gepubliceerd op 03 september 2013
Ordonnantie houdende omzetting van richtlijn 2011/16/EU van de Raad van 15 februari 2011 betreffende de administratieve samenwerking op het gebied van de belastingen en tot intrekking van richtlijn 77/799/EEG
26 JULI 2013. - Ordonnantie houdende omzetting van richtlijn 2011/16/EU van de Raad van 15 februari 2011 betreffende de administratieve samenwerking op het gebied van de belastingen en tot intrekking van richtlijn 77/799/EEG (1)
Het Brusselse Hoofdstedelijke Parlement heeft aangenomen en Wij, Executieve, bekrachtigen, het geen volgt : HOOFDSTUK 1. - Inleidende bepalingen
Artikel 1.Deze ordonnantie regelt een aangelegenheid als bedoeld in artikel 39 van de Grondwet.
Art. 2.Deze ordonnantie zet Richtlijn 2011/16/EU van de Raad van 15 februari 2011 betreffende de administratieve samenwerking op het gebied van de belastingen en tot intrekking van Richtlijn 77/799/EEG om.
Art. 3.§ 1. Deze ordonnantie legt de voorschriften en procedures vast voor de samenwerking tussen het Brussels Hoofdstedelijk Gewest en de andere lidstaten van de Europese Unie met het oog op de uitwisseling van inlichtingen die naar verwachting van belang zijn voor de administratie en de handhaving van de nationale wetgeving van alle lidstaten met betrekking tot de in artikel 4, § 1, opgenomen belastingen.
Deze ordonnantie legt tevens de bepalingen vast voor de elektronische uitwisseling van de in het eerste lid bedoelde inlichtingen. § 2. Deze ordonnantie laat de toepassing van de regels inzake wederzijdse rechtshulp in strafzaken onverlet. Zij laat eveneens onverlet de verplichtingen van de lidstaten inzake ruimere administratieve samenwerking, welke voortvloeien uit andere rechtsinstrumenten, waaronder bilaterale en multilaterale overeenkomsten. HOOFDSTUK 2. - Toepassingsgebied
Art. 4.§ 1. Deze ordonnantie is van toepassing op : - alle belastingen, heffingen en rechten die worden gehe ven door of voor rekening van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest, behoudens indien de inning en de invordering ervan worden verzekerd door de Federale Overheidsdienst Financiën; - alle belastingen, heffingen en rechten die worden geheven door of voor rekening van de Brusselse Agglomeratie of van één van de 19 gemeenten van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest, behoudens indien de inning en de invordering ervan worden verzekerd door de Federale Overheidsdienst Financiën. § 2. Deze ordonnantie is niet van toepassing op : - de belasting op de toegevoegde waarde; - de douanerechten; - de accijnzen die vallen onder andere regelgeving van de Europese unie dan de Richtlijn 2011/16/EU; - de verplichte sociale zekerheidsbijdragen te betalen aan een lidstaat of een onderdeel van een lidstaat dan wel aan een publiekrechtelijke sociale zekerheidsinstelling. § 3. In geen geval worden de eerste paragraaf bedoelde belastingen uitgelegd als omvattende : a) leges, bijvoorbeeld voor certificaten en andere door autoriteiten uitgereikte stukken;b) contractueel verschuldigde bedragen, zoals retributies voor openbare nutsvoorzieningen. § 4. Deze ordonnantie is van toepassing op de in paragraaf 1 bedoelde belastingen die worden geheven op het grondgebied waarop de verdragen overeenkomstig artikel 52 van het Verdrag betreffende de Europese Unie van toepassing is. HOOFDSTUK 3. - Definities
Art. 5.Voor de toepassing van deze ordonnantie wordt verstaan onder : 1° « Richtlijn » : de Richtlijn 2011/16/EU van de Raad van 15 februari 2011 betreffende de administratieve samenwerking op het gebied van de belastingen en tot intrekking van Richtlijn 77/799/EEG;2° « lidstaat » : een lidstaat van de Europese Unie;3° « centraal verbindingsbureau » : het bureau dat als zodanig is aangewezen door de bevoegde overheid en belast is met de primaire zorg voor de contacten met de andere lidstaten op het gebied van de administratieve samenwerking;4° « verbindingsdienst » : elk ander bureau dan het centraal verbindingsbureau dat als zodanig is aangewezen door de bevoegde autoriteit om op grond van deze ordonnantie rechtstreeks