gepubliceerd op 28 augustus 2012
Ordonnantie tot wijziging van de Nieuwe Gemeentewet teneinde de verkiezing van het voorzitterschap van de gemeenteraad te regelen
23 JULI 2012. - Ordonnantie tot wijziging van de Nieuwe Gemeentewet teneinde de verkiezing van het voorzitterschap van de gemeenteraad te regelen
Het Brusselse Hoofdstedelijke Parlement heeft aangenomen en Wij, Executieve, bekrachtigen, het geen volgt :
Artikel 1.Deze ordonnantie regelt een aangelegenheid als bedoeld in artikel 39 van de Grondwet.
Art. 2.In de Nieuwe Gemeentewet wordt een artikel 8bis ingevoegd, luidend als volgt : « Art. 8bis. § 1. Tijdens de vergadering als bedoeld in artikel 2, eerste lid, of tijdens enige andere vergadering, kan de gemeenteraad onder zijn leden en voor de duur van de zittingsperiode zijn voorzitter en diens plaatsvervanger kiezen.
De voorzitter en plaatsvervanger worden schriftelijk voorgedragen door een meerderheid van de gekozenen van de lijst waarvoor ze zijn opgekomen en door een meerderheid van de gekozenen van de gemeenteraad. Indien de voorgedragen voorzitter of plaatsvervanger afkomstig is van een lijst die slechts twee gekozenen telt, volstaat de handtekening van één van hen. § 2. Wanneer de voorzitter van de gemeenteraad tijdelijk niet in staat is om zijn functie uit te oefenen tijdens de besprekingen waaraan hij krachtens artikel 92 niet mag deelnemen of nog wanneer hij verhinderd is in de zin van artikel 11, wordt de functie uitgeoefend door zijn plaatsvervanger of, bij ontstentenis, door het gemeenteraadslid dat de eerste plaats bekleedt op de ranglijst als bedoeld in artikel 17 en die de onverenigbaarheden als bedoeld in artikel 71bis in acht neemt.
De voorzitter van de gemeenteraad houdt onmiddellijk op zijn functie uit te oefenen in geval van vervallenverklaring van zijn mandaat als gemeenteraadslid, een in artikel 71bis bedoelde onverenigbaarheid, overlijden of ontslag. Tijdens de eerstvolgende vergadering van de gemeenteraad wordt dan een nieuwe voorzitter gekozen, met naleving van de voorgaande bepalingen. § 3. De gemeenteraad kan te allen tijde een motie van wantrouwen tegen de voorzitter van de gemeenteraad of zijn plaatsvervanger aannemen.
Die motie is enkel ontvankelijk indien ze een opvolger voorstelt voor degene of degenen tegen wie ze is gericht, overeenkomstig § 1.
Ze wordt bezorgd aan de gemeentesecretaris, die ze onverwijld doorgeeft aan elk lid van de gemeenteraad en het college. Het college plaatst de bespreking en de stemming over de motie van wantrouwen op de agenda van de eerstvolgende vergadering van de gemeenteraad die plaatsheeft na de indiening ervan, voor zover na de indiening minstens een termijn van zeven dagen is verstreken.
Indien de voorzitter van de gemeenteraad of de plaatsvervanger tegen wie de motie gericht is tijdens de vergadering aanwezig is, beschikt hij over de mogelijkheid om zijn opmerkingen persoonlijk te kennen te geven, voordat de motie in stemming wordt gebracht.
Indien de motie wordt aangenomen bij meerderheid van de gemeenteraadsleden, krijgen de voorzitter van de gemeenteraad of zijn plaatsvervanger ontslag en wordt de opvolger gekozen met onmiddellijke ingang. ».
