Etaamb.openjustice.be
Beschikking van 25 januari 2018
gepubliceerd op 21 februari 2018

Ordonnantie betreffende de beperking van het aantal gemeentelijke mandatarissen en de invoering van nieuwe maatregelen inzake goed bestuur in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest

bron
brussels hoofdstedelijk gewest
numac
2018030299
pub.
21/02/2018
prom.
25/01/2018
ELI
eli/ordonnantie/2018/01/25/2018030299/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
links
Raad van State (chrono)
Document Qrcode

25 JANUARI 2018. - Ordonnantie betreffende de beperking van het aantal gemeentelijke mandatarissen en de invoering van nieuwe maatregelen inzake goed bestuur in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest (1)


Het Brusselse Hoofdstedelijke Parlement heeft aangenomen en Wij, Executieve, bekrachtigen, het geen volgt :

Artikel 1.Deze ordonnantie regelt een aangelegenheid als bedoeld in artikel 39 van de Grondwet.

Art. 2.In artikel 5 van de Nieuwe Gemeentewet, gewijzigd bij de wet van 14 mei 2000Relevante gevonden documenten type wet prom. 14/05/2000 pub. 27/10/2000 numac 2000015083 bron ministerie van buitenlandse zaken, buitenlandse handel en internationale samenwerking Wet houdende instemming met de Overeenkomst tussen de Regering van het Koninkrijk België en de Regering van de Russische Federatie tot het vermijden van dubbele belasting en tot het voorkomen van het ontgaan van belasting, inzake belastingen naar het inkomen en naar het vermogen, en het Protocol, ondertekend te Moskou op 16 juni 1995 (2) type wet prom. 14/05/2000 pub. 31/05/2000 numac 2000000329 bron ministerie van binnenlandse zaken Wet tot wijziging van de nieuwe gemeentewet, alsook de gemeentekieswet gecoördineerd op 4 augustus 1932 type wet prom. 14/05/2000 pub. 31/05/2002 numac 2000015122 bron ministerie van buitenlandse zaken, buitenlandse handel en internationale samenwerking Wet houdende instemming met de Overeenkomst tussen de Belgisch-Luxemburgse Economische Unie en de Regering van het Koninkrijk Marokko inzake de wederzijdse bevordering en bescherming van investeringen, gedaan te Rabat op 13 april 1999 (2) (3) type wet prom. 14/05/2000 pub. 15/02/2002 numac 2000015128 bron ministerie van buitenlandse zaken, buitenlandse handel en internationale samenwerking Wet houdende instemming met de overeenkomst tussen de Belgisch-Luxemburgse Economische Unie en de Regering van de Republiek Slovenië inzake de wederzijdse bevordering en bescherming van investeringen, gedaan te Ljubljana op 1 februari 1999 (2) (3) type wet prom. 14/05/2000 pub. 27/11/2003 numac 2000015094 bron federale overheidsdienst buitenlandse zaken, buitenlandse handel en ontwikkelingssamenwerking Wet houdende instemming met de Overeenkomst tussen de Belgisch-Luxemburgse Economische Unie en de Regering van de Republiek der Filippijnen inzake de wederzijdse bevordering en bescherming van investeringen, ondertekend te Manila op 14 januari 1998 (2) (3) type wet prom. 14/05/2000 pub. 05/08/2000 numac 2000022478 bron ministerie van financien Wet tot wijziging van de wet van 21 juni 1985 betreffende het onderwijs en de wet van 4 augustus 1986 tot regeling van de oppensioenstelling van de leden van het onderwijzend personeel van het universitair onderwijs en tot wijziging van andere bepalingen van de onderwijswetgeving (2) type wet prom. 14/05/2000 pub. 31/05/2000 numac 2000000330 bron ministerie van binnenlandse zaken Wet tot wijziging van de provinciewet sluiten en de ordonnantie van 17 juli 2003, worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° in het eerste lid worden de woorden « Brusselse Hoofdstedelijke » opgeheven;2° tussen het eerste en het tweede lid wordt een lid ingevoegd dat luidt als volgt : « Bij de gemeenteraadsverkiezingen van 2018, stelt de Regering, in afwijking van het eerste lid en onverminderd de toepassing van de volgende leden, enkel de rangschikking van de gemeenten op in overeenstemming met artikel 8.Het aantal te verkiezen schepenen dat werd vastgesteld ter gelegenheid van de volledige vernieuwing van de gemeenteraden van 2012 blijft van toepassing bij de volledige vernieuwing van 2018. ».