inlichtingen uit te wisselen;5° « bevoegde ambtenaar » : elke ambtenaar die op grond van deze ordonnantie gemachtigd is door de bevoegde autoriteit om rechtstreeks inlichtingen uit te wisselen;6° « binnenlandse bevoegde autoriteit » : het centraal verbindingsbureau, de verbindingsdiensten of de bevoegde ambtenaren die door de bevoegde autoriteit gemachtigd zijn voor de uitwisseling van inlichtingen met een buitenlandse autoriteit en voor andere vormen van administratieve samenwerking in de zin van deze ordonnantie.Voor de toepassing van deze ordonnantie is de binnenlandse bevoegde autoriteit de Brusselse Hoofdstedelijke Regering; 7° « bevoegde autoriteit » : de door een lidstaat als zodanig aangewezen autoriteit.Het centraal verbindingsbureau, de verbindingsdiensten en de bevoegde ambtenaren van deze lidstaat worden eveneens als bevoegde autoriteit bij delegatie beschouwd; 8° « verzoekende autoriteit » : het centraal verbindingsbureau, een verbindingsdienst, of elke bevoegde ambtenaar van een lidstaat die namens de binnenlandse bevoegde autoriteit of een bevoegde autoriteit om bijstand verzoekt;9° « aangezochte autoriteit » : het centraal verbindingsbureau, een verbindingsdienst of elke bevoegde ambtenaar van een lidstaat die namens de binnenlandse bevoegde autoriteit of een bevoegde autoriteit om bijstand wordt verzocht;10° « administratief onderzoek » : alle door de lidstaten bij het vervullen van hun taken verrichte controles, onderzoeken en acties ter waarborging van de juiste toepassing van de belastingwetgeving;11° « automatische uitwisseling » : de systematische verstrekking van vooraf bepaalde inlichtingen aan een andere lidstaat, zonder voorafgaand verzoek, met regelmatige, vooraf vastgestelde tussenpozen. In de context van artikel 9 betekent « beschikbare inlichtingen » « inlichtingen die zich in de belastingdossiers van de inlichtingenverstrekkende lidstaat bevinden en die opvraagbaar zijn overeenkomstig de procedures voor het verzamelen en verwerken van inlichtingen in die lidstaat »; 12° « spontane uitwisseling » : het niet-systematisch, te eniger tijd en ongevraagd verstrekken van inlichtingen aan een andere lidstaat;13° « persoon » : a.een natuurlijk persoon; b. een rechtspersoon;c. indien de geldende wetgeving in die mogelijkheid voorziet, een vereniging van personen die bevoegd is rechtshandelingen te verrichten, maar niet de status van rechtspersoon bezit;of d. een andere juridische constructie, ongeacht de aard of de vorm, met of zonder rechtspersoonlijkheid, die activa, met inbegrip van de daardoor gegenereerde inkomsten, bezit of beheert welke aan belastingen in de zin van de richtlijn zijn onderworpen;14° « langs elektronische weg » : door middel van elektronische apparatuur voor gegevensverwerking - met inbegrip van digitale compressie - en gegevensopslag, met gebruikmaking van kabels, radio, optische technologie of andere elektromagnetische middelen;15° « CCN-netwerk » : het op het gemeenschappelijke communicatienetwerk gebaseerde gemeenschappelijke platform dat de Europese Unie heeft ontwikkeld voor het elektronische berichtenverkeer tussen autoriteiten die bevoegd zijn op het gebied van douane en belastingen;16° « uitwisseling van inlichtingen op verzoek », de uitwisseling van inlichtingen in antwoord op een verzoek van de verzoekende lidstaat aan de aangezochte lidstaat met betrekking tot een specifiek geval. HOOFDSTUK 4. - De uitwisseling van inlichtingen
Art. 6.De binnenlandse bevoegde autoriteit wisselt met de bevoegde autoriteiten inlichtingen uit.
A. Uitwisseling van inlichtingen op verzoek
Art. 7.Met betrekking tot een specifiek geval kan de binnenlandse bevoegde autoriteit een bevoegde autoriteit verzoeken alle in artikel 3 vermelde inlichtingen die deze in haar bezit heeft of naar aanleiding van een administratief onderzoek verkregen heeft, te verstrekken. Het verzoek kan een met redenen omkleed verzoek om een bepaald administratief onderzoek in te stellen, omvatten.
De binnenlandse bevoegde autoriteit kan de aangezochte autoriteit verzoeken haar de originele stukken over te maken.
