Etaamb.openjustice.be
Beschikking
gepubliceerd op 20 december 2022

Ordonnantie tot wijziging van de ordonnantie van 26 juli 2013 houdende omzetting van richtlijn 2011/16/EU van de Raad van 15 februari 2011 betreffende de administratieve samenwerking op het gebied van belastingen en tot intrekking van richtlijn 77/799/EEG, met het oog op de gedeeltelijke omzetting van de richtlijn 2021/514/EU van de Raad van 22 maart 2021 tot wijziging van richtlijn 2011/16/EU betreffende de administratieve samenwerking op het gebied van de belastingen

bron
brussels hoofdstedelijk gewest
numac
2022034511
pub.
20/12/2022
prom.
--
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
Document Qrcode

1 DECEMBER 2022. - Ordonnantie tot wijziging van de ordonnantie van 26 juli 2013 houdende omzetting van richtlijn 2011/16/EU van de Raad van 15 februari 2011 betreffende de administratieve samenwerking op het gebied van belastingen en tot intrekking van richtlijn 77/799/EEG, met het oog op de gedeeltelijke omzetting van de richtlijn 2021/514/EU van de Raad van 22 maart 2021 tot wijziging van richtlijn 2011/16/EU betreffende de administratieve samenwerking op het gebied van de belastingen


Het Brusselse Hoofdstedelijke Parlement heeft aangenomen en Wij, Regering, bekrachtigen, het geen volgt: HOOFDSTUK 1. - Inleidende bepalingen

Artikel 1.Deze ordonnantie regelt een aangelegenheid als bedoeld in artikel 39 van de Grondwet.

Art. 2.Deze ordonnantie voorziet in de gedeeltelijke omzetting van richtlijn 2021/514/EU van de Raad van 22 maart 2021 tot wijziging van richtlijn 2011/16/EU betreffende de administratieve samenwerking op het gebied van de belastingen. HOOFDSTUK 2. - Gedeeltelijke omzetting van de richtlijn 2021/514/EU van de Raad van 22 maart 2021 tot wijziging van richtlijn 2011/16/EU betreffende de administratieve samenwerking op het gebied van de belastingen

Art. 3.Artikel 2 van de ordonnantie van 26 juli 2013 houdende omzetting van richtlijn 2011/16/EU van de Raad van 15 februari 2011 betreffende de administratieve samenwerking op het gebied van de belastingen en tot intrekking van richtlijn 77/799/EEG, gewijzigd bij de ordonnantie van 29 oktober 2020, wordt aangevuld met de woorden: « en de richtlijn 2021/514/EU van de Raad van 22 maart 2021 tot wijziging van richtlijn 2011/16/EU betreffende de administratieve samenwerking op het gebied van de belastingen. ».

Art. 4.In artikel 5 van dezelfde ordonnantie worden onderstaande wijzigingen aangebracht: 1° in 11° worden de woorden « en artikel 9/2 » vervangen door de woorden «, artikel 9/2 en artikel 9/3 »;2° dit artikel wordt aangevuld met de bepalingen onder 27° en 28°, luidende: « 27° gezamenlijke audit: een administratief onderzoek dat gezamenlijk door de bevoegde autoriteiten van twee of meer lidstaten wordt uitgevoerd, en verband houdt met een of meer personen van gezamenlijk of complementair belang voor de bevoegde autoriteiten van die lidstaten;28° gegevensinbreuk: een inbreuk op de beveiliging die leidt tot vernietiging, verlies, wijziging of elk voorval van ongepaste of ongeoorloofde inzage, openbaarmaking of gebruik van inlichtingen, met inbegrip van, maar niet beperkt tot, persoonsgegevens die worden doorgegeven, opgeslagen of anderszins verwerkt, als gevolg van opzettelijke onwettige handelingen, nalatigheid of ongevallen.Een gegevensinbreuk kan betrekking hebben op de vertrouwelijkheid, de beschikbaarheid en de integriteit van gegevens. ».