Art. 3.In artikel 12 van dezelfde wet, gewijzigd bij de ordonnanties van 17 juli 2003, 23 juli 2012 en 20 juli 2016, worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° paragraaf 1 wordt vervangen door hetgeen volgt : « § 1.De gemeenteraadsleden ontvangen geen wedde.

Zij trekken presentiegeld als zij deelnemen aan de vergaderingen van de gemeenteraad en aan de vergaderingen van de commissies en van de afdelingen.

Aan de voorzitter van de gemeenteraad of aan degene die hem vervangt, met uitzondering van de burgemeester of zijn plaatsvervanger, wordt dubbel presentiegeld toegekend voor elke voorgezeten vergadering van de raad.

Het bedrag van het presentiegeld en de voordelen in natura toegekend aan de gemeenteraadsleden worden bepaald door de gemeenteraad.

Het presentiegeld bedraagt minimum 75,00 euro bruto en mag niet meer bedragen dan 200,00 euro bruto. Het bedrag wordt geïndexeerd op basis van de gezondheidsindex op 1 januari 2018.

De aan de gemeenteraadsleden toegekende voordelen in natura mogen op jaarbasis niet meer bedragen dan 5 maal het maximale bedrag van het presentiegeld. » ; 2° de huidige paragraaf 1bis wordt paragraaf 2 ;3° de paragrafen 2 en 3 worden paragrafen 3 en 4.

Art. 4.In artikel 19 van dezelfde wet, gewijzigd bij de wetten van 28 december 1989, 4 mei 1999, 23 maart 2001, 24 december 2002 en bij de ordonnantie van 17 juli 2003, worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° de paragrafen 1 tot 3 worden vervangen door wat volgt : « § 1.De wedden van de burgemeesters worden vastgesteld door toepassing van de volgende percentages op het hoogste bedrag uit de in artikel 28 vastgestelde weddeschaal van de gemeentesecretaris van de betrokken gemeente : 1° gemeenten tot 20.000 inwoners : 83,3333 %; 2° gemeenten met 20.001 tot 50.000 inwoners : 93,13725 %; 3° gemeenten met 50.001 tot 80.000 inwoners : 102,94118 %; 4° gemeenten met meer dan 80.000 inwoners : 117,64706 %.

De wedden, bedoeld in het eerste lid, worden verhoogd of verlaagd overeenkomstig de voor de wedde van de gemeentesecretaris geldende regels van de koppeling aan het indexcijfer. § 2. De wedde van de schepenen bedraagt : 1° in gemeenten tot 50.000 inwoners : 60 % van de wedde van de burgemeester; 2° in gemeenten vanaf 50.001 inwoners : 75 % van de wedde van de burgemeester.

Voor de toepassing van de eerste en de tweede paragraaf is het in aanmerking te nemen aantal inwoners gelijk aan het bevolkingscijfer dat overeenkomstig artikel 5, eerste lid vastgesteld is door de Regering. § 3. De Regering bepaalt de wijzen van betaling van die wedden.

Wanneer het vaststellen van de wedden overeenkomstig § 1 en § 2 tot gevolg heeft dat andere wettelijke of reglementaire bezoldigingen, vergoedingen of toelagen verminderd worden of vervallen, kan de Regering, op de door haar te bepalen wijze, de wedde van de burgemeester of van de schepen verminderen, op voorwaarde dat deze daarom verzoekt.

In de gemeenten met minder dan 50.000 inwoners kan de gemeente, op de door de Regering te bepalen wijze, de wedde van de burgemeester of van de schepen die wettelijke of reglementaire bezoldigingen, pensioenen, vergoedingen of toelagen geniet, aanvullen met een bedrag ter compensatie van het inkomensverlies dat de betrokkene lijdt, op voorwaarde dat de mandataris daar zelf om verzoekt.