Art. 8.De binnenlandse bevoegde autoriteit verstrekt op verzoek van een bevoegde autoriteit met betrekking tot een specifiek geval alle in de artikel 3 vermelde inlichtingen die ze in haar bezit heeft of naar aanleiding van een administratief onderzoek verkregen heeft, dat werd ingesteld om die inlichtingen te verkrijgen.
In voorkomend geval deelt de binnenlandse bevoegde autoriteit de verzoekende autoriteit mee op welke gronden zij een administratief onderzoek niet noodzakelijk acht.
Voor het verkrijgen van de gevraagde inlichtingen of het verrichten van het gevraagde administratief onderzoek gaat de binnenlandse bevoegde autoriteit te werk volgens dezelfde procedures als handelde zij uit eigen beweging of op verzoek van een andere Belgische instantie.
Op specifiek verzoek van de verzoekende autoriteit verstrekt de binnenlandse bevoegde autoriteit de originele stukken, tenzij de Belgische voorschriften zich hiertegen verzetten.
De inlichtingen worden door de binnenlandse bevoegde autoriteit zo spoedig mogelijk, doch uiterlijk zes maanden na de datum van ontvangst van het verzoek verstrekt. Indien de binnenlandse bevoegde autoriteit evenwel de inlichtingen al in haar bezit heeft, verstrekt zij deze binnen twee maanden. In bijzondere gevallen kunnen de binnenlandse bevoegde autoriteit en de verzoekende autoriteit een andere termijn overeenkomen.
De ontvangst van het verzoek wordt door de binnenlandse bevoegde autoriteit aan de verzoekende autoriteit onmiddellijk, en in elk geval uiterlijk zeven werkdagen na ontvangst, indien mogelijk langs elektronische weg, bevestigd.
De binnenlandse bevoegde autoriteit laat in voorkomend geval, uiterlijk een maand na ontvangst van het verzoek, aan de verzoekende autoriteit weten welke tekortkomingen het verzoek vertoont en preciseert welke aanvullende achtergrondinformatie zij verlangt. In dit geval gaan de in het vijfde lid gestelde termijnen in op de datum waarop de binnenlandse bevoegde autoriteit de aanvullende informatie ontvangt.
Indien de binnenlandse bevoegde autoriteit niet binnen de gestelde termijn aan het verzoek kan voldoen, deelt zij de redenen hiervoor onmiddellijk, en in elk geval uiterlijk drie maanden na ontvangst van het verzoek, aan de verzoekende autoriteit mee, met vermelding van de datum waarop zij meent aan het verzoek te kunnen voldoen.
Indien de binnenlandse bevoegde autoriteit niet over de gevraagde inlichtingen beschikt en niet aan het verzoek om inlichtingen kan voldoen of het verzoek om de in artikel 23 genoemde redenen afwijst, deelt zij de redenen hiervoor onmiddellijk, en in elk geval uiterlijk een maand na ontvangst van het verzoek, aan de verzoekende autoriteit mee.
B. Automatische uitwisseling van gegevens
Art. 9.Met betrekking tot belastbare tijdperken vanaf 1 januari 2014 verstrekt de binnenlandse bevoegde autoriteit alle bevoegde autoriteiten automatisch de inlichtingen waarover zij ten aanzien van de ingezetenen van die andere lidstaat beschikt inzake de volgende specifieke inkomsten- en vermogenscategorieën, op te vatten in de zin van de Belgische wetgeving : 1° bezoldigingen van werknemers;2° bezoldigingen van bedrijfsleiders;3° levensverzekeringsproducten die niet vallen onder andere communautaire regelgeving inzake de uitwisseling van inlichtingen noch onder soortgelijke voorschriften;4° pensioenen;5° eigendom en inkomen van onroerende goederen. De inlichtingen worden ten minste eenmaal per jaar verstrekt, binnen zes maanden na het verstrijken van het kalenderjaar in de loop waarvan de inlichtingen beschikbaar zijn geworden.
