gepubliceerd op 17 augustus 2002
Ordonnantie houdende het voorkooprecht
18 JULI 2002. - Ordonnantie houdende het voorkooprecht (1)
De Brusselse Hoofdstedelijke Raad heeft aangenomen en Wij, Regering, bekrachtigen hetgeen volgt : HOOFDSTUK I. - Algemene bepalingen
Artikel 1.Deze ordonnantie regelt een aangelegenheid bedoeld in artikel 39 van de Grondwet.
Art. 2.Voor de toepassing van deze ordonnantie wordt begrepen onder 1° Regering : de Brusselse Hoofdstedelijke Regering;2° Woningen van het sociale type : woningen waarvan de huur of de verkoop bestemd is voor een bevolkingsgroep waarvan de inkomens geen 20 % hoger zijn dan deze die recht geven op een sociale woning;3° Aan het voorkooprecht onderhevige perimeter : de door de Regering vastgelegde perimeter die de verschillende onroerende goederen omvat die zijn onderworpen aan het door deze ordonnantie ingevoerde voorkooprecht;4° Grondregie : de Grondregie die werd opgericht door de ordonnantie van 8 september 1994 houdende de oprichting van de Grondregie van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest;5° Prioritaire voorkooprechthebbende overheid : de voorkooprechthebbende overheid die, van de verschillende voorkooprechthebbende overheden die hun beslissing te kennen hebben gegeven om hun voorkooprecht uit te oefenen, het best geplaatst is volgens de orde van prioriteit, bepaald door de Regering in het besluit ter bepaling van de aan het voorkooprecht onderhevige perimeter.
Art. 3.De krachtens deze ordonnantie ingevoerde voorkooprechten worden uitgeoefend in het algemeen belang, met het oog op : 1. de realisatie van voorzieningen van collectief belang en van openbaar nut die onder de bevoegdheden van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest vallen;2. de bestrijding van de leegstand en de onbewoonbaarheid van gebouwen;3. liet behoud of de opwaardering van het op de bewaarlijst ingeschreven of beschermde erfgoed;4. de realisatie van woningen van het sociale type. HOOFDSTUK II. - De aan liet voorkooprecht onderhevige perimeter
Art. 4.Elke aan het voorkooprecht onderhevige perimeter wordt bepaald door de Regering uit eigen beweging of op aanvraag van een van de onder artikel 6 vermelde voorkooprechthebbende overheden.
In dat laatst geval beslist de Regering binnen de zestig dagen vanaf de neerlegging bij de post van de aanvraag van de voorkooprechthebbende overheid. Bij ontstentenis van beslissing binnen die termijn kan de voorkooprechthebbende overheid die de aanvraag geformuleerd heeft een herinnering richten aan de Regering. Indien de Regering, na het verstrijken van een nieuwe termijn van 30 dagen, geen beslissing genomen heeft, wordt de aanvraag beschouwd als zijnde geweigerd.
Het besluit van de Regering wordt speciaal met redenen omkleed wat één of meerdere van de in artikel 3 bedoelde doelstellingen van algemeen nut betreft.
Het Regeringsbesluit wordt bij uittreksel bekendgemaakt in het Belgisch Staatsblad . Het wordt in zijn geheel betekend aan elke eigenaar wiens goed is gelegen in de aan het voorkooprecht onderhevige perimeter. Een uittreksel ervan wordt overgenomen in liet register van de hypotheekbewaring.
De Regering bepaalt de toepassingsmodaliteiten van onderhavig artikel, met inbegrip van liet model van de aanvraag en van de herinneringsbrief.
Art. 5.Het besluit ter bepaling van de aan liet voorkooprecht onderhevige perimeter stipuleert de geldigheidsduur ervan, die niet meer dan zeven jaar mag bedragen met ingang vanaf de bekendmaking in het Belgisch Staatsblad .
De Regering kan, onder dezelfde voorwaarden als deze die gelden voor de invoering ervan, één keer het besluit ter bepaling van de aan het voorkooprecht onderhevige perimeter verlengen voor een maximumduur van vijf jaar, het wijzigen of opheffen.