Art. 3.In artikel 12, § 1, van dezelfde wet, gewijzigd bij de wet van 4 mei 1999Relevante gevonden documenten type wet prom. 04/05/1999 pub. 28/07/1999 numac 1999000428 bron ministerie van binnenlandse zaken, ministerie van sociale zaken, volksgezondheid en leefmilieu en ministerie van tewerkstelling en arbeid Wet tot verbetering van de bezoldigingsregeling en van het sociaal statuut van de lokale verkozenen sluiten tot verbetering van de bezoldigingsregeling en van het sociaal statuut van de lokale verkozenen, wordt tussen het tweede en het derde lid een nieuw lid ingevoegd, luidend als volgt : « Aan de voorzitter van de gemeenteraad of aan degene die hem vervangt, met uitzondering van de burgemeester of zijn plaatsvervanger, wordt dubbel presentiegeld toegekend voor elke voorgezeten vergadering van de raad. ».
Art. 4.In artikel 13, laatste lid, van dezelfde wet, wordt in de laatste zin het woord « voorzitter » vervangen door het woord « lid ».
Art. 5.In artikel 17, eerste lid, van dezelfde wet, worden de woorden « met uitzondering van de voorzitter van de raad en zijn plaatsvervanger en » ingevoegd voor het woord « behoudens ».
Art. 6.In dezelfde wet wordt het opschrift van afdeling 4bis, ingevoegd bij de ordonnantie van 20 juli 2006 tot wijziging van de Nieuwe Gemeentewet en van het Brussels gemeentekieswetboek, vervangen door het volgende opschrift : « Akte van voordracht van de burgemeester, de schepenen, de voorzitter van de gemeenteraad en zijn plaatsvervanger ».
Art. 7.In artikel 18bis van dezelfde wet, ingevoegd bij de ordonnantie van 20 juli 2006 tot wijziging van de Nieuwe Gemeentewet en van het Brussels gemeentekieswetboek, worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° in het eerste lid, worden de woorden « in artikel 8bis, § 1, » ingevoegd tussen de woorden « de regels vervat » en de woorden « in artikel 13, eerste lid, »;2° het tweede lid wordt vervangen als volgt : « De gemeentesecretaris bezorgt de akte van voordracht van de burgemeester aan de regering. Uiterlijk drie dagen vóór de vergadering waarop de verkiezing van de schepenen, van de voorzitter van de raad en zijn plaatsvervanger geagendeerd is, bezorgt hij, naar gelang het geval, de verschillende akten van voordracht van de schepenen, van de voorzitter van de raad en zijn plaatsvervanger. Niemand mag verschillende akten van voordracht voor eenzelfde functie ondertekenen. Alleen de akte van voordracht van een kandidaat voor een ambt van schepen, burgemeester, voorzitter of van vervanger van voorzitter van de gemeenteraad die het eerst bij de gemeentesecretaris is ingediend, is ontvankelijk. ».
Art. 8.In artikel 22, eerste lid, van dezelfde wet worden de woorden « Het ontslag als raadslid of schepen » vervangen door de woorden « Het ontslag als raadslid, als voorzitter of plaatsvervanger van de voorzitter van de raad of als schepen ».
Art. 9.In artikel 26 van dezelfde wet worden de woorden « de voorzitter ervan, » ingevoegd tussen de woorden « door de gemeenteraad » en de woorden « door het college ».
Art. 10.In dezelfde wet, in afdeling 8 met als opschrift « Onverenigbaarheden », wordt een artikel 71bis ingevoegd, luidend als volgt : «
Art. 71bis.Kunnen niet verkozen worden tot voorzitter van de gemeenteraad of tot plaatsvervanger van de voorzitter van de gemeenteraad : 1° de burgemeester en de schepenen, zelfs als zij verhinderd zijn;2° de voorzitter van de raad voor maatschappelijk welzijn.».
Art. 11.Artikel 86 van dezelfde wet wordt vervangen door het volgende : «
Art. 86.De raad wordt bijeengeroepen door de voorzitter ervan of, indien hij wordt voorgezeten door de burgemeester, door het college van burgemeester en schepenen.
Op verzoek van een derde van de leden die zitting hebben, is de voorzitter van de raad of het college, naar gelang van het geval, verplicht de raad bijeen te roepen op de aangegeven dag en het aangegeven uur.
Indien gebruikgemaakt is van de mogelijkheid waarin voorzien is in artikel 8bis, § 1, stelt de voorzitter van de raad de agenda van de vergadering op. Daarin neemt hij met name de door het college meegedeelde punten op, alsook de mondelinge vragen van de raadsleden en de in artikel 89bis bedoelde en regelmatig ingediende interpellaties. ».