C. Spontane uitwisseling van inlichtingen
Art. 10.De binnenlandse bevoegde autoriteit verstrekt spontaan, in elk van de volgende gevallen, de in artikel 3 bedoelde inlichtingen aan de bevoegde autoriteit : 1° de binnenlandse bevoegde autoriteit heeft redenen om aan te nemen dat in de andere lidstaat een derving van belasting kan bestaan;2° een belastingplichtige verkrijgt in België een vrijstelling of vermindering van belasting die voor hem een belastingplicht of een hogere belasting in de andere lidstaat zou moeten meebrengen;3° transacties tussen een belastingplichtige in België en een belastingplichtige in een andere lidstaat worden over één of meer andere landen geleid, op zodanige wijze dat daardoor in één van beide of in beide lidstaten een belastingbesparing kan ontstaan;4° de binnenlandse bevoegde autoriteit heeft redenen om aan te nemen dat er belastingbesparing kan ontstaan door een kunstmatige verschuiving van winsten binnen een groep van ondernemingen;5° de aan de binnenlandse bevoegde autoriteit verstrekte inlichtingen door een bevoegde autoriteit, hebben informatie opgeleverd die voor de vaststelling van de belastingschuld in die andere lidstaat van nut kan zijn. De binnenlandse bevoegde autoriteit kan met een bevoegde autoriteit spontaan alle inlichtingen uitwisselen waarvan zij kennis heeft en die voor deze bevoegde autoriteit van nut kunnen zijn.
De in het eerste lid bedoelde inlichtingen worden door de binnenlandse bevoegde autoriteit zo snel mogelijk, en uiterlijk binnen een maand nadat deze beschikbaar worden, aan de bevoegde autoriteit van elke betrokken lidstaat verstrekt.
Art. 11.De ontvangst van de in artikel 10 bedoelde inlichtingen wordt door de binnenlandse bevoegde autoriteit onmiddellijk en in elk geval binnen zeven werkdagen na ontvangst, indien mogelijk langs elektronische weg, aan de verstrekkende bevoegde autoriteit bevestigd. HOOFDSTUK 5. - Andere vormen van administratieve samenwerking A. Aanwezigheid in administratiekantoren en deelname aan administratief onderzoek
Art. 12.De binnenlandse bevoegde autoriteit kan met een bevoegde autoriteit overeenkomen dat, ter uitwisseling van de in artikel 3 bedoelde inlichtingen, de door de binnenlandse bevoegde autoriteit gemachtigde ambtenaren onder de door de bevoegde autoriteit vastgestelde voorwaarden : 1° aanwezig kunnen zijn in de kantoren waar de administratieve overheden van de aangezochte lidstaat hun taken vervullen;2° aanwezig kunnen zijn bij administratieve onderzoeken op het grondgebied van de aangezochte lidstaat.
Art. 13.Binnenlandse bevoegde autoriteit kan met een bevoegde autoriteit overeenkomen dat, ter uitwisseling van de in artikel 3 bedoelde inlichtingen, de door de bevoegde autoriteit gemachtigde ambtenaren onder de door de binnenlandse bevoegde autoriteit vastgestelde voorwaarden : 1° aanwezig kunnen zijn in België in de kantoren waar het Bestuur Gewestelijke Fiscaliteit zijn taken vervult;2° aanwezig kunnen zijn bij administratieve onderzoeken op het Belgische grondgebied. Indien de verlangde inlichtingen vermeld staan in bescheiden waartoe de ambtenaren van de binnenlandse bevoegde autoriteit toegang hebben, ontvangen de ambtenaren van de verzoekende autoriteit een afschrift van die bescheiden.
Op grond van de in het eerste lid bedoelde overeenkomst, mogen de bij een administratief onderzoek aanwezige ambtenaren van de verzoekende autoriteit in België geen personen ondervragen en geen bescheiden onderzoeken.
De door de verzoekende lidstaat gemachtigde ambtenaren die overeenkomstig het eerste lid in België aanwezig zijn, moeten te allen tijde een schriftelijke opdracht kunnen overleggen waaruit hun identiteit en hun officiële hoedanigheid blijken.
B. Gelijktijdige controles
Art. 14.In de gevallen waarin België met één of meer lidstaten overeenkomt om gelijktijdig, elk op het eigen grondgebied, bij een of meer personen te wier aanzien zij een gezamenlijk of complementair belang hebben, controles te verrichten en de aldus verkregen inlichtingen uit te wisselen, is dit artikel van toepassing.
De binnenlandse bevoegde autoriteit bepaalt autonoom welke personen zij voor een gelijktijdige controle wil voorstellen. Zij deelt de bevoegde autoriteit van de betrokken lidstaten met opgave van redenen mee welke dossiers zij de voor een gelijktijdige controle voorstelt.
Zij bepaalt binnen welke termijn de controle moet plaatsvinden.
Wanneer aan de binnenlandse bevoegde autoriteit een gelijktijdige controle wordt voorgesteld, beslist zij of ze aan de gelijktijdige controle wenst deel te nemen. Zij doet de bevoegde autoriteit die de controle voorstelt een bevestiging van deelname of een gemotiveerde weigering toekomen.
