonnantie, onder de in deze artikelen voorziene voorwaarden, voor het verwezenlijken van een project van industrieel onderzoek, experimentele ontwikkeling of proces-en organisatie-innovatie in het kader van een Living lab.

In afwijking op artikelen 12, 13 en 14 is het niet vereist dat het project wordt uitgevoerd in daadwerkelijke samenwerking met een of meerdere ondernemingen die minstens een exploitatiezetel op het grondgebied van het Gewest hebben.

Het project kan de actieve deelneming van de gebruikers inhouden, overeenkomstig de co-creatiemethode. Afdeling 10. - Steun ten gunste van strategische platformen in

samenwerkingsverband

Art. 21.§ 1. Elke onderzoeksorganisatie met minstens een exploitatiezetel op het grondgebied van het Gewest kan, binnen de grenzen van de beschikbare begrotingskredieten en mits naleving van de voorwaarden vastgelegd in artikel 2, paragraaf 2, financiering ontvangen voor de verwezenlijking van een project van strategisch platform in daadwerkelijke samenwerking met : - een andere onderzoeksorganisatie of meerdere onderzoeksorganisaties die eveneens een exploitatiezetel hebben op het grondgebied van het Gewest ; of - een onderneming of meerdere ondernemingen met minstens een exploitatiezetel op het grondgebied van het Gewest.

Indien het verwezenlijkt wordt in daadwerkelijke samenwerking met een of meerdere andere onderzoeksorganisaties, moet minstens een onderneming met minstens een exploitatiezetel op het grondgebied van het Gewest optreden als mentor van het project van strategisch platform. De Regering beschrijft de modaliteiten van het mentorschap.

De bepalingen en voorwaarden van het samenwerkingsproject (met name de respectievelijke bijdragen aan de samenwerkingskosten, het delen van risico's en resultaten, de verspreiding van de resultaten, de toekenning van intellectuele eigendomsrechten en de toegang ertoe) moeten het voorwerp uitmaken van een overeenkomst gesloten tussen de partners voor het begin van de uitvoering van het project. § 2. De Regering kent deze steun toe : - ofwel in het kader van een projectoproep, op basis van een rangschikking van de projecten in functie van de criteria vastgelegd in paragraaf 7 van dit artikel ; - ofwel op elk moment van het jaar op basis van een evaluatie van de opportuniteit, gebaseerd op de criteria vastgelegd in paragraaf 7 van dit artikel. § 3. De steun wordt toegekend onder de vorm van subsidies. § 4. De in aanmerking komende kosten zijn : 1° de kosten bedoeld in artikel 12, § 4, 1° tot 5°, van deze ordonnantie ;2° de kosten voor het verkrijgen, valideren en verdedigen van de octrooien betreffende het project. § 5. De intensiteit van de steun kan oplopen tot 100 % van de in aanmerking komende kosten. § 6. De ontvankelijkheidsvoorwaarden voor elke steunaanvraag gebaseerd op dit artikel zijn : 1° de aanvrager moet minstens een exploitatiezetel op het grondgebied van het Gewest hebben ;2° het project moet verwezenlijkt worden in het kader van een consortium bestaande uit minstens twee onderzoekseenheden die deel uitmaken van onafhankelijke onderzoeksorganisaties en elk minstens een exploitatiezetel in het Gewest hebben ;3° indien het project niet uitgevoerd wordt in daadwerkelijke samenwerking met een onderneming met minstens een exploitatiezetel op het grondgebied van het Gewest, moet minstens een intentiebrief van de mentor bij de aanvraag gevoegd worden om de belangstelling van het industriële weefsel voor het project weer te geven ;4° de aanvrager moet voldaan hebben aan alle verplichtingen opgelegd in het kader van een eventuele vorige toekenning van steun door het Gewest ;5° het project mag niet begonnen zijn voor de indiening van de steunaanvraag. § 7. De criteria om de opportuniteit van het toekennen van steun en het bedrag ervan te evalueren zijn : - het innovatief karakter en de wetenschappelijke kwaliteit van het project ; - de haalbaarheid van het project ; - de expertise, de wetenschappelijke reputatie, de complementariteit en de relevantie van de wetenschappelijke teams die het consortium vormen ; - desgevallend, de motivering en de relevantie van de mentor, de mentors of de partneronderneming ; - de perspectieven op valorisatie van de resultaten van het project in het belang van het Gewest. § 8. Om te voorkomen dat onrechtstreekse steun wordt toegekend aan ondernemingen die deelnemen via de onderzoeksorganisatie die geniet van de steun, omwille van de gunstigere samenwerkingsmodaliteiten, moet één van de volgende voorwaarden vervuld zijn : 1° de onderzoeksorganisatie staat de resultaten van het project af of kent een toegangsrecht tot deze resultaten toe tegen het marktarief ; of 2° wanneer er geen markttarief is, staat de onderzoeksorganisatie de resultaten van het project af of kent ze het toegangsrecht hierop toe tegen een tarief dat : - de volledige kosten van de dienst weergeeft en in het algemeen een marge omvat die is vastgesteld aan de hand van de marges die doorgaans worden gehanteerd door ondernemingen die in de sector van de betrokken dienst actief zijn, of - de uitkomst van onderhandelingen op arm's length is, waarbij de onderzoeksorganisatie onderhandelt om het maximale economische voordeel binnen te halen op het tijdstip dat het contract wordt afgesloten en ten minste haar marginale kosten gedekt zijn. Afdeling 11. - Steun voor de ontwikkeling en de bestendiging van