De omstandigheden die de wijziging, verlenging of opheffing valt de aan het voorkooprecht onderhevige perimeter verantwoorden, worden met speciale redenen omkleed in liet besluit, aan de hand van de in artikel 3 vastgelegde doelstellingen van openbaar nut.
Het Regeringsbesluit ter verlenging, wijziging of opheffing van de aan het voorkooprecht onderhevige perimeter wordt bekendgemaakt in het Belgisch Staatsblad . Het wordt in zijn geheel betekend aan elke eigenaar wiens goed is gelegen in de aan het voorkooprecht onderhevige perimeter.
Het besluit ter verlenging van de aan het voorkooprecht onderhevige perimeter moet zes maanden vóór het verstrijken van de perimeter die het verlengt, worden goedgekeurd.
Het besluit ter wijziging van de aan het voorkooprecht onderhevige perimeter houdt op te gelden op dezelfde dag als het aanvankelijk besluit. HOOFDSTUK III. - De houders van liet voorkooprecht
Art. 6.De voorkooprechthebbende overheden die de Regering kan aanstellen in het besluit ter bepaling van de aan het voorkooprecht onderhevige perimeter zijn 1. het Brussels Hoofdstedelijk Gewest dat handelt voor eigen rekening of voor rekening van een instelling van openbaar nut dat ervan afhangt en dat niet bedoeld is in de artikelen 3, 4 en 5;2. de gemeenten van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest, die handelen voor eigen rekening of voor rekening van hun openbaar centrum voor maatschappelijk welzijn;3. de Gewestelijke Ontwikkelingsmaatschappij van Brussel;4. de Brusselse Gewestelijke Huisvestingsmaatschappij die handelt voor eigen rekening, voor rekening van een openbare vastgoedmaatschappij, bedoeld door de ordonnantie van 9 september 1993 ter wijziging van de Wooncode voor het Brussels Hoofdstedelijk Gewest en aangaande de sector van de sociale woningen of voor rekening van het Woningfonds van de gezinnen van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest;5. de Gewestelijke Havenmaatschappij van Brussel.Wanneer het besluit ter bepaling van de aan het voorkooprecht onderhevige perimeter meerdere voorkooprechthebbende overheden aanduidt, bepaalt het hun orde van prioriteit.
De Regering bepaalt de uitvoeringsmodaliteiten van dit artikel, met inbegrip van de modaliteiten volgens dewelke het Gewest, de gemeenten en de Brusselse Gewestelijke Huisvestingsmaatschappij het voorkooprecht uitoefenen voor rekening van de hogerop aangeduide personen die geen rechtstreekse voorkoopbevoegdheid hebben. HOOFDSTUK IV. - De uitoefening van liet voorkooprecht Afdeling 1. - De aan het voorkooprecht onderworpen vastgoedoperaties
Art. 7.Wanneer een voorkooprecht is bepaald overeenkomstig deze ordonnantie, is het van toepassing op alle overdrachten, tegen vergoeding, van de volle eigendom van onroerende goederen of delen van onroerende goederen, al dan niet bebouwd.
Vallen niet onder het toepassingsgebied van deze ordonnantie : 1° de overdrachten van onverdeelde rechten tussen mede-eigenaars en de verdelingen;2° eigendomsoverdrachten tussen echtgenoten of samenwonenden evenals tussen bloed- en aanverwanten tot in de derde graad;3° de verkoop van onroerende goederen die als nieuw worden beschouwd krachtens het Wetboek van de belasting op de toegevoegde waarde;4° ruiloperaties met of zonder opleg;5° de overdracht van onroerende goederen in uitvoering van een verkoopbelofte die is opgenomen in een huurkoopcontract voor onroerende goederen, voor zover dat contract een vaste dagtekening stipuleert op de datum van inwerkingtreding van het besluit ter bepaling van de aan het voorkooprecht onderhevige perimeter die erop betrekking heeft;6° de goederen die het voorwerp uitmaken van een besluit dat hun onteigening afkondigt te algemenen nutte;7° de goederen van het openbaar of privé-domein van de federale Staat, van de Gewesten, van de Gemeenschappen, van de krachtens Titel III van de grondwet ingestelde Gemeenschapscommissies en van de onder artikel 6 versnelde voorkooprechthebbende overheden;8° de overdracht van onroerende goederen ingevolge fusies, splitsingen, vereffeningen van vennootschappen, of ingevolge de verkoop aan ondernemingen waarvan de verkoper of zijn/haar echtgeno(o)t(e), alleen of met bloed- of aanverwanten tot in de derde graad, minstens vijftig percent van de maatschappelijke aandelen bezit;9° de overdracht van goederen binnen drie jaar na de afgifte van een stedenbouwkundig attest of vergunning;10° de vestiging van een lijfrente;11° de overdrachten aan een van de in het besluit tot vaststelling van de aan het voorkooprecht onderhevige perimeter aangeduide voorkooprechthebbende overheden.