De binnenlandse bevoegde autoriteit wijst een vertegenwoordiger aan die wordt belast met de leiding en de coördinatie van de controle.
C. Administratieve kennisgeving
Art. 15.De binnenlandse bevoegde autoriteit kan een verzoek aan een bevoegde autoriteit richten tot kennisgeving aan de geadresseerde, overeenkomstig de in de aangezochte lidstaat geldende voorschriften voor de kennisgeving van soortgelijke akten, van alle door de Belgische administratieve overheden afgegeven akten en besluiten die betrekking hebben op de toepassing in België van wetgeving betreffende de in artikel 4, § 1, opgenomen belastingen.
Het verzoek tot kennisgeving vermeldt de naam en het adres van de geadresseerde, evenals alle overige informatie ter identificatie van de geadresseerde, en het onderwerp van de akte of het besluit waarvan de geadresseerde kennis moet worden gegeven.
Het verzoek tot kennisgeving wordt door de binnenlandse bevoegde autoriteit slechts gedaan indien de kennisgeving van de akten niet volgens de Belgische regels kan geschieden, of buitensporige problemen zou veroorzaken. De binnenlandse bevoegde autoriteit kan een document, per aangetekende brief of langs elektronische weg, rechtstreeks ter kennis brengen aan een persoon op het grondgebied van een andere lidstaat.
Art. 16.Op verzoek van een bevoegde autoriteit gaat de binnenlandse bevoegde autoriteit, overeenkomstig de Belgische voorschriften voor de kennisgeving van soortgelijke akten, over tot kennisgeving aan de geadresseerde van alle door de administratieve overheden van de verzoekende lidstaat afgegeven akten en besluiten die betrekking hebben op de toepassing op haar grondgebied van de wetgeving met betrekking tot de in artikel 4, § 1, opgenomen belastingen.
De binnenlandse bevoegde autoriteit stelt de verzoekende autoriteit onverwijld in kennis van het aan het verzoek gegeven gevolg en, in het bijzonder, van de datum waarop de akte of het besluit aan de geadresseerde ter kennis is gebracht.
D. Terugmelding
Art. 17.Indien een bevoegde autoriteit inlichtingen overeenkomstig artikel 7 of artikel 11 heeft verstrekt en terugmelding betreffende de ontvangen inlichtingen verzoekt, doet de ontvangende binnenlandse bevoegde autoriteit, zonder afbreuk te doen aan de Belgische voorschriften inzake beroepsgeheim en gegevensbescherming, zo spoedig mogelijk, doch uiterlijk drie maanden nadat het resultaat van het gebruik van de verlangde inlichtingen bekend is, een terugmelding aan de bevoegde autoriteit die de inlichtingen heeft verzonden.
De binnenlandse bevoegde autoriteit doet eenmaal per jaar, overeenkomstig bilateraal overeengekomen praktische afspraken, een terugmelding over de automatische inlichtingenuitwisseling naar de betrokken lidstaten.
Art. 18.De binnenlandse bevoegde autoriteit die overeenkomstig artikel 8 of artikel 10 inlichtingen heeft verstrekt, kan de ontvangende bevoegde autoriteit om terugmelding betreffende de ontvangen inlichtingen verzoeken.
E. Transfer van verzoeken tot samenwerking
Art. 19.De verbindingsdienst of de bevoegde ambtenaar die een verzoek om samenwerking ontvangt dat een optreden vereist buiten de hem krachtens de Belgische wetgeving of het Belgische beleid verleende bevoegdheid, geeft het verzoek onmiddellijk door aan het Belgisch centraal verbindingsbureau en stelt de verzoekende bevoegde autoriteit hiervan in kennis. In dat geval gaat de in artikel 8 vermelde termijn in op de dag nadat het verzoek aan het Belgisch centraal verbindingsbureau is doorgezonden. HOOFDSTUK 6. - Voorwaarden inzake administratieve samenwerking A. Openbaarmaking van inlichtingen en bescheiden
Art. 20.De inlichtingen waarover het Brussels Hoofdstedelijk Gewest uit hoofde van dit artikel beschikt, vallen onder de geheimhoudingsplicht zoals omschreven in artikel 337 van het Wetboek Inkomstenbelasting en de bescherming waarin artikel 458 van het Strafwetboek voorziet.