Art. 5.In hoofdstuk 4, afdeling A., van dezelfde ordonnantie wordt een artikel 7/1 ingevoegd, luidende: «

Art. 7/1.§ 1. Wat betreft een in artikel 3 bedoeld verzoek zijn de verzochte inlichtingen van verwacht belang indien op het ogenblik van het verzoek de verzoekende autoriteit van oordeel is dat er overeenkomstig haar nationale wetgeving een redelijke mogelijkheid bestaat dat de verzochte inlichtingen van belang zullen zijn voor de belastingaangelegenheden van één of meer belastingplichtigen, hetzij bij naam geïdentificeerd of anderszins, en het verzoek gerechtvaardigd is voor de doeleinden van het onderzoek. § 2. Om het verwacht belang van de verzochte inlichtingen aan te tonen, verstrekt de verzoekende autoriteit ten minste de volgende inlichtingen aan de aangezochte autoriteit: 1° het fiscale doel waarvoor de informatie wordt opgevraagd;en 2° een specificering van de inlichtingen die nodig zijn voor de uitvoering of handhaving van haar nationale wetgeving. § 3. Indien een in artikel 3 bedoeld verzoek betrekking heeft op een groep belastingplichtigen die niet individueel kunnen worden geïdentificeerd, verstrekt de verzoekende autoriteit ten minste de volgende inlichtingen aan de aangezochte autoriteit: 1° een gedetailleerde beschrijving van de groep;2° een toelichting bij de toepasselijke wetgeving en bij de feiten op basis waarvan redelijkerwijze vermoed kan worden dat de belastingplichtigen in de groep de toepasselijke wetgeving niet hebben nageleefd;3° een toelichting bij de manier waarop de gevraagde inlichtingen zouden bijdragen tot het bepalen van de mate waarin de belastingplichtigen in de groep aan de toepasselijke wetgeving voldoen;en 4° in voorkomend geval, feiten en omstandigheden die verband houden met de betrokkenheid van een derde die actief heeft bijgedragen tot de mogelijke niet-naleving van de toepasselijke wetgeving door de belastingplichtigen in de groep.».

Art. 6.In artikel 8 van dezelfde ordonnantie worden onderstaande wijzigingen aangebracht: 1° het tweede lid wordt vervangen als volgt: « Indien de binnenlandse bevoegde autoriteit van oordeel is dat er geen administratief onderzoek nodig is, deelt zij de verzoekende autoriteit onmiddellijk de redenen daarvoor mee.»; 2° het vijfde lid wordt vervangen als volgt: « De inlichtingen worden door de binnenlandse bevoegde autoriteit zo spoedig mogelijk, doch uiterlijk drie maanden na de datum van ontvangst van het verzoek verstrekt.Indien de binnenlandse bevoegde autoriteit echter niet binnen de gestelde termijn aan het verzoek kan voldoen, deelt zij de redenen hiervoor onmiddellijk, en in elk geval binnen drie maanden na ontvangst van het verzoek, aan de verzoekende autoriteit mee, met vermelding van de datum waarop zij denkt aan het verzoek te kunnen voldoen. De termijn mag niet langer zijn dan zes maanden te rekenen vanaf de datum van ontvangst van het verzoek. Indien de binnenlandse bevoegde autoriteit die inlichtingen evenwel al in haar bezit heeft, verstrekt zij die binnen twee maanden na die datum. In bijzondere gevallen kunnen de binnenlandse bevoegde autoriteit en de verzoekende autoriteit een andere termijn overeenkomen. »; 3° het achtste lid wordt opgeheven.

Art. 7.In artikel 9 van dezelfde ordonnantie, gewijzigd bij de ordonnantie van 18 februari 2016, worden de onderstaande wijzigingen aangebracht: 1° het eerste lid wordt vervangen als volgt: « De binnenlandse bevoegde autoriteit verstrekt de bevoegde autoriteit van elke andere lidstaat automatisch alle inlichtingen waarover zij ten aanzien van ingezetenen van die andere lidstaat beschikt inzake de volgende specifieke inkomsten- en vermogenscategorieën, op te vatten in de zin van de Belgische wetgeving: 1° bezoldigingen van werknemers;2° bezoldigingen van bedrijfsleiders;3° levensverzekeringsproducten die niet vallen onder andere unierechtsinstrumenten inzake de uitwisseling van inlichtingen noch onder soortgelijke voorschriften;4° pensioenen;5° eigendom van en inkomsten uit onroerend goed;6° royalty's.»; 2° tussen het eerste en het tweede lid wordt een lid ingevoegd, luidende: « Voor belastingtijdvakken die ingaan op of na 1 januari 2024, streeft de binnenlandse bevoegde autoriteit ernaar het door de lidstaat van verblijf afgegeven fiscaal identificatienummer van ingezetenen op te nemen in de verstrekking van de in de eerste lid bedoelde inlichtingen.».