expertises in het Gewest

Art. 22.§ 1. Elke onderzoeksorganisatie met minstens een exploitatiezetel op het grondgebied van het Gewest kan, binnen de grenzen van de beschikbare begrotingskredieten en mits naleving van de voorwaarden vastgelegd in artikel 2, paragraaf 2, steun ontvangen voor een opvangproject voor een onderzoeker van hoog wetenschappelijk niveau die de intentie heeft zijn carrière voort te zetten in het Gewest. § 2. De Regering kent deze steun toe : - ofwel in het kader van een projectoproep, op basis van een rangschikking van de projecten in functie van de criteria vastgelegd in paragraaf 7 van dit artikel ; - ofwel op elk moment van het jaar op basis van een evaluatie van de opportuniteit, gebaseerd op de criteria vastgelegd in paragraaf 7 van dit artikel. § 3. De steun wordt toegekend onder de vorm van subsidies. § 4. De in aanmerking komende kosten zijn : 1° het loon van de onderzoeker ;2° de logistieke ondersteuning voor de uitvoering van het project (kosten van de uitrusting, van het ondersteunend personeel en infrastructuurkosten) ;3° werkingskosten die rechtstreeks verband houden met de uitvoering van het project ;4° desgevallend, de repatriëringskosten van de onderzoeker ;5° bijkomende algemene kosten en andere operationele uitgaven, waaronder die voor materiaal, leveranties en dergelijke producten, die rechtstreeks uit het project voortvloeien. § 5. De intensiteit van de steun kan oplopen tot 100 % van de in aanmerking komende kosten. § 6. De ontvankelijkheidsvoorwaarden voor elke steunaanvraag gebaseerd op dit artikel zijn : 1° de onderzoeker moet houder zijn van een doctoraat ;2° de onderzoeker moet : - sinds minstens 2 jaar voor een « postdoctoraat » in het buitenland verblijven ;of - een functie in verband met industrieel onderzoek, experimenteel onderzoek of innovatie hebben uitgeoefend in een (Belgische of buitenlandse) onderneming gedurende minstens twee van de drie voorbije jaren. In dit geval komt de onderzoeker niet in aanmerking als hij momenteel of in de voorbije 12 maanden een functie uitoefent of uitgeoefend heeft in een Belgische academische instelling ; 3° de promotor moet een professor of gekwalificeerd onderzoeker van de begunstigde onderzoeksorganisatie zijn ;4° de onderzoeksorganisatie moet voldaan hebben aan alle verplichtingen opgelegd in het kader van een eventuele vorige toekenning van steun door het Gewest ;5° het project mag niet begonnen zijn voor de indiening van de steunaanvraag. § 7. De criteria om de opportuniteit van het toekennen van steun en het bedrag ervan te evalueren zijn : - het innovatief karakter en de wetenschappelijke kwaliteit van het project ; - de haalbaarheid van het project ; - de relevantie en de kwaliteit van het luik aanvullende activiteiten bij het wetenschappelijk onderzoek ; - het profiel van de onderzoeker ; - de omkadering van de onderzoeker ; - de duurzaamheid van de resultaten van het project en/of de perspectieven tot stabilisatie van de onderzoeker ; - de impact inzake economische en/of maatschappelijke valorisatie op het Gewest. § 8. De Regering bepaalt de maximumduur van de steun toegekend op basis van dit artikel. Afdeling 12. - Steun ten gunste van prospectief onderzoek