Deze inlichtingen kunnen worden gebruikt : 1° voor de administratie en de handhaving van de Belgische wetgeving met betrekking tot de in artikel 2 van de Richtlijn bedoelde belastingen;2° voor de vaststelling en invordering van andere belastingen en rechten vallend onder artikel 2 van de Richtlijn 2010/24/EU van de Raad van 16 maart 2010 betreffende de wederz?dse b?stand inzake de invordering van schuldvorderingen die voortvloeien uit bepaalde belastingen, rechten en andere maatregelen, en voor de vaststelling en invordering van verplichte sociale zekerheidsbijdragen;3° in mogelijk tot bestraffing leidende gerechtelijke en administratieve procedures wegens overtreding van de belastingwetgeving, onverminderd de algemene regels en de bepalingen betreffende de rechten van de verdachten en getuigen in dergelijke procedures. Mits toestemming van de bevoegde autoriteit die de inlichtingen overeenkomstig dit artikel heeft verstrekt en voor zover het in België wettelijk is toegestaan, kunnen de inlichtingen en bescheiden ontvangen van deze autoriteit voor andere dan de in het tweede lid bedoelde doeleinden worden gebruikt. Toestemming wordt verleend indien de inlichtingen in de lidstaat van de bevoegde autoriteit, voor soortgelijke doeleinden kunnen worden gebruikt.
Wanneer de binnenlandse bevoegde autoriteit van oordeel is dat de van een bevoegde autoriteit verkregen inlichtingen de bevoegde autoriteit van een derde lidstaat van nut kunnen zijn voor de in het tweede lid beoogde doelen, stelt zij de bevoegde autoriteit van de inlichtingenverstrekkende lidstaat in kennis van haar voornemen om die inlichtingen met een derde lidstaat te delen. Indien de bevoegde autoriteit van de inlichtingenverstrekkende lidstaat zich niet binnen tien werkdagen na de datum van ontvangst van de kennisgeving verzet heeft tegen die inlichtingenuitwisseling, geeft de binnenlandse bevoegde autoriteit de inlichtingen door aan de bevoegde autoriteit van de derde lidstaat, op voorwaarde dat dit in overeenstemming is met de in dit artikel vastgelegde voorschriften en procedures.
Wanneer de binnenlandse bevoegde autoriteit van oordeel is dat de van een bevoegde autoriteit verkregen inlichtingen de bevoegde autoriteit van een derde lidstaat van nut kunnen zijn voor de in het derde lid beoogde doelen, vraagt zij toestemming aan de bevoegde autoriteit van de inlichtingenverstrekkende lidstaat om die inlichtingen met de derde lidstaat te delen.
Inlichtingen, verslagen, verklaringen en andere bescheiden, alsook voor eensluidend gewaarmerkte afschriften of uittreksels daarvan, die door de aangezochte autoriteit zijn verkregen en overeenkomstig dit artikel aan de verzoekende binnenlandse bevoegde autoriteit zijn doorgegeven, worden door de Belgische bevoegde instanties op dezelfde voet als bewijs aangevoerd als soortgelijke inlichtingen, verslagen, verklaringen en andere bescheiden die door een andere Belgische instantie zijn verstrekt.
Art. 21.De binnenlandse bevoegde autoriteit kan het gebruik toestaan van de overeenkomstig deze ordonnantie verstrekte inlichtingen en bescheiden in de lidstaat die ze ontvangt, voor andere dan in artikel 20, tweede lid, bedoelde doeleinden. De binnenlandse bevoegde autoriteit verleent toestemming indien de inlichtingen in België voor soortgelijke doeleinden kunnen worden gebruikt.
Indien een bevoegde autoriteit haar voornemen bekend maakt om de van de binnenlandse bevoegde autoriteit verkregen inlichtingen door te geven aan de bevoegde autoriteit van een derde lidstaat omdat ze voor die lidstaat van nut kunnen zijn voor de in artikel 20, tweede lid, beoogde doelen, kan de binnenlandse bevoegde autoriteit toestemming verlenen aan die bevoegde autoriteit om deze inlichtingen te delen met de derde lidstaat. Indien de binnenlandse bevoegde autoriteit geen toestemming wenst te geven, tekent zij verzet aan binnen tien werkdagen na de datum van ontvangst van de kennisgeving van de lidstaat die de inlichtingen wenst te delen.
Indien een bevoegde autoriteit haar voornemen bekend maakt om de van de binnenlandse bevoegde autoriteit verkregen inlichtingen door te geven aan de bevoegde autoriteit van een derde lidstaat omdat ze voor die lidstaat van nut kunnen zijn voor de in artikel 20, derde lid, beoogde doelen, kan de binnenlandse bevoegde autoriteit toestemming verlenen aan die bevoegde autoriteit om deze inlichtingen te delen met de derde lidstaat.