Art. 8.In artikel 9/1 van dezelfde ordonnantie, ingevoegd bij de ordonnantie van 14 december 2017, worden onderstaande wijzigingen aangebracht: 1° in paragraaf 4 wordt de bepaling onder 1° vervangen als volgt: « 1° voor de inlichtingen die conform paragraaf 1 zijn uitgewisseld: onverwijld zodra de grensoverschrijdende voorafgaande beslissingen in fiscale zaken zijn afgegeven of gemaakt, gewijzigd of hernieuwd en uiterlijk binnen drie maanden na het einde van het eerste halfjaar van het kalenderjaar waarin de grensoverschrijdende voorafgaande beslissingen in fiscale zaken zijn afgegeven of gemaakt, gewijzigd of hernieuwd;»; 2° in paragraaf 5 wordt de bepaling onder 2° vervangen als volgt: « 2° een samenvatting van de grensoverschrijdende voorafgaande beslissing in fiscale zaken, met onder meer een omschrijving van de relevante zakelijke activiteiten of transacties of reeks van transacties, alsook alle andere inlichtingen die voor de bevoegde autoriteit nuttig kunnen zijn bij de evaluatie van een mogelijk belastingrisico, die niet mag leiden tot de openbaarmaking van een handels-, bedrijfs-, nijverheids- of beroepsgeheim of een fabrieks- of handelswerkwijze, of van inlichtingen waarvan het verstrekken in strijd zou zijn met de openbare orde;».

Art. 9.In hoofdstuk 4, afdeling B., van dezelfde ordonnantie wordt een artikel 9/3 ingevoegd, luidende: «

Art. 9/3.§ 1. De bevoegde autoriteit verstrekt, voor rapportageperiodes vanaf 1 januari 2023, door middel van een automatische uitwisseling en uiterlijk twee maanden na het einde van de rapportageperiode waarop de op de rapporterende platformexploitant toepasselijke due diligence-procedures en rapportageverplichtingen in de zin van de bijlage V, delen II en III van de richtlijn betrekking hebben, aan de bevoegde autoriteit van de lidstaat waar de te rapporteren verkoper een ingezetene is in de zin van bijlage V, deel II, onderdeel D van de richtlijn, en, indien de te rapporteren verkoper onroerend goed verhuurt, in ieder geval aan de bevoegde autoriteit van de lidstaat waar het onroerend goed is gelegen, de in het tweede lid bedoelde inlichtingen en de in het derde lid bedoelde aanvullende inlichtingen; deze verstrekking gebeurt conform artikel 27.