Art. 23.§ 1. Elke onderzoeksorganisatie met minstens een exploitatiezetel op het grondgebied van het Gewest kan, binnen de grenzen van de beschikbare begrotingskredieten en mits naleving van de voorwaarden vastgelegd in artikel 2, paragraaf 2, steun ontvangen voor de verwezenlijking van een project van industrieel onderzoek dat een prospectieve visie wil bieden in de domeinen die door het Gewest als essentieel werden geïdentificeerd in het kader van het actieplan voor onderzoek, ontwikkeling en innovatie (GIP) binnen het Brussels Hoofdstedelijk Gewest.

Het project kan verwezenlijkt worden door een of meerdere onderzoekers van een of meerdere onderzoeksorganisaties met minstens een exploitatiezetel op het grondgebied van het Gewest. § 2. De Regering kent deze steun toe : - ofwel in het kader van een projectoproep, op basis van een rangschikking van de projecten in functie van de criteria vastgelegd in paragraaf 7 van dit artikel ; - ofwel op elk moment van het jaar op basis van een evaluatie van de opportuniteit, gebaseerd op de criteria vastgelegd in paragraaf 7 van dit artikel. § 3. De steun wordt toegekend onder de vorm van subsidies. § 4. De in aanmerking komende kosten zijn die bedoeld in artikel 12, § 4, 1° tot 5°, van deze ordonnantie. § 5. De intensiteit van de steun kan oplopen tot 100 % van de in aanmerking komende kosten. § 6. De ontvankelijkheidsvoorwaarden voor elke steunaanvraag gebaseerd op dit artikel zijn : 1° het project moet zich inschrijven in een van de door het Gewest geïdentificeerde thema's ;2° de onderzoeker of de onderzoekers moeten bij aanvang van het onderzoeksproject minstens in het bezit zijn van een masterdiploma ;3° de promotor of de promotoren moeten de titel hebben van professor of gekwalificeerd onderzoeker bij de begunstigde organisatie of de begunstigde organisaties ;4° de onderzoeksorganisatie moet voldaan hebben aan alle verplichtingen opgelegd in het kader van een eventuele vorige toekenning van steun door het Gewest ;5° het project mag niet begonnen zijn voor de indiening van de steunaanvraag. § 7. De criteria om de opportuniteit van het toekennen van steun en het bedrag ervan te evalueren zijn : - het innovatief karakter en de wetenschappelijke kwaliteit van het project ; - de haalbaarheid van het project ; - de expertise van het team of de teams verantwoordelijk voor het onderzoeksproject ; - desgevallend, de complementariteit en de samenhang van de partnerteams ; - de kennis van de situatie op het terrein ; - de economische en/of maatschappelijke impact op het Gewest. § 8. De Regering bepaalt de maximumduur van de steun toegekend op basis van dit artikel. Afdeling 13. - Steun ten gunste van projecten ingediend in het kader

van bepaalde Europese programma's

Art. 24.Elke non-profitorganisatie of elke onderzoeksorganisatie met minstens een exploitatiezetel op het grondgebied van het Gewest kan, binnen de grenzen van de beschikbare begrotingskredieten en mits naleving van de voorwaarden vastgelegd in artikel 2, paragraaf 2, genieten van de steun bedoeld in respectievelijk artikelen 12, 13 en 14 van deze ordonnantie voor het verwezenlijken van een project van industrieel onderzoek, experimentele ontwikkeling of proces-en organisatie-innovatie in samenwerkingsverband, ingediend in het kader van een Europees programma.

Artikelen 12, 13 en 14 zijn van toepassing onverminderd de regels met betrekking tot het betreffende Europees programma.