B. Beperkingen
Art. 22.Alvorens om de in artikel 7 bedoelde inlichtingen te verzoeken, tracht de binnenlandse bevoegde autoriteit eerst de inlichtingen te verkrijgen uit alle gebruikelijke bronnen die zij in de gegeven omstandigheden kan aanspreken zonder dat het beoogde resultaat in het gedrang dreigt te komen.
Art. 23.De binnenlandse bevoegde autoriteit is niet verplicht onderzoek in te stellen of inlichtingen te verstrekken wanneer de Belgische wetgeving haar niet toestaat voor eigen doeleinden het onderzoek in te stellen of de gevraagde inlichtingen te verzamelen.
De binnenlandse bevoegde autoriteit kan weigeren inlichtingen te verstrekken indien : 1° de verzoekende lidstaat, op juridische gronden, soortgelijke inlichtingen niet kan verstrekken;2° dit zou leiden tot de openbaarmaking van een handels-, bedrijfs-, nijverheids- of beroepsgeheim of een fabrieksof handelswerkwijze, of indien het inlichtingen betreft waarvan de onthulling in strijd zou zijn met de openbare orde. De binnenlandse bevoegde autoriteit deelt de verzoekende autoriteit mee op welke gronden zij het verzoek om inlichtingen afwijst.
C. Verplichtingen
Art. 24.De binnenlandse bevoegde autoriteit wendt de middelen aan waarover zij beschikt om de gevraagde inlichtingen te verzamelen, zelfs indien zij de inlichtingen niet voor eigen belastingdoeleinden nodig heeft. Deze verplichting geldt onverminderd artikel 23, eerste en tweede lid, die, wanneer er een beroep op wordt gedaan, in geen geval zo kunnen worden uitgelegd dat het Brussels Hoofdstedelijk Gewest kan weigeren inlichtingen te verstrekken uitsluitend omdat het zelf geen belang heeft bij deze inlichtingen.
In geen geval wordt artikel 23, eerste lid en tweede lid, 2°, zo uitgelegd dat de binnenlandse bevoegde autoriteit kan weigeren inlichtingen te verstrekken, uitsluitend op grond dat deze berusten bij een bank, een andere financiële instelling, een gevolmachtigde of een persoon die als vertegenwoordiger of trustee optreedt, of dat zij betrekking hebben op eigendomsbelangen in een persoon.
Onverminderd het tweede lid kan de binnenlandse bevoegde autoriteit weigeren de gevraagde inlichtingen toe te zenden indien deze betrekking hebben op belastbare tijdperken vóór 1 januari 2011 en de toezending van de inlichtingen geweigerd had kunnen worden op grond van artikel 8, punt 1, van de Richtlijn 77/799/EG indien daarom was verzocht vóór 11 maart 2011.
D. Verder reikende samenwerking
Art. 25.Indien België voorziet in een samenwerking met een derde land welke verder reikt dan de bij de Richtlijn geregelde samenwerking, kan België de verder reikende samenwerking niet weigeren aan een andere lidstaat die met haar deze verder reikende, wederzijdse samenwerking wenst aan te gaan.
E. Standaardformulieren en geautomatiseerde formaten
Art. 26.Het verzoek om inlichtingen of om een administratief onderzoek in te stellen op grond van artikel 7 en het antwoord op grond van artikel 8, de ontvangstbevestiging, het verzoek om aanvullende achtergrondinformatie en de mededeling dat aan het verzoek niet kan of zal worden voldaan, zoals bepaald in artikel 8, worden voor zover mogelijk verzonden met gebruikmaking van het door de Commissie vastgestelde standaardformulier. Het standaardformulier kan vergezeld gaan van verslagen, verklaringen en andere bescheiden, of van voor eensluidend gewaarmerkte afschriften of uittreksels daarvan.
Het in het eerste lid bedoelde standaardformulier bevat ten minste de volgende door de verzoekende autoriteit te verstrekken informatie : a) de identiteit van de persoon naar wie het onderzoek of de controle is ingesteld;b) het fiscale doel waarvoor de informatie wordt opgevraagd. De binnenlandse bevoegde autoriteit kan namen en adressen van personen die worden verondersteld in het bezit te zijn van de verlangde informatie, alsook andere elementen die het verzamelen van de informatie door de aangezochte autoriteit vereenvoudigen, doorgeven, voor zover deze bekend zijn en deze praktijk aansluit bij internationale ontwikkelingen.