De inlichtingen die overeenkomstig het eerste lid door de bevoegde autoriteit dienen te worden verstrekt zijn: 1° naam, geregistreerd kantooradres, het door de lidstaat van verblijf afgegeven fiscaal identificatienummer of een functioneel equivalent bij gebreke van een fiscaal identificatienummer en, in voorkomend geval, het toegewezen individueel identificatienummer van de rapporterende platformexploitant, alsook handelsnaam of namen van het platform of de platforms waarover de rapporterende platformexploitant rapporteert;2° voor- en achternaam van de te rapporteren verkoper als die een natuurlijke persoon is, en de officiële naam van de te rapporteren verkoper als die een entiteit is;3° het hoofdadres;4° een door de lidstaat van verblijf afgegeven fiscaal identificatienummer of een functioneel equivalent bij gebreke van een fiscaal identificatienummer van de te rapporteren verkoper, met vermelding van elke lidstaat van afgifte, of, bij ontstentenis daarvan, de geboorteplaats van de te rapporteren verkoper als die een natuurlijke persoon is;5° het nummer van inschrijving in het handelsregister van de te rapporteren verkoper als die een entiteit is;6° het btw-identificatienummer van de te rapporteren verkoper, indien beschikbaar;7° de geboortedatum van de te rapporteren verkoper als die een natuurlijke persoon is;8° de identificatiecode van de financiële rekening waarop de tegenprestatie wordt betaald of gecrediteerd, voor zover bekend aan de rapporterende platformexploitant en voor zover de bevoegde autoriteit van de lidstaat waarvan de te rapporteren verkoper een ingezetene is in de zin van bijlage V, deel II, onderdeel D van de richtlijn, de bevoegde autoriteiten van alle andere lidstaten niet in kennis heeft gesteld van het feit dat zij niet voornemens is de identificatiecode van de financiële rekening voor dat doel te gebruiken;9° indien verschillend van de naam van de te rapporteren verkoper: bovenop de identificatiecode van de financiële rekening, de naam van de houder van de financiële rekening waarop de tegenprestatie wordt betaald of gecrediteerd, voor zover bekend aan de rapporterende platformexploitant, alsook alle andere financiële identificatiegegevens waarover de rapporterende platformexploitant beschikt met betrekking tot die rekeninghouder;10° elke lidstaat waarvan de te rapporteren verkoper een ingezetene is op grond van de bijlage V, deel II, onderdeel D van de richtlijn;11° de totale tegenprestatie die is betaald of gecrediteerd tijdens elk kwartaal van de rapportageperiode, en het aantal relevante activiteiten waarvoor deze is betaald of gecrediteerd;12° alle honoraria, commissielonen of belastingen die door het rapporterende platform tijdens elk kwartaal van de rapportageperiode ingehouden of geheven werden. De aanvullende inlichtingen die overeenkomstig het eerste lid door de bevoegde autoriteit dienen te worden verstrekt zijn: 1° het postadres van elke eigendomslijst, vastgesteld op basis van de procedures als omschreven in de bijlage V, deel II, onderdeel E van de richtlijn en het respectieve kadasternummer of het equivalent daarvan, indien beschikbaar;2° de totale tegenprestatie die is betaald of gecrediteerd tijdens elk kwartaal van de rapportageperiode, en het aantal relevante activiteiten dat is verricht voor elke eigendomslijst;3° indien beschikbaar, het aantal verhuurdagen voor elke eigendomslijst tijdens de rapportageperiode en het type van elke eigendomslijst. § 2. De bevoegde autoriteit stelt de bevoegde autoriteiten van alle andere lidstaten in kennis, alsmede van eventuele latere wijzigingen, indien, overeenkomstig bijlage V, deel I, onderdeel A, 3. van de richtlijn, is aangetoond dat het om een uitgesloten platformexploitant gaat; deze verstrekking gebeurt conform artikel 27. ».

Art. 10.Artikel 12 van dezelfde ordonnantie wordt vervangen als volgt: «

Art. 12.Met het oog op de uitwisseling van de inlichtingen als bedoeld in artikel 3, kan de binnenlandse bevoegde autoriteit de bevoegde autoriteit van een lidstaat verzoeken dat de door de binnenlandse bevoegde autoriteit gemachtigde ambtenaren overeenkomstig de door bevoegde autoriteit vastgestelde procedurele regelingen: 1° aanwezig zijn in de kantoren waar de administratieve autoriteiten van de aangezochte lidstaat hun taken vervullen;2° aanwezig zijn bij administratieve onderzoeken op het grondgebied van de aangezochte lidstaat;3° deelnemen aan de administratieve onderzoeken die worden uitgevoerd door de aangezochte lidstaat, waar passend met gebruikmaking van elektronische communicatiemiddelen.».

Art. 11.Artikel 13 van dezelfde ordonnantie wordt vervangen als volgt: «

Art. 13.Met het oog op de uitwisseling van de inlichtingen als bedoeld in artikel 3, kan de bevoegde autoriteit van een lidstaat de binnenlandse bevoegde autoriteit verzoeken dat de door de bevoegde autoriteit gemachtigde ambtenaren overeenkomstig de door binnenlandse bevoegde autoriteit vastgestelde procedurele regelingen: 1° aanwezig zijn in België in de kantoren waar de Gewestelijke Overheidsdienst Brussel Fiscaliteit zijn taken vervult;2° aanwezig zijn bij administratieve onderzoeken op het Belgische grondgebied;3° deelnemen aan de administratieve onderzoeken die worden uitgevoerd door de Gewestelijke Overheidsdienst Brussel Fiscaliteit, waar passend met gebruikmaking van elektronische communicatiemiddelen. De binnenlandse bevoegde autoriteit reageert binnen een termijn van 60 dagen na ontvangst van het verzoek op een verzoek overeenkomstig het eerste lid, waarbij de verzoekende autoriteit de inwilliging van het verzoek of de gemotiveerde weigering ervan wordt meegedeeld.