De wedde van de burgermeester of schepen, aangevuld met het bedrag ter compensatie van het inkomensverlies, kan nooit hoger zijn dan de wedde van respectievelijk een burgemeester of schepen van een gemeente met 50.000 inwoners. § 4. De burgemeesters en schepenen mogen, buiten de wedden verbonden aan de uitoefening van hun oorspronkelijke mandaten, en behalve de voordelen van alle aard en de representatiekosten verbonden aan de uitoefening van hun functies, geen bijkomende vergoeding genieten ten laste van de gemeente, om welke reden of onder welke benaming ook.

De Regering bepaalt : - de maximumbedragen van de voordelen van alle aard en representatiekosten van de schepenen en burgemeester; - het maximale totale begrotingskrediet voor de voordelen van alle aard en representatiekosten van de burgemeesters, schepenen en gemeenteraadsleden, alsook voor het presentiegeld van laatstgenoemden.

De representatiekosten worden terugbetaald op basis van bewijsstukken en een conforme onkostennota waarvan het model bepaald wordt door de Regering.

Afgeleide mandaten die door de burgemeesters en schepenen worden uitgeoefend, mogen op geen enkele wijze bezoldigd of vergoed worden.

Onder « afgeleid mandaat of afgeleide functie » dient verstaan te worden de definitie die vervat is in artikel 3 van de ordonnantie van 12 januari 2006 betreffende de transparantie van de bezoldigingen en voordelen van de Brusselse openbare mandatarissen of, ingeval van wijziging of opheffing van deze laatste ordonnantie, de definitie die voorkomt in de wijzigings- of opheffingsnorm. § 5. Het vakantiegeld en de eindejaarspremie van de burgemeester en schepenen worden door de Regering vastgesteld. § 6. In voorkomend geval stelt de Regering aanvullende regels vast tot vrijwaring van de verkregen rechten van de burgemeesters en de schepenen die hun ambt uiterlijk op 1 juni 1976 opnamen. »; 2° de huidige paragraaf 4 wordt paragraaf 7.

Art. 5.Artikel 26bis, § 1, van dezelfde wet, ingevoegd door de ordonnantie van 5 maart 2009 en gewijzigd door de ordonnantie van 27 februari 2014, wordt aangevuld met een punt 11° dat luidt als volgt : « 11° de opmaak van het jaarverslag bedoeld in artikel 7 van de ordonnantie van 12 januari 2006 betreffende de transparantie van de bezoldigingen en voordelen van de Brusselse openbare mandatarissen of, ingeval van wijziging of opheffing van deze laatste ordonnantie, de opmaak van het verslag zoals bepaald door de wijzigings- of opheffingsnorm. ».

Art. 6.Deze ordonnantie treedt in werking op de eerste dag van de tweede maand volgend op de maand waarin ze in het Belgisch Staatsblad wordt bekendgemaakt, met uitzondering van de bepalingen vervat in de artikelen 3 tot en met 5, die op 1 december 2018 in werking treden.

Kondigen deze ordonnantie af, bevelen dat ze in het Belgisch Staatsblad zal worden bekendgemaakt.

Brussel, 25 januari 2018.

De Minister-President van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering, belast met Plaatselijke Besturen, Territoriale Ontwikkeling, Stedelijk Beleid, Monumenten en Landschappen, Studentenaangelegenheden, Toerisme, Openbaar Ambt, Wetenschappelijk Onderzoek en Openbare Netheid, R. VERVOORT De Minister van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering, belast met Financiën, Begroting, Externe Betrekkingen en Ontwikkelingssamenwerking, G. VANHENGEL De Minister van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering, belast met Tewerkstelling, Economie en Brandbestrijding en Dringende Medische Hulp, D. GOSUIN De Minister van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering, belast met Mobiliteit en Openbare Werken, P. SMET De Minister van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering, belast met Huisvesting, Levenskwaliteit, Leefmilieu en Energie, C. FREMAULT _______ Nota (1) Gewone zitting 2017-2018. Documenten van het Parlement. - Ontwerp van ordonnantie, A-575/1. - Verslag, A-575/2. - Amendementen na verslag, A-575/3.

Integraal verslag. - Bespreking en aanneming. Vergadering van vrijdag 12 januari 2018.

^