In afwijking op artikelen 12, 13 en 14 is de daadwerkelijke samenwerking met een onderneming die minstens een exploitatiezetel op het grondgebied van het Gewest heeft niet vereist. Afdeling 14. - Steun ten gunste van projecten ingediend in het kader

van programma's ingericht door het Waals Gewest en Vlaanderen

Art. 25.Elke non-profitorganisatie of onderzoeksorganisatie met minstens een exploitatiezetel op het grondgebied van het Gewest kan, binnen de grenzen van de beschikbare begrotingskredieten en mits naleving van de voorwaarden vastgelegd in artikel 2, paragraaf 2, genieten van de steun bedoeld in respectievelijk artikelen 12, 13 en 14 van deze ordonnantie voor het verwezenlijken van een project van industrieel onderzoek, experimentele ontwikkeling of proces-en organisatie-innovatie in samenwerkingsverband, ingediend in het kader van een programma ingericht door een ander Gewest van het Koninkrijk.

Artikelen 12, 13 en 14 zijn van toepassing onverminderd de regels met betrekking tot het betreffende programma. Afdeling 15. - Steun voor het opzetten van internationale projecten

Art. 26.§ 1. Elke non-profitorganisatie of elke onderzoeksorganisatie met minstens een exploitatiezetel op het grondgebied van het Gewest kan, binnen de grenzen van de beschikbare begrotingskredieten en mits naleving van de voorwaarden vastgelegd in artikel 2, paragraaf 2, genieten van steun bestemd voor het ondersteunen van de voorbereiding en de indiening van een project van industrieel onderzoek, experimentele ontwikkeling of innovatie in een internationale instelling of organisatie, om een financiering of een erkenning te krijgen in het kader van een internationaal programma. § 2. De Regering kent deze steun toe op elk moment van het jaar, op basis van een evaluatie van de opportuniteit, gebaseerd op de criteria vastgelegd in paragraaf 7 van dit artikel. § 3. De steun wordt toegekend onder de vorm van subsidies. § 4. De in aanmerking komende kosten, met uitsluiting van alle uitgaven voor de verwezenlijking van het internationaal project, zijn : 1° de verloning van het personeel van de entiteit belast met de voorbereiding en de indiening van het internationaal project of de verloning van het extern personeel belast met dezelfde taken ;2° de kosten voor vertalingen gemaakt in uitvoering van een dienstencontract ;3° de kosten voor juridische prestaties in uitvoering van een dienstencontract ;4° de verplaatsings- en reiskosten. § 5. De intensiteit van de steun kan oplopen tot 100 % van de in aanmerking komende kosten.

Het maximumbedrag van de steun is hoe dan ook beperkt tot : - 25.000 euro per begunstigde per project als de begunstigde de coördinator van het project is ; - 10.000 euro per begunstigde per project als de begunstigde een partner is van het project of de individuele projectdrager is. § 6. De ontvankelijkheidsvoorwaarden voor elke steunaanvraag gebaseerd op dit artikel zijn : 1° de aanvrager moet minstens een exploitatiezetel op het grondgebied van het Gewest hebben ;2° de aanvrager moet alleen of in consortium een project van industrieel onderzoek, experimentele ontwikkeling of innovatie dragen, dat ingediend zal worden in het kader van een internationaal programma, om een financiering of een erkenning te krijgen ;3° de aanvrager moet voldaan hebben aan alle verplichtingen opgelegd in het kader van een eventuele vorige toekenning van steun door het Gewest ;4° het opzetten van het project mag niet begonnen zijn voor de indiening van de steunaanvraag. § 7. De criteria om de opportuniteit van de financiering en het bedrag ervan te evalueren zijn : - de overeenstemming van de uitgaven met het programma voor het opzetten van het onderzoeksproject ; - de perspectieven op valorisatie van de resultaten van het onderzoeksproject en de impact van deze valorisatie op het Gewest. Afdeling 16. - Steun voor het opzetten van co-creatieprojecten

Art. 27.§ 1. Elke non-profitorganisatie of elke onderzoeksorganisatie met minstens een exploitatiezetel op het grondgebied van het Gewest kan, binnen de grenzen van de beschikbare begrotingskredieten en mits naleving van de voorwaarden vastgelegd in artikel 2, paragraaf 2, genieten van steun bij de voorbereiding en het opzetten van een co-creatieproject van industrieel onderzoek, experimentele ontwikkeling of proces- en organisatie-innovatie, dat ingediend zal worden met het oog op het verkrijgen van de steun vermeld in artikel 20 § 3, van deze ordonnantie.