Voor de spontane uitwisseling van inlichtingen en de desbetreffende ontvangstbevestiging, op grond van respectievelijk de artikelen 10 en 11, het in de artikelen 15 en 16 bedoelde verzoek tot administratieve kennisgeving, en de in artikelen 17 en 18 bedoelde terugmelding, wordt gebruik gemaakt van het door de Commissie vastgestelde standaardformulier.
Bij de automatische inlichtingenuitwisseling in de zin van artikel 9 wordt gebruik gemaakt van het door de Commissie vastgestelde geautomatiseerde standaardformaat, dat de automatische uitwisseling van inlichtingen moet vergemakkelijken, en gebaseerd is op het bestaande geautomatiseerde formaat bij toepassing van artikel 9 van Richtlijn 2003/48/EG van de Raad van 3 juni 2003 betreffende belastingheffing op inkomsten uit spaargelden in de vorm van rentebetaling, dat bij elke vorm van automatische inlichtingenuitwisseling moet worden gebruikt.
F. Nadere regels
Art. 27.De krachtens dit artikel verstrekte inlichtingen worden voor zover mogelijk verzonden langs elektronische weg, via het CCN-netwerk.
Het verzoek om samenwerking, waaronder het verzoek tot kennisgeving en de bijgevoegde bescheiden kunnen in elke door de aangezochte en de verzoekende autoriteit overeengekomen taal zijn gesteld. Slechts in bijzondere gevallen en mits het verzoek met redenen omkleed is, kan de binnenlandse bevoegde autoriteit verzoeken het verzoek vergezeld te laten gaan van een vertaling in één van de officiële talen van België. HOOFDSTUK 7. - Betrekkingen met derde landen
Art. 28.De binnenlandse bevoegde autoriteit die van een derde land inlichtingen ontvangt welke naar verwachting van belang zijn voor haar administratie en de handhaving van de Belgische wetgeving betreffende de in artikel 4, § 1, opgenomen belastingen, kan deze inlichtingen verstrekken aan de bevoegde autoriteiten van de lidstaten voor wie die inlichtingen van nut kunnen zijn, en aan elke bevoegde autoriteit die erom verzoekt, mits dat krachtens een overeenkomst met dat derde land is toegestaan.
De binnenlandse bevoegde autoriteit kan, met inachtneming van de Belgische voorschriften betreffende het doorgeven van persoonsgegevens aan derde landen, de overeenkomstig dit artikel ontvangen inlichtingen doorgeven aan een derde land, op voorwaarde dat aan elk van de volgende voorwaarden is voldaan : a) de bevoegde autoriteit van de lidstaat waaruit de inlichtingen afkomstig zijn, heeft daarin toegestemd;b) het derde land heeft zich ertoe verbonden de medewerking te verlenen die nodig is om bewijsmateriaal bijeen te brengen omtrent het ongeoorloofde of onwettige karakter van verrichtingen die blijken in strijd te zijn met of een misbruik te vormen van de belastingwetgeving.». HOOFDSTUK 8. - Inwerkingtreding
Art. 29.Deze ordonnantie heeft uitwerking met ingang vanaf de dag van haar publicatie in het Belgisch Staatsblad.
Kondigen deze ordonnantie af, bevelen dat ze in het Belgisch Staatsblad zal worden bekendgemaakt.
Brussel, 26 juli 2013.
De Minister-President van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering, belast met Plaatselijke Besturen, Ruimtelijke Ordening, Monumenten en Landschappen, Openbare Netheid en Ontwikkelingssamenwerking, R. VERVOORT De Minister van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering, belast met Financiën, Begroting, Openbaar Ambt en Externe Betrekkingen, G. VANHENGEL De Minister van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering, belast met Leefmilieu, Energie, Waterbeleid, Stadsvernieuwing, Brandbestrijding en Dringende Medische Hulp en Huisvesting, Mevr. E. HUYTEBROECK De Minister van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering, belast met Openbare Werken en Vervoer, Mevr. B. GROUWELS De Minister van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering, belast met Tewerkstelling, Economie en Wetenschappelijk Onderzoek, Mevr. C. FREMAULT _______ Nota Documenten van het Parlement : Gewone zitting 2012/2013 A-396/1 Ontwerp van ordonnatie A-396/2 Verslag integraal verslag : Bespreking en aanneming : vergadering van vrijdag 12 juli 2013