Art. 8.Het voorkooprecht is uitsluitend van toepassing op de overdrachten die tot stand zijn gekomen na de inwerkingtreding van het besluit ter bepaling van de aan het voorkooprecht onderhevige perimeter.
Wanneer het besluit tot vaststelling van de aan het voorkooprecht onderhevige perimeter ophoudt te werken, beschik(t)(ken) de eigenaar(s) van de binnen deze perimeter gelegen onroerende goederen vrij over zijn (hun) goed, tenzij de prioritair voorkooprechthoudende overheid vóór deze datum van zijn aanvaarding van de overdrachtprijzen - en voorwaarden, overeenkomstig artikel 11, heeft kennisgegeven. Afdeling 2. - De onderhandse overdracht
Art. 9.Iedere schriftelijke of mondelinge overeenkomst die betrekking heeft op een overeenkomstig artikel 7 aan het voorkooprecht onderworpen overdracht wordt onweerlegbaar geacht te zijn gesloten onder de opschortende voorwaarde van de niet-uitoefening van het voorkooprecht dat krachtens deze ordonnantie is ingevoerd.
De notaris die belast is met het verlijden van de authentieke akte, dient uiterlijk twee maand vóór het verlijden van de authentieke akte aan de Regie een kopie te betekenen van het compromis of van het ontwerp van akte van overdracht. Bij ontstentenis zal de notaris een administratieve boete van 10.000 EUR worden opgelegd.
De Regering bepaalt de toepassingsmodaliteiten van dit artikel, met inbegrip van de informatie die bij het compromis of het ontwerp van akte van overdracht moet worden gevoegd.
Art. 10.Binnen de acht dagen na de betekening in toepassing van artikel 9, bezorgt de Regie de notaris een bewijs van ontvangst, op voorwaarde dat het dossier volledig is, en maakt zij tegelijkertijd een kopie ervan over aan de houders van het voorkooprecht in de aan het voorkooprecht onderhevige perimeter.
Indien het dossier niet volledig is, deelt de Regie dit binnen dezelfde termijn mee aan de notaris, met indicatie van de ontbrekende elementen. Binnen de acht dagen na de ontvangst van de ontbrekende elementen geeft de Regie het bewijs van ontvangst af en maakt tegelijkertijd een kopie van het volledige dossier over aan de houders van het voorkooprecht in de aan het voorkooprecht onderhevige perimeter.
Bij ontstentenis van een bewijs van ontvangst of betekening van het onvolledige karakter van het dossier binnen de voornoemde termijnen, wordt het dossier verondersteld volledig te zijn en kan de verkoper of de notaris niet meer het onvolledige karakter van het dossier worden verweten.
Art. 11.Elke houder van het voorkooprecht richt, uiterlijk binnen twee maanden na de betekening van een volledig of als volledig beschouwd dossier door de notaris, aan de verkoper en aan de Regie een document met daarin : 1. hetzij zijn beslissing om af te zien van de uitoefening van zijn voorkooprecht tegen de prijs en onder de voorwaarden die vermeld staan in het dossier;2. hetzij zijn beslissing om gebruik te maken van zijn voorkooprecht tegen de prijs en onder de voorwaarden die vermeld staan in het dossier. Het uitblijven van een betekening van een houder van het voorkooprecht binnen de vastgelegde termijn geldt als een afstand van de uitoefening van het voorkooprecht.