De steun wordt toegekend aan de projectcoördinator of de individuele projectdrager. § 2. De Regering kent deze steun toe op elk moment van het jaar, op basis van een evaluatie van de opportuniteit, gebaseerd op de criteria vastgelegd in paragraaf 7 van dit artikel. § 3. De steun wordt toegekend onder de vorm van subsidies. § 4. De in aanmerking komende kosten, met uitsluiting van alle uitgaven voor de verwezenlijking van het project, zijn : - de personeelskosten ; - de werkingskosten voor het organiseren van vergaderingen en workshops met het oog op de voorbereiding en het opzetten van het project ; - de kosten voor juridische prestaties in uitvoering van een dienstencontract ; - de kosten voor consultancyprestaties, de kosten voor de tussenkomst van een onderzoeksorganisatie en andere soortgelijke kosten in het kader van het opzetten van het project. § 5. De intensiteit van de steun kan oplopen tot 100 % van de in aanmerking komende kosten.

Het bedrag van de toegekende steun is in elk geval beperkt tot 25.000 euro per project. § 6. De ontvankelijkheidsvoorwaarden voor elke steunaanvraag gebaseerd op dit artikel zijn : 1° de aanvrager moet minstens een exploitatiezetel op het grondgebied van het Gewest hebben ;2° de aanvrager moet voldaan hebben aan alle verplichtingen opgelegd in het kader van een eventuele vorige toekenning van steun door het Gewest ;3° de voorbereiding van het project mag niet begonnen zijn voor de indiening van de steunaanvraag. § 7. De criteria om de opportuniteit van het toekennen van steun en het bedrag ervan te evalueren zijn : - de overeenstemming van de uitgaven met het programma voor het opzetten van het project ; - de perspectieven op valorisatie van de resultaten van het project en de impact van deze valorisatie op het Gewest. Afdeling 17. - Steun ten gunste van projecten die de sensibilisering

voor wetenschappen en innovatie en de promotie hiervan beogen

Art. 28.§ 1. Elke non-profitorganisatie of elke onderzoeksorganisatie met minstens één exploitatiezetel op het grondgebied van het Gewest kan, binnen de grenzen van de beschikbare begrotingskredieten en mits naleving van de voorwaarden vastgelegd in artikel 2, paragraaf 2, genieten van steun voor de verwezenlijking van een project voor de sensibilisering, promotie of vulgarisering van wetenschappen en innovatie, al dan niet gericht op doelpublieken. § 2. De Regering kent deze steun toe : - ofwel in het kader van een projectoproep, op basis van een rangschikking van de projecten in functie van de criteria vastgelegd in paragraaf 7 van dit artikel ; - ofwel op elk moment van het jaar op basis van een evaluatie van de opportuniteit, gebaseerd op de criteria vastgelegd in paragraaf 7 van dit artikel. § 3. De steun wordt toegekend onder de vorm van subsidies. § 4. De in aanmerking komende kosten zijn : - de kosten bedoeld in artikel 12, § 4, 1°, 2° en 5°, van deze ordonnantie ; - de kosten voor de expertisediensten en gelijkaardige diensten die exclusief gebruikt worden voor de verwezenlijking van het project ; - de kosten noodzakelijk voor het bekend maken van het project. § 5. De intensiteit van de steun kan oplopen tot 100 % van de in aanmerking komende kosten. § 6. De ontvankelijkheidsvoorwaarden voor elke steunaanvraag gebaseerd op dit artikel zijn : 1° de aanvrager moet minstens een exploitatiezetel op het grondgebied van het Gewest hebben ;2° het project moet als doel de sensibilisering voor of de promotie of vulgarisering van wetenschappen en innovatie in het Gewest hebben ;3° de aanvrager moet voldaan hebben aan alle verplichtingen opgelegd in het kader van een eventuele vorige toekenning van steun door het Gewest ;4° het project mag niet begonnen zijn voor de indiening van de steunaanvraag. § 7. De criteria om de opportuniteit van het toekennen van steun en het bedrag ervan te evalueren zijn : - het innovatief karakter of de wetenschappelijke kwaliteit van het project ; - desgevallend, het creatief en ludiek karakter van de voorgestelde activiteiten ; - de kwaliteit en de beroepservaring van het personeel dat aan dit project wordt toegewezen, evenals de kwaliteit van de wetenschappelijke, technische en functionele omkadering van het project ; - de afstemming van de middelen op het project ; - de kwaliteit van een eventueel partnerschap met een wetenschappelijke actor ; - de impact van het project op het kwantitatief en kwalitatief beoogde publiek ; - de economische en/of maatschappelijke impact op het Gewest. Afdeling 18. - Prijzen toegekend ter ondersteuning van de