Indien de verlangde inlichtingen vermeld staan in bescheiden waartoe de ambtenaren van de binnenlandse bevoegde autoriteit toegang hebben, ontvangen de ambtenaren van de verzoekende autoriteit een afschrift van die bescheiden.

Indien ambtenaren van de verzoekende autoriteit aanwezig zijn tijdens een administratief onderzoek of daaraan met gebruikmaking van elektronische communicatiemiddelen deelnemen, mogen zij personen ondervragen en bescheiden onderzoeken, met inachtneming van de door de binnenlandse bevoegde autoriteit vastgestelde procedurele regelingen.

Weigering door de te controleren persoon zich aan de controlemaatregelen van de ambtenaren van de verzoekende autoriteit te onderwerpen, wordt door de binnenlandse bevoegde autoriteit als een weigering jegens haar eigen ambtenaren aangemerkt.

De door de verzoekende lidstaat gemachtigde ambtenaren die overeenkomstig het eerste lid in België aanwezig zijn, moeten te allen tijde een schriftelijke opdracht kunnen overleggen waaruit hun identiteit en hun officiële hoedanigheid blijken. ».

Art. 12.In artikel 14 van dezelfde ordonnantie wordt het derde lid aangevuld met de woorden: « binnen een termijn van 60 dagen na ontvangst van het voorstel. ».

Art. 13.In hoofdstuk 5 van dezelfde ordonnantie wordt een afdeling B/1. ingevoegd, luidende « Gezamenlijke audits ».

Art. 14.In afdeling B/1., ingevoegd bij artikel 13, wordt een artikel 14/1 ingevoegd, luidende: «

Art. 14/1.§ 1. De bevoegde autoriteit van één of meer lidstaten kan de binnenlandse bevoegde autoriteit verzoeken een gezamenlijke audit uit te voeren.

De binnenlandse bevoegde autoriteit reageert op het in het eerste lid bedoelde verzoek binnen een termijn van 60 dagen na ontvangst van het verzoek. De binnenlandse bevoegde autoriteit kan het verzoek door de bevoegde autoriteit van een lidstaat om gemotiveerde redenen verwerpen. § 2. Gezamenlijke audits met het Brussels Hoofdstedelijk Gewest worden op vooraf overeengekomen en gecoördineerde wijze, met inbegrip van taalregelingen, uitgevoerd door de binnenlandse bevoegde autoriteit en de bevoegde autoriteiten van één of meer verzoekende lidstaten, en in overeenstemming met de wetgeving en de procedurele voorschriften in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest.

De binnenlandse bevoegde autoriteit wijst een vertegenwoordiger aan die verantwoordelijk is voor het toezicht op en de coördinatie van de gezamenlijke audit.