Art. 12.In 87ter, tweede lid, van dezelfde wet, ingevoegd bij artikel 22 van de ordonnantie van 5 maart 2009 tot wijziging van de Nieuwe Gemeentewet, worden de woorden « de burgemeester of degene die hem vervangt en de gemeenteraad voorzit met toepassing van artikel 94 de behandeling in besloten vergadering heeft bevolen » vervangen door de woorden « de behandeling in besloten vergadering is bevolen met toepassing van artikel 94 ».
Art. 13.Artikel 88 van dezelfde wet wordt vervangen door wat volgt : «
Art. 88.De voorzitter van de raad zit de vergadering van de raad voor.
Wie voorzit opent en sluit de vergadering.
Indien er voor de lopende zittingsperiode geen voorzitter van de raad gekozen is met toepassing van artikel 8bis, wordt de vergadering van de gemeenteraad voorgezeten door de burgemeester of degene die hem vervangt. ».
Art. 14.In artikel 89 van dezelfde wet worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° in het vierde lid wordt het woord « burgemeester » vervangen door de woorden « voorzitter van de vergadering »;2° in het zesde lid, ingevoegd bij de ordonnantie van 5 maart 2009 tot wijziging van de Nieuwe Gemeentewet, wordt het woord « burgemeester » vervangen door de woorden « voorzitter van de vergadering ».
Art. 15.In artikel 89bis, § 2, eerste lid, ingevoegd bij de ordonnantie van 20 juli 2006 betreffende het interpellatierecht van de inwoners van een gemeente, wordt het woord « Het College » vervangen door de woorden « De voorzitter van de raad of, bij ontstentenis van een met toepassing van artikel 8bis gekozen voorzitter van de raad, het College ».
Art. 16.In artikel 97 van dezelfde wet, gewijzigd bij artikel 15 van de wet van 11 juli 1994 tot wijziging van de Nieuwe Gemeentewet met het oog op de versterking van de gemeentelijke democratie, worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° in het derde lid worden de woorden « aan de burgemeester of aan degene die hem vervangt » vervangen door de woorden « aan de voorzitter van de raad of, bij ontstentenis van een met toepassing van artikel 8bis gekozen voorzitter van de raad, aan de burgemeester of aan degene die hem vervangt »;2° het vierde lid wordt vervangen door de volgende tekst : « De voorzitter van de raad, bijgestaan door de gemeentesecretaris, of bij ontstentenis van een met toepassing van artikel 8bis gekozen voorzitter van de raad, de burgemeester of degene die hem vervangt, deelt de aanvullende agendapunten onverwijld mee aan de leden van de raad.».
Art. 17.Deze ordonnantie treedt in werking bij de volgende volledige vernieuwing van de gemeenteraden.
Kondigen deze ordonnantie af, bevelen dat ze in het Belgisch Staatsblad zal worden bekendgemaakt.
Brussel, 23 juli 2012.
De Minister-President van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering, belast met Plaatselijke Besturen, Ruimtelijke Ordening, Monumenten en Landschappen, Openbare Netheid en Ontwikkelingssamenwerking, Ch. PICQUE De Minister van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering, belast met Financiën, Begroting, Openbaar Ambt en Externe Betrekkingen, G. VANHENGEL De Minister van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering, belast met Leefmilieu, Energie, Waterbeleid, Stadsvernieuwing, Brandbestrijding en Dringende Medische Hulp en Huisvesting, Mevr. E. HUYTEBROECK De Minister van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering, belast met Openbare Werken en Vervoer, Mevr. B. GROUWELS De Minister van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering, belast met Tewerkstelling, Economie en Wetenschappelijk Onderzoek, B. CEREXHE _______ Nota (1) Gewone zitting 2011-2012. Voorstel van ordonnantie, A-260/1. - Verslag, A-260/2.
Integraal verslag. - Bespreking en aanneming. Vergadering van vrijdag 20 juli 2012.