gepubliceerd op 05 augustus 2021
Ordonnantie met betrekking tot de belasting op de automatische ontspanningstoestellen verschuldigd voor het belastingjaar 2021 op grond van de gezondheidscrisis van de COVID-19
22 JULI 2021. - Ordonnantie met betrekking tot de belasting op de automatische ontspanningstoestellen verschuldigd voor het belastingjaar 2021 op grond van de gezondheidscrisis van de COVID-19
Het Brusselse Hoofdstedelijke Parlement heeft aangenomen en Wij, Regering, bekrachtigen, hetgeen volgt:
Artikel 1.Deze ordonnantie regelt een aangelegenheid als bedoeld in artikel 39 van de Grondwet.
Art. 2.Voor het belastingjaar 2021 is de belasting bedoeld in artikel 76 van het Wetboek van de met inkomstenbelastingen gelijkgestelde belastingen, in afwijking van artikel 82 van hetzelfde Wetboek, slechts verschuldigd voor het vierde kwartaal voor de in artikel 76 van hetzelfde Wetboek bedoelde toestellen die reeds in de loop van het belastingjaar 2020 werden opgesteld en waarvoor de verschuldigde belastingen voor het belastingjaar 2020 werden voldaan.
In afwijking van artikel 83 van hetzelfde Wetboek geschiedt voor de in het eerste lid bedoelde toestellen, de betaling voor het belastingjaar 2021, ofwel vóór 1 oktober 2021, zo het voormelde toestel op die datum opgesteld is, ofwel vóór de opstelling van het toestel, zo het voormelde toestel na 1 oktober 2021 zou worden opgesteld.
Indien voor de in het eerste lid bedoelde toestellen de in artikel 76 van hetzelfde Wetboek bedoelde belasting volledig werd betaald voor het belastingjaar 2021 zal driekwart van het betaalde bedrag worden teruggestort. Indien deze belasting voor het belastingjaar 2021 reeds voor de helft werd betaald zal de helft van het betaalde bedrag worden teruggestort.
Art. 3.De maatregel bedoeld in artikel 2, eerste lid, is slechts van toepassing indien de begunstigden een door hen ondertekende verklaring op eer bezorgen aan de dienst van de Federale Overheidsdienst Financiën die bevoegd is voor de belasting op de automatische ontspanningstoestellen vóór 31 december 2021.
In voornoemd document verklaren zij dat de som van het gecumuleerde bedrag aan de minimis-steun die zij ontvingen en het fiscale voordeel dat zij zouden genieten bij toepassing van artikel 2, eerste lid : 1° niet meer bedraagt dan 200.000 euro over drie belastingjaren, en 2° niet meer bedraagt dan hun verlies aan zakencijfer.
Art. 4.Deze ordonnantie heeft uitwerking met ingang van 1 januari 2021.
Kondigen deze ordonnantie af, bevelen dat ze in het Belgisch Staatsblad zal worden bekendgemaakt.
Brussel, 22 juli 2021.
De Minister-President van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering, belast met Territoriale Ontwikkeling en Stadsvernieuwing, Toerisme, de promotie van het Imago van Brussel en Biculturele zaken van gewestelijk belang, R. VERVOORT De Minister van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering, belast met Mobiliteit, Openbare Werken en Verkeersveiligheid, E. VAN DEN BRANDT De Minister van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering, belast met Klimaattransitie, Leefmilieu, Energie en Participatieve Democratie, A. MARON De Minister van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering, belast met Financiën, Begroting, Openbaar Ambt, de Promotie van Meertaligheid en van het Imago van Brussel, S. GATZ De Minister van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering, belast met Werk en Beroepsopleiding, Digitalisering en de Plaatselijke Besturen, B. CLERFAYT _______ Nota Documenten van het Parlement: Gewone zitting 2020-2021 A-399/1 Ontwerp van ordonnantie A-399/2 Verslag Integraal verslag: Bespreking en aanneming : vergadering van maandag 19 juli 2021.