De rechten en plichten van de ambtenaren van lidstaten die deelnemen aan de gezamenlijke audit, worden in geval van hun aanwezigheid bij activiteiten die met het Brussels Hoofdstedelijk Gewest worden verricht, vastgesteld overeenkomstig de wetgeving van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest. De ambtenaren van een andere lidstaat voegen zich naar de wetgeving van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest, maar oefenen geen bevoegdheden uit die verder gaan dan de bevoegdheden die hun krachtens de wetgeving van hun lidstaat zijn verleend. § 3. Onverminderd paragraaf 2: 1° kunnen de door de bevoegde autoriteit van een of meer lidstaten gemachtigde ambtenaren die deelnemen aan de activiteiten van de gezamenlijke audit, in samenspraak met de ambtenaren van de Gewestelijke Overheidsdienst Brussel Fiscaliteit personen ondervragen en bescheiden onderzoeken, met inachtneming van de procedurele regelingen die zijn vastgesteld door het Brussels Hoofdstedelijk Gewest;2° zorgt de Gewestelijke Overheidsdienst Brussel Fiscaliteit ervoor dat bewijsmateriaal dat tijdens de activiteiten van de gezamenlijke audit is verzameld, ook op de toelaatbaarheid ervan, onder dezelfde juridische voorwaarden worden beoordeeld als in het geval van een in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest uitgevoerde audit waaraan alleen de ambtenaren van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest deelnemen, onder meer in de loop van eventuele klachten-, herzienings- of beroepsprocedures;en 3° zorgt de Gewestelijke Overheidsdienst Brussel Fiscaliteit ervoor dat de persoon of personen die aan een gezamenlijke audit wordt of worden onderworpen of erdoor wordt of worden geraakt, dezelfde rechten en plichten heeft of hebben als in het geval van een audit waaraan alleen de ambtenaren van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest deelnemen, onder meer in de loop van eventuele klachten-, herzienings- of beroepsprocedures. § 4. Indien wordt overgegaan tot het verrichten van een in paragraaf 1 bedoelde gezamenlijke audit, trachten de binnenlandse bevoegde autoriteit en de bevoegde autoriteit van één of meer lidstaten het eens te worden over de feiten en omstandigheden die relevant zijn voor de gezamenlijke audit, en streven zij naar overeenstemming over de fiscale positie van de geaudite persoon of personen op basis van de resultaten van de gezamenlijke audit.

De bevindingen van de gezamenlijke audit worden neergelegd in een eindverslag.

Punten waarover de binnenlandse bevoegde autoriteit en de bevoegde autoriteit van één of meer lidstaten het eens zijn, worden in het eindverslag opgenomen en worden in aanmerking genomen in de relevante instrumenten die de binnenlandse bevoegde autoriteit en de bevoegde autoriteit van een of meer lidstaten naar aanleiding van die gezamenlijke audit uitvaardigen.

Met inachtneming van het eerste lid vinden de handelingen die de binnenlandse bevoegde autoriteit en de bevoegde autoriteit van een of meer lidstaten of een van zijn ambtenaren verrichten naar aanleiding van een gezamenlijke audit, alsmede eventuele verdere procedures in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest, zoals een besluit van de belastingautoriteiten, een beroepsprocedure of een daarmee verband houdende schikking, plaats overeenkomstig de wetgeving van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest. § 5. De geaudite persoon of personen wordt of worden binnen 60 dagen na het uitbrengen van het eindverslag in kennis gesteld van het resultaat van de gezamenlijke audit en krijgt of krijgen een kopie van dat eindverslag. § 6. De binnenlandse bevoegde autoriteit kan de bevoegde autoriteit van één of meer lidstaten verzoeken een gezamenlijke audit uit te voeren. ».

Art. 15.In artikel 20 van dezelfde ordonnantie worden onderstaande wijzigingen aangebracht: 1° in het tweede lid wordt de bepaling onder 1° vervangen als volgt: « 1° voor de beoordeling, toepassing en handhaving van de Belgische wetgeving met betrekking tot de in artikel 2 van de richtlijn bedoelde belastingen, alsook met betrekking tot de btw en andere indirecte belastingen;»; 2° het derde lid wordt vervangen als volgt: « Met toestemming van de bevoegde autoriteit die de inlichtingen overeenkomstig dit artikel heeft verstrekt, en enkel voor zover het in België wettelijk is toegestaan, kunnen de op grond van dit artikel ontvangen inlichtingen en bescheiden voor andere dan de in het tweede lid bedoelde doeleinden worden gebruikt.Dergelijke toestemming wordt verleend indien de inlichtingen voor soortgelijke doeleinden kunnen worden gebruikt in de lidstaat van de bevoegde autoriteit die de inlichtingen verstrekt. »; 3° tussen het derde en het vierde lid wordt een lid ingevoegd, luidende: « De binnenlandse bevoegde autoriteit kan aan de bevoegde autoriteiten van alle andere lidstaten een lijst meedelen van andere dan in het tweede lid bedoelde doeleinden waarvoor overeenkomstig het nationale recht van die lidstaat de inlichtingen en bescheiden kunnen worden gebruikt.De bevoegde autoriteit die inlichtingen en bescheiden ontvangt, kan de ontvangen inlichtingen en bescheiden zonder de in het derde lid bedoelde toestemming gebruiken voor alle doeleinden die de binnenlandse bevoegde autoriteit heeft meegedeeld. ».