Art. 12.§ 1. Wanneer één of meerdere houders van het voorkooprecht hun voorkooprecht uitoefenen binnen de wettelijke termijn, betekent de Grondregie, binnen de acht dagen na het verstrijken van die termijn, aan de notaris, aan de verkoper en aan de verschillende houders van het voorkooprecht die hun voorkooprecht hebben uitgeoefend, de identiteit van de prioritaire voorkooprechthebbende overheid.
Het aanvaarden door de prioritaire voorkooprechthebbende overheid van de in de overeenkomst of in de onderhandse akte vermelde prijs en voorwaarden, geldt als overdracht.
De authentieke akte wordt opgesteld binnen een termijn van vier maanden na de overdracht.
De overdracht van de eigendom van het goed en de betaling van de prijs geschieden pas bij het ondertekenen van de authentieke akte. § 2. Wanneer geen enkele van de houders van het voorkooprecht te kennen heeft gegeven zijn voorkooprecht binnen de wettelijke termijn te willen uitoefenen, brengt de regie de verkoper hiervan op de hoogte.
De verkoper beschikt vrij over zijn goed voor zover de prijs van de overdracht niet lager is dan de prijs die voorkomt in het overeenkomstig artikel 9 betekend dossier. Afdeling 3. - De openbare verkoop
Art. 13.§ 1. In geval van een openbare toewijzing betekent de instrumenterende notaris uiterlijk één maand vóór de eerste zitting aan de Regie het lastenboek van de openbare verkoop.
Binnen de acht dagen na die betekening bezorgt de Regie het lastenboek aan de houders van het voorkooprecht met vermelding van de datum van de eerste zitting, waarop de houders van het voorkooprecht worden uitgenodigd.
De notaris en de Regie zijn van deze verplichtingen ontslagen wanneer het besluit tot vaststelling van de aan het voorkooprecht onderhevige perimeter inwerking treedt binnen de maand die aan de eerste zitting voorafgaat. § 2. De instrumenterende notaris gaat over tot de veiling en vraagt openbaar, aan het eind van de zitting en vóór de toewijzing, of één van de houders van het voorkooprecht zijn recht wil uitoefenen tegen de prijs van het laatste bod.
In geval van een nieuwe zitting ingevolge de uitoefening van het recht op opbod, dient dezelfde vraag openbaar te worden gesteld op de desbetreffende zitting.
Het goed wordt toegewezen aan de best geplaatste houder van het voorkooprecht in orde van prioriteit die verklaart zijn voorkooprecht uit te oefenen tegen de prijs van het laatste bod of opbod. § 3. De houder van het voorkooprecht die tijdens de zitting van de openbare verkoop niet verklaart gebruik te willen maken van zijn recht, wordt verondersteld ervan af te zien.
Indien wordt afgezien van het gebruik van het voorkooprecht, verloopt de verkoop verder overeenkomstig de regels houdende de openbare verkopingen. Afdeling 4. - De onteigening
Art. 14.De voorkooprechthebbende overheden die met het oog op de realisatie van hun opdracht onteigeningsbevoegdheid hebben en die in het besluit tot vaststelling van de aan het voorkooprecht onderhevige perimeter aangesteld zijn, kunnen overgaan tot de onteigening van de in deze perimeter opgenomen onroerende goederen voor de doelstellingen van openbaar nut die de goedkeuring ervan hebben gerechtvaardigd.
Art. 15.Voor de berekening van de waarde van het onteigend onroerend goed, wordt geen rekening gehouden met : - de meerwaarde of waardevermindering die voortvloeit uit één of meerdere tussenkomsten te algemenen nutte die de bepaling van de desbetreffende aan het voorkooprecht onderhevige perimeter verantwoord hebben; - de waardevermeerdering van het goed als gevolg van verbouwingswerken die werden uitgevoerd in strijd met de wettelijke en verordenende stedenbouwkundige bepalingen.
Art. 16.De voorkooprechthebbende overheid die de onder artikel 14 bedoelde onteigeningsprocedure heeft ingeleid is ertoe gemachtigd ze voort te zetten tot na de datum waarop het besluit tot invoering van de aan het voorkooprecht onderhevige perimeter ophoudt te gelden. HOOFDSTUK IV. - Sancties
Art. 17.De kennisgevingen, aanvragen, offertes en genomen beslissingen van de houders van het voorkooprecht, van de Regie, van de verkopers en de notarissen ter uitvoering van deze ordonnantie gedaan worden, op straffe van nietigheid, betekend bij een ter post aangetekend schrijven met ontvangstbewijs.
Art. 18.De verwezenlijking van een overdracht in strijd met het voorkooprecht van een voorkooprechthebbende overheid geeft het recht om de nietigheid van de verkoop te vorderen voor elke benadeelde houder van het voorkooprecht.
Dat recht verjaart één jaar na de datum van de registratie van de akte van overdracht van het desbetreffende goed. HOOFDSTUK VI. - Slotbepalingen Afdeling 1. - Wijzigingsbepalingen
Art. 19.Artikel 174, tweede lid, van de ordonnantie van 29 augustus 1991 houdende organisatie van de planning en de stedenbouw, wordt aangevuld als volgt : « 4° of het gebouw gelegen is binnen de grenzen van een aan het voorkooprecht onderhevige perimeter en, in dat geval, de aanduiding van de voorkooprechthebbende overheid(heden) met haar (hun) orde van prioriteit en de datum van het besluit tot vaststelling van de grenzen van deze perimeter. »
Art. 20.Artikel 176 van dezelfde ordonnantie, gewijzigd door de ordonnantie van 16 juli 1998, wordt aangevuld als volgt « evenals van de aan het voorkooprecht onderhevige perimeters. »
Art. 21.Artikel 180, tweede lid, van dezelfde ordonnantie, gewijzigd door de ordonnantie van 30 juli 1992, wordt aangevuld als volgt : « evenals het eventuele bestaan van een voorkooprecht. »
Art. 22.Artikel 181 van dezelfde ordonnantie, gewijzigd door de ordonnatie van 23 november 1993, wordt aangevuld als volgt : « Iedereen dient ook het bestaan van een voorkooprecht dat verleend werd krachtens de ordonnantie van ... inzake het voorkooprecht, te vermelden. »
Art. 23.Artikel 3, § 2, van de ordonnantie van 29 augustus 1991 houdende de bevordering van de toegang tot middelgrote woningen in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest, wordt opgeheven. Afdeling 2. - Overgangs - en slotbepalingen
Art. 24.Het voorkooprecht dat wordt ingevoerd krachtens een aan het voorkooprecht onderhevige perimeter, mag geen afbreuk doen aan de vooraf bestaande voorkooprechten met een vaste dagtekening op de dag van de bekendmaking van het besluit ter bepaling van de aan het voorkooprecht onderhevige perimeter.
Art. 25.Deze ordonnantie wordt van kracht op de door de Regering vastgelegde datum.
Kondigen deze ordonnantie af, bevelen dat ze in het Belgisch Staatsblad zal worden bekendgemaakt.
Brussel, 18 juli 2002.
De Minister Voorzitter van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering, belast met Plaatselijke Besturen, Ruimtelijke Ordening, Monumenten en Landschappen, Stadsvernieuwing en Wetenschappelijk Onderzoek, F.-X. de DONNEA De Minister van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering, belast met Openbare Werken, Vervoer, Brandbestrijding en Dringende Medische Hulp, J. CHABERT De Minister van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering, belast met Werkgelegenheid Economie, Energie en Huisvesting, E. TOMAS De Minister van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering, belast met Financiën, Begroting, Ambtenarenzaken en Externe Betrekkingen, G. VAHENGEL De Minister van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering, belast met Leefmilieu en Waterbeleid, Natuurbehoud, Openbare Netheid en Buitenlandse Handel, D. GOSUIN
(1) Documenten van de Raad : Gewone zitting 2001/2002 A - 307/1 Ontwerp van ordonnantie A - 307/2 Verslag Volledig verslag : Bespreking : vergadering van woensdag 10 juli 2002. Aanneming : vergadering van vrijdag 12 juli 2002.