sensibilisering voor wetenschappen en innovatie en de promotie hiervan

Art. 29.De Regering kan, binnen de grenzen van de beschikbare begrotingskredieten, een prijs toekennen aan een non-profitorganisatie, een onderzoeksorganisatie of aan elke niet-economische actor, om diens activiteiten ten voordele van de sensibilisering voor wetenschappen en innovatie en de promotie hiervan te belonen. HOOFDSTUK IV. - Erkenning van onderzoekscentra

Art. 30.§ 1. De Regering bepaalt de erkenningsvoorwaarden van de onderzoekscentra. Deze hebben met name betrekking op : 1° de goede praktijken van de erkende centra, die : - moeten beschikken over een analytische boekhouding en interne controleprocedures die garanderen dat de rekeningen correct worden bijgehouden ; - jaarlijks een activiteitenrapport moeten publiceren ; - moeten voldoen aan de essentiële kwaliteitsnormen van het domein ; 2° de competenties van de erkende centra, die : - eventueel in de nabije toekomst, onderzoeks-, ontwikkelings- en innovatiewerken moeten uitvoeren die voldoende algemeen zijn om ondernemingen te interesseren die geconfronteerd worden met dezelfde behoeften in de betreffende activiteitsdomeinen ; - op de hoogte moeten blijven van de wetenschappelijke vooruitgang en deze kenbaar maken aan ondernemingen, bovenop de resultaten van hun onderzoeksactiviteiten ; - moeten beschikken over de menselijke en materiële middelen om activiteiten te verrichten op het vlak van technische voorlichting, zoals technologische audits van problemen in verband met processen of producten, of oriëntatieadviezen betreffende technologische competenties ; 3° de duurzaamheid van de erkende centra, die : - moeten beschikken over voldoende financiering ; - hun wil moeten aantonen om de prestaties bedoeld in punt 2° op duurzame en herhaaldelijke wijze te leveren. § 2. De Regering kent de erkenning toe in het kader van een oproep tot kandidaatstelling of op elk moment van het jaar. § 3. De onderzoekseenheden van universiteiten en hogescholen erkend door de federale overheid, de Franse Gemeenschap, de Vlaamse Gemeenschap en de Duitstalige Gemeenschap evenals de centra de Groote, zijn van rechtswege erkend. § 4. De onderzoekscentra die het bewijs van een gelijkaardige erkenning als die van de vorige alinea kunnen aanleveren, zullen van de erkenningsprocedure vrijgesteld kunnen worden. HOOFDSTUK V. - Slotbepaling

Art. 31.Inwerkingtreding Deze ordonnantie treedt in werking op de door de Regering vastgelegde datum.

Kondigen deze ordonnantie af, bevelen dat ze in het Belgisch Staatsblad zal worden bekendgemaakt.

Brussel, 27 juli 2017.

R. VERVOORT, Minister-President van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering, belast met Plaatselijke Besturen, Territoriale Ontwikkeling, Stedelijk Beleid, Monumenten en Landschappen, Studentenaangelegenheden, Toerisme, Openbaar Ambt, Wetenschappelijk Onderzoek en Openbare Netheid G. VANHENGEL, De Minister van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering, belast met Financiën, Begroting, Externe Betrekkingen en Ontwikkelingssamenwerking D. GOSUIN, Minister van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering, belast met Tewerkstelling, Economie en Brandbestrijding en Dringende Medische Hulp P. SMET, Minister van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering, belast met Mobiliteit en Openbare Werken C. FREMAULT, Minister van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering, belast met Huisvesting, Levenskwaliteit, Leefmilieu en Energie _______ Nota Gewone zitting 2016-2017 Documenten van het Parlement : A-491/1 Ontwerp van ordonnantie.

A-491/2 Verslag.

Integraal verslag : Bespreking en aanneming : vergadering van vrijdag 14 juli 2017.

^