Art. 16.In hoofdstuk 6, afdeling F., van dezelfde ordonnantie wordt een artikel 27/4 ingevoegd, luidende: «

Art. 27/4.§ 1. Wanneer een gegevensinbreuk heeft plaatsgevonden in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest, meldt de bevoegde autoriteit, die inbreuk en alle daaropvolgende corrigerende maatregelen onverwijld aan de Europese Commissie.

De bevoegde autoriteit kan de uitwisseling van inlichtingen met een lidstaat of lidstaten waar een gegevensinbreuk heeft plaatsgevonden, schorsen door de Europese Commissie en de betrokken lidstaat of lidstaten daarvan schriftelijk in kennis te stellen. Een dergelijke schorsing wordt onmiddellijk van kracht.

De bevoegde autoriteit onderzoekt, beperkt en verhelpt de gegevensinbreuk en verzoekt, door de Europese Commissie daarvan schriftelijk in kennis te stellen, om de schorsing van de toegang tot het CCN voor de toepassing van deze ordonnantie indien de gegevensinbreuk niet onmiddellijk en op passende wijze onder controle kan worden gebracht. Op een dergelijk verzoek schorst de Europese Commissie de toegang van de bevoegde autoriteit tot het CCN voor de toepassing van deze ordonnantie. § 2. De bevoegde autoriteit, bijgestaan door de Europese Commissie, komt de praktische regelingen overeen die nodig zijn voor de uitvoering van dit artikel, met inbegrip van beheerprocedures voor gegevensinbreuken die sporen met internationaal erkende goede praktijken en, in voorkomend geval, een gezamenlijke overeenkomst tussen de verwerkingsverantwoordelijken, een overeenkomst tussen gegevensverwerker en verwerkingsverantwoordelijke, of modellen daarvoor. ». HOOFDSTUK 3. - Inwerkingtreding

Art. 17.Deze ordonnantie treedt in werking op 1 januari 2023.

In afwijking van het eerste lid, treden het artikel 4 van deze ordonnantie met betrekking tot artikel 5, 27° van de ordonnantie van 26 juli 2013 houdende omzetting van Richtlijn 2011/16/EU van de Raad van 15 februari 2011 betreffende de administratieve samenwerking op het gebied van de belastingen en tot intrekking van Richtlijn 77/799/EEG en de artikelen 13 en 14 van deze ordonnantie met betrekking tot het hoofdstuk 5, afdeling B/1 en artikel 14/1 van de ordonnantie van 26 juli 2013 houdende omzetting van Richtlijn 2011/16/EU van de Raad van 15 februari 2011 betreffende de administratieve samenwerking op het gebied van de belastingen en tot intrekking van Richtlijn 77/799/EEG, in werking op 1 januari 2024.

Kondigen deze ordonnantie af, bevelen dat ze in het Belgisch Staatsblad zal worden bekendgemaakt.

Brussel, 1 december 2022.

De Minister-President van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering, belast met Territoriale Ontwikkeling en Stadsvernieuwing, Toerisme, de promotie van het Imago van Brussel en Biculturele zaken van gewestelijk belang, R. VERVOORT De Minister van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering, belast met Mobiliteit, Openbare Werken en Verkeersveiligheid, E. VAN DEN BRANDT De Minister van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering, belast met Klimaattransitie, Leefmilieu, Energie en Participatieve Democratie, A. MARON De Minister van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering, belast met Financiën, Begroting, Openbaar Ambt, de Promotie van Meertaligheid en van het Imago van Brussel, S. GATZ De Minister van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering, belast met Werk en Beroepsopleiding, Digitalisering en de Plaatselijke Besturen, B. CLERFAYT _______ Nota Documenten van het Parlement : Gewone zitting 2022-2023 A-608/1 Ontwerp van ordonnantie A-608/2 Verslag Integraal verslag : Bespreking en aanneming : vergadering van vrijdag 25 november 2022

